VOOR DE JEUGD
ïi i»ii f iiYü |.ln»i i jitii i iitii S\U\i i i»::i Si?
BOSCH DAGB1AD
Sr
o* 35.
Zaterdag 1 September.
Anno 1923
olly's Gomlastieken Popje.
[aar Eet Engelsch van M. MUSGRAVE.
Naverteld door C. H.
Dolly's popje voelde zich heel ongeluk-
Misschien was zij ontevreden, zooals
nmige kinderen ook wel eens zijn. Maar
geloof, dat jullie zult vinden, dat zij
ar alle reden toe had. Het was stellig
el onplezierig nooit buiten de kinderka-
ir te komen en door de groote, mooie pop-
n uit de hoogte te worden behandeld,
it was niet half zoo prettig, als in een
eelgoedwinkel voor het raam te staan
ft allemaal andere gomlastieke poppen.
iar werden geen vergelijkingen gemaakt
er haar leelijk uiterlijk en haar gemi3
n echt haar. Tot haar komst in de kin-
rkamer wist het arme popje niet, dat zij
genooten had met rose wangetjes en
ige lokken. In den winkel werd zij altijd
orzichtig behandeld en niet door vuile
aderhandjes geknepen of door wilde jon
as heen en weer gegooid. Haar mooie
ode jurk werd daar niet bevlekt door
m of honing en zij had daar nooit in een
okere kast op haar hoofd behoeven te
»n. Dolly's andere zusje, Connie, en
tar broertjes toonden altijd een soort min-
ihting voor haar en gingen niet voorzich-
met haar om. Doch hoe zij haar ook
ishandelden, zij ging norit stuk en werd
et leelijker dan zij altijd geweest was.
Maar al zijn sommige poppen of men
nen leelijk, daarom hoeven zij nog niet
vriendelijk of slecht behandeld te wor-
n. Kinderen mochten wel eens bedenken,
t zij meestal zeer gevoelig zijn voor elk
»os woord of ruwe behandeling.
Dolly en haar andere broertjes en zusjes
aren niet erger dan de meeste andere
mderen. Zij konden dikwijls heel wild zijn
i gingen dan allesbehalve zachtzinnig
iet hun speelgoed om, maar zij dachten,
it hun paardjes en poppen geen gevoel
idden. Dolly's gomlastieken popje had het
el het ergst van allen te verduren, om
it zij er verreweg het best tegen kon en
veel langer de kinderkamer bewoonde
in eenif ander speelgoed, dat langzamer-
ind naar diet Kinderziekenhuis verhuisde,
oily nam haar popje altijd mee naar bed
t viel meestal op haar hoofdje zabbelend
slaap. Haar scherpe, kleine tandjes had-
en zelfs een gaatje gemaakt boven het oor
an de arme pop, zoodat de wind in haar
oofdje blies en haar dikwijls hoofdpijn be-
argde. Mij dunkt, het moet een heel on-
angenaam gevoel zijn, als de wind zoo in
hoofd blaastl
Dolly was vijf jaar oud. Zij had lange
londe krullen en groote, bruine oogen, die
enschen en dingen schenen aan te staren
Isof zij door hen heen wilde kijken. Zij zei
Itijd: „Ik zou zoo graag willen weten, hoe
et er van binnen uitziet." Natuurlijk zijn
heel wat dingen, die niet open kunnen,
:odat Dolly dikwijls teleurgesteld werd.
Iedereen hield van Dolly, want zij was
aardig, klein meisje, al kon Juf wel
!ns ongeduldig worden, als zij zooveel
lagen deed, dat het niet mogelijk was, die
Hen te beantwoorden.
Op een avond terwijl zij in haar bedje
ig, was zij nog klaar wakker, toen de on-
erzaande zon door het gordijn gluurde en
toonde, dat zij nog niet naar bed was ge
gaan. Dolly vond het heel erg, dat de kin
deren naar bed moesten vóór de zon en
daar zij niemand had, tegen wie zij dit eens
zeggen kon, begon zij tegen haar gomlastie
ken popje te fluisteren, dat heel stilletjes in
haar arm lag en met haar domme oogen
naar de zoldering staarde.
Dolly durfde alleen maar te fluisteren,
Omdat Juf in de kamer er naast was. De
deur stond op een kier en als Juf merkte,
dat Dolly nog wakker was, zou zij zeker
binnenkomen om haar te zeggen, dat zij
moe9t gaan slapen.
„Hoe komt het tocK, Popje, dat je zoo
leelijk bent en de meeste poppen veel
mooier zijn?" vroeg zij.
Dolly wachtte even, maar kreeg geen
'antwoord. Juf was nu niet meer in de an
dere kamer en de zon gluurde niet langer
door het gordijn.
„Zeg dan toch eens wat. popje!" begon'
Dolly weer, maar nu wat slaperiger, „Rika
beweert, dat je van hetzelfde leelijke goed
gemaakt bent als mijn overschoenen. Ze
zegt, dat je nooit zult slijten."
Toen heerschte er eenigen tijd stilte "en
Dolly vond, dat het nu pikdonker was. Zij
hoorde duidelijk haar popje zuchten en
schudde het heen en weer.
„Maar zeg dan toch eens wat, popje! IE
heb nog niets geen zin om te gaan slapen.
Het is bespottelijk, kinderen in bed te stop
pen nog vóór de zon onder is."
Dolly kneep haar popje eens en dit begon
Ie piepen.
„Ik ben zoo ongeduldig," fluisterde zij
met een heel zwak stemetje.
„Wat is ongelukkig? Ik ben nooit Onge
lukkig" zei Dolly.
