Eindelijk weergevonden Honig's Puddingen O. 19436, LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 Juli. Tweede Blad. Anno 1923, UIT GE RAADZAAL1 BERLIJNSCHE BRIEVEN. Internationale Studenten* Conferentie te Parad. FEUILLETON V'U' Weer eens een raadszitting, waarover al ■bitter weinig valt te overzichten. De mid- IjUflg bracht dan ook het einde met afvoe- Eing van de interpellatie-Dubbeldeman. Kftn toch was de zitting niet van belang Botbloot, waar gevoteerd is: f 85.000 voor Deen nieuwe R.-K. school in de Caecilia- Ktraat, f 100.000 voor de werkloozen-uitkee- ■ring, f 5500 voor inrichting van een stand- ■plaats voor woonwagens, f 24.200 voor ver- Rouw van de buitengewone school voor L. ■O met daaFaan te verbinden z.g. „voor- ■klasse" en dan nog eenige kleine postjes. ■Over deze groote sommen is weinig gezegd. ■Verzet was er heelemaal niet. De heer ■Eerdmans gaf den raad om de werkloozen 4 uur per dag te laten werken, ze verdee- leDd in twee groepen en wel om de mora- iiteit op peil te houden. In theorie is dat Bzeker heel goed, maar we houden het met hen, die uitvoering in de practice niet mo- gelijk achten. Werkverschaffing blijft o.i. de eenige uitweg, en al is dit ook iets duurder vooreerst, men krijgt er wat voor terug, niet van de uitkeeringen, waarvoor M';nu al de derde f 100.000 is uitgetrokken M Door den raad is een ongelijkheid opge- ■heven ten aanzien van gepensionneerde gemeente-ambtenaren. Een klein deel van deze categorie moest toch nog betalen vol- gens oude regels voor weduwen- en wee- zen-peDsioen Door de beslissing in het ge- val-De Rooy is dit verschil genivelleerd, iets, waarvoor uit bilHjkheidsoogpunt alles ■is te zeggen. Gekiijke monniken, gelijke kap- pen en geen onderscheid naarmate men ■bij toeval voor of na zekeren datum is ge- pensionneerd. I Bij do „subsidie" van f 100 voor de zwem jereeniging ,,De Zijl" wilde een deel van rechts de verplichting opleggen, om net ■zwemfeest, of beter gezegd, do zwemwed- strijden, niet op Zondag te dóen houden. HDe raad ging echter met de meerderheid van B. en W. gelukkig mee eu gaf de sub- Hfcidie zonder genoemde voorwaarde. Ieder H»jn principes, maar ook ieder vrijheid van beweging. In het gepaste, dat is vanzelf- sprekend. I Het voorstel van B. en W. om e©n adres B van hulde te richten tot H. M. de Konin- gin ter gelegenheid van Hr. Ms. 25-jarig jubileum, bracht heztelfde verzet van vo- I rige raadszitting uit den rooden hoek met I deaelfde nuanceering tusschen socialisten en communist. Het adres zal gezonden wot den, en wel opgesteld door B. en W-, waar tegen wel ietwat kleingeestig aan- i vankelijk nog eenig verzet uit den raa-a l kwam, zooveel als hoage goedkeuring vra- I gend van den tekst. Dat mag men B. en I W. toch nog wel toevertrouwen K "We schreven vorig raadsoverzicht, dat rwe nieuwsgierig waren, wat de minister aL -v-dacti, nu het voorstel-Yan Stralen om 'den aftrek van de gezinsinkomsten voor de werkloozen van 2/3 terug te brengen op I if)e minister heeft vlug aan onze nieuwsgie- frigheid voldaaneenvoudig eisohend in- I èrekken onder dreiging met stopzetting I van den rijkssteun. Daarvoor is de raad I met B. en "W. aan het hoofd, in groote meerderheid direct op den loop gegaan. In Haarlem mag het wel, hier wordt dadelijk de stok achter de deur gezet en de raad, bang als een wezel, krabbelt overhaast te rug. Gemeente-autonomieis het meer dan een woord geworden? Tot slot nog een on der wijs-debat over de bewaarscholen, tevens salarieering van het personeel etc., dat weinig bijzonders ople verde en feitelijk veel had van een behan deling