liONIG'S
HMZENA-PUDDINGEN
Ho. 19439.
LEÏDSCH DAGBLAD, Vrijdag 20 Juli.
Tweede Blad. Anno f923.
UIT BE PERS.
Algemeen bekende ktuali
teitsartikelen voor elke
huishouding.
HA1S
De Crisis aan Financiën.
De afgetreden minister De Geer verklaar-
aan een vertegenwoordiger van de „Tel."
ït naar zijn overtuiging het budget niet in
jldoende evenwicht kon worden gebracht
jndcr bezuiniging over de geheele linie,
lie soorten uilgaven dienen in de bezuini-
te worden betrokken.
In de eerste plaats kan men er anders
iet in slagen het budgetair evenwicht te
'rstellen en in de tweede plaats wordt de
•zuinigingslust bij allen wier belangen en
ealen door de bezuiniging worden gedeerd
hooge mate versterkt, wanneer haar uni-
jrseel karakter de bittere noodzaak er van
oet uitkomen. In zóóver geldt: de eene be-
ïiniging schraagt de andere.
In de Kamer heeft men wel eens er op
angedrongen, om alleen te bezuinigen op
militaire uitgaven. De Minister heeft
aarlegenoverd altijd een afwijzend stand-
unt ingenomen, omdat men met uitsluitend
lilitaire bezuinigingen er niet komt.
Even eenzijdig echter komt den minister
et standpunt van de Staatscommissie voor,
aar deze de maritieme uitgaven van de
ezuiniging wil uitschakelen en daartegen-
ver herstel van het budgelair evenwicht
hl bereiken door ingrijpende besnoeiing op
lie andere takken van staatszorg, als on-
erwijs volksgezondheid, sociale wet^e-
ing, nuttige openbare werken, salarissen
an landsdienaren, en .rechtsbedeeling. Op
eze punten bezuinigend, wilde zij ruim
aan gemaakt zien voor de Vlootwet. De
[inister acht dit onaannemelijk. De bezui-
iging ter veiligstelling van den gulden be-
oort niet vervangen te worden door een be-
uiniging ter veiligstelling van de marinel
,U ziet dus", aldus de Minister, „dat ik
rel in hoofdzaak met de financieele be-
chouwingen van de Vlootwetcommissie
leega, maar niet haar conclusie kan aan
aarden."
De minister legde er den nadruk op dat,
idien de Vlootwet wordt ingevoerd, de ver-
rezenlijking van zijn politiek, gericht op
erlaging van het geheele budget, niet mo-
elijk is. Wel is waar zal door de invoering
an de Vlootwet de marinebegrooting in Ne
erland niet aanzienlijk stijgen (in tegen-
elling met Indië waar de Vlootwet de las-
:n wel belangrijk zal vermeerderen), maar
ij maakt verlaging onmogelijk. En dat wel
oor jaren, want de Vlootwet zou de mari-
eme begrootingcijfers tot wettelijke uitga-
en maken. En het zijn juist de wettelijke
fgaven, die de meeste zorg baren, gelijk
ijkt bij Onderwijs en andere Deparlemen-
n. Het is op dit oogenblik, waarin wij nog
liet weten tot welke verlagingen wij zul-
en komen, niet gewenscht de wettelijke uit-
aven tot 'n nieuw depart, uit te breiden.
In dit verband herinnerde de Minister er
dat bij de Algemeene Beschouwingen
de Eerste Kamer de heer Idenburg in
rerband met de defensie heeft gezegd: „De
Ijd kan komen, dat over de gansche breedte
an het budget moet worden bezuinigd en
:t mes zeer diep zal moeten worden gezet
allerlei zaken, die wij thans eigenlijk on-
dsbaar achten." Volgens den minister is
tijd nabij. Is hij aangebroken, dan zal
isf door het wettelijk vastankeren van de
itgaven aan dien eisch niet kunnen worden
•Idaan.
Men moet voorts niet vergeten, aldus he
loot de Minister zijn uiteenzetting, dat de
de Vlootwet ontworpen fondsvorming de
luitengewone uitgaven ook voor ms eigen
and opnieuw zal doen toenemen. Juist deze
'lollende schuld vormde de laatste jaren het
ledenkelijkste punt in onze financieele po-
ilie. Sinds eenigen lijd is daarin een lichte
eiging tot beterschap; men moet die niet in
evaar brengen.
