Eindelijk weergevonden
Honig's Puddingen
O. 19436,
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 Juli.
Tweede Blad. Anno 1923,
UIT GE RAADZAAL1
BERLIJNSCHE BRIEVEN.
Internationale Studenten*
Conferentie te Parad.
FEUILLETON
V'U'
Weer eens een raadszitting, waarover al
■bitter weinig valt te overzichten. De mid-
IjUflg bracht dan ook het einde met afvoe-
Eing van de interpellatie-Dubbeldeman.
Kftn toch was de zitting niet van belang
Botbloot, waar gevoteerd is: f 85.000 voor
Deen nieuwe R.-K. school in de Caecilia-
Ktraat, f 100.000 voor de werkloozen-uitkee-
■ring, f 5500 voor inrichting van een stand-
■plaats voor woonwagens, f 24.200 voor ver-
Rouw van de buitengewone school voor L.
■O met daaFaan te verbinden z.g. „voor-
■klasse" en dan nog eenige kleine postjes.
■Over deze groote sommen is weinig gezegd.
■Verzet was er heelemaal niet. De heer
■Eerdmans gaf den raad om de werkloozen
4 uur per dag te laten werken, ze verdee-
leDd in twee groepen en wel om de mora-
iiteit op peil te houden. In theorie is dat
Bzeker heel goed, maar we houden het met
hen, die uitvoering in de practice niet mo-
gelijk achten. Werkverschaffing blijft o.i.
de eenige uitweg, en al is dit ook iets
duurder vooreerst, men krijgt er wat voor
terug, niet van de uitkeeringen, waarvoor
M';nu al de derde f 100.000 is uitgetrokken
M Door den raad is een ongelijkheid opge-
■heven ten aanzien van gepensionneerde
gemeente-ambtenaren. Een klein deel van
deze categorie moest toch nog betalen vol-
gens oude regels voor weduwen- en wee-
zen-peDsioen Door de beslissing in het ge-
val-De Rooy is dit verschil genivelleerd,
iets, waarvoor uit bilHjkheidsoogpunt alles
■is te zeggen. Gekiijke monniken, gelijke kap-
pen en geen onderscheid naarmate men
■bij toeval voor of na zekeren datum is ge-
pensionneerd.
I Bij do „subsidie" van f 100 voor de zwem
jereeniging ,,De Zijl" wilde een deel van
rechts de verplichting opleggen, om net
■zwemfeest, of beter gezegd, do zwemwed-
strijden, niet op Zondag te dóen houden.
HDe raad ging echter met de meerderheid
van B. en W. gelukkig mee eu gaf de sub-
Hfcidie zonder genoemde voorwaarde. Ieder
H»jn principes, maar ook ieder vrijheid van
beweging. In het gepaste, dat is vanzelf-
sprekend.
I Het voorstel van B. en W. om e©n adres
B van hulde te richten tot H. M. de Konin-
gin ter gelegenheid van Hr. Ms. 25-jarig
jubileum, bracht heztelfde verzet van vo-
I rige raadszitting uit den rooden hoek met
I deaelfde nuanceering tusschen socialisten
en communist. Het adres zal gezonden wot
den, en wel opgesteld door B. en W-, waar
tegen wel ietwat kleingeestig aan-
i vankelijk nog eenig verzet uit den raa-a
l kwam, zooveel als hoage goedkeuring vra-
I gend van den tekst. Dat mag men B. en
I W. toch nog wel toevertrouwen
K "We schreven vorig raadsoverzicht, dat
rwe nieuwsgierig waren, wat de minister
aL -v-dacti, nu het voorstel-Yan Stralen om
'den aftrek van de gezinsinkomsten voor de
werkloozen van 2/3 terug te brengen op
I if)e minister heeft vlug aan onze nieuwsgie-
frigheid voldaaneenvoudig eisohend in-
I èrekken onder dreiging met stopzetting
I van den rijkssteun. Daarvoor is de raad
I met B. en "W. aan het hoofd, in groote
meerderheid direct op den loop gegaan. In
Haarlem mag het wel, hier wordt dadelijk
de stok achter de deur gezet en de raad,
bang als een wezel, krabbelt overhaast te
rug. Gemeente-autonomieis het meer
dan een woord geworden?
