De Vrouw zonder hart. 4o. 19447. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 31 Juli. Tweede Blad. Anno 1923. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren). De heer DUBBELDEMAN zegt, dat de wethouder zijn best heeft gedaan, maar overtuigd is spr. niettemin niet. De wet houder is al even optimistisch als de heer V. d. Pot destijds, ten aanzien van de hui zen in aanbouw etc. Aan welk soort woningen er behoefte is, heeft de wethouder niet gezegd, dat weet het college blijkbaar ook niet. Men laat het tnaar aan de bouwvereenigingen over die ;eregeld wat besnoeid worden, onder irang van uit Den Haag. Door spr.'s vragen weet men nu althans [ets. Waarom b.v. werkeloozen echter niet eens zoo'n enquête te hebben doen instel len, waaronder wel geschikten voor zulk werk zijn. Zelfs alle woningen van wethouder v. d. Pot zijn nog niet afgewerkt, dat zegt vol doende, meent spr. die overigens vraagt hoe pien deze enquête heeft gehouden. Alleen uit opgeven van de woningbouwvereeni- gingen? Maar dan is men met oude cijfers gekomen. Woningen afkeuren geeft nog niets, wanneer er geen andere voor in de plaats komen. Spr. betreurt, dat de wethouder niet de medewerking wil vragen van den Minister goor een lagere huurverhooging, daar vele huren al met -f5 pet. zijn verhoogd. De an dere kunnen echter nog geholpen worden. Bij de huurverhooging, die nu wel gebeu ren zal, zal, daaraan twijfelt spr. niet, nog niets gebeuren voor opknapping der wo ningen. Spr. geeft een voorbeeld uit de praktijk. Spr. dient een motie in, waarin wordt Voorgesteld zich tot den minister te wen- ien tot goedkeuring van de bepaling dat Ji maximum huurverhooging 40 resp. 30 Kt mag bedragen zonder goedkeuring der pnurcommissie. De heer KNUTTEL gelooft ook de cijfers van den wethouder aan den optimistischen kant en tevens dat samenwonen noodig zal blijven, gezien de hooge huren, die thans geêischt worden van de arbeiders en voor cle meesten onbetaalbaar zijn. Spr. steunt de motie Dubbeldeman al scheelt het maar weinig. Alles is echter winst in deze geval len. Door opschorting kan wellicht ook al iets worden bereikt, waarin tevens flink gebouwd wordt. Wat het onbewoonbaarverklaren betreft, dat la niet voldoende, men moet deze wo ningen kunnen vervangen. De heer VAN STRALEN is ook niet vol daan. Men beschikt over geen controle ten Uanzien der cijfers van B. en W., die ver kregen zijn door tal van vergelijkingen tan cijfers. Alleen wanneer er een woning- beurs was, zou men betrouwbare cijfers hebben en dezen acht spr. zeer noodig. Het (ijk wil daarin wel bijdragen, meent hij. Spr. wijst dan op te hooge huren met het ftvolg van samenwonen etc. De gegeven cijfers over de huurverhoo- fing zijn ook zeer problematiek, daar er geen statistiek bestaat, die z. i. ook zeer ge- Wenscht is. Spr. dringt dan eveneens aan op aan nemen van de motie Dubbeldeman, wat Zeer veel zou geven om de 400600 wo ningen, genoemd in het rapport van de Gezondheidscommissie, waar de huren nog maar met 20 pel. zijn verhoogd, om een Verdere verhooging met volle kracht nl. pnet 80 pet. tegen te kunnen gaan. Bezwaar kan er z. i. niet bestaan, daar iedere huiseigenaar zich nog altijd tot de huurcommissie zal kunnen wenden. De heer KOOISTRA vraagt den wethouder hoe hij aan het cijfer 863 van het woningte kort in 1919 is gekomen. Voorts acht hij de bouwcijfers over toekomstige huizen zeer op timistisch; zoover is men nog lang niet, dat die huizen er zijn. Eind 1924 zullen ze mis- lehien nog niet gereed zijn. Betrouwbaar acht hij de cijfers ook geens zins, gezien op andere wijze verkregen fijfers. Wethouder MULDER zegt, dat de heeren niets bewijzen, alleen maar