Al deze overwegingen maakten het den
ilinister onmogelijk zich te vereenigen met
iet besluit van den Ministerraad tot onver
wijlde invoering van de Vlootwet, waaraan
Z.Exc. nog toevoegde dat het geschil in den
Ministerraad zuiver en zakelijk en onder
eerbiediging van het wederijdsch standpunt
is behandeld.
Over den indruk in parlementaire krin
gen meldt hetzelfde blad nog:
De gedachle, dat de premier, alvorens de
ministerraad zijn besluit nam, zich in par
lementaire kringen van een gunstige stem
ming zou hebben overtuigd werd van katho
lieke zijde met nadruk weersproken. De re
geering moet geheel op eigen initialief en
zonder eenige ruggespraak met het parle
ment hebben gehandeld.
Omtrent de oplossing der crisis aan Fi
nanciën werd het vermoeden geopperd, dat
de portefeuille van minister De Geer „in
dien deze inderdaad aftreedt" tot September
zou worden waargenomen door een der an
dere leden van het kabinet. Indiening van
de Vlootwet zou dan aanstonds een uit
spraak van de Tweede Kamer kunnen uit
lokken en het kabinet zou na dit votum
zijn defintieve houding kunnen bepalen.
Het meest positief liet zich een der in
vloedrijkste R.-K. Eersle-Kamerleden volgen
derwijs uit:
De toestand i3 moeilijk te beoordeelen,
omdat wij de motieven niet kennen, die de
regeering tot deze spoedbehandeling der on
sympathieke Vlootwet noopten. Zulke bui
tengewoon onbekende en ook niet te beden
ken overwegingen moeten er wel zijn. Het
eerst noodigc is daarom, dat de regeering
onverwijld deze motieven bekend maakt.
Noch het Nederlandsche volk, noch de Ka
mers mogen tot September in onzekerheid
worden gelaten. Het bijeenroepen van het
parlement in een buitengewone zitting is
daartoe, hoezeer bruikbaar, niet eens noo-
dig. Er zijn wegen genoeg, waarlangs de re
geering haar beweegredenen kan openbaar
maken. Van de aannemelijkheid van zulk
een verklaring zou, naar de stellige over
tuiging van dit Kamerlid, de houding der
rechterzijde, in het bijzonder der R.-K. frac
tie, afhangen.
Vooralsnog kon deze politicus zich niet
voorstellen, dat deze fractie met de Vloot
wet mee zou gaan.. Bleef zulk een nadere
motiveering van de noodzakelijkheid der
onmiddellijke aanneming en invoering ach
terwege, dan was de aanvaarding der Vloot
wet z.i. uitgesloten.
Een dor oudere leden der Chrislelijk-His-
torische Unie. noemde deze plotselinge
breuk een ongelukkige geschiedenis en een
zeer onaangename verrassing.
Hij verklaarde, dat de Christelijk-Histori-
schen, hoezeer ook voorstanders van de
Vlootwet in haar voorloopige aanhouding
zouden hebben berust, indien de regeering
dit had mogelijk gemaakt.
Het heengaan van den Heer De Geer,
wiens gezag in zijn partij zeer groot is, heeft
ontroering gewekt en een krachtigen schok
doen voelen.
Toch is het te verwachten, dat de fractie
daarin geen aanleiding zal vinden, zich le
gen de Vlootwet te verklaren, daar zij in
dezen 't gevoelen v. d. hr. de Geer niet deelt
Op afval der Roomsch-Kalholieken zou
naar de meening van dit Christelijk-Histo-
risch Kamerlid niet vast te rekenen zijn,
daar het gezag van minister Ruys z.i. hoog
moet worden aangeslagen.
Zette deze al zijn invloed in, dan zou een
zwenking der R.-K, tegenstanders niet uit
gesloten zijn. Mocht intusschen een val van
het kabinet bij de eerste ontmoeting met de
Tweede Kamer het gevolg zijn, dan zou de
kans groot zijn, dat de heer De Geer de lei
ding zou moeten overnemen.
Van zeer bevoegde zijde vernemen wij
nog, zegt de „Tel.", dat de Vlootwet, be
halve in de beide militaire ministers, haar
krachtigste voorstanders heeft gevonden in
den minister-president, jhr. Ruys de Bee-
renbrouck, en in den miuisler van Buiten-
landsche Zaken, jhr. Van Karnebeek.