Tot slot nog een on der wijs-debat over de
bewaarscholen, tevens salarieering van het
personeel etc., dat weinig bijzonders ople
verde en feitelijk veel had van een behan
deling k l'improviste, in 't algemeen ge
nomen. B. en W bleven geheel meester van
Eet terrein.
Het aangenaamste besluit, Maandag ge-
faomen, is vermoedelijk de vermindering
van den electriciteitsprijs
RECLAME.
zitten wel eens ver
legen met wat ze
zullen opdisschen.
Voor hetnagerecht
behoeven ze nooit verlegen te
zijn, want een pakje Honig's
Pudding, gefabriceerd met
Honig's Maizena, schaft fifëirlk
altijd afdoende raad.
9217
De „twee volkeren". Operetten-
roes. Georg Fricderich Handels
wederopstanding. Klante in het
cabaret. Fritz Mauthners dood.
Een document van Duitsche arbeids
kracht.
Berlijn, begin Juli.
Vroeger sprak men veel van de „twee vol
keren", die in Duitschland tegenover elkaar
stonden en men bedoelde daarmee de nood
lottige scheiding in de twee afzonderlijke
deelen: aan den eenen kant de bezitters,
de door het lot bevoordeelden, voor wie de
poorten des levens openstaan aan den
anderen kant de groote massa van onvermo-
genden, die voor hun dagelijksch brood strij
den moeten. Deze sociale scheiding bestaat
thans ook nog wel, ofschoon de verhoudingen
geheel veranderd zijn, omdat vele kleine
neringdoenden en de flinke arbeidersstand
op een aanzienlijk hooger socialen trap zijn
komen te staan terwijl de vroegere midden
stand in bittere armoede geraakt is. Maar er
is thans een andere tegenstelling, die vooral
dé bewoners van Berlijn niet minder scherp
in twee kampen, „twee volkeren" verdeelt,
die innerlijk totaal verschillend zijn en el
kaar niet begrijpen. Aan de eene zijde de
luchthartigen en gewetenloozeh, wien het
eigen voordeel meer ter harte gaat dan de
nood van de bevolking en van 't vadérland,
i de verkwisters, die met gemakkelijk verdiend
I geld om zich heen smijten ën zich in 'n roes
I van banale genietingen storten, de menschen,
die schuldig zijn aan de valsche voorstellin-
gen van de buitenstaanders, als zon het
I Duitschland heelemaal niet slecht gaan en
J als zou men daar een heel goed leven heb
ben en de anderen die kalm en ernstig
hun werk verrichten, de ontwikkelden, de
geestelijke arbeiders, die zich bewust zijn,
dat slechts een vernieuwing en een loutering
van het sociale en individueele leven
Duitschland uit zijn diepen val kan opheffen.
De menigte, die de eerste groep vormt,
amuseert zich thans in den schouwburg met
flauwe grappen van de geestlooze,. sl-chts
op een plebeïschen smaak berekende kluch
ten en operettes, die in steeds grooter getal
de Berlijnsche theaters overstroomen. In niet
minder dan 24 schouwburg3n worden t-ïgen-
wu?rd'g dergelijke producten opgevoerd 1 Bij
het slechte en koude weer, dat tot begin
Jiili dezen zomer zoo onaangenaam maakte,
waren de zalen voor deze voorstellingen
avond aan avond uitverkocht. De directeuren
moeten schitterende zaken gedaan hebben,
wat ik hun van harte zou gunnen, als ze
hun millioenen och hemel, het zijn welis
waar slechts millioenen papieren marken
door edeler daden verdiend hadden. Het peil
van deze zoogenaamde „stukken,, is ijzing
wekkend laag. Er wordt hier op de laagste
instincten gespeculeerd. Hoe men snel rijk
wordt, hoe men zich met de ellebogen een
weg banen kan, hoe men het spoedigst kan
geraken tot weelde en een leven, waarin au
to's, goede diners, sekt en schoone vriendin
nen een hoofdrol spelen dat is het voor
naamste thema, alsof niemand in Duitsch
land andere zorgen heeft. Een groote rol
speelt daarbij natuurlijk de knappe buiten
lander die niet „starker Valuta" aan hat
strand van de Spree komt of de geestige Ber-
lijner, die een dikke portefeuille met gelijk-
vormigen" inhoud zijn eigen noemt
Ik zal een klein voorbeeld van dit thea
terleven geven. Groot succes heeft op dit
oogenblik een klucht op rijm die den bijzon
deren titel draagt van: „De dame met de
monocle". Daarin wordt een lied gezongen,
dat iederen avond stormachtige bijval cogst,
en dat men al weken lang aan alle recla
mezuilen door reusachtige plakaten aange
kondigd vindt. Daarom is ook de tekst- van
alle coupletten van dit onvergelijkelijk schoo
ne gezang gedrukt. Ze luidt:,
„Ich hab Dich gern, mein Freund, weit Du
Devisen hast.