schatten enz. W t de cijfera betreft, zeker, er zal nog een tekort blijven, maar al zou men nu nog 500 huizon projecleeren, blijft dat tekort dan Voorloopig niet? Hoewel doorgaande, wat f|"ii Oorspronkelijke HoII. detective-roman. Door R. J. BRANDENBURG. {Schrijver van „Het doodend Zwijgen"). (Nadruk verboden). Bc had modelijden met den man, die er Igeen oogenblik aan twijfelde, of rijn leven Was in gevaar. Hij geleek op iemand, die in den vroegen morgen naar de guillotine (Zal worden geleid, en wien het angstzweet (Uitoreekfc ieder oogenblik, dat hij. voor zijn geestesoog voorbij laat gaan ibetgeen straks £al gebeuren. Dan zullen beulsknechten hem achterover werp en, de bijl zal met een knerpend geluid naar beneden slieren Bij het minste geluid schrok de jongeman .op, stak den vinger in de hoogte en keek .ons aan met. een blik vol angst, ale een hond, die den opgeheven stok ziet boven rijn kop. Zijn zenuwachtigheid deelde zich aan mij mede, en ik 'kneep in de leuning Y.an armstoel om niet te bewegen. Ar- ur zat te lezen alsof het de meest nor- *^..avond van zijn leven was. Wij hoorden de klok twaalf slaan. He& - waarop de spoken volgens de legende hit de graven komen. Het was op de sohei- ,JIlg van Vrijdag en Zaterdag. Vrijdag I dat niet een ongeluksdag? Ging nu o ongeluk komen voor mr. Van den ent? Was het reeds op. wegz? noodig is, moet men z. i. toch bedachtzaam zijn. Zeker, de cijfers kunnen wel eens falen aan een of andere zijde, maar veel schelen zal het niet. Opnieuw wordt geklaagd over de hooge huren, maar wanneer B. en W. eenvoudige huizen voorstellen-, staat men op de achter ste beenen. Een woningbeurs acht spr. overbodig, als gevende totaal geen resultaat Het cijfer 853 is verkregen door gegevens van Huurcommissie en van Bouw- en Wo ningtoezicht. De heer KOOISTRA: daar heb je niets aan. De WETHOUDER: Zoo, zeker wel aan uw cijfers. Spr. leest ten slotte voor een schrijven der Huurcommissie, die een verzoek tot den Mi nister als gevraagd onnoodig noemt, behou dens de kleinst mogelijke minderheid. De heer HUURMAN vindt het eigenaardig, dat aan de cijfers van B. en W. altijd moet worden getwijfeld, hoewel ze gemaakt zijn door deskundige ambtenaren. Spr. komt dan op tegen het door den heer Dubbeldeman gegeven voorbeeld. De heer EERDMANS vraagt, of onder de gesteunde werkloozen veel bouwvakarbei ders zijn. Nogmaals betwist de heer DUBBELDE MAN de waarde van de cijfers van den wet houder. De VOORZITTER zegt de heer Dubbelde man toch niet altijd achterdochtig te zijn ten aanzien van B. en W., dat is geheel onnoo dig. Spr. acht de gegeven cijfers ongeveer juist Geheel juist gaat natuurlijk nooit, er zijn te veel factoren bij betrokken. In geen geval willen B. en W. ophouden, zie ook maar de plannen, die in voorbereiding zijn. Nog nooit is zelfs zooveel gedaan als dit jaar. Wethouder PERA geeft den heer Eerdmans de cijfers van de Arbeidsbeurs betreffende werkloosheid in de bouwvakken. De heer EERDMANS geeft den socialisten den raad om een wethouderszetel te aanvaar den als uiting bij de betrouwbaarheid der cijfers van B. en W. De motie Dubbeldeman wordt aangenomen met 1411 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren Heemskerk, Schoneveld, Wilbrink, Kuivenhoven, Eiker bout, Wilmer, Knuttel. Het voorstel sub 15 van B, en W, wordt z. h. st. aangenomen. 16o. Verordening, tot heffing van school geld voor het Lager Onderwijs in de ge meente Leiden. (224) De algemeens beschouwingen. De heer v. STRALEN vraagt B. en W. of geen artikel moet worden ingelascht betref fende de mogelijkheid van vrijstelling van schoolgeld, bij ziekte, werkloosheid, etc. De beer GROENEVELD prijst het, dat B. en W. nu zijn oud voorstel inzake de inning der schoolgelden hebben aanvaard. De VOORZITTER zegt, dat dit nu niet aan de orde is. 