No. 19421.
LËIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 Junf.
Tweede Blad. Anno 1923.
De Excursie van Ned.Land-
bouwers naar Noord-ltalië,
BRIEVEN UIT WEENEN.
Huishouden en techniek.
UIT DE RIJNSTREEK.
(Particuliere Correspondentie).
(Nadruk verboden).
XII.
In het Italiaansche Holland.
Een der grootste ontginningsmaatschap
pij en is de „Grande Bonificazione Ferra-
rese" (groote ontginningsmaatschappij van
Ferrara) met 54.000 H.A. 3 maal de
Haarlemmermeer), waaivan het terrein zich
yoor het grootste deel op zeepeil tusschen
ide Po cn de Volano uitstrekt en dat door
twee stoomgemalen, met tezamen 9500 P.K.
.wordt bemalen. In dit gebied ligt ook het
xjoa*p Jolando di Savoia op M. beneden
den spiegel der Adriatische zee; men her
innert zich dat dit de plaats is, waar wij
zoo bijzonder feestelijk ontvangen werden.
ÖYij hadden het genoegen de landerijen
yan deze groote maatschappij die ons
twee malen een uitgebreid diner, benevens
een lunch aanbood in oogenschouw te
tnoeten nemen. De landstreek is in alle
iopzichten de moeite van een bezoek waard.
•Waar betrekkelijk kort geleden nog de zee
bruischte of het niet mogelijk was in de
moerassen door te dringen, liggen nu wel
varende, moderne boerderijen temidden van
onafzienbare korenvelden. De grond bestaat
U klei en in sommige deelen uit veen. Dat
Je eerste behoorlijk stug is, kregen we op
Overtuigende wijze te zien op de plaats,
waar men niet minder dan 14 koeien voor
den ploeg had gespannen! Zulk een colonne
{dieren met horens van welhaast 1 M. vlucht
voor een dergelijk klein werktuig als een
ploeg is, zoo langzaam te zien voortschrij
den, is wel een heel typisch gezicht.
Behalve granen -waaronder rijst in de
tiog moerassige streken 1 verbouwt men
yeel' suikerbieten (er zijn enkele fabrieken
in de omgeving), hennep, aardappelen en
Svijndruiven, terwijl hier en daar ook tabak
voorkomt. Op plaatsen, waar 8 jaar gej-
leden de zee stond, hebben wij prachtige
wijngaarden gezien, die een schitterenden
Oogst beloofden. Dat men op dit nieuwe
land besten wijn weet te verkrijgen, hebben
de exursionisten zoo ongeveer ieder uur
öp de bezichtigde boerderijen kunnen vast
stellen.
Ten gevolge van de hooge temperatuur
reeds vroeg in het voorjaar, is de groei der
igewassen hier verbijsterend voor een Hol
lander. De wintertarwe was al in de aar
Jen dat was begin Mei, als bij ons te lande
dit graan nauwelijks 2 d.M. hoog is, ter
wijl de wintergerst op het punt stond neer-
gesikkeld te warden. Op het landgoed van
deD heer Sullam was men zelfs eenige jaren
bezig met het beproeven van een aantal
yariéteiten katoen, maar de strenge winter
yormt voor dit gewas een groot gevaar.
Het is voor ons, Hollanders, niet zonder
belang, dat men thans tal van aardappel-
yariëteiten uit ons land beproefd. Dat was
met name het geval op de ontginning „Al-
bersano", waarbij Hollandsch kapitaal is
geïnteresseerd en de cultuur door een jon
gen energieken landgenoot wordt geleid.