k l'improviste, in 't algemeen ge nomen. B. en W bleven geheel meester van Eet terrein. Het aangenaamste besluit, Maandag ge- faomen, is vermoedelijk de vermindering van den electriciteitsprijs RECLAME. zitten wel eens ver legen met wat ze zullen opdisschen. Voor hetnagerecht behoeven ze nooit verlegen te zijn, want een pakje Honig's Pudding, gefabriceerd met Honig's Maizena, schaft fifëirlk altijd afdoende raad. 9217 De „twee volkeren". Operetten- roes. Georg Fricderich Handels wederopstanding. Klante in het cabaret. Fritz Mauthners dood. Een document van Duitsche arbeids kracht. Berlijn, begin Juli. Vroeger sprak men veel van de „twee vol keren", die in Duitschland tegenover elkaar stonden en men bedoelde daarmee de nood lottige scheiding in de twee afzonderlijke deelen: aan den eenen kant de bezitters, de door het lot bevoordeelden, voor wie de poorten des levens openstaan aan den anderen kant de groote massa van onvermo- genden, die voor hun dagelijksch brood strij den moeten. Deze sociale scheiding bestaat thans ook nog wel, ofschoon de verhoudingen geheel veranderd zijn, omdat vele kleine neringdoenden en de flinke arbeidersstand op een aanzienlijk hooger socialen trap zijn komen te staan terwijl de vroegere midden stand in bittere armoede geraakt is. Maar er is thans een andere tegenstelling, die vooral dé bewoners van Berlijn niet minder scherp in twee kampen, „twee volkeren" verdeelt, die innerlijk totaal verschillend zijn en el kaar niet begrijpen. Aan de eene zijde de luchthartigen en gewetenloozeh, wien het eigen voordeel meer ter harte gaat dan de nood van de bevolking en van 't vadérland, i de verkwisters, die met gemakkelijk verdiend I geld om zich heen smijten ën zich in 'n roes I van banale genietingen storten, de menschen, die schuldig zijn aan de valsche voorstellin- gen van de buitenstaanders, als zon het I Duitschland heelemaal niet slecht gaan en J als zou men daar een heel goed leven heb ben en de anderen die kalm en ernstig hun werk verrichten, de ontwikkelden, de geestelijke arbeiders, die zich bewust zijn, dat slechts een vernieuwing en een loutering van het sociale en individueele leven Duitschland uit zijn diepen val kan opheffen. De menigte, die de eerste groep vormt, amuseert zich thans in den schouwburg met flauwe grappen van de geestlooze,. sl-chts op een plebeïschen smaak berekende kluch ten en operettes, die in steeds grooter getal de Berlijnsche theaters overstroomen. In niet minder dan 24 schouwburg3n worden t-ïgen- wu?rd'g dergelijke producten opgevoerd 1 Bij het slechte en koude weer, dat tot begin Jiili dezen zomer zoo onaangenaam maakte, waren de zalen voor deze voorstellingen avond aan avond uitverkocht. De directeuren moeten schitterende zaken gedaan hebben, wat ik hun van harte zou gunnen, als ze hun millioenen och hemel, het zijn welis waar slechts millioenen papieren marken door edeler daden verdiend hadden. Het peil van deze zoogenaamde „stukken,, is ijzing wekkend laag. Er wordt hier op de laagste instincten gespeculeerd. Hoe men snel rijk wordt, hoe men zich met de ellebogen een weg banen kan, hoe men het spoedigst kan geraken tot weelde en een leven, waarin au to's, goede diners, sekt en schoone vriendin nen een hoofdrol spelen dat is het voor naamste thema, alsof niemand in Duitsch land andere zorgen heeft. Een groote rol speelt daarbij natuurlijk de knappe buiten lander die niet „starker Valuta" aan hat strand van de Spree komt of de geestige Ber- lijner, die een dikke portefeuille met gelijk- vormigen" inhoud zijn eigen noemt Ik zal een klein voorbeeld van dit thea