't Is punt 18. De heer GROENEVELD, die zich eerst nog niet gewonnen wil geven, prijst even eens de tabelverlenging. De VOORZITTER: Dat hoort bij het des betreffend artikel. De heer GROENEVELD wil het nu zeg gen, laat de voorzitter hem dan het woord maar ontnemen. Wethouder v. d. LIP dringt ook aan op een behoorlijke behandeling bij de desbe treffende artikelen. Anders kan hij niet ant woorden. Ten aanzien van de vraag van den heer v. Stralen zegt de wethouder, dat daar in al in algemeene zin rekening is gehou den. Bepaalde uitzonderings-gevallen te stellen is altijd gevaarlijk, men vergeet zoo licht iets. De algemeene beschouwingen worden dan gesloten. Bij art. 2 zegt de heer VAN STRALEN, dat het schoolgeld nu berekend wordt naar den aanslag van een jaar terug. Hij zou gaarne den aanslag van hetzelfde jaar zien toegepast. Wethouder v. d. LIP kan dit niet dadelijk overzien. Natuurlijk neemt men z. i. de laatst bekende aanslag, dus acht hij den wensch overbodig. De heer EERDMANS voelt het bezwaar van den heer v. Stralen, maar 't kan z. i. 1 niet anders, naar hij nader uiteenzet Een auto reed knersend voor. Wij ver namen het slaan van deuren. Arthur draaide vlug het electrisch liaht uit. Wij hoorden geschuifel op den loop er ia de gang, het dichtslaan van deuren ea even later in het vertrek naast ons Char- lea, die rijn schoenen uitschopte en dia luid en hartgrondig geeuwde, 't Was maar go-ed, dat wij in het donker zatenonder de tus8chendeur door kwam; uit Oharlea' kamer een streepje licht. Dan was ear Bet plassen van water, het geluid van iemand, die gorgelt en rijn mond spoelt an even la ter verdween de lichtband en hoorden wij het kraken van het bed. Toen wij het geluid van snorken verna men, draaide Arthur voorziohtig het licht op en schoof voor alle zekerheid het kleed je voor de tussohendeuE omhoog, om het licht af te sluiten. Wij zaten weer te wachten. Het was doodstil; een stilte, die woog; een stilte, die drukte He zomerwind scheerde even langs het raamik schokte op. Het gelaat van onzen advocaat wae niet meer dat van een menschhet geleek op het witgepleis terde tragische masker, waarmede een schouwburg is versierd. Arthur las, voorzichtig de bladen van rijn boek omslaande, zonder geritsel. Ik dacht aan oom. Die zou zeker ook wei niet slapenin zijn gedachten zou hij waar schijnlijk wel bij ons vertoeven. Gelukkig maar, dat tante niets wist. Tante Jane zouden wij wel hebben kunnen inlichten, die heeft haar zenuwen best in bedwang; zij bewees dat, toen zij ons hielp Bet ra&d- eeL van „Het doodend Zwijgen" op te los sen. Weihouder v. d. LIP onderstreept dit laatste. Ook de VOORZITTER meent, dat het niet anders mogelijk is, zooals ook met de in komstenbelasting èen jaar terug wordt ge gaan. De heer KNUTTEL raadt aan als uitweg het schooljaar te laten samenvallen met het kalenderjaar. Z. h. st. wordt het art. goedgekeurd. Bij art. 5 ontwikkelt de heer MEYNEN eenige bezwaren tegen de verhooging der maxima. De verhouding van 1 1V« tus- schen L. O. en U.. L. O. is reeds geworden 1 VIi bij de vorige vaststelling in dure ja ren. Inmiddels zijn. de kosten van het on derwijs niet verhoogd, eerder verlaagd en nu stellen B. en W. toch verhooging voor en wel van f 120 op f 140 voor L. O. en van f 150 op 175 voor U. L. O. Dat lijkt hem niet gewenscht, het tekort op onderwijs niet willende doen betalen door de kleine cate gorie van rijken. Het onderwijs betreft z.i. de geheele burgerij; het schoolgeld is vol gens de wet dan ook 9lechts een tegemoet koming in de kosten. De schoolgelden voor U. L. O. moeten z.i. lager zijn dan die voor H. B. S. en Gymna sium en in sommige gevallen nadert het U. L. O.