In dit gebied is men echter allerminst van
natuurschoon verstoken. In den namiddag
van den eersten dag maakten wij een auto
tocht over het schiereiland van Mesola, dat
een grootte heeft van 12.000 H.A. Het is
gedeeltelijk beplant met bosch, gedeeltelijk
mechanisch drooggelegd en in cultuur ge
bracht. Deze tocht, als steeds begunstigd
door fraai zomerweer, zal den Hollanders
van het gezelschap niet licht uit het geheu
gen gaan. Wij passeerden eerst een vis-
echersdorp (het schiereiland is ook rijk aan
visch, vooral paling, en het is tevens een
goed jachtterrein), dat sterk aan een van
onze Zuiderzeeplaatsen deed donken, daar
na gingen we een heel eind langs het straJüd,
tot we kwamen op een schilderachtig punt,
waar we met een primitieve pont moesten
worden overgezet, waar nogal veel tijd mee
gemoeid was. Overal had men door bordjes
den te volgen weg aangegeven, want men-
schen waren in heg noch steg te zien en
ongetwijfeld was dit een gebied, waar een
yreemdcling anders nooit komt.
Bijzonder mooi was de tocht langs het
Strand. Links de diepblauwe, kalme Adri
atische zee, rechts laag moerassig biezen-
land. met oude denncboomen, wier bruine
bast en hardgroene naalden in de grillig
gevormde kruinen zich scherp afteekenden
tegen het hemelblauw, waarlangs hier en
daar een klein wit wolkje langzaam voort
dreef. Af en toe steeg een reiger uit de
ylakte op
De dijkjes, waarop we zoo nu en dan
reden, waren maar enkele d.M. hoog en
natuurlijk was onze eerste vraag of zulk
'een laag dijkje in staat was de stormvloe
den te keeren. Het antwoord luidde zeer
geruststellend, dat de hoogste en laagste
waterstand slechts 60 c.M. van elkaar ver
schilden en stormvloeden niet bekend waren
Op dezen middagtoer maakten wij ook
nog de plechtige inwijding van een nieuw
lnotorgemaal door een Roomsch-Katholiek
geestelijke mee, die na afloop van een aan
tal ceremonieën voor een eenvoudig op een
tafel aangebracht altaar, waarbij de zegen
Gods werd afgesmeekt, de geheelo instal
latie met wijwater besprenkelde, een goede
gewoonte, waar een sympathieke gedachte
aan ten gondslag ligt en waarvan Neder-
landsche protestanten misschien wellicht met
.belangstelling zullen kennis nemon.
Hoewel zooals we hieronder mët
Statistieken nader zullen aantoonen
- de malaria sterk is vermin
derd, zoo was het aantal muggezwermen.
'dat we op den terugweg, tegen een uur of
zeven 's avonds, tegenkwamen, angstig
groot. Onophoudelijk snorden we onder en
'door kolommen van geweldigen omvang.
Dok toen wij met nog twee heeren van het
gezelschap den volgendon ochtend om zes
uur liet landgoed van den heer Sullam,
geheel in 't eiland van de Po-delta, bezoch
ten, wisten we ons bijna geen raad van de
muggen. En dio bezoeking had plaats, toen
de temperatuur niefcver van de 75 gr. F.
af was. We waren tenminste blij, toen we
met een roeibootje een eindje de Po op
voeren en we een oogenblik van de lastige
dieren bevrijd waren. Onze gastheer deel
de ons dan ook mede, geen paarden van
het Belgische type of Nederlandsch rund
vee te kunnen houden, daar deze viervoe
ters te veel van de malaria te lijden had
den. Hij liet ons wat inheemsch vee zien,
dat er in onze oogen vrij rampzalig uitzag
en voerde ons verder in een paar sjeezen,
waarvoor een klein, taai inlandsch paard,
over zijn 1000 H.A. groot bezit. Voor de
grondbewerking worden hier uitsluitend
motortrekkers gebruikt en de heer Sullam
deelde mede in 1922 daarvoor 120.000
L. benzine noodig gehad te hebbent Ook
vernamen wij, dat de kustlijn in de Pe
del ta zich jaarlijks 7080 M. verder in
zee verplaatst, waardoor het Italiaansche
Koninkrijk een voortdurende gebiedsver-
grooting verkrijgt, iets waarnaar zoo
wordt verlangd.