Und weil Du's ab und zu mir scbon bewiesen
hast
Ich hab Dich gern, weil Du gut spekulierst,
Und au der Borse fast niemals verlierst
Cb Du nun Franken bast, ob Du nun Gulden
hast,
Worn 1-u Verstandni-ss nur för meine Schul
den hast.
Alles aDdre ist nur Schein,
Nur Dcvifen mussen s sein,
Schwindel is die sogenannte Liebe."
Spreekt daaruit niet de hartelijke gezind
heid van 'n „waarlijk liefhebbende vrouw?"
Maar in ernst gesproken: het is gewoon
weg afschuwelijk en ellendig, dat zulke
„verzen" gedicht gecomponeerd en in het
publiek voorgedragen worden. Men wordt
door een gevoel van weerzin aangegrepen
al9 goed Berlijner en Duitscher schaamt men
zich diep over dergelijke uitwassen.
Maar men kan zeggen, dat het andere
deel van ons volk de verstandige menschen,
dio Goddank 1 ook nog bestaan, en die ge
lukkig nog talrijk zijn, zich om deze dwaas
heden in het geheel niet bekommeren. Men
wendt zich minachtend van hen af. En zij
hebben ander, beter kunstgenot. Dit merk
waardige naast elkaar voortleven van twee
bevolkingsgroepen is karakteristiek voor
het tegenwoordige Berlijn. Zoo stroomen
nu dag aan dag de bezoekers naar een oude
Duitsche opera, die uit een langdurigen
winterslaap rtot nieuw leven gewekt is.
Reeds sedert lang heeft oen. dor grootste
meesters der Duitsche muziek, dio bijna
geheel in vergetelheid was geraakt, zijn
wedergeboorte gevierd: Georg Eriedrich
Handel, wiens geest voor 200 jaar straalde
over Duitsehlaud zelf en over zijn tweede
vaderland, Engeland. Het middelpunt der
nieuwe Handel-vcreering is de Universi
teitsstad Göttingen, waar een fijnzinnig
kunstkenner een „Handel-vcreeniging" ge
sticht heeft en eiken zomer Handel-Fest
spiele opvoerde. Vanuit Göttingen heeft de
beweging zich langzamerhand over geheel
Duitschland verbreid. Zij kwam juist op
het goede oogenblik. Want wij bevinden
ons sedert eenigen tijd in een duidelijk merk
bare reactie tegen Richard Wagner.
Men verlangt weder terug naar eenvoud,
naar melodie, zuiver rythme, en naar de
vroegere opera vormen. Zoo ontstond een
nieuwe triumftocht van Mozart, Verdi en
de overige Italianen, en zoo ontwaakte ook
de nieuwe liefde voor Handel.
De opera „Julius Caesar", die nu pas
weer is „opgegraven", is juist voor 200
jaar, in 1723, in Loflden voor de eerste
maal opgevoerd. Maar wij zijn nu nog ver
baasd over de schoonheid en diepte, over
de zuivere muzikaliteit en edele grootheid
van deze muziek. De tek&t klinkt voor ons
oor bijna een beetje komisch. Zooals hier
de zegetocht van Caesar in Egypte en zijn
liefde voor Cleopatra wordt voorgesteld,
dat is rijkelijk naïf. Maar hoe heerlijk rui-
schen de melodieën, waarmee Handel de
dramatische gebeurtenissen begeleidt. De
„groote Volksopera", een nieuwe onderno
ming, die in de eerste jaren van zijn be
staan veel successen verwierf, gaf boven
dien hiervan een uitvoering, die de eigen
aardigheid van het werk voortreffelijk ge
rechtvaardigd heeft. Zij speelde het n.l. als
een echte barok-opera. Caesar zelf treedt
op als een der Romeinsche helden uit de
late Renaissance, zooals zij op Rubens schil
derijen of op de oude gobelins voorkomen.