-schoolgeld al bedenkelijk het an dere. Men moet den weg naar het U. L. O., dat zich zoo heeft uitgebreid, niet versper ren door deze nieuwe verhooging, die U.L.O. leerlingen naar H. B. S. en Gymnasium zou voeren, waaraan ook vele gevaarlijke kan ten zijn, naar spr. aangeeft. Spr. wil behoud van de vroegere maxima en in een motie, mede door den heer Huur man onderteekend, verzoekt hij B. en W. al dus de tabellen te wijzigen. De heer GROENEVELD heeft juist geen bezwaar tegen de nu voorgestelde maxima als gevolg van tabelverlenging. Integendeel zou hij zoo mogelijk nog verder willen gaan, wat echter onmogelijk is volgens de wet. Spr. twijfelt of de opbrengst door de nieuwe tabel niet zal worden verhoogd, al ontkent de wethouder dit Het begin-schoolgeld lijkt hem te hoog en hij stelt voor lager te beginnen. De heer EERDMANS heeft met instem ming den heer Meynen gehoord. Bovendien moeten z.i. de rijken niet hier worden afge schrikt door te hooge schoolgelden. Men kan maar niet altijd ongestraft doorgaan met pro gressie. De heer KNUTTEL heeft zich verbaasd, dat de heer Meynen juist de hooge inkomens wil sparen. Zeker, onderwijs behoorde eigen lijk geheel vrij te zijn, maar bij de huidige wijze van doen kan de progressie moeilijk hoog genoeg zijn. Het aantal leerlingen voor U. L. O. uit deze kringen telt zeker niet mee. Met den heer Groeneveld is hij voor verla ging bij den aanvang van den tabel. Spr. wil vrijstellen van schoolgeld tot f 1400, terwijl de eerste paar klasse-ci jfers dan successie velijk kunnen worden gehouden met de hui dige begin-cijfers, enz. De heer OOSTDAM steunt den heer Mey nen vooral met het oog op het U. L. O., dat z.i. gesteund moet worden, opdat vele kin deren het leed van H. B. S. en Gymnasium worde bespaard. Wethouder v. d. LIP zegt, dat bij aanne men van de motie Meynen hij het werk der verandering aan zijn opvolger zal overlaten. Het nu komen met zulke ingrijpende voor stellen zonder hem tevoren te kennen, acht spr. zeer verkeerd. De desbetreffende stuk ken waren lang genoeg tevoren bekend. Hij hoopt, dat zijn opvolger daarvan geen last zal hebben. Na spr.'s meening is er niets onbillijks in een schoolgeld te heffen dat niet meer op brengt dan bet onderwijs kost. Bij het aan deel van de gemeente mag toch zeker het gedeelte van het Rijk worden gevoegd. Een leerling van het L. O. kost f 170, van het U. L. O. f 260. Mag ook niet gelet worden op de tonnen, uitgegeven voor het bijzonder on derwijs De heer Meynen was ook tegen de vorige verhooging om dezelfde redenen. Van zijn vrees is echter niets uitgekomen. Uitscheiden met de schaal bij f 10.800 acht spr. onnoodig en zoover als B. en W. nu voorstellen, acht hij het nog niet te hoog, maar in matigheid valt moeilijk te twisten. Andere factoren 9preken meer bij bezoek van U. L. O. of H. B. S. etc. dan schoolgeld- Bovendien, ook nu nog blijft het schoolgeld voor U. L. O. belangrijk lager, afgezien van Ik keek naar Arthur en voelde ineens lust bij m© opkomen, om hem to kussen. Maar natuurlijk, dat kon. nu weer niet. Ik wais toch altijd een ongeluksvogel. Wat Bad Arthur ook weer gezegd: Duizenden vrouwen in Europa.Ik wilde mezelf dwingen om wakker te blijven, maar mijn .oogleden wogen als lood. Ik werd met een schok wakker. Arthur had zijn boek neergelegd en luisterde scherp. Geruisohloos stond hij op, draaid© het licht uit. In het donker boorden wij toe. Niet». Geen geluid drong tot ons door. Daar flitste het licht weer aan. Arthur kwam op zijn teen en nader en glimlachte mij toe. Tfij