De streek lijkt zeer op ons land en men
kan terecht van het Italiaansche Holland
spreken. De knolwilligen, die in grooten
getale langs rivieren en kanalen worden
aangetroffen, brengen het vaderland voort
durend in de herinnering. De steenfabrie
ken langs de rivieren, de baggermolens
(we zagen er een paar, afkomstig van Rot
terdam), de sluizen, het zijn alle even
goede bekenden. Even voorbij Adria, de
stad welke vroeger aan de zee was gelegen
(men denke maar aan den naam), doch er
nu bijna 25 K.M. van verwijderd is, zagen
wij op een oud gebouw een muurschilde
ring, voorstellende een Hollandsch schep
rad, waarnaast een engel, die den land
bouw zegent en den watergod doet vluch
ten. Waar in de wereld den strijd togen
het natte element wordt aanvaard, wordt
ook het lage land aan de Noordzee in de
herinnering gebracht 1
Als een staaltje van ondernemingsgeest,
wees men ons op een brug over de Po.
Deze was jaren geleden door een architect
op eigen risico gebouwd, overtuigd als hij
was dat de Regeering hem het werk later
ruim zou vergoeden, enzijn vooruit-
zienden blik is beloond geworden ook!
Het is wel haast onnoodig te zeggen, dat
op de feestmaaltijden, die men ons in dit
land heeft aangeboden, in iedere rede ge
wezen werd op de overeenkomst tusschen
het Italiaansche en het Nederlandsche
volk. Beide hebben (aldus de sprekers)
goed en bloed opgeofferd voor het verkrij
gen van de vrijheid en beide hebben hun
land veroverd op het water.
Maar één ding heeft ons van de Italianen
getroffen, n.l. dat zij daarbij niet vergeten
den Hollanders de eer te geven die hun
toekomt: „Gli Olandesi sono i pioniere
della Bonifica!"
Hieronder volgen thans de statistische
bijzonderheden:
Terreinen, in aanmerking komende voor
Noord-ltalië 1008
Midden-Italië 221
Zuid-Italië 516
Eilanden 118
1863
Ontgonnen oppervlakte 714:
Te ontginnen oppervlakte 434
Oppervlakte in ontginning 714
1862
De au volgende cijfers gelden alleen
voor Noord-ltalië
1000 H.A.
Ontgonnen oppervlakte 345
Oppervlakte in ontginning 414
Te ontginnen oppervlakte 249
1003
Bevolking vóór ontginning 441.000
Bevolking na ontginning 724.000
Afname aantal malaria-gevallen:
Vóór ontginning 354.000
Na ontginning 54.090
Vermindering 85
Landbouwproductie: (volgens de tegen
woordige prijzen) en belastingopbrengst.
Vóór ontginning 137.919.000 lire,
414.000 lire.
Na ontginning 1.048.528.000 lire,
655.114.000 lire.
Toename veebestand:
Vóór ontginning 103.000 stuks.
Na ontginning 241.000 stuks
Toename 134
IC.
Nadruk verboden.
Het nieuwe „Baiokmuseum".
Weenen, 21 Juni 1923.