terleven geven. Groot succes heeft op dit oogenblik een klucht op rijm die den bijzon deren titel draagt van: „De dame met de monocle". Daarin wordt een lied gezongen, dat iederen avond stormachtige bijval cogst, en dat men al weken lang aan alle recla mezuilen door reusachtige plakaten aange kondigd vindt. Daarom is ook de tekst- van alle coupletten van dit onvergelijkelijk schoo ne gezang gedrukt. Ze luidt:, „Ich hab Dich gern, mein Freund, weit Du Devisen hast. Und weil Du's ab und zu mir scbon bewiesen hast Ich hab Dich gern, weil Du gut spekulierst, Und au der Borse fast niemals verlierst Cb Du nun Franken bast, ob Du nun Gulden hast, Worn 1-u Verstandni-ss nur för meine Schul den hast. Alles aDdre ist nur Schein, Nur Dcvifen mussen s sein, Schwindel is die sogenannte Liebe." Spreekt daaruit niet de hartelijke gezind heid van 'n „waarlijk liefhebbende vrouw?" Maar in ernst gesproken: het is gewoon weg afschuwelijk en ellendig, dat zulke „verzen" gedicht gecomponeerd en in het publiek voorgedragen worden. Men wordt door een gevoel van weerzin aangegrepen al9 goed Berlijner en Duitscher schaamt men zich diep over dergelijke uitwassen. Maar men kan zeggen, dat het andere deel van ons volk de verstandige menschen, dio Goddank 1 ook nog bestaan, en die ge lukkig nog talrijk zijn, zich om deze dwaas heden in het geheel niet bekommeren. Men wendt zich minachtend van hen af. En zij hebben ander, beter kunstgenot. Dit merk waardige naast elkaar voortleven van twee bevolkingsgroepen is karakteristiek voor het tegenwoordige Berlijn. Zoo stroomen nu dag aan dag de bezoekers naar een oude Duitsche opera, die uit een langdurigen winterslaap rtot nieuw leven gewekt is. Reeds sedert lang heeft oen. dor grootste meesters der Duitsche muziek, dio bijna geheel in vergetelheid was geraakt, zijn wedergeboorte gevierd: Georg Eriedrich Handel, wiens geest voor 200 jaar straalde over Duitsehlaud zelf en over zijn tweede vaderland, Engeland. Het middelpunt der nieuwe Handel-vcreering is de Universi teitsstad Göttingen, waar een fijnzinnig kunstkenner een „Handel-vcreeniging" ge sticht heeft en eiken zomer Handel-Fest spiele opvoerde. Vanuit Göttingen heeft de beweging zich langzamerhand over geheel Duitschland verbreid. Zij kwam juist op het goede oogenblik. Want wij bevinden ons sedert eenigen tijd in een duidelijk merk bare reactie tegen Richard Wagner. Men verlangt weder terug naar eenvoud, naar melodie, zuiver rythme, en naar de vroegere opera vormen. Zoo ontstond een nieuwe triumftocht van Mozart, Verdi en de overige Italianen, en zoo ontwaakte ook de nieuwe liefde voor Handel. De opera „Julius Caesar", die nu pas weer is „opgegraven", is juist voor 200 jaar, in 1723, in Loflden voor de eerste maal opgevoerd. Maar wij zijn nu nog ver baasd over de schoonheid en diepte, over de zuivere muzikaliteit en edele grootheid van deze muziek. De tek&t klinkt voor ons oor bijna een beetje komisch. Zooals hier de zegetocht van Caesar in Egypte en zijn liefde voor Cleopatra wordt voorgesteld, dat is rijkelijk naïf. Maar hoe heerlijk rui- schen de melodieën, waarmee Handel de dramatische gebeurtenissen begeleidt. De „groote Volksopera", een nieuwe onderno ming, die in de eerste jaren van zijn be staan veel successen verwierf, gaf boven dien hiervan een uitvoering, die de eigen aardigheid van het werk voortreffelijk ge rechtvaardigd heeft. Zij speelde het n.l. als een echte barok-opera. Caesar zelf treedt op als een der Romeinsche helden uit de late Renaissance, zooals zij op Rubens schil derijen of op de oude gobelins voorkomen. Hij draagt een