Hij draagt een licht gepoederde pruik en
den historischen lauwerkrans cm het voor
hoofd. Cleopatra verschijnt in rijcostuum,
in weelderig baroktoilel met een hoog opge
bouwd kapsel. Dat lijkt eerst heel wonder
lijk, maar spoedig erkent men de waarde van
het decoratieve principe, dat aldus Handels
werk in zijn oorspronkelijke gestalte doet
opleven.
Maar om terug te komen op onze „twee
volkeren", die zoover van elkaar leven
bij de eerste groep is op het oogenblik Mas
Klante weer eens do man, wiens naam op
aller tong is; Max Klante, do phantastischo
en speculatieve uitvinder van „wedbu-
reaux", die voor eenige jaren zooveel stof
hebben opgejaagd. Destijds werd Max Klan
te in de gevangenis gestopt. Hij had gespe
culeerd op de sporthartstocht van het-groo
te Berlijnsche publiek en had verkondigd:
„Wie mij geld geeft, krijgt na een maand
werkelijk het drievoudige terug, want in
den tu8sehcntijd maak ik daarmee kolossale
winsten bij de wedrennen". Ontelbare men
schen brachten hem destijds hun spaardui-
ten, en de eersten kregen ook werkelijk na
een maand hun inzet met 200 winst terug
Klante betaalde dat uit de volgende
stortingen. Dat ging zoo een tijdje tot hij
op een goeden dag zich toch vastgeloopen
had. Toen kwam de krach en de aanklacht
en veroordeeling. Intusschen bleek echter,
dat Klante eigenlijk een geesteszieke is. Hij
werd uit de gevangenis ontslagen. Wat
moest hij nu aanvangen Toen kwam de
eigenaar van een cabaret, dat ook al een
schitterenden naam draagt (het heet „De
Witte Muis"), op 't idee om Max Klante
als „groote attractie" te engageeren. Men
moet ten slotte zijn bezoekers, die 50.000
mark entfée betalen, voor hun geld steeds
wat nieuws geven. Klante ging werkelijk
op het aanbod in en treedt nu eiken avond
in „Do Witte Muis" op.
En al die honderden en duizenden, die
eens hun geld vol goede hoop naar zijn
„wedbureau" brachten, hooren nu aan
dachtig toe, wat hij hun te vertellen heeft.
Ook de destijds bedrogenen ontbreken niet.
want deze Berlijners hebben nu eenmaal
een zwak voor Max Klante, die oorspron
kelijk fotograaf was, en dan door een ech
ten inval van dezen verdwaasden tijd zoo
beroemd werd, dat in de café's een ...Klan-
temarsch" gespeeld werd.
De andere bevolkingsgroep weet echter
nauwelijks wie Klante is. Zij weet niet zoo
veel af van wedrennen, „bookmakers" en
meer dergelijke. Zij denkt in deze dagen
ia an een anderen naam, die haar dierbaar
is: aan Fritz Mauthner, de groote schrijver
cn philosoof, die pas gestorven js, en van
wie de andere partij nu weer niets afweet.
Met Mauthner is een der meest geëerde
mannen van geestelijk Duitschland van ons
heengegaan. Hij was geen professor en de
academische sfeer heeft hem altijd als een
„outsider" beschouwd. Daarom keerde hij
dan ook Berlijn den rug toe en zocht ver
van de groote stad een onderkomen, in een
klein inest aan het Bodenmeer. Maar zijn
groote werken hebben niettemin een revo
lutie in het philosophische denken van
Duitschland teweeg gebracht. Hij heeft een
„Kritiek der Sprache" geschreven, die een
ware omwenteling teweeg bracht, zoodat
men werkelijk herinnerd werd aan het
werk, waaraan de titel niet onopzettelijk
herinnerde: aan Kant's Kritiek der reinen
Vernunft". Mauthner was echter tegelijk
een romanschrijver, dichter en tooneelcri-
ticus, die de scherpste en geestigste pen
voerde. Niemand wist destijds, voor jaren,
dat hij in het geheim dat reuzenwerk
schreef, en dat hij nog deed volgen door een
heele rij van belangwekkende werken,
waaronder het grootsche: „Geschichte des
Atheismus", dat hij juist voltooid had toen
hij stierf.