Na de gotiek heeft de barokstijl zijn stem
pel voor langen tijd op Weenen gedrukt. Nog
altijd ligt dat stempel' op de stad, waarvan
men zich kan overtuigen, als men door de
straten en over de pleinen der binnenstad
gaat, waar men tal van paleizen en woningen
aantreft, die hun oorspronkelijk karakter nog
ongeschonden hebben behouden. Ook de koe
pelkerken behooren tot dien tijd. Naast
Fischer von Erlach, die de Karls-, Peters- en
Salesianerkerk gebouwd heeft, is Lucas Hil-
debrand de beroemdste bouwkunstenaar van
Weenen, gedurende het barok, dat bij alle
fantasie en zucht naar effect nooit in niets
zeggende versiering verviel of door louter
uiterlijkheid vervlakte en de kunst verstond
om op wonderbaarlijke wijze te bezielen en
te verinnerlijken. Voor Prins Eugenius van
Savoye bouwde hij op een heuvel aan den
Rennweg, waar eens een Romeinsche sterkte
stond, het slot Belvédère, dat als een toon
beeld van de voornaamste barokkunst te be
schouwen is, zoowel wat betreft de indee
ling van den bouw, als dc versiering der on-
derdeefen. Dit reusachtige slot met zijn lange
rijen van zalen en kamers, diende niet als
woning, maar louter voor het geven van
feesten en voor gelegenheid tot ontvangsten
(recepties). liet was een voorbeeld van den
grooten rijkdom en van de daaraan geëven-
redigde spil- en pronkzucht van de machtige
heeren van dien lijd. Aan den voet van den
heuvel, door liet groote park van deze zoo
genaamde „hooge" Belvédère gescheiden,
ligt de, ook door Hildebrand in 1714 gebouw
de „lagere" Belvédère, welke, wat den stijl
aangaat, aan de andere verwant is, alken
met dit onderscheid, dat ze eenvoudiger is cn
op den vlakken grond staat; maar zo is toch
tamelijk uitgebreid, bevat een groot aantal
zalen en kamers en diende den Prins tot zo
merverblijf. In den winter bewoonde hij het
door Fischer von Erlach gebouwde paleis in
de Himmelpfortgasse, dat wegens den bouw
en de perspectivistische werking in dc nauwe
straat en enkele merkwaardigheden in het
inwendige, in alle werken over kunstgeschie
denis behandeld wordt.
In de beneden-Belvédère was tot in het vo
rige jaar de „Staatsgalerie" geplaatst, een
verzameling van moderne, meest uit de 19e
eeuw stammende schilderijen, waaronder
van de z.g. „Altwiener" meesters, Waldmü'l-
ler, Danhauser, Findi, Schwind, Führich, Alt
en énkele zeer modernen. Zulke schilderijen
konden natuurlijk niet tegen barokwanden
worden opgehangen. Deze wanden waren
daarom met een of andere slof behangen of
bedekt en in enkele zalen had men door
losse wanden kleinere ruimten verkregen,
waar de schilderijen beter uitkwamen, ter
wijl er meer geborgen konden worden. Met
grootere stukken ging dat niet en enkele daar
van had men los togen den barokken achter
grond gezet. Dat was o.a. het geval met het
groote stuk „Christus im Olymp" van Klinger
dat had men in een hooge, met barokversier-
selen en schilderwerk druk voorziene roode
marmeren zaal gezet en het was moeilijk uit
te maken, welk van de beiden, de zaal of de
schildering, het meest, daaronder leed: on
harmonisch was het zeker.
Daar nu de beneden-Belvédère veel te klein
was, om er de moderne schilderstukken te
plaatsen, zoodat er eenige honderden letter
lijk hier en daar opgeborgen waren, besloot
men, de hooger gelegen Belvédère, de voor
malige residentie van den vermoorden troon
opvolger Franz Ferdinand, te hervormen en
daar de moderne galerij te plaatsen. Binnen
kort zullen deze zaken voor het publiek ge
opend worden. Daardoor werd het mogelijk
aan een ouden wcnsch van Weensche kunst
liefhebbers tegemoet te komen, en een instel
ling te scheppen, die aan de stad ongetwij
feld toekwam, maar er ontbroken heeft, n.l.
een barok-museum dat een overzicht geeft
van den schitterenden tijd der vaderlandsche
kunstgeschiedenis. Daartoe was de beneden-
Belvédère, die door een der sprekendste kun
stenaars uit dat tijdvak versierd was, als ge
knipt; niet al le groot en toch ruim genoeg
om er alles wat men in zulk een museum
wenschte, een plaats le geven. Vóór eenige
dagen is dit jongste museum van onze stad
voo het publiek opengesteld. Het is een ver
blijdend bewijs van de verbeteringen der poli
tieke en economische verhoudingen, dat de
inrichting van dit sierlijke kleine museum
mogelijk was geworden. Weensch? kunst
vrienden hebben de noodige gelden beschik
baar gesteld.
