No. 19421. LËIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 30 Junf. Tweede Blad. Anno 1923. De Excursie van Ned.Land- bouwers naar Noord-ltalië, BRIEVEN UIT WEENEN. Huishouden en techniek. UIT DE RIJNSTREEK. (Particuliere Correspondentie). (Nadruk verboden). XII. In het Italiaansche Holland. Een der grootste ontginningsmaatschap pij en is de „Grande Bonificazione Ferra- rese" (groote ontginningsmaatschappij van Ferrara) met 54.000 H.A. 3 maal de Haarlemmermeer), waaivan het terrein zich yoor het grootste deel op zeepeil tusschen ide Po cn de Volano uitstrekt en dat door twee stoomgemalen, met tezamen 9500 P.K. .wordt bemalen. In dit gebied ligt ook het xjoa*p Jolando di Savoia op M. beneden den spiegel der Adriatische zee; men her innert zich dat dit de plaats is, waar wij zoo bijzonder feestelijk ontvangen werden. ÖYij hadden het genoegen de landerijen yan deze groote maatschappij die ons twee malen een uitgebreid diner, benevens een lunch aanbood in oogenschouw te tnoeten nemen. De landstreek is in alle iopzichten de moeite van een bezoek waard. •Waar betrekkelijk kort geleden nog de zee bruischte of het niet mogelijk was in de moerassen door te dringen, liggen nu wel varende, moderne boerderijen temidden van onafzienbare korenvelden. De grond bestaat U klei en in sommige deelen uit veen. Dat Je eerste behoorlijk stug is, kregen we op Overtuigende wijze te zien op de plaats, waar men niet minder dan 14 koeien voor den ploeg had gespannen! Zulk een colonne {dieren met horens van welhaast 1 M. vlucht voor een dergelijk klein werktuig als een ploeg is, zoo langzaam te zien voortschrij den, is wel een heel typisch gezicht. Behalve granen -waaronder rijst in de tiog moerassige streken 1 verbouwt men yeel' suikerbieten (er zijn enkele fabrieken in de omgeving), hennep, aardappelen en Svijndruiven, terwijl hier en daar ook tabak voorkomt. Op plaatsen, waar 8 jaar gej- leden de zee stond, hebben wij prachtige wijngaarden gezien, die een schitterenden Oogst beloofden. Dat men op dit nieuwe land besten wijn weet te verkrijgen, hebben de exursionisten zoo ongeveer ieder uur öp de bezichtigde boerderijen kunnen vast stellen. Ten gevolge van de hooge temperatuur reeds vroeg in het voorjaar, is de groei der igewassen hier verbijsterend voor een Hol lander. De wintertarwe was al in de aar Jen dat was begin Mei, als bij ons te lande dit graan nauwelijks 2 d.M. hoog is, ter wijl de wintergerst op het punt stond neer- gesikkeld te warden. Op het landgoed van deD heer Sullam was men zelfs eenige jaren bezig met het beproeven van een aantal yariéteiten katoen, maar de strenge winter yormt voor dit gewas een groot gevaar. Het is voor ons, Hollanders, niet zonder belang, dat men thans tal van aardappel- yariëteiten uit ons land beproefd. Dat was met name het geval op de ontginning „Al- bersano", waarbij Hollandsch kapitaal is geïnteresseerd en de cultuur door een jon gen energieken landgenoot wordt geleid. In dit gebied is men echter allerminst van natuurschoon verstoken. In den namiddag van den eersten dag maakten wij een auto tocht over het schiereiland van Mesola, dat een grootte heeft van 12.000 H.A. Het is gedeeltelijk beplant met bosch, gedeeltelijk mechanisch drooggelegd en in cultuur ge bracht. Deze tocht, als steeds begunstigd door fraai zomerweer, zal den Hollanders van het gezelschap niet licht uit het geheu gen gaan. Wij passeerden eerst een vis- echersdorp (het schiereiland is ook rijk aan visch, vooral paling, en het is tevens een goed jachtterrein), dat sterk aan een van onze Zuiderzeeplaatsen deed donken, daar na gingen we een heel eind langs het straJüd, tot we kwamen op een schilderachtig punt, waar we met een primitieve pont moesten worden overgezet, waar nogal veel tijd mee gemoeid was. Overal had men door bordjes den te volgen weg aangegeven, want men- schen waren in heg noch steg te zien en