„Ik bedoel, dat ik zoo'n akelig gevoel
over mij heb," antwoordde de pop.
„Alsof je stout geweest bent?" vroeg
Dolly.
't Gomlaslieken popje wist nïef, dat een
„akelig gevoel" dikwijls 't gevolg van stout
zijn is en zij antwoordde, terwijl Dolly haar
nog harder kneep:
„Nee, nee Dolly ik Een niet stout. Maar
maar jullie zijn allemaal zoo akelig
tegen me."
Dolly ging van schrik rechtop in Haar
bed zitten. „Maar houd ik je dan niet lek
ker warm in mijn eigen bed? Geef ik je
niet altijd allerlei lekkere dingen te eten
en laat Bobby je niet in zijn karretje rijden
en maakt hij niet dikwijls een kegel of een
bal van je? Dat is toch zeker niets naari
En je krijgt niet eens lessen, behalve als
Connie je met haar eigen poppen Franscbe
les geeft."
Dolly viel weer óp Haar kussen terug en
kneep de pop nog eens, waarop deze ant
woordde:
„Maar je laaf mij geen oogenblik met
rust en dat maakt mij zoo moe. Zie je, Om
dat ik sterk en taai ben, Iaat je mij allerlei
vervelende dingen doen. Ik geloof niet, dat
jij 't prettig zou vinden om een half uur in
een koud bad te zitten of voor kegel te moe
ten spelen of met jam ingesmeerd te wor
den. Poppen houden bovendien heelemaal
niet van eten en het rijden in Bobby's kar
retje is al heel onplezierig, als hij er jé
telkens uit laat vallen of je met een touw
om je hals vastmaakt. Zie je, omdat ik
zoo'n leelijke kleur heb. kun je de builen
en schrammen niet eens zien,"
Dolly was heel bedroefd, toen zij dit alles
Hoorde, want zij had een vriendelijk hartje
en zou niemand met opzet kwaad doen.
„Maar Popje, je breekt toch nooit een
arm of een been, zooals andere poppen, ei»
er vallen nooit zemelen uit je. Bobby zegt,
dat je met lucht gevuld bent, net ais ecu
luchtballon en Connie beweert, dat je hee
lemaal hol bent. Ik zou wel eens willen
weten, hoe jij er van binnen uitziet. Jij zelf
niet? Ik zcu je graag eens willen openknip
pen, maar Juf wil nooit, dat ik haar schaar
gebruik. Je bent heelemaal geen mooie pop,
maar ik houd toch van je. Ik geloof eigen
lijk, dat ik van jou 't allermeest houd, meer
nog dan van Elizabeth in haar wit zijden
jurk. Maar je ziet er zoo leelijk en vies uit,,
dat ik niet met je kan gaan wandelen;)
daarom moet je altijd thuis blijven. Maar,
zie je, Elizabeth kan ik niet mede naar bed
nemen. Haar jurk zou te veel knoeien.
Voel je je heusch zoo ongelukkig?" vroeg.
Dolly, terwijl zij met wroeging b'edacht,
dat het toch zeker niet plezierig was op je-
hoofd in een hoek te moeten staan.
„Het eenige oogenblik, dat ik gelukkig
ben," antwoordde de pop, „is als ik in bed.
lig ;maar je wordt 's morgens altijd zod
.vroeg wakker. Dolly."
Dolly was verbaasd, dat lïaar pop Eegfïpf
van tijd had.
„Maar ik Een Kef niet, die wakken
word!" antwoordde Dolly, ,,'t Is mijn hoofd,
't Is net, alsof er een klok in mijn hoofd zit,i
die mijn oogen open maakt en dandan
begint het allemaal heel gauw te tikken.
Dat is mijn wakker worden. Grappig hé?"
„Maar poppen hebben geen klok in hun
hoofd," antwoordde de gomlastieken pop
.eenigszins uit de hoogte.
„Heusch niet?" vroeg Dolly verbaasd,
„Dan is jullie hoofd zeker heelemaal hol
met lucht opgeblazen, zooals Bobby zegt.
Maar ik dacht toch, dat dat niet kon, toen.
je begon te praten."-
Dolly kneep Popje opnieuw. )'ï5b
„En poppen hebben heelemaal geen Be
hoefte aan eten of drinken," ging de laatste
nog meer uit de hoogte voort, „Jullie kin
deren eten den geheelen dag maar doorj
jullie zijn ook zoo gulzig."
„Maar" zei Dolly, terwijl zij bijna' Eegon
te builen, „dat is de schuld van onze maag,
en zie je, die hou je er heelemaal niet
op nal"
„Daar zijn wij boven .verheven."
„Wat is verheven?. Is het zoo ïe(S als
knap?"
„Het beteekent h'ooger dan anderen, niet
zoo gewoon. Het is heel gewoon altijd te
eten en te drinken.'"-
„Dat zal ik Bobby eens vertellen, dat Hij
't allergewoonst van allemaal is. Hij eet of
drinkt altijd. Maar jij bent een beele knap
pe pop, dat je dat allemaal zoo weet. Van
wie heb je dat geleerd? Heb je soms een
gouvernante gehad?"
„O neel" antwoordde de pop, „dat leeren'
wij van zelf. Poppen kunnen werkelijk heel
knap zijn, al weten de menschen dat zoel
niet."
Dolly dacht, dat Eet stemmetje waÉ
zwakker werd. Zij Hoopte echter, dat dd
'pop nu niet juist zou inslapen.
„Maar je moet toch verstand Hebben,
omdat je zoo goed kunt praten," hernam'
Dolly. „Je spreekt als een ministerl" r
„Ken jij dan pen minister?" l_-4 - t