Wanneer men door het'park in het gebouw
komt waar alles wat daar niet paste, is weg
genomen en door de zalen en kamers gaat,
dan kan men meenen, dat men te gast is
bij een groot heer uit den baroktijd.
Zooals bekend is, is het een oude strijd
vraag, hoe kunstschatten in een museum
moeten worden tentoongesteld. Vele deskun
digen zijn voor strenge wetenschappelijke
scheiding en ordening der voorwerpen, ter
wijl anderen de voorkeur geven aan een door
elkander van schilderijen, meubelen en an
dere voorwerpen, dat zoodoende een beeld
van den tijd geeft, en de afzonderlijke voor
werpen zoo vertoont, als zij, eens, bij hun
eerste bezitters, op den bezoeker gewerkt heb
ben. Velen zijn tegen deze laatste wijze van
opstelling. Zij werd echter m. i. met vol recht
in het nieuwe museum gekozen, omdat geen
kunstperiode zoo zeer en zoo uitsluitend op
het decoratieve gericht was als het barok.
De afzonderlijke kunstwerken van dien tijd
hebben op zich zelf beschouwd, vaak vol
strekt niet zooveel kunstwaarde, zij vertoo-
nen zelfs fouten in de teekening en de schil
dering, maar zij zijn er op berekend om in
samenwerking met elkaar decoratief te zijn.
Zij zijn, minder dan kunstvoorwerpen van
andere tijden, om hun zélfs wil daar, maar
zij zijn in hoóge mate middel tot een doel, ge
niaal bewerkte details van een geheel, waar
van zij onderdeelen uitmaken. In zuiver we
tenschappelijke groepeering zouden deze
stukken in de verste verte niet zooveel effect
maken, hun diepen zin niet zoo duidelijk
uitspreken, ja zij zouden vaak onderling af
breuk aan elkaar doen; het eene zou de ge
breken van het andere onderstreepen, ter
wijl die gebreken bij de nu gevolgde wijze
van tentoonstellen meewerken om een juist
beeld te geven van een kunsttijdvak, waar
in alles op effect berekend was.
Bij een bezoek aan dit museum is het dan
ook minder van belang aandacht le schen
ken aan elk voorwerp afzonderlijk, het mu
seum vraagt aandacht als geheel, 't Ia geen
tentoonstelling van voorwerpen, maar het is
het beeld van den baroktijd, dat moet uitko
men. En daaraan voldoet het museum uit
stekend.
Door de blauwe zaal met werken van
Werner Tamin komt men in een groote
andere zaal, waar de wanden „al fresco"
beschilderd zijn met allerloi fantastische
dieren- en menschengestalten, monsters en
fabelachtige wezens, waartusschen guirlan
des van bloemen zijn aangebracht. In dit
vertrek, dat al een voorproef geeft van den
Rokokotijd zijn o.a. terra-cotta werken van
Matielli (16821748) geplaatst. Bijzonder
mooi is een beeldje van den onbekenden
meester in den trant van Raphael Donner
„Kronos onthult de Waarheid". De bewe
ging, waarmee de als krachtig man gesym
boliseerde tijd, de Waarheid, een tengere
naaktfiguur in 't voorbijgaan het omhulsel
aftrekt, is prachtig ervaren en uitgebeeld.
Naast de „Groteskensaai" ligt de mar
mer-galerij. De kronkelende roodmarmeren
omlijsting van het plafond omsluit drie
evenzoo omlijste voorstellingen in wit In
het middenveld de „Triomf van Prins Eu
genius" wien door de godin der overwin
ning een krans om het hoofd wordt gelegd.
Een typisch voorbeeld van de verandering
van smaak in den loop der tijden! Wie zou
al was hij nog zoo beroemd, tegenwoordig
in zijn woning zulk een zelfverheerlijking
laten aanbrengen De wanden van de zaal
hebben halfronde nissen, waarin zeer schoo
ne, levensgroote marmeren beelden staan,
scheppingen van den beeldhouwer Domenico
Parodi, dien de Prins uit Venetië had laten
komen. De galerij bevat voorts in lood ge
goten standbeelden van Keizerin Maria Thc-
resia in Hongaarsch kroningsornaat en van
Keizer Frans I in het galakostuum van
Duitsch Keizer, en eenige interessante ka
rakter-koppen in marmer van Messerschmidt
(1732—1783).