De Grisis aan Financiën.
„De Nederl." spreekt van „een donderslag,
zij het niet uit geheel onbewolklen hemci".
„Wie ooren en oogen open zet, ziet de toe
bereidselen in vreemde oorlogshayens hij
hoort het geluid vau den naderenden storui
en daarom met variant op het woord v;ui
d?n koopman, diè. bij zeer lage koffieprijzen
aan zijn vriend in Holland schreef verkoop
uw hemd en koop koffie zoo geven wij
aan alle Nederlanders het wachtwoord door.
vurwakkeit u en neem£ maatregelen tot be
veiliging uwer koloniën.
Zóó ziet liet blad liét vraagstuk en zijn
oplossing. „En tien verantwoordelijke Mi
nisters, onder wie de leider onzer betrek
kingen met het buitenland, mannen die
honderd uitvluchten konden grijpen, om het
vraagstuk een weinig te laten rusten en die
zeker weten deswege van velen hoogelijk Ie
zulien worden geprezen zij hebben blijk-
baar overeenkomstig inzichtwant zij wa
gen ambt en naam door deze te verbinden
I aan de poging tót verzekering der noodzake-
1 lijk geachte oplossing van het vraagstuk.
Maar wonderlijke en onverklaarbare
tegenstelling één Minister kan het vraag
stuk niet zóó zien en verwerpt mitsdien de
i gekozen oplossing. Hij gelooft niet aan het
dreigend gevaar hij gelooft noch in de
noodzakelijkheid noch in de juistheid van
het middel tot zijn afwending. Hij kan voor
het ontwerp-vlootwet niet gevoelen en, bij
den zorgelijken staat onzer geldmiddelen,
I acht hij haar behandeling en in werking-
treding volslrckt afkeurenswaardig. Hij legt
j zijn ambt liever neder, dan dat hij in die
richting èenige medewerking zou verleenen.
Die ééne Minister is de heer De Geer, Mi-
nister van Financiën, van wiens karakter,
i regeerkrachten, bekwaamheid door het Ne-
j derlandsche volk, voor zijn welzijn, nog zoo
veel werd verwacht. Wonderlijke en onver-
klaarbare tegenstelling teleurstellende er-
varing
j Het heengaan thans van De Geer, als Mi-
1 nister van Financiën, wil allerminst zeg-
I gen, dat zijn gaven en krachten voor het
gemcenebest verloren zouden zijn. Na het
vraagstuk der beveiliging van Indië, rijzen
I in komende jaren weder tientallen andere
vraagstukken, bij welker oplossing De Geer
mede een taak zal vervullen maar dat
I Nederland, juist in deze zware tijden, bij
I het oplossen van deze levenskwestie voor
den band tusschen Nederland en Indië, den
i onwaardeerbaren steun van dezen man zal
moeten missen, dat is een zeer treurige er
varing in ons politiek leven.
Voor het Kabinet is eenerzijds het heen
gaan van De Geer een zeer ernstig verlies,
flat bezwaarlijk zal zijn te herstellen. Maar
daartegenover staat het feit, dat het Kabi-
net zelfs dit zeer groot verlies aandurft
dat het Kabinet zijn lot en leven verbindt
aan de hoogst moeilijke oplossing van een
pijnlijk vraagstuk echter een levenskwes
tie voor ons volksbestaan. Dit feit zal, alle
twijfelaars ten spijt, zijn positie versterken."
De „Stand." verklaart in een artikel
Raadselachtig, weinig te begrijpen van de
crisis aan Financiën.
De bekende feiten helderen al zeer weinig
op en men kan zijn verbazing niet onder
drukken. Van tweeën één.
Of de heer Ruys heeft het ongelooflijk
verzuim gepleegd om met zijn ambtgenoolen
en inzonderheid met den beheerder der
schatkist, over de maritieme defensie niet
van gedachten te wisselen, of hij heeft dit
wèl gedaan.
Deed hij het wèl, dan volgt uit de aan
vaarding der portefeuilles, dat de ministers,
RECLAME.
OVERAL
li*
VERKRYGBAAR.^Egi
9293
die zich de benoeming lieten welgevallen,
met het vlootplan instemden.