licht gepoederde pruik en den historischen lauwerkrans cm het voor hoofd. Cleopatra verschijnt in rijcostuum, in weelderig baroktoilel met een hoog opge bouwd kapsel. Dat lijkt eerst heel wonder lijk, maar spoedig erkent men de waarde van het decoratieve principe, dat aldus Handels werk in zijn oorspronkelijke gestalte doet opleven. Maar om terug te komen op onze „twee volkeren", die zoover van elkaar leven bij de eerste groep is op het oogenblik Mas Klante weer eens do man, wiens naam op aller tong is; Max Klante, do phantastischo en speculatieve uitvinder van „wedbu- reaux", die voor eenige jaren zooveel stof hebben opgejaagd. Destijds werd Max Klan te in de gevangenis gestopt. Hij had gespe culeerd op de sporthartstocht van het-groo te Berlijnsche publiek en had verkondigd: „Wie mij geld geeft, krijgt na een maand werkelijk het drievoudige terug, want in den tu8sehcntijd maak ik daarmee kolossale winsten bij de wedrennen". Ontelbare men schen brachten hem destijds hun spaardui- ten, en de eersten kregen ook werkelijk na een maand hun inzet met 200 winst terug Klante betaalde dat uit de volgende stortingen. Dat ging zoo een tijdje tot hij op een goeden dag zich toch vastgeloopen had. Toen kwam de krach en de aanklacht en veroordeeling. Intusschen bleek echter, dat Klante eigenlijk een geesteszieke is. Hij werd uit de gevangenis ontslagen. Wat moest hij nu aanvangen Toen kwam de eigenaar van een cabaret, dat ook al een schitterenden naam draagt (het heet „De Witte Muis"), op 't idee om Max Klante als „groote attractie" te engageeren. Men moet ten slotte zijn bezoekers, die 50.000 mark entfée betalen, voor hun geld steeds wat nieuws geven. Klante ging werkelijk op het aanbod in en treedt nu eiken avond in „Do Witte Muis" op. En al die honderden en duizenden, die eens hun geld vol goede hoop naar zijn „wedbureau" brachten, hooren nu aan dachtig toe, wat hij hun te vertellen heeft. Ook de destijds bedrogenen ontbreken niet. want deze Berlijners hebben nu eenmaal een zwak voor Max Klante, die oorspron kelijk fotograaf was, en dan door een ech ten inval van dezen verdwaasden tijd zoo beroemd werd, dat in de café's een ...Klan- temarsch" gespeeld werd. De andere bevolkingsgroep weet echter nauwelijks wie Klante is. Zij weet niet zoo veel af van wedrennen, „bookmakers" en meer dergelijke. Zij denkt in deze dagen ia an een anderen naam, die haar dierbaar is: aan Fritz Mauthner, de groote schrijver cn philosoof, die pas gestorven js, en van wie de andere partij nu weer niets afweet. Met Mauthner is een der meest geëerde mannen van geestelijk Duitschland van ons heengegaan. Hij was geen professor en de academische sfeer heeft hem altijd als een „outsider" beschouwd. Daarom keerde hij dan ook Berlijn den rug toe en zocht ver van de groote stad een onderkomen, in een klein inest aan het Bodenmeer. Maar zijn groote werken hebben niettemin een revo lutie in het philosophische denken van Duitschland teweeg gebracht. Hij heeft een „Kritiek der Sprache" geschreven, die een ware omwenteling teweeg bracht, zoodat men werkelijk herinnerd werd aan het werk, waaraan de titel niet onopzettelijk herinnerde: aan Kant's Kritiek der reinen Vernunft". Mauthner was echter tegelijk een romanschrijver, dichter en tooneelcri- ticus, die de scherpste en geestigste pen voerde. Niemand wist destijds, voor jaren, dat hij in het geheim dat reuzenwerk schreef, en dat hij nog deed volgen door een heele rij van belangwekkende werken, waaronder het grootsche: „Geschichte des Atheismus", dat hij juist voltooid had toen hij stierf. Met Mauthner daalde een stuk