ongetwijfeld was dit een gebied, waar een yreemdcling anders nooit komt. Bijzonder mooi was de tocht langs het Strand. Links de diepblauwe, kalme Adri atische zee, rechts laag moerassig biezen- land. met oude denncboomen, wier bruine bast en hardgroene naalden in de grillig gevormde kruinen zich scherp afteekenden tegen het hemelblauw, waarlangs hier en daar een klein wit wolkje langzaam voort dreef. Af en toe steeg een reiger uit de ylakte op De dijkjes, waarop we zoo nu en dan reden, waren maar enkele d.M. hoog en natuurlijk was onze eerste vraag of zulk 'een laag dijkje in staat was de stormvloe den te keeren. Het antwoord luidde zeer geruststellend, dat de hoogste en laagste waterstand slechts 60 c.M. van elkaar ver schilden en stormvloeden niet bekend waren Op dezen middagtoer maakten wij ook nog de plechtige inwijding van een nieuw lnotorgemaal door een Roomsch-Katholiek geestelijke mee, die na afloop van een aan tal ceremonieën voor een eenvoudig op een tafel aangebracht altaar, waarbij de zegen Gods werd afgesmeekt, de geheelo instal latie met wijwater besprenkelde, een goede gewoonte, waar een sympathieke gedachte aan ten gondslag ligt en waarvan Neder- landsche protestanten misschien wellicht met .belangstelling zullen kennis nemon. Hoewel zooals we hieronder mët Statistieken nader zullen aantoonen - de malaria sterk is vermin derd, zoo was het aantal muggezwermen. 'dat we op den terugweg, tegen een uur of zeven 's avonds, tegenkwamen, angstig groot. Onophoudelijk snorden we onder en 'door kolommen van geweldigen omvang. Dok toen wij met nog twee heeren van het gezelschap den volgendon ochtend om zes uur liet landgoed van den heer Sullam, geheel in 't eiland van de Po-delta, bezoch ten, wisten we ons bijna geen raad van de muggen. En dio bezoeking had plaats, toen de temperatuur niefcver van de 75 gr. F. af was. We waren tenminste blij, toen we met een roeibootje een eindje de Po op voeren en we een oogenblik van de lastige dieren bevrijd waren. Onze gastheer deel de ons dan ook mede, geen paarden van het Belgische type of Nederlandsch rund vee te kunnen houden, daar deze viervoe ters te veel van de malaria te lijden had den. Hij liet ons wat inheemsch vee zien, dat er in onze oogen vrij rampzalig uitzag en voerde ons verder in een paar sjeezen, waarvoor een klein, taai inlandsch paard, over zijn 1000 H.A. groot bezit. Voor de grondbewerking worden hier uitsluitend motortrekkers gebruikt en de heer Sullam deelde mede in 1922 daarvoor 120.000 L. benzine noodig gehad te hebbent Ook vernamen wij, dat de kustlijn in de Pe del ta zich jaarlijks 7080 M. verder in zee verplaatst, waardoor het Italiaansche Koninkrijk een voortdurende gebiedsver- grooting verkrijgt, iets waarnaar zoo wordt verlangd. De streek lijkt zeer op ons land en men kan terecht van het Italiaansche Holland spreken. De knolwilligen, die in grooten getale langs rivieren en kanalen worden aangetroffen, brengen het vaderland voort durend in de herinnering. De steenfabrie ken langs de rivieren, de baggermolens (we zagen er een paar, afkomstig van Rot terdam), de sluizen, het zijn alle even goede bekenden. Even voorbij Adria, de stad welke vroeger aan de zee was gelegen (men denke maar aan den naam), doch er nu bijna 25 K.M. van verwijderd is, zagen wij op een oud gebouw een muurschilde ring, voorstellende een Hollandsch schep rad, waarnaast een engel, die den land bouw zegent en den watergod doet vluch ten. Waar in de wereld den strijd togen het natte element wordt aanvaard, wordt ook het lage land aan de Noordzee in de herinnering gebracht 1 Als een staaltje van ondernemingsgeest, wees men ons op een brug over de Po. Deze was jaren geleden door een architect op eigen risico gebouwd, overtuigd als hij was dat de Regeering hem het werk later ruim zou vergoeden, enzijn vooruit- zienden blik is beloond geworden ook! Het is wel haast