Wij komen nu in de spiegelzaal, die den
Prins tot eetzaal diende. Vergulde en be
schilderde lambrizeeringen en groote spie
gels bekleeden er de wanden.
Nu volgen enkele kleinere vertrekken,
waarin schilderijen hangen.
Aan de andere zijd6 van bet paleis, rechts
van den ingang uit het park, ligt de Roode
Zaal, waar drie reusachtige schilderijen uit
stekend uitkomenhet zijn in leen gegeven
stukken van het Weensche „Schottenstift".
Het merkwaardigste is het groote altaar
stuk van Maulpertsch (17241796), de mar
teling van den apostel Judas Thaddaeus.
Het schoonste vertrek van het museum
is de daaraan grenzende Gele Zaal, waar
van de wanden met erwtengeel damast zijn
bekleed en die als audiëntiezaal dienst deed.
Deze zaal bevat een aantal antieke meu
belen en uitsluitend werk van den groot
sten Weenschen barokkunstenaar, Raphael
Donner.
Nu komen wij in de groote marmeren
zaal, waarin vroeger, zooals ik reeds op
merkte, de groote schilderij van Klinger
stond. Nu zijn de nieuwere werken verdwe
nen, die in deze zaal met haar antieke
architectuur, met het roode marmer, en
de fresco's in lévendige tinten zouden mis
staan en afbreuk zouden doen aan den
indruk van het geheel onder een forschen
door Altomonte geschilderden koepel staan
nu de in lood gegoten origineelen van de
beroemde brons op de Nieuwe Markt, 'van
Raphael Donner. De middelste figuur is
Providentie, omgeven door vier kommen met
visschen, de randfiguren: een veerman, een
visschende jongeling, een nimf en een rivier
godin symboliseeren den waterrijkdom van
Neder-Óostenrijk. De bron op de Nieuwe
Markt heeft nu dezelfde figuren in het
duurzamere brons.
Er volgen nog verscheidene kleinere ver
trekken, welke schetsen en schilderijen be
vatten; de groene zaal, die uitsluitend aan
werk van KremserSchmidt (17181801) ge
wijd is; en eindelijk het verrukkelijke kleine
marmeren kabinet, de voormalige werk- en
studeerkamer van den Prins.
Het museum, dat ondanks de pracht een
smaakvollen 'indruk maakt, is juist groot
en rijk genoeg om te imponeeren, zonder
te vermoeien. Zijn ontstaan is een bewijs
voor de ernstige en hoogstaande kunstlief
de, die in 't tcgenwiordige Weenen heerscht
ondanks de moeilijke omstandigheden, waar
in het verkeert. Dr. E.
Boter en margarine.
Melk, voor het bloóte oog een homogene,
witte vloeistof, geeft, onder den micros
coop bekeken, het verrassende beeld van.
een groot aantal vetbolletjes, die zoo
klein zijn, dat zij in de omringende vloei
stof blijven zweven en eerst na langeD
tijd naar boven komen drijven. Terwijl de
oorspronkelijke melk sleohts 3^ pOt. vet
bevat, is dat gehalte in den room tot circa
20 pCt. gestegen. Het is dus voordeeliger,
om dit als uitgangsmateriaal te nemen
voor de boterbereiding. Om oen snellere
afscheiding van den room te krijgen, wordt
de melk gecentrifugeerdde lichtere room
vormt dan de binnenste laag, aan don bui
tenkant bevindt zich de ondermelk. Beide
worden in afzonderlijke buisjes afgevoerd,
terwijl steeds weer versche melk in do cen
trifuge vloeit. Deze kan dus continu blij
ven draaien, waardoor men tijd en arbeid,
dio het telkens stil zetten en weer op-gang-
brengen noodwendig eischen, bespaart.