van ons beste verleden ten grave. Dat er echter ook nog een toekomst bestaat, bewees de fees7 telijke dag, waartoe de stad Bremen onlangs vele Berlijnsche autoriteiten uitnoodigdej de dag, waarop de nieuwe groote oceaan- stoomer van de Noordduitsche Lloyd, „München" genaamd, zijn eersto reis naar, Amerika begon. Men zal in zeevarend Hol- land hegrijpen, dat deze gebeurtenis bij ons een gevoel van trots moest wekken. Vóór, den oorlog bezat de Noordduitsche Lloyd een over de geheele wereld gewaardeerde handelsvloot met een ruimte van pi. m. 983.000 ton. Na den oorlog beschikte men eerst slechts over 57.000 ton, verdeeld over, kleine vaartuigen. Maar de Lloyd verloos den moed niet -dat was bijna het eenige, wat zij niet aan de Entente moest uitleve- ren. Onvermoeid ging men aan liet werk» En in het voorjaar van dit jaar telde haar vloot reeds weer 30 oceaanstoomers met 150.000 tonnenmaat, evenzoovele rivierboo- ten en 170 lichters, met tezamen 50.000 ton' en bovendien waren er 17 oceaanstoomers met 190.000 ton in aanbouw. Daarvan is nu de eerste reisvaardig, en op het oogen- blik is hij al reeds in Aanerika en doel do' wereld kond, dat Duilschlands arbeids- kracht nog niet verloren gegaan is. Dr. MAX OSBORN, II. Na de opening van de werkzaamheden door dr. Hoffmann en de verklaring van d^ Duitsche delegatie, dat zij alleen zakelijk mee konden werken, zooals ik dit in mijn vorigen brief schreef, werd met het werk aangevangen. Ingedeeld was dit aldus In de eerste dagen zouden de. volledige zittin-» gen der conferentie, welke gehouden werden iu de gezelschapszaal van het Kurhotel, ge-! bruikt worden voor het geven van rapporten door de verschillende gedelegeerden van hulp-ontvangende landen, waarna dan da discussies over allerlei vragen en voorna-» melijk over de rapporten van de commissie, welke direct den eersten dag ingesteld wer den, gehouden zouden kunnen worden. Over deze commissies en haar werk spreek ik later nog en wil nu eerst de rapporten van do hulpverleening in de verschillende lan den, loopende over het jaar Juli '22 tot Juli '23, eens bezien. Uit den aard der zaak hebben zij lang geduurd en was het een taaie berg om doorheen te komen, niettegen-; staande de regelmatig weerkeerendo pauzes, welke benut konden worden om naar het heerlijke tziganen-strijkje te luisteren, dat reeds 's morgens om elf uur in het park met zijn prestaties begon, of om een Amen-* kaansch balspel te beoefenen (waarbij een bal van pl.m. 1 M. doorsnee gebruikt werd) ter lenig-houding van de spieren. Door den velen tijd, dien de rapporten ter behandeling eischten, en het langzame wer ken van enkele commissies, dreigde op het einde der conferentie alles te mislukken, maar dank zij de goede leiding, is dit niet gebeurd en is het geheele program afge* werkt. Nu eenige aanteekeningen uit de rappor-* ten, welke voor de le^rs het weten waard zijn. Begonnen werd met het Duitsche, wat, evenals het Oostenrijksche, uitblonk door helderheid, zakelijkheid, en goed gedocu-» menteerd-zijn. Deze beide landen hebben dft beste georganiseerde eigenhulp-vereenigim gen waarvan de Oostenrijksche reeds zoo ver i9, dat zij binnen afzienbaren tijd, na nog Btichtings-kapitaal gekregen te hebben voor verschillende ondernemingen, zoo goed als onafhankelijk van het buitenland kunnen werken, natuurlijk alléén wanneer Oosten-» rijks toestand zoo blijft. Een drukkerij, welke, zij in eigen exploitatie hebben, ongeveer op gelijke wijze gesticht zooals ik dit beschreef van de Hongaarsche studenitenwinkels, werkt reeds met winst en kan al afbetalen van het geleende stichlingskapitaal. Als oor* zaak, dat dit zoo gunstig gaat in vele op-» zichten, is wel in de eerste plaats te noemen van de studenten zelf, en dan in de tweeda; plaats de stabiliteit van de kroon. Wat dit laatste eigenlijk beteekent is moeilijk in zijn vollen omvang te beseffen voor degenen, dia in landen wonen, waar de valuta nooit ge vallen is. Het eerste sterk constructieve ge- Uit hel Engelsch van ADELINE SERGEANT. 