Met Mauthner daalde een stuk van ons
beste verleden ten grave. Dat er echter ook
nog een toekomst bestaat, bewees de fees7
telijke dag, waartoe de stad Bremen onlangs
vele Berlijnsche autoriteiten uitnoodigdej
de dag, waarop de nieuwe groote oceaan-
stoomer van de Noordduitsche Lloyd,
„München" genaamd, zijn eersto reis naar,
Amerika begon. Men zal in zeevarend Hol-
land hegrijpen, dat deze gebeurtenis bij ons
een gevoel van trots moest wekken. Vóór,
den oorlog bezat de Noordduitsche Lloyd
een over de geheele wereld gewaardeerde
handelsvloot met een ruimte van pi. m.
983.000 ton. Na den oorlog beschikte men
eerst slechts over 57.000 ton, verdeeld over,
kleine vaartuigen. Maar de Lloyd verloos
den moed niet -dat was bijna het eenige,
wat zij niet aan de Entente moest uitleve-
ren. Onvermoeid ging men aan liet werk»
En in het voorjaar van dit jaar telde haar
vloot reeds weer 30 oceaanstoomers met
150.000 tonnenmaat, evenzoovele rivierboo-
ten en 170 lichters, met tezamen 50.000 ton'
en bovendien waren er 17 oceaanstoomers
met 190.000 ton in aanbouw. Daarvan is
nu de eerste reisvaardig, en op het oogen-
blik is hij al reeds in Aanerika en doel do'
wereld kond, dat Duilschlands arbeids-
kracht nog niet verloren gegaan is.
Dr. MAX OSBORN,
II.
Na de opening van de werkzaamheden
door dr. Hoffmann en de verklaring van d^
Duitsche delegatie, dat zij alleen zakelijk
mee konden werken, zooals ik dit in mijn
vorigen brief schreef, werd met het werk
aangevangen. Ingedeeld was dit aldus In
de eerste dagen zouden de. volledige zittin-»
gen der conferentie, welke gehouden werden
iu de gezelschapszaal van het Kurhotel, ge-!
bruikt worden voor het geven van rapporten
door de verschillende gedelegeerden van
hulp-ontvangende landen, waarna dan da
discussies over allerlei vragen en voorna-»
melijk over de rapporten van de commissie,
welke direct den eersten dag ingesteld wer
den, gehouden zouden kunnen worden. Over
deze commissies en haar werk spreek ik
later nog en wil nu eerst de rapporten van
do hulpverleening in de verschillende lan
den, loopende over het jaar Juli '22 tot
Juli '23, eens bezien. Uit den aard der zaak
hebben zij lang geduurd en was het een
taaie berg om doorheen te komen, niettegen-;
staande de regelmatig weerkeerendo pauzes,
welke benut konden worden om naar het
heerlijke tziganen-strijkje te luisteren, dat
reeds 's morgens om elf uur in het park met
zijn prestaties begon, of om een Amen-*
kaansch balspel te beoefenen (waarbij een
bal van pl.m. 1 M. doorsnee gebruikt werd)
ter lenig-houding van de spieren.
Door den velen tijd, dien de rapporten ter
behandeling eischten, en het langzame wer
ken van enkele commissies, dreigde op het
einde der conferentie alles te mislukken,
maar dank zij de goede leiding, is dit niet
gebeurd en is het geheele program afge*
werkt.
Nu eenige aanteekeningen uit de rappor-*
ten, welke voor de le^rs het weten waard
zijn.
Begonnen werd met het Duitsche, wat,
evenals het Oostenrijksche, uitblonk door
helderheid, zakelijkheid, en goed gedocu-»
menteerd-zijn. Deze beide landen hebben dft
beste georganiseerde eigenhulp-vereenigim
gen waarvan de Oostenrijksche reeds zoo ver
i9, dat zij binnen afzienbaren tijd, na nog
Btichtings-kapitaal gekregen te hebben voor
verschillende ondernemingen, zoo goed als
onafhankelijk van het buitenland kunnen
werken, natuurlijk alléén wanneer Oosten-»
rijks toestand zoo blijft. Een drukkerij, welke,
zij in eigen exploitatie hebben, ongeveer op
gelijke wijze gesticht zooals ik dit beschreef
van de Hongaarsche studenitenwinkels,
werkt reeds met winst en kan al afbetalen
van het geleende stichlingskapitaal. Als oor*
zaak, dat dit zoo gunstig gaat in vele op-»
zichten, is wel in de eerste plaats te noemen
van de studenten zelf, en dan in de tweeda;
plaats de stabiliteit van de kroon. Wat dit
laatste eigenlijk beteekent is moeilijk in zijn
vollen omvang te beseffen voor degenen, dia
in landen wonen, waar de valuta nooit ge
vallen is. Het eerste sterk constructieve ge-
Uit hel Engelsch van ADELINE SERGEANT.