Wij zijn van oordeel, dat het laatste geval
zich metterdaad heeft voorgedaan."
Het blad acht de gansche zaak te ernstig
en van te groote beleekenis om ook maar een
oogenblik te kunnen aannemen, dat de heer
De Geer in Aug.-Sept. van het vorige jaar
onkundig zou zijn geweest van wat het Ka
binet met de Indische defensie voorhad.
Die voornemens te hebben gekend, betee-
kent in dit geval er mee te hebben inge
stemd. Anders zou hij immers geen lid van
het Kabinet zijn geworden.
Vanwaar dan thans die frontverandering?
Is er sinds Sept. 1922 iels veranderd in den
politieken toestand der wereld, wat de voor
ziening in de Indische defensie overbodig
zou maken
Wif zien dit niet.
Is er verandering ingetreden met betrek
king tot den toestand van de financiën
Evenmin. Die waren toen even slecht als
nu. Het rapport der Vlootwelcommissie
bracht niets nieuws. Hetzelfde was bij de al
gemeene beschouwingen over de Staalsbe-
grooting door den heer Golijn ook reeds ge
zegd. Maar bovendien, de kennis, die de
thesaurier-generaal der Schatkist, de heer
Trip, als lid der Vlootwelcommissie had, was j
geen andere dan die hij als ambtenaar had.
En wat deze wist, wist de Minister ook Dit
rapport kan den Minister dus niets hebben
gebracht wat hem niet alreeds bekend was.
Hoe meer men over deze crisis nadenkt,
hoe raadselachtiger zij wordt. Zij schijnt ens
een unicum in onze politieke historie.
Eerst toetreden tot een Kabinet op een be
paald program dan uittreden wegens een
der punten van dat program, zonder dat er
feitelijk iets in den toestand gewijzigd is
wij verklaren dit niet te begrijpen.
En het regeerings-communiqué heldert
niets op.
We tasten in den blinde.
Ook zuiver zakelijk.
Want al is het juist, dat de uitgaven van
ons staatsbudget nog met een goede 100 mil-
üoen per jaar omlaag moeten eer het finan
cieel evenwicht verkregen is, als er 100 ge
vonden moeten worden, zijn er ook 101 te
vinden.
Want om meer dan één millioen per jaar
gaat het bij de Vlootwet niet.
Althans niet voor de Ned. Schatkist en
den Ned. Minister van Financiën.
De heer Ruys is niet te benijden.
Op politieke gronden niet en evenmin op
zuiver zakelijke gronden.
En de heer De Geerschijnt ons het
groote politieke raadsel van dezen lijd."
De „Maasbode" schrijft:
In de hachelijke omstandigheden waarin
zich s lands financiën op het oogenblik be
vinden, terwijl elk uitzicht op verbetering
ontbreekt, schijnt de heer De Geer zich niet
verantwoord te achten, aan invoering der.
Vlootplannen op betrekkelijk korten ter
mijn zijn medewerking te verleenen. Dat
de ambtgenoolen van den demissionairen
bewindsman desniettemin op hun beurt
voor 'n langer uitstel dier plannen niet
verantwoordelijk willen zijn, schijnt er wel
op te wijzen, dat het Kabinet den internat
lionalen toestand meer somber inziet dan
in den boezem van ons volk vrij algemeen
voor noodzakelijk werd geacht.
Geplaatst voor de keuze tusschen tweo;
kwaden hebben zij blijkbaar gemeend in
het heengaan van een zoo bij uitstek dea*
kundig ambtgenoot het minste te kiezen.
Ongetwijfeld is daardoor de politieker
toestand op hte oogenblik meer verwardi
geworden dan hij in de laatste jaren was.
„Na eenig talmen heeft de regeering in«
gezien, meent de „Tijd", dat aan de uit
voering der Vlootwet niet valt te ontkomen
en dal zij niet mag airzelen le doen, wat
in haar vermogen is, om de aanneming eh'
do dadelijke uilvoering van de Vlootwet to;
verzekeren.