81 (Slot) j,SydneyZooals je ziet, ben ik gekomen. Verwachtte je me niet?" „Je verwachten? Neen", zei ze, blozend, en zenuwachtig lachend. „Ik wist niet, dat je op komst waart." „Ik heb den heer Holden geschreven. Ik «dacht, dat hij het jo wel gezegd zou heb ben. Ik heb juist een lang onderhoud met hem gehad." „Daar ben ik blij om", zei Sydney, op gewekt opkijkende. „En blijf je hier' of is het maar een bezoek?" „Dat hangt af," zei Laurens, op ernsti- gen, veelbeteekenenden toon, „dat hangt van jou af." Zij waren in den tuin, dien groenen, ouderwetschen tuin op „Moss Dyke", waar Sydney altijd zooveel van hield. Zij dacht, hoe prettig het was met Laurens naast haar over de slingerpaadjes te loopen, en het was deze gedachte, die haar het ant woord ingaf. „O" ik het ie wil vragen, bedoel je dat? Ik l huishoudster en de vrouw des huizes. !oof ik, en in die hoedanigheid zal ik i -ker uitnoodigen." „Tk z' raag op een andere manier uit- genoodig worden," zei Laurens, nog ern- Btlg. Ea toen werd lij stil, want een fUkkc- ring van hetgeen bij bedoelde flitste door haar hoofd en hield haar tong gebonden. Zij hadden stilgehouden en stonden nu te genover elkander, op dezelfde plek, maar dat wisten zij niet, waar John Holden en Catherine jaren geleden met elkander ge: sproken hadden. Sydney verwachtte een lange inleiding, een soort van verklaring, maar er kwam niets In plaats van eenige inleiding, vond Laurens de eenvoudigste en meest directe woorden van de wereld. „Ik heb je lief, Sydney. Geloof je, dat ja een beetje van me zou kunnen houden, al was het maar te wille van mijn moe der?" „Ter wille van je zelf, Laurens," zei ze, en zij legde haar hand in de zijne. En toen, nadat zij elkander gekust en zich overtuigd' hadden, dat er geen twijfel niet de miDste omtrent hun weder- zijdsohe liefde bestond, begon de uitlegging „Sydney, je weet alles van me mijn ge heele vroeger leven, en al mijn fouten geloof je hcuseh, dat je het met mij kunt wagen?" „Alsof het noodig was die vraag te doe Ik weet natuurlijk, dat er nu eenige uiter, lijke voordeelen zijnmaar stel, dat ik je vroeg, daarvan afstand te doen, ten minste van enkele er van zou je me dan toch kunnen liefhebben „Ik zou je liefhebben onder alle omstan digheden ©n voorwaarden", zei ze. „Daar ben ik niet bang voor. Maar waarvan wil Je afstand doen?" ,,Ik moet wat in bijzonderheden treden'*, zei Laurens, met een ernstiger gelaat. „Je weet, lieveliug, dat, om te beginnen, va der volstrekt geen oud man is. Hij is nau welijks drie en vijftig jaar en kan nog wel, dertig en meer jaren leven. Wij zijn niet de soort menschen om te verlangen naar iemands Üood, geloof ik. Het zou dus goed voor ons zijn te vergeten, dat er een adel lijke titel in de familie is, totdat wij dien moeten aannemen." „Ik dacht, dat de wereld het je niet zou doen vergeten", zei Sydney, met een glim lach. „Neen, dat zal ze niet gemakkelijk; maar ik wil niet met de wereld te maken hebben. Dit is mijn plan, Sydney. Vader is arm voor zijn standwij zijn veel to arm om het kasteel Broxbourne te bewonen en het goed te onderhouden. Daarenboven heeft hij veel lust om in het buitenland te gaan wonenhij houdt niet