Om de afscheiding van het botervet uit
den room te bevorderen, laat men dezen,
zuur worden door er melkzuurbacteriën
aan toe te voegen. Doot nu (nog het karn-
proces toe te passen, ballen de vetdeeltjes
tot klonters samen en heeft men na was-
schen en kneden de boter verkregen. Er
blijft natuurlijk heel wat water in de bo
ter achter, dooh dat gehalte mag volgens
de wet niet boven 16 pOfc. stijgen. Aan
het verschil in zachtheid der boter kan men
zien, dat de eene fabrikant dichter onder
dit maximum blijft dan do ander, en men
zal dus goed doen bij een eventueel vel
schil in prijs dit te bedenken.
De voor het karnen toegevoegde bacte
riën hebben niet alleen tot de afscheiding
meegewerkt, maar verleenen tevens aan
de boter haar fijn aroma, terwijl boven
dien schadelijke bacillen, zooals die van ty
phus, cloor hef gevormde melkzuur zijn
vernietigd. Hierin ligt dan ook de reden,
waarom' de resteer en de karnemelk wel on
gekookt kan worden genuttigd.
De bij het centrifugeeren verkregen on
dermelk dient meestal ter bereiding van
magere kaas, dooh minder bekend is mis
schien Ide volgende toepassing:
Door toevoeging van zuur wordt de ca
seïne uit 'de melk neergeslagen en na deze
te Hebben gedroogd, een tijd lang aan do
Inwerking van formaline blootgesteld,
waardoor zij ten slotte geheel verhardt.
Het thans verkregen product idient als sur
rogaat voor Hoorn en kan evenals dit ge
draaid en gebogen kortom tot allerlei arti
kelen van dagelijksch gebruik verwerkt!
wordeD. Bij het hanteeren van kam en tan
denborstel of zoo'n snoezig wit „beenen'4
manicure-set is men er zich gewoonlijk:
weinig van bewust ook vóór 't ontbijt reeda
met een „melkproduct'* te doen te hebbem
Het is al weer heel wat jaren geleden*
dat de Farnsche regeering aan een zekere!
Mège-Mouriès de opdracht gaf om te on*
derzoeken of niet een goedkoopere es
mee.- duurzamer boter was te bereiden
voor de armere bevolking en ook met hetj
oog op do marine. Genoemde scheikundig
ge maakte kennis met het feit, dat een koe,;
ook wanneer zij geen voedsel meer krijgt,
toch doorgaat met melk en dus ook bot-eij
te produceeren. Doze moet dus ontstaan
zijn nit haar reservevoovraad vet en dit?
bracht deq onderzoeker Op het idee om,
rundvet bij 40 gr. uit te persen, waardiooï!
de vaste stearine achterblijft en do verkre-
gen olie, oleomargarine geheeten, werken
lijk veel overeenkomst met boter vertoont',;
want bij gewono temperatuur stolt zij oven
als deze halfvaste massa, doch het grootd
verschil met echte boter is, dat doze ontn
staan is door samenkleven van kleine vet»
bolletjes en daaraan haar lichtverteerbaar*
heid en geschiktheid tot uitsmeren ontleent*
De melk schijnt dus stoffen te bevafcen^
die ve«tten doen emulgeeTen en ihet is hier-
o<m, dat bij de margarine-fabricage ateeda
melk wordt toegevoegd. Heeft men meti
behulp daarvan een goede emulsie verkre*
gen, dan wordt deze afgetapt en plotse*
ling dooT een straal koud water bespoten.)
Hierdoor zullen do afzonderlijke vetbolle*
fcjes gaan stollen en samenkleven, waarmee
dus de botervormïng volledig is nagebootst-
Inderdaad vertoont het vorkregen product?
dezelfde gunstige eigensöhappen als boven
van natuurboter genoemd, en mits van zul*
vere grondstoffen bereid, staat margarine
in voedzaamheid ook niet bij echte boteiï
ten achter; ja, heeft daarbij nog het voor*
deel van meer duurzaam te zijn. Eij mi si»
echter den bijzonderen smaak, hét fijna
aroma van het zuivelproduct en men heeft
goed gedaa-n dit tegen oneerlijke concur*
rentie te beschermen. Door allerlei middo*
len werd getracht de gelijkenis van mar
garine met Boter te verhoogen met heti
doel om ze dan onder de echte te kunnen,
mengen. Zoo voegt men glycerine toe, om
datzelfde glanzende uiterlijk te krijgen.