sloot zijn oogen, om mij te be duiden, dat ik maar weer moest gaan slapen. Toen ik voor d© tweede maal wakker, werd, was het daglicht in de kamerhet gordijn was weggetrokken. Ik keek op mijn armband-horloge: het was zes uur. „Ik geloof, dat wij de zitting nu wel kun nen opheffen," fluisterde Arthur en toen mr. Van den Drent hem am eekend aankeek-* „Ik kan mijn browning voor alle zekerheid bier bij u laten liggen. Maar maak geen ongelukken/' „Denkt u henfich, dat er niets meer zal Somen V'- vroeg de advocaat angstig. „Weineen, maakt u zich maar niet ver der ongerust/1 Arthur luisterde even met rijn oor aan de tussahendenrhij vernam zeker het rustig ademhalen vtm een slapende; tea minste, hij knikte mij toe. „Wij hebben wel een paar uurtjes nachtrust verdiend", rei de hij mij in het oor. Heel zachtjes draaide hij 'den sleutel om de kosten der boeken op H. B. S. enz. En af gezien van de groote mogelijkheid van spoe dige wijziging der schoolgelden voor H. B. S., etc. Spr. handhaaft, dat de opbrengst bij deze wijziging gelijk blijft Waarom nu weer die twijfel Waarom trouwens ook wijziging Daarvoor is geen reden, alleen de wet ver plicht daartoe. Het amendement Knuttel kan spr. niet overzien. De grens van f 1400 acht spr. te hoog ook principieel genomen. Hij ontraadt het amendement De heer GROENEVELD stelt voor de 2e klasse eerst te laten betalen wat nu de le klasse betaalt enz. De heer HEEMSKERK: Daarmee ia de maatschappij gered. De heer MEYNEN zegt niet geweten te hebben dat heden de raad zou samenkomen. Nogmaals bestrijdt hij de nu voorgestelde maxima. De-heer KNUTTEL meent, dat juist alge meene gelijkheid van schoolgelden voor elk onderwijs totale vrijheid zou geven van keuze De WETHOUDER dupliceert Het amen- demeent Qroeneveld kan hij ook niet over zien, rauwelings ingediend als het is. Alleen z. i. al een reden tot verwerpen. De heer GROENEVELD zegt, dat de wet houder nog te veel meent, dat de raadsleden maar tijd hebben voor directe bestudeering van de stukken. De motie Meynen wordt verwor pen met 206 stemmen. Vóór de heeren Oostdam, Meynen, v. Ha mel, Splinter en Huurman. Het amendement Knuttel wordt verworpen met 188 stemmen. Vóór de S.D.A.P. en de heeren v. Hamel en Knuttel. Het amendement Groeneveld wordt verworpen met 197 stommen. Vóór de S.D.A.P. en de heer Knuttel. Art. 6 wordt z. h. st. aangenomen. Hierna schorsing. Avondzitting. De geheele verordening wordt z. h. st aangenomen. 17o. Verordening, op de invordering van schoolgeld voor 'het Lager Onderwijs in de gemeente Leiden. (224) Bij art. 9 bepleit de heer VAN STRALEN alsnog opneming van vrijstelling van school geld-betaling bij ziekte of werkloosheid. Zoo als het art. nu luidt, is het meer een deur waarderskwestie. Hij stelt dit voor bij amen dement De heer WILMER achte het amendement onnoodig voor werkloozen, die toch vallen beneden f 1000 inkomen. Geroep: Dat behoeft nog niet. De heer HEEMSKERK begrijpt den ge- dachtengang van den heer v. Stralen, maar geeft art. 9 B. en W. al niet het recht van ontheffing? Tweemaal lijkt hem overbodig, 't Is waar, nu wordt alleen ontheffing gege- gen bij oninbaarheid, maar z. i. is dat eer goed dan slecht. Wethouder v. <L LIP acht de aanvulling geheel overbodig, gelijk hij 's middags al zeide. Iemand kan heel goed werkloos zijn en geen belasting kunnen betalen maar wel het beetje schoolgeld. Dit moet aan B. en W« worden overgelaten. De VOORZITTER steunt den heer Heems kerk. Niet het werkloos-zijn is reden tot niet- betalen, wel het onvermogen. En dat moet zoo algemeen mogelijk worden gehouden. Wanneer de heer van Stralen B. en W. ver zocht wat royaal te zijn bij toepassing, dat zou wat anders zijn. De heer VAN STRALEN blijft zijn amen dement aanbevelen naar aanleiding van praktijks-ondervindingen. Kan men tot B. en W. het verzoek richten de inning oninvorderbaar te verklaren, dan wil hij zijn amendement echter wel intrek ken. De VOORZITTER zegt, dat het laatste na tuurlijk mogelijk is. Het art 9 wordt daarop z. h. st. aangeno men evenals de gansche verordening. 