81 (Slot)
j,SydneyZooals je ziet, ben ik gekomen.
Verwachtte je me niet?"
„Je verwachten? Neen", zei ze, blozend,
en zenuwachtig lachend. „Ik wist niet, dat
je op komst waart."
„Ik heb den heer Holden geschreven. Ik
«dacht, dat hij het jo wel gezegd zou heb
ben. Ik heb juist een lang onderhoud met
hem gehad."
„Daar ben ik blij om", zei Sydney, op
gewekt opkijkende. „En blijf je hier' of is
het maar een bezoek?"
„Dat hangt af," zei Laurens, op ernsti-
gen, veelbeteekenenden toon, „dat hangt
van jou af."
Zij waren in den tuin, dien groenen,
ouderwetschen tuin op „Moss Dyke", waar
Sydney altijd zooveel van hield. Zij dacht,
hoe prettig het was met Laurens naast
haar over de slingerpaadjes te loopen, en
het was deze gedachte, die haar het ant
woord ingaf.
„O" ik het ie wil vragen, bedoel je dat?
Ik l huishoudster en de vrouw des
huizes. !oof ik, en in die hoedanigheid
zal ik i -ker uitnoodigen."
„Tk z' raag op een andere manier uit-
genoodig worden," zei Laurens, nog ern-
Btlg.
Ea toen werd lij stil, want een fUkkc-
ring van hetgeen bij bedoelde flitste door
haar hoofd en hield haar tong gebonden.
Zij hadden stilgehouden en stonden nu te
genover elkander, op dezelfde plek, maar
dat wisten zij niet, waar John Holden en
Catherine jaren geleden met elkander ge:
sproken hadden. Sydney verwachtte een
lange inleiding, een soort van verklaring,
maar er kwam niets In plaats van eenige
inleiding, vond Laurens de eenvoudigste
en meest directe woorden van de wereld.
„Ik heb je lief, Sydney. Geloof je, dat
ja een beetje van me zou kunnen houden,
al was het maar te wille van mijn moe
der?"
„Ter wille van je zelf, Laurens," zei ze,
en zij legde haar hand in de zijne.
En toen, nadat zij elkander gekust en
zich overtuigd' hadden, dat er geen twijfel
niet de miDste omtrent hun weder-
zijdsohe liefde bestond, begon de uitlegging
„Sydney, je weet alles van me mijn ge
heele vroeger leven, en al mijn fouten
geloof je hcuseh, dat je het met mij kunt
wagen?"
„Alsof het noodig was die vraag te
doe
Ik weet natuurlijk, dat er nu eenige uiter,
lijke voordeelen zijnmaar stel, dat ik je
vroeg, daarvan afstand te doen, ten
minste van enkele er van zou je me dan
toch kunnen liefhebben
„Ik zou je liefhebben onder alle omstan
digheden ©n voorwaarden", zei ze. „Daar
ben ik niet bang voor. Maar waarvan wil
Je afstand doen?"
,,Ik moet wat in bijzonderheden treden'*,
zei Laurens, met een ernstiger gelaat. „Je
weet, lieveliug, dat, om te beginnen, va
der volstrekt geen oud man is. Hij is nau
welijks drie en vijftig jaar en kan nog wel,
dertig en meer jaren leven. Wij zijn niet
de soort menschen om te verlangen naar
iemands Üood, geloof ik. Het zou dus goed
voor ons zijn te vergeten, dat er een adel
lijke titel in de familie is, totdat wij dien
moeten aannemen."
„Ik dacht, dat de wereld het je niet zou
doen vergeten", zei Sydney, met een glim
lach.
„Neen, dat zal ze niet gemakkelijk;
maar ik wil niet met de wereld te maken
hebben. Dit is mijn plan, Sydney. Vader
is arm voor zijn standwij zijn veel to arm
om het kasteel Broxbourne te bewonen en
het goed te onderhouden. Daarenboven
heeft hij veel lust om in het buitenland te
gaan wonenhij houdt niet van Engeland,
en is veel liever in Homburg of Nice."
„En wil hij jou bij zich hebben?"