onnoodig te zeggen, dat op de feestmaaltijden, die men ons in dit land heeft aangeboden, in iedere rede ge wezen werd op de overeenkomst tusschen het Italiaansche en het Nederlandsche volk. Beide hebben (aldus de sprekers) goed en bloed opgeofferd voor het verkrij gen van de vrijheid en beide hebben hun land veroverd op het water. Maar één ding heeft ons van de Italianen getroffen, n.l. dat zij daarbij niet vergeten den Hollanders de eer te geven die hun toekomt: „Gli Olandesi sono i pioniere della Bonifica!" Hieronder volgen thans de statistische bijzonderheden: Terreinen, in aanmerking komende voor Noord-ltalië 1008 Midden-Italië 221 Zuid-Italië 516 Eilanden 118 1863 Ontgonnen oppervlakte 714: Te ontginnen oppervlakte 434 Oppervlakte in ontginning 714 1862 De au volgende cijfers gelden alleen voor Noord-ltalië 1000 H.A. Ontgonnen oppervlakte 345 Oppervlakte in ontginning 414 Te ontginnen oppervlakte 249 1003 Bevolking vóór ontginning 441.000 Bevolking na ontginning 724.000 Afname aantal malaria-gevallen: Vóór ontginning 354.000 Na ontginning 54.090 Vermindering 85 Landbouwproductie: (volgens de tegen woordige prijzen) en belastingopbrengst. Vóór ontginning 137.919.000 lire, 414.000 lire. Na ontginning 1.048.528.000 lire, 655.114.000 lire. Toename veebestand: Vóór ontginning 103.000 stuks. Na ontginning 241.000 stuks Toename 134 IC. Nadruk verboden. Het nieuwe „Baiokmuseum". Weenen, 21 Juni 1923. Na de gotiek heeft de barokstijl zijn stem pel voor langen tijd op Weenen gedrukt. Nog altijd ligt dat stempel' op de stad, waarvan men zich kan overtuigen, als men door de straten en over de pleinen der binnenstad gaat, waar men tal van paleizen en woningen aantreft, die hun oorspronkelijk karakter nog ongeschonden hebben behouden. Ook de koe pelkerken behooren tot dien tijd. Naast Fischer von Erlach, die de Karls-, Peters- en Salesianerkerk gebouwd heeft, is Lucas Hil- debrand de beroemdste bouwkunstenaar van Weenen, gedurende het barok, dat bij alle fantasie en zucht naar effect nooit in niets zeggende versiering verviel of door louter uiterlijkheid vervlakte en de kunst verstond om op wonderbaarlijke wijze te bezielen en te verinnerlijken. Voor Prins Eugenius van Savoye bouwde hij op een heuvel aan den Rennweg, waar eens een Romeinsche sterkte stond, het slot Belvédère, dat als een toon beeld van de voornaamste barokkunst te be schouwen is, zoowel wat betreft de indee ling van den bouw, als dc versiering der on- derdeefen. Dit reusachtige slot met zijn lange rijen van zalen en kamers, diende niet als woning, maar louter voor het geven van feesten en voor gelegenheid tot ontvangsten (recepties). liet was een voorbeeld van den grooten rijkdom en van de daaraan geëven- redigde spil- en pronkzucht van de machtige heeren van dien lijd. Aan den voet van den heuvel, door liet groote park van deze zoo genaamde „hooge" Belvédère gescheiden, ligt de, ook door Hildebrand in 1714 gebouw de „lagere" Belvédère, welke, wat den stijl aangaat, aan de andere verwant is, alken met dit onderscheid, dat ze eenvoudiger is cn op den vlakken grond staat; maar zo is toch tamelijk uitgebreid, bevat een groot aantal zalen en kamers en diende den Prins tot zo merverblijf. In den winter bewoonde hij het door Fischer von Erlach gebouwde paleis in de Himmelpfortgasse, dat wegens den bouw en de perspectivistische werking in dc nauwe straat en enkele merkwaardigheden in het inwendige, in alle werken over kunstgeschie denis behandeld wordt. In de beneden-Belvédère was tot in het vo rige jaar de „Staatsgalerie" geplaatst, een verzameling van moderne, meest uit de 19e eeuw stammende schilderijen, waaronder van de z.g. „Altwiener" meesters, Waldmü'l- ler, Danhauser, Findi, Schwind, Führich, Alt en énkele zeer modernen. Zulke schilderijen konden natuurlijk niet tegen barokwanden worden opgehangen. Deze wanden waren daarom met een of andere