Jhr. mr. De Geer deelt die opvatting niet
en hij gaat heen. Maar het moet aan de
buitenwacht wel iels zeggen, dat al zijr
collega's de minister-president èn de mi-<
nisters van Buitenl. Zaken en van Kolo
niën blijven zitten en de verantwoorde
lijkheid voor dit besluit aanvaarden. Ook
zij kunnen de financieele toekomst van ons
land niet licht inzien. Maar zij zijn blijk
baar met de Vlootwelcommissie van
oordeel, dat, evenmin als men, wegens gel
delijke bezwaren, in dc hoop, dat er wel
geen storm zal komen, er van zal afzien
een bezwijkenden zeedijk le herstellen,
men evenmin op het gebied van defensie,
om financieele redenen, liet minimum ach
terwege kan laten van betgeen voor de
handhaving van de integriteit van den
Slaat onafwijsbaar is.
Minister De Geer heeft om met dq
Nederlander te spreken den weg geko
zen van de ernstige vrees; zijn collega's
kozen als één mau den weg van den ern-
sligen moed. Een derde was er niet."
Met alle waardeering voor zijn volle,
groote werkkracht acht hel blad het zeer
de vraag, of de heer De Geer in deze ab
normale omstandigheden aan Financiën
wel is geweest: de rechte man op de rechte
plaats. Bezuiniging was zijn streven; de
veiligstelling van onzen gulden zijn doel.
Maar ook dc bezuiniging in den eigenlijken
Door
P. RAëSKIN.
(Nadruk verboden).
Zij hadden geen volledige echtscheiding
Bkregen. Na de uitspraak van den rech-
die door een scheiding van tafel en
nog eerst een poging tot verzoening
ide wagen, omdat verwijdering en heim-
oneenige echtgenooten dikwijls beter
elkander brengen dan menschen dit
ogen, en hier was een reden tot
'°Pj wijl beiden door hun berusting ver-
eden nog geen ander huwelijk- voornemem
zijn was de moeilijkste vraag aan wie
n het- kinderlooze echtpaar Hans moest
orden toegewezen. Over het meubilair, het
:rvies en het geld waren zij spoediger met
kaar een3 dan over hun Hollandschen her-
cr, bij vrien zij om beurten na kibbelarijen
a ruzietjes hun hart uitstortten, hun troost
achten, of met wien zij om alle huiselijk
:ed te vergeten, hun eenzame wandelingen
laakten; zij, als hij op het kantoor was en
des avonds. In den moeilijken strijd om
>t een beslissing te komen, hadden zij bei
en meer dan eens de woorden, die tot een
erzoening konden leiden, op de lippen; als
ij er ovor spraken en Hans zich met zijn
eblaf of met de stomme taal van zijn trou
"e oogen in de heffing van zijn kop zich
I het gesprek mengde en hun scheen te
'illcn beduiden alles te vergeven en te ver-
eten en met hun drieën vereenigd te blij
en, dan doorstonden zij de wankelende ge-
oelens van ouders, die een scheiding niet
andurfden om het harteleed voor een
ind. Wel trachtten zij zich met de stille
pmerking „Hans is maar een hond" moed
te spreken, doch met hun oogen in de
ogen van het dier konden zij het beslis-
Bude woord niet uit de benauwenis van
uii keel los krijgen. Zij wilden den herders
Bond elk voor zich en toch zagen .zij er tegen
op met hun eenigen huisvriend alleen over
tö blijven, uit een bang voorgevoel, dat deze
hem of haar de voortdurende afwezigheid
.van den ander verwijten zou.
I w* er om loten!" stelde zij voor.
fcff. 21? aa*zelde hijmaar bedenkend hoe
hij in een oogenblik van edelmoedigheid,
waarin hij zijn afke,cr van zijn vrouw over
won, vrijwillig het offer en stond den hond
af. Overweldigd door zijn besluit, toonde zij
teckcnen van berouw; één woord van hem
en zij zou van verzoening gesproken hebben;
maar hij wilde geen besluit, dat op den slap
pen bodem van een zenuwachtige opwelling
gegrond was, en aanvaardde de scheiding.
Haar gaf hij den hond; Hans tilde hij naar
zich op en drukte de oogen droog in de ha
ren van den herder; omdat hij voor haar
niet wilde weten, hoe zwaar het scheiden
hem viel, veinsde hij even later, door met
den hond te spelen, zijn gewone kalmte be
houden te hebben; hij mikte zelfs zijn ge
wone uitroepen naar den kop van den hond,
die hem toeblafte. Maar toen hij, eindelijk
alleen, op straat opkeek naar de huiskamer
en het hondenmasker tusschen de gordijnen
blijvend op hem gericht zag, kon hij zijn
ontroering niet meer bedwingen. Een oogen
blik stond hij overmeesterd door tranen.