„Niet bepaaJd. Hij heeft wel graag, dat
ik zoo van tijd tot tijd een week met hem
doorbreng en ik moest je zeggen, als ik
het jawoord van je kreeg, Sydney dat
hij het altijd prettig zou vinden, je ook te
zienmaar de zaak is, dat wij niet bij el-
kander passen. Wij zijn op heel goeden
voet, maar onze opvattingen komen niet
overeen. Ik heb zijn toestemming gekregen
om te doen, wat ik graag zou willen, als
het jou niet kan schelen."
„Het zal mij zeker niet kunnen schelen.
Wat is het, Laurens?"
„Je weet," zei Laurens, en zijn stem
werd onder het spreken heel zacht, „dat ik
grootgebracht ben in de achterbuurten van
Fairford) en dat, zonder den invloed van
mijn lieve moeder, ik mijn leven waarfiohjjn
lijk als een misdadiger zou geëindigd heb
ben; ja, het is waar, ea wij moeten ue
waarheid onder de oogen zien, Sydney. Do
tooneelen, dio lk bijwoonde, do verleidin
gen, waaraan ik blootstond, vervolgen mij
nog in mijn droomen. En denk eens aan de
taflooze kinderen, dio in onwetendheid en
ondeugd opgroeien, omdat er e©n helpen
de hand ontbreekt, die ze op den rechteu'
weg leidt. Ik ga niet graag weg van 3e
plaats, waar ik als kind geleefd heb, en
die ik zoo goed ken, zonder iets te doen
om te helpen
„O, Laurens, daar ben ik blij om. En wat
wil jo doen?"
„Niets, dat heel romantisch klinkt,zei
hij, haar glimlachend aankijkend. „Ik ben
niet geschikt voor priester of zendeling. Ik
sta heel dicht bij de arbeiders. Ik begrijp
wat werken is en ik begrijp mijn mede-ar
beiders een beetje. Ik ben vandaag bij den
heer Holden gekomen, om hem te vragen,
mij in zijn zaak op te nemen en mij te la
ten zien, wat het is fabrikant in Fairford
te zijn."
„O, LauTens, zal je dat prettig vinden?"
„Ik zal het heel prettig vinden, als
't ook prettig vindt. Denk eens aan de ge
legenheid, die wij beiden ziullen hebben, om
de mensdien te helpen en te leeren ze te
begrijpen. Je oom, Sydney, doet een zeer
royaal voorstel. Hij vraagt of wij hier
op ,,Mo3s Dyke" zouden kunnen wonen,
en, zooals hij zegt, een hoekje van het huis
voor hem houden. Het lijkt me, dat dit
juist is wat moeder gTaag zou gewild heb
ben, dat wij deden. Weet je, Sydney, dat
hij mij om vergeving vroeg?*'
„Beste oom John 1 Hij is veel zachter en
vriendelijker dan hij vroeger waa. Het hin
derde mij altijd, Laurens, de gedachte van
hem te moeten weggaan. Ik kon niet ver
dragen er aan te moeten denken, idat hij
hier in dit eenzame huis alleen oud zou
worden."
„Dit eenzame huisl Maar je houdt ei
toch van, nietwaar?"
„Ik houd van „Moss Dyke." Ik ben heel
blij to kunnen denkeD, dat ik het niet be
hoef te verlaten. Ik bedoelde alleen maar,
dat ik het niet prettig zou vinden, dat hij
hier geheel alleen was."
„En kan je beusoh gelukkig zijn in Fair
ford?^
„Ik kan overal gelukkig zijn met jou'-'.
Toen, na een poosje: „Wat zal oom John
blij zijnl En jij zult leeren ook van hem t«
houden, Lauren3. Laten we hem gaan ver
tellen wat we zullen gaan doen."
En zoo nam hun leven een vorm aan
voor hun eigen geluk en het welzijn van an
deren en John Holden voelde zich nlel
verlaten in zijn huis. Er is nu een klein
meisje met heldere oogen, waarvan hij nOJ
meer houdt dan van den stevigen jongen,
die de oogappel van zijn moeder isvoor*
namelijk misschien, omdat haar oogen op
dio van Laurens^gelijken en haar naam
zij zal u dien zeggen, als ge het haar vraag!
„Kitty Holden" is. Hij kan zelfs verge
ten, dat zij ook een naam heeft, dien ha
eens haatte, den achternaam: De Maudexu