van Engeland, en is veel liever in Homburg of Nice." „En wil hij jou bij zich hebben?" „Niet bepaaJd. Hij heeft wel graag, dat ik zoo van tijd tot tijd een week met hem doorbreng en ik moest je zeggen, als ik het jawoord van je kreeg, Sydney dat hij het altijd prettig zou vinden, je ook te zienmaar de zaak is, dat wij niet bij el- kander passen. Wij zijn op heel goeden voet, maar onze opvattingen komen niet overeen. Ik heb zijn toestemming gekregen om te doen, wat ik graag zou willen, als het jou niet kan schelen." „Het zal mij zeker niet kunnen schelen. Wat is het, Laurens?" „Je weet," zei Laurens, en zijn stem werd onder het spreken heel zacht, „dat ik grootgebracht ben in de achterbuurten van Fairford) en dat, zonder den invloed van mijn lieve moeder, ik mijn leven waarfiohjjn lijk als een misdadiger zou geëindigd heb ben; ja, het is waar, ea wij moeten ue waarheid onder de oogen zien, Sydney. Do tooneelen, dio lk bijwoonde, do verleidin gen, waaraan ik blootstond, vervolgen mij nog in mijn droomen. En denk eens aan de taflooze kinderen, dio in onwetendheid en ondeugd opgroeien, omdat er e©n helpen de hand ontbreekt, die ze op den rechteu' weg leidt. Ik ga niet graag weg van 3e plaats, waar ik als kind geleefd heb, en die ik zoo goed ken, zonder iets te doen om te helpen „O, Laurens, daar ben ik blij om. En wat wil jo doen?" „Niets, dat heel romantisch klinkt,zei hij, haar glimlachend aankijkend. „Ik ben niet geschikt voor priester of zendeling. Ik sta heel dicht bij de arbeiders. Ik begrijp wat werken is en ik begrijp mijn mede-ar beiders een beetje. Ik ben vandaag bij den heer Holden gekomen, om hem te vragen, mij in zijn zaak op te nemen en mij te la ten zien, wat het is fabrikant in Fairford te zijn." „O, LauTens, zal je dat prettig vinden?" „Ik zal het heel prettig vinden, als 't ook prettig vindt. Denk eens aan de ge legenheid, die wij beiden ziullen hebben, om de mensdien te helpen en te leeren ze te begrijpen. Je oom, Sydney, doet een zeer royaal voorstel. Hij vraagt of wij hier op ,,Mo3s Dyke" zouden kunnen wonen, en, zooals hij zegt, een hoekje van het huis voor hem houden. Het lijkt me, dat dit juist is wat moeder gTaag zou gewild heb ben, dat wij deden. Weet je, Sydney, dat hij mij om vergeving vroeg?*' „Beste oom John 1 Hij is veel zachter en vriendelijker dan hij vroeger waa. Het hin derde mij altijd, Laurens, de gedachte van hem te moeten weggaan. Ik kon niet ver dragen er aan te moeten denken, idat hij hier in dit eenzame huis alleen oud zou worden." „Dit eenzame huisl Maar je houdt ei toch van, nietwaar?" „Ik houd van „Moss Dyke." Ik ben heel blij to kunnen denkeD, dat ik het niet be hoef te verlaten. Ik bedoelde alleen maar, dat ik het niet prettig zou vinden, dat hij hier geheel alleen was." „En kan je beusoh gelukkig zijn in Fair ford?^ „Ik kan overal gelukkig zijn met jou'-'. Toen, na een poosje: „Wat zal oom John blij zijnl En jij zult leeren ook van hem t« houden, Lauren3. Laten we hem gaan ver tellen wat we zullen gaan doen." En zoo nam hun leven een vorm aan voor hun eigen geluk en het welzijn van an deren en John Holden voelde zich nlel verlaten in zijn huis. Er is nu een klein meisje met heldere oogen, waarvan hij nOJ meer houdt dan van den stevigen jongen, die de oogappel van zijn moeder isvoor* namelijk misschien, omdat haar oogen op dio van Laurens^gelijken en haar naam zij zal u dien zeggen, als ge het haar vraag! „Kitty Holden" is. Hij kan zelfs verge ten, dat zij ook een naam heeft, dien ha eens haatte, den achternaam: De Maudexu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5