18o. Voorstel inzake bet, bijwijze van proef, doen ophalen van schoolgelden bij eenige categorieën van schoolgeldplichti- gen. (224) De heer GROENEVELD ziet met genoe gen, dat B. en W. nu willen voldoen wat hij een jaar geleden al voorstelde, maar wat toen onmogelijk heette. en zeide mr. Van den Drent achter ons te sluiten. Met onze sahoeneu in de hand ver trokken wij. Ala wij evenwel op de gang gekomen waren, zagen wij de deur van onze slaapkamer wagenwijd openstaan. Het schoot mij door mijn hoofd, dat wij den vorigen avond wel de deur dichtgedaan hadden, maar niet op slot. Wij vlogen naar binnen... Er waa geen twijfel mogelijk.... Er was ingebroken in onze kamer. De spiegelkast, waarin ik mijn juweelenkistje had gezet, was open. Het riot was er net jee uitgenomen, de flohroefjea lagen op het zeil. Mijn étui met juweelen lag er nog.... Ik greep er naar... Het elofc bleek geforceerd te rijn. Met een enkelen oogopslag zag ik, dat mijn kost baar paarlen-collier weg wasde juweel en van geringer waarde had de dief laten lig gen. Het eerste, wat Arthur deed, was de deur op slot draaien. Hij zei geen woord, maar rijn gelaat had dien energieken trek aangenomen, welken ik zoo goed van hem kende. Zijn vuisten waren gebald; hij was één en al actie. Hij knielde neear bij de spiegelkast, on derzocht het slotniets, geen krasje, Dan de casettedeze vertoonde sporen van met een scherp voorwerp te zijn opengewron gen bij het slot waren eenige krassen. Maar reeds lag Arthur op don vloer, zocht naar eenig spoor. Hij scheen echter niet* te vinden. Hij stond op en lachte zaoht. „Een komische situatie", zei hij. „Noem jij dat maar komisch 1" zuchtte ik. Ik zat op den rand van mijn bed en had in het geheel geen slaap meer. „Zeker, wij zijn uitgegaan om een mis- Spr. vraagt wat bedoeld wordt met inkoi men. Hij vermoedt werkelijk inkomen. Maar waarom op te houden bij f 2000? Z. i. is daar geen enkele reden voor. De heer HEEMSKERK zegt ook door dit voorstel in 't gelijk te zijn gesteld. Boven de f 2000 moet men echter z. i. niet gaan. 't li onnoodig en noodeloos den gemeentedienst verzwarend. Niet erg gunstig gestemd is spr. over de indeeling van den dienst. Spr meent, dat best de hoofden, geholpen door de klasse-onderwijzers, de wekelijksche som kunnen innen. Gaat het beslist niet, dan wil hij de f 6000 wel helpen voteeren. De heer GROENEVELD wil de wekelijks sche inning ook niet laten afwachten tot aanvraag. Kan men niet beter zelf het den betrokkenen vragen? De heer WILBRINK steunt den heer Heemskerk wat betreft inning door de hoof* den. Ook met het oog op een vasten betaal* dag, waarvan bij ophalen moeilijk spraki kan zijn. Wethouder v. d. LIP zegt, dat B. en W, eenvoudig uitvoering geven aan een destijdi aangenomen motie, al zijn ze zelf nog tegen wekelijksche betaling. Zij hebben zien ech* ter natuurlijk gehouden aan de In de motisj gegeven grens van f 2000; niet verder wil* lende gaan dan hard noodig is, daar het de gemeente geld kost. Want inning door de hoofden gaat z. i. beslist niet Deze mogen niet verder bezwaard worden en men kan het hun wettelijk niet opdragen, 't Zou duf van hen een vriendelijkheid zijn, die spr, hun niet zou durven vragen. Bovendien, hoe wanneer een deel bedankt en dat zal gebeu* ren? Paedagogisch is het