slof behangen of bedekt en in enkele zalen had men door losse wanden kleinere ruimten verkregen, waar de schilderijen beter uitkwamen, ter wijl er meer geborgen konden worden. Met grootere stukken ging dat niet en enkele daar van had men los togen den barokken achter grond gezet. Dat was o.a. het geval met het groote stuk „Christus im Olymp" van Klinger dat had men in een hooge, met barokversier- selen en schilderwerk druk voorziene roode marmeren zaal gezet en het was moeilijk uit te maken, welk van de beiden, de zaal of de schildering, het meest, daaronder leed: on harmonisch was het zeker. Daar nu de beneden-Belvédère veel te klein was, om er de moderne schilderstukken te plaatsen, zoodat er eenige honderden letter lijk hier en daar opgeborgen waren, besloot men, de hooger gelegen Belvédère, de voor malige residentie van den vermoorden troon opvolger Franz Ferdinand, te hervormen en daar de moderne galerij te plaatsen. Binnen kort zullen deze zaken voor het publiek ge opend worden. Daardoor werd het mogelijk aan een ouden wcnsch van Weensche kunst liefhebbers tegemoet te komen, en een instel ling te scheppen, die aan de stad ongetwij feld toekwam, maar er ontbroken heeft, n.l. een barok-museum dat een overzicht geeft van den schitterenden tijd der vaderlandsche kunstgeschiedenis. Daartoe was de beneden- Belvédère, die door een der sprekendste kun stenaars uit dat tijdvak versierd was, als ge knipt; niet al le groot en toch ruim genoeg om er alles wat men in zulk een museum wenschte, een plaats le geven. Vóór eenige dagen is dit jongste museum van onze stad voo het publiek opengesteld. Het is een ver blijdend bewijs van de verbeteringen der poli tieke en economische verhoudingen, dat de inrichting van dit sierlijke kleine museum mogelijk was geworden. Weensch? kunst vrienden hebben de noodige gelden beschik baar gesteld. Wanneer men door het'park in het gebouw komt waar alles wat daar niet paste, is weg genomen en door de zalen en kamers gaat, dan kan men meenen, dat men te gast is bij een groot heer uit den baroktijd. Zooals bekend is, is het een oude strijd vraag, hoe kunstschatten in een museum moeten worden tentoongesteld. Vele deskun digen zijn voor strenge wetenschappelijke scheiding en ordening der voorwerpen, ter wijl anderen de voorkeur geven aan een door elkander van schilderijen, meubelen en an dere voorwerpen, dat zoodoende een beeld van den tijd geeft, en de afzonderlijke voor werpen zoo vertoont, als zij, eens, bij hun eerste bezitters, op den bezoeker gewerkt heb ben. Velen zijn tegen deze laatste wijze van opstelling. Zij werd echter m. i. met vol recht in het nieuwe museum gekozen, omdat geen kunstperiode zoo zeer en zoo uitsluitend op het decoratieve gericht was als het barok. De afzonderlijke kunstwerken van dien tijd hebben op zich zelf beschouwd, vaak vol strekt niet zooveel kunstwaarde, zij vertoo- nen zelfs fouten in de teekening en de schil dering, maar zij zijn er op berekend om in samenwerking met elkaar decoratief te zijn. Zij zijn, minder dan kunstvoorwerpen van andere tijden, om hun zélfs wil daar, maar zij zijn in hoóge mate middel tot een doel, ge niaal bewerkte details van een geheel, waar van zij onderdeelen uitmaken. In zuiver we tenschappelijke groepeering zouden deze stukken in de verste verte niet zooveel effect maken, hun diepen zin niet zoo duidelijk uitspreken, ja zij zouden vaak onderling af breuk aan elkaar doen; het eene zou de ge breken van het andere onderstreepen, ter wijl die gebreken bij de nu gevolgde wijze van tentoonstellen meewerken om een juist beeld te geven van een kunsttijdvak, waar in alles op effect berekend was. Bij een bezoek aan dit museum is het dan ook minder van belang aandacht le schen ken aan elk voorwerp afzonderlijk, het mu seum vraagt aandacht als geheel, 't Ia geen tentoonstelling van voorwerpen, maar het is het beeld van den baroktijd, dat moet uitko men. En daaraan voldoet het museum uit stekend. Door de blauwe zaal met werken van Werner Tamin komt men in een groote andere zaal, waar de wanden „al fresco" beschilderd zijn met allerloi fantastische dieren- en menschengestalten, monsters en fabelachtige wezens, waartusschen guirlan des van bloemen zijn aangebracht. In dit vertrek, dat al een voorproef geeft van den Rokokotijd zijn o.a. terra-cotta werken van Matielli (16821748) geplaatst. Bijzonder mooi is een beeldje van den onbekenden meester in den trant van Raphael Donner „Kronos onthult de Waarheid". De bewe ging, waarmee de als krachtig man gesym boliseerde tijd, de Waarheid, een tengere naaktfiguur in 't voorbijgaan het omhulsel aftrekt, is prachtig ervaren en uitgebeeld. Naast de „Groteskensaai" ligt de mar mer-galerij. De kronkelende roodmarmeren omlijsting van het plafond omsluit drie evenzoo omlijste voorstellingen in wit In het middenveld de „Triomf van Prins Eu genius" wien door de godin der overwin ning een krans om het hoofd wordt gelegd. Een typisch voorbeeld van de verandering van smaak in den loop der tijden! Wie zou al was hij nog zoo beroemd, tegenwoordig in zijn woning zulk een zelfverheerlijking laten aanbrengen De wanden van de zaal hebben halfronde nissen, waarin zeer schoo ne, levensgroote marmeren beelden staan, scheppingen van den beeldhouwer Domenico Parodi, dien de Prins uit Venetië had laten komen. De galerij bevat voorts in lood ge goten standbeelden van Keizerin Maria Thc- resia in Hongaarsch kroningsornaat en van Keizer Frans I in het galakostuum van Duitsch Keizer, en eenige interessante ka rakter-koppen in marmer van Messerschmidt (1732—1783). Wij komen nu in de spiegelzaal, die den Prins tot eetzaal diende. Vergulde en be schilderde lambrizeeringen en groote spie gels bekleeden er de wanden. Nu volgen enkele kleinere vertrekken, waarin schilderijen hangen. Aan de andere zijd6 van bet paleis, rechts van den ingang uit het park, ligt de Roode Zaal, waar drie reusachtige schilderijen uit stekend uitkomenhet zijn in leen gegeven stukken van het Weensche „Schottenstift". Het merkwaardigste is het groote altaar stuk van Maulpertsch (17241796), de mar teling van den apostel Judas Thaddaeus. Het schoonste vertrek van het museum is de daaraan grenzende Gele Zaal, waar van de wanden met erwtengeel damast zijn bekleed en die als audiëntiezaal dienst deed. Deze zaal bevat een aantal antieke meu belen en uitsluitend werk van den groot sten Weenschen barokkunstenaar, Raphael Donner. Nu komen wij in de groote marmeren zaal, waarin vroeger, zooals ik reeds op merkte, de groote schilderij van Klinger stond. Nu zijn de nieuwere werken verdwe nen, die in deze zaal met haar antieke architectuur, met het roode marmer, en de fresco's in lévendige tinten zouden mis staan en afbreuk zouden doen aan den indruk van het geheel onder een forschen door Altomonte geschilderden koepel staan nu de in lood gegoten origineelen van de beroemde brons op de Nieuwe Markt, 'van Raphael Donner. De middelste figuur is Providentie, omgeven door vier kommen met visschen, de randfiguren: een veerman, een visschende jongeling, een nimf en een rivier godin symboliseeren den waterrijkdom van Neder-Óostenrijk. De bron op de Nieuwe Markt heeft nu dezelfde figuren in het duurzamere brons. Er volgen nog verscheidene kleinere ver trekken, welke schetsen en schilderijen be vatten; de groene zaal, die uitsluitend aan werk van KremserSchmidt (17181801) ge wijd is; en eindelijk het verrukkelijke kleine marmeren kabinet, de voormalige werk- en studeerkamer van den Prins. Het museum, dat ondanks de pracht een smaakvollen 'indruk maakt, is juist groot en rijk genoeg om te imponeeren, zonder te vermoeien. Zijn ontstaan is een bewijs voor de ernstige en hoogstaande kunstlief de, die in 't tcgenwiordige Weenen heerscht ondanks de moeilijke omstandigheden, waar in het verkeert. Dr. E. Boter en margarine. Melk, voor het bloóte oog een homogene, witte vloeistof, geeft, onder den micros coop bekeken, het verrassende beeld van. een groot aantal vetbolletjes, die zoo klein zijn, dat zij in de omringende vloei stof blijven zweven en eerst na langeD tijd naar boven komen drijven. Terwijl de oorspronkelijke melk sleohts 3^ pOt. vet bevat, is dat gehalte in den room tot circa 20 pCt. gestegen. Het is dus voordeeliger, om dit als uitgangsmateriaal te nemen voor de boterbereiding. Om oen snellere afscheiding van den room te krijgen, wordt de melk gecentrifugeerdde lichtere room vormt dan de binnenste laag, aan don bui tenkant bevindt zich de ondermelk. Beide worden in afzonderlijke buisjes afgevoerd, terwijl steeds weer versche melk in do cen trifuge vloeit. Deze kan dus continu blij ven draaien, waardoor men tijd en arbeid, dio het telkens stil zetten en weer op-gang- brengen noodwendig eischen, bespaart. Om de afscheiding van het botervet uit den room te bevorderen, laat men dezen, zuur worden door er melkzuurbacteriën aan toe te voegen. Doot nu (nog het karn- proces toe te passen, ballen de vetdeeltjes tot klonters samen en heeft men na was- schen en kneden de boter verkregen. Er blijft natuurlijk heel wat water in de bo ter achter, dooh dat gehalte mag volgens de wet niet boven 16 pOfc. stijgen. Aan het verschil in zachtheid der boter kan men zien, dat de eene fabrikant dichter onder dit maximum blijft dan do ander, en men zal dus goed doen bij een eventueel vel schil in prijs dit te bedenken. De voor het karnen toegevoegde bacte riën hebben niet alleen tot de afscheiding meegewerkt, maar verleenen tevens aan de boter haar fijn aroma, terwijl boven dien schadelijke bacillen, zooals die van ty phus, cloor hef gevormde melkzuur zijn vernietigd. Hierin ligt dan ook de reden, waarom' de resteer en de karnemelk wel on gekookt kan worden genuttigd. De bij het centrifugeeren verkregen on dermelk dient meestal ter bereiding van magere kaas, dooh minder bekend is mis schien Ide volgende toepassing: Door toevoeging van zuur wordt de ca seïne uit 'de melk neergeslagen en na deze te Hebben gedroogd, een tijd lang aan do Inwerking van formaline blootgesteld, waardoor zij ten slotte geheel verhardt. Het thans verkregen product idient als sur rogaat voor Hoorn en kan evenals dit ge draaid en gebogen kortom tot allerlei arti kelen van dagelijksch gebruik verwerkt! wordeD. Bij het hanteeren van kam en tan denborstel of zoo'n snoezig wit „beenen'4 manicure-set is men er zich gewoonlijk: weinig van bewust ook vóór 't ontbijt reeda met een „melkproduct'* te doen te hebbem Het is al weer heel wat jaren geleden* dat de Farnsche regeering aan een zekere! Mège-Mouriès de opdracht gaf om te on* derzoeken of niet een goedkoopere es mee.- duurzamer boter was te bereiden voor de armere bevolking en ook met hetj oog op do marine. Genoemde scheikundig ge maakte kennis met het feit, dat een koe,; ook wanneer zij geen voedsel meer krijgt, toch doorgaat met melk en dus ook bot-eij te produceeren. Doze moet dus ontstaan zijn nit haar reservevoovraad vet en dit? bracht deq onderzoeker Op het idee om, rundvet bij 40 gr. uit te persen, waardiooï! de vaste stearine achterblijft en do verkre- gen olie, oleomargarine geheeten, werken lijk veel overeenkomst met boter vertoont',; want bij gewono temperatuur stolt zij oven als deze halfvaste massa, doch het grootd verschil met echte boter is, dat doze ontn staan is door samenkleven van kleine vet» bolletjes en daaraan haar lichtverteerbaar* heid en geschiktheid tot uitsmeren ontleent* De melk schijnt dus stoffen te bevafcen^ die ve«tten doen emulgeeTen en ihet is hier- o<m, dat bij de margarine-fabricage ateeda melk wordt toegevoegd. Heeft men meti behulp daarvan een goede emulsie verkre* gen, dan wordt deze afgetapt en plotse* ling dooT een straal