Boter wordt bij het braden bruin gekleurd
daarom wordt in do margarine wat eier
dooier gedaan, waarmee hetzelfde wordt be
reikt. Door deze en soortgelijke trucjes
bloeide wel do margarine-industrie, maar
kreeg de zuiveJbotor in binnen- en buiten
land een slechten naam en do gevolgen lie
ten niet lang op zioh wachten; elk jaar
weTd onze export minder totdat in 1889
werd ingegrepen met de BoteTwet, bepa
lende dat alleen boter is dat vetartikel, dat
behalve zout en kleursel sleohts bestaDd-
deelon uit melk bevat en dat Bet verbo
den is een surrogaat af te leveren of voor
handen te hebben, indion niet op do ver
pakking het woord „margarine" staat vor
meld. Zelfs de grootte der letters wordt
voorgeschreven. Later werd bovendien nog
bepaald, dat aan den ingang van lokali
teiten, waar margarine wordt verkocht,
dat woord op duidelijk ziohtbare wijze
moet zijn aamgegeven. Door deze voor
schriften tis het een ieder mogelijk gewor
den te weten wat Het koopt en blijft daar
bij in de keus vrij, zoadat men niet kan
beweren, dat de margarinefabrikanten
door deze wet zijn benadeeld. Margarine
heeft ook alle reden van oestaan naast?
natuurboter, maar men wenscht het liever
niet i n do boter.
Doch onze naam in het buitenland was
daarmee nog niet geheel hersteld. Eerst
toen in 1904 de bonafide zuivelfabrikaai-
ten zich can een vrijwillige contrólo on*
derwierpen en deze onder Rijkstoezichti
werd gesteld, trad verbetering in. Een
proefstation onderzoekt monsters der aan
gesloten fabrieken en bij afkeuring wor
den hooge boeten opgelegd. De producten
van deze gecontroleerde fabrieken mogen
het Rijksmerk voeren, terwijl do kosten
van het toezicht door hen zelf worden ge*
dragen, nl. 10 cents, voor elke 100 K.C. af
geleverde boter.
Dat het een en ander het gewtnschtë
succes heeft gehad, moge blijken uit bet?
feit, dat in Engeland dezo Rijksmerk en.
werden nagemaakt; wel een bewijs dus
welke beteekenis het publiek daaraan
hechtte. Gelukkig echter werd dezo fraude
spoedig door onzen actievcn zuivelconsu-
lent ontdekt.
ALPHEN. Kerk. berichten.
Ned.-Herv. Kerk, JulianastraatZondag
v.m. tien uur en n.m. zeven uur, ds. Veld
hoen.
Geref Kerk, Raadhuisstraat, v.m. tien en
n.m. zos uur de heer Nauta.
Qistermiddag ontstond brand in een
nieuwe motorvaartuig, gelegen aan de
sobeepswerf „do Vooruitgang" alhier-
EeDige werklieden verrichten in het vaar
tuig werkzaamheden met een zuurstofap-
paiaat; door de hiervan wegspringend*
vonken geraakte een houten beschot iö
brand, waarna het vuur al dadelijk de hou*
ten luiken aantastte. Door het flinke opv
treden van Hot personeel werd erger voor*
komen en bleef de -brand hierbij bepaald..
De sohade bedraagt, naar wij vernomen
plm. f 250.
WOUBEUGGE. Do collecte voor hel
huldeblijk Heeft 'in ons dorp opgebracht
f 84.70 en in den Veenderpolder f 15.35, bij
andore dorpen vergeleken een luttel be
drag. Van Hoogmade was nog geen opgav«
ontvangen-