ook onjuist een deel der kinderen geld te doen meebrengen, het andere deel niet. Dat de ouders het moetan aanvragen, Is toch logisch, het is hun belang. En beper* king is wenschelijk. De heer HEEMSKERK moet zwichten voor de argumenten van den wethouder, nu deze het den hoofden niet kan opdragen. Spr. vraagt nog of de kosten van f 6000 worden gedekt door binnen-komen van nu oninbare posten. De heer GROENEVELD blijft algemeen toepassen van de wekelijksche inning ver* dedigen. Hij dient een motie In dien geest in. De WETHOUDER kan begrijpen, dat ds hoofden niet willen worden de man met ds roode pet, wat in vele gevallen noodig zou zijn. Z. i. zullen de kosten niet worden gedekt. De motie-Groeneveld blijft hij ten scherp ste bestrijden. Dat zou geld weggooien zijn. want van de hoogere inkomens komt het geld immers toch binnen. De motie-Groeneveld wordt verworpen met 204 stemmen. Voor de S. D. A. P. (behalve de heer Dubbeldeman en de heer Knuttel. Het voorstel van B. en W. wordt aanga* nomen met 159 stemmen. Tegen de hee* ren Oostdam, Eerdmans, Heemskerk. Wil brink, v. Hamel, Splinter, Huurman, Stijn* man, Bisschop. 19o. Verordening,, regelende het open* baar gewoon lager- en uitgebreid lager on* dcrwija in de gemeente Leiden. (225) Bij art 5 zegt de heer GROENEVELD, dat de school-autoriteiten inschrijving van leerlingen aan de school het verkieselijkst vinden en hij stelt dat bij een motie voor. De heer EERDMANS steunt den heer Groeneveld, al begrijpt hij, dat B. en W. het gemakkelijker vinden de kinderen zeil te verdeelen, althans nu nog. De heer KNUTTEL steunt eveneens het voorstel-G. Nu worden vaak kinderen op andere scholen geplaatst dan gewenscht werd. Wethouder v. d. LIP merkt op, dat het art. de inschrijving aan de scholen niet ver* biedt We zijn echter nu nog in een soort overgangstijdperk en voorloopig is z. I. daar* öm regeling vanuit een centraal-punt wen* schelijk. Mettertijd zal het evenwel mogelijk worden. Momenteel zou hij daarom liever het niet gebiedend willen voorschrijven. De heer v. HAMEL vreest, dat het den ambtenaren zeer veel moeite en werk zal geven. Verdeeling over de scholen lijkt hem practi8cher. De heer HUURMAN acht ook aangifte aan school beter, dan kan men kennis maken met hoofd enz. De WETHOUDER ontkent het bezwaar van den heer v. Hamel. De kennismaking komt vanzelf op ouderavond of zoo. da dig er te vangen; maar detae heeft on* lee lijk beet genomen." „Het was een slimme streek.1* „En dom van mij, dat ik niet op ds ge dacht© be»n gekomen, dat het er om te doen waa om ons van onze kamer te lok* ken; dat idee is geem oogenblik ook maar bij mij opgekomen." „Bij mij ook niet, maar het was een on feilbaar middel." „Dat was het, maar ük reken er op j© het halssnoer weer terug te bezorgen. Ik kan al een kleinen kring trekken om den ver- moedelijken dader. Het moet, dunkt mij, een van de vrienden van öharles of deze zelf geweest zijn." „Dan heeft zeker die verwaande baron Lucius den diefstal gepleegd, dergelijks heeren zijn gewoonlijk rijker aan schulden dan aan geld." „Je bent weer even voortvarend! ala al tijd." „En Charles kun je, drinkt me, wel uit schakelen hij snurkte als een os." „Dat snurken hebben wij alleen maar ia den beginne gehoord en 't is gemakkelijk te imiteer en." „Wat wonderlijk, dat wij nieta gehoord hebben I" „De linnenkamer] Maar ik heb een oogenblik gemeend iets te hooren. Wacht eens." Arthur stond op én bekeek het slot ed do scharnieren van onze kamerdeur. „Net zooals ik dacht", zei hij„ze rijn pas ge olied. Hij heeft do deur dus zonder leven te maken kunnen openen/1 „Maar de cassette l" y (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5