Zij bleef te Rotterdam.
En zij was nooit meer zonder Hans. Des
nachts sliep de hond over haar bed en des
morgens hield zij zich slapende, net zoolang
tot de ander haar met zijn geblaf en gestoei
van zijn pooten gewekt had; dan riep zij
liet hem opspringen e-n worstelde met het
dier boven en onder de dekens; aan tafei
had hij zijn stoel en zijn eigen bord; zij de
den samen de boodschappen, die beider be
langen raakten, en maakten getweeën visi
tes zij raakte vriendinnen kwijt, die, omdat
zij een poes hielden of bang voor hun meu
beltjes waren, geen hond konden dulden,
of zocht, om Hans te laten draven, de een
zaamheid op van een buitenwegzij had nog
nooit zoo dikwijls en zoo ver in de omstre
ken van Rotterdam gewandeld als dit laat
ste jaar. En zelfs na drie of vier jaren schei
ding vond zij de onaanzienlijke wandelwegen
rondom de drukke koopmansstad nog altijd
even mooi en even belangwekkend, omdat
zij er de plekjes kende, waar Hans zijn.
draaf- en jachtlust botvierde.
De hond was nu vijf jaar, levendig van
aard, goed van bouw en knokken en zuiver
geproportionneerd.
Toen kwam de hondententoonstelling in
de Rotterdamsche Doele-Sociëteit.
Hen eersten prijs te behalen met Hans
was altijd een illusie van het echtpaar Van
Loveren geweest; nu hij in Den Haag woon
de, legde zij zich met allen ijver op het ver
krijgen der gouden medaille toe. Omdat zij
wist hoezeer het goed vóerbrengen van Hans
ra den ring het oordeel van den keurmeester
beïnvloeden kon, oefende zij dagen te voreu
den hond in de lamst goed op de been en te
staan; meerdere malen per dag tilde zij
Hans even op aan den halsband en liet hem,
met een kleinen ruk voorwaarts, weer op de
voorbeenen neerkomendaardoor kwamen
de achterbeen en in gestrekte houding en de
voorbeenen recht onder den comp; een poo-
ze liet zij hem in zijn prachtige standbeeld
houding volharden, beloonde hem met lek
kernijen, tot zij Hans zoover gebracht had
dat de hond op een enkel bevel zich rekte,
de pooten sloot en de kop fier opgeheven
stil hield. Tevreden over het succes van
haar werk, wachtte zij met ongeduld den
dag van den wedstrijd af en bracht, toen
de Zondag eindelijk aangebroken was, zelve
den ernstigen candidaat naar de Doelo.
Toen Hans entrée-de-salon maakte, mengde
hij zich dadelijk in het gesprek van zijn col
lega's, wier luidruchtig geblaf tot ver op
den Coolsingel gehoord worden kon. Hij was
niet tot bedaren te brengenhij rumoerde
naar alle kanten terug alsof hij eensklaps
overal vijanden had. Eerst toen hij na een
pooze aan zijn nieuwe, onaangename omge
ving gewend was, kwam hij tot rust.
Van Loveren was, was, omdat hij Hans
op de tentoonstelling vermoedde, naar Rot
terdam overgekomen. Voorzichtig, om niet
door hadr te worden bezien, betrad hij het
ouderwetsche gebouw. Achter een familie
groepje verscholen, overzag hij de salon,
waarin de traliehokken in meerdere rijen
opgesteld waren. De looppaden waren smal
en er was veel publiek, zoodat hij zich overal
aan haar oogen onttrekken kon Zoodra hij
den stand van de herders ontdekt had, zag
hij Hans en zijn gescheiden vrouw, die weer
repeteerde en den hond in de kleine hok-
ruimte voor het laatst de geleerde lessen
inprentte. Een gevoel van jaloezie op haar.
die straks de bekroning als het succes van
haar werk zou mogen beschouwen, over
viel hem; wat zou het voor hem een vol
doening geweest zijn, zelf zijn Hans den
ring in te Wden en met zijn herder aller
aandacht te trekken! Een oogenblik gaf
hij toe aan de gedachte zich to vertoonen,
Hans te overvallen,-zijn vrouw de hand te
geven, en al het verlcdene te vergeten
maar hij bedwong zich en bleef voortslen
teren langs honden, die hem niet interes
seerden. Tot hij haar zag weggaan. Toen
haastte hij zich en liep met uitgespreide
armen op den hond toe. Uitgelaten van
blijdschap nikte Hans zich overeind en
reikte bijna boven zijn meester; voorbij
gangers bleven staan en keken toe. Een
pooze duurde hun beider geluk, waarvan
de volle uitlcving alleen door den ketting
verhinderd werd. Plots, omdat hij haar na
deren zag, liet hij los en vluchtte naar een
zaaleinde, waaruit hij ongezien toekijke-i
kon.
'fc Was de ringtijd voor de herders. De
nieuwe luidruchtigheid van Hans aan eigen
terugkeer toeschrijvende, omhelsde zij den
hond en sprak hem voor 't laatst bemoedi
gend toe. ,,Niet bang zijn!" bemoedigde
zij, toen de hond zich tegen het verlrek-
uit-zijn-kooi scheen te verzetten. Met ve?l
moeite bracht zij hem buiten. Het voort
durend omkijken van het dier verontrustte
haar; misschien was, in haar afwezigheid
zijn woede opgewekt door een der doggen,
die tegenover hem lag, en Hans in een stem
ming gebracht, waarin zij haar invloed op
hem had verloren. Zij maakte zich zenuw
achtig en had hem bijna geslagen. Zij moest
hem met geweld meeslepen in de vvije ruim
te van den ring. Eenmaal tusschen het touw,
dat langs de boomen gespannen was, hoopte
zij op verandering; maar Hans blafte in
de richting van zijn meester, dien hij op een
afstand zag volgen. Eindelijk was het zijn
beurt; de keurmeester had het nummer,
dat mevrouw Van Loveren zichtbaar op den
mantel droeg, afgeroepen en keek toe. Zij
sprak het dier toe, vriendelijk en streng,
vleide en dreigde; maar tevergeefs.
„Is het uw eigen hond?" vroeg de keur
meester, de onrust kennend der dieren, wel
ke door een vreemde in den ring opgeleid
worden.
Zij knikte.
„Maar hij schijnt toch iets te zien
vervolgde de ander, de dierenoogen vol
gend; „heeft u nog huisgenooten in den
tuin
Zij ontkende.
Op bevel van den keurmeester keek zij
eindelijk den kant uit," dien Hans uitwilde
en zag hèm.
Zij kleurde en bedacht eensklaps den hond
los te laten cn in een vlucht naar-huis haar
schaamte te ontloopen Maar vóórdat zij
een besluit had kunnen nemen, stond Van
Loveren naast haar.
„Blijf kalm", fluisterde hij, bukte zich
over de hond en gaf het plots gewillige dier
aan haar over.
Toen bracht zij het dier op en zegevierde
met den stand, dien zij Hans thuis had ge-
leerd.
Onder de volgende keuring der andere
honden sprak zij met Van Loveren over
onverschillige dingen, vooral over de hon
den. Maar diep in haar groeide dankbaar
heid, dat hij haar te hulp gekomen was en
haar de eer hun hond op te leiden gelaten
had.
In den rondloop had zij weer Hans aan
haar zijde.
De eene concurrent viel af na den an
deren.
Toen zij nog maar met weinigen rond
liep, gunde zij hem eindelijk ook een deel
van de naderende zege en overhandigde
hem den ketting. Zij stond nu tegen het
koord en zag de twee voor zich; Hans en
hem. En haar oogen rustten op beiden.
Nog één bleef er over.
Op een wenk van den keurmeester hiel
den zij stilhij confereerde met zijn colle*
ga's, die de standen der twee herders be
studeerden.
En, haar zenuwen en zelfbeheersching
niet langer meer meester, lachte zij met
tranen in de oogen tegen Hans cn tegen
hèm.
De keurmeester schreef een briefje, dat
den prijs vermeldde, en overhandigde dit
aan Van Loveren.
En zonder de mensehen meer te ontzien,
omhelsde en kuste zij den hond en hield
de hand vast, waarmee Van Loveren baar
feliciteerde.
Met den hond, die meer dan ceu kind
had bewerkt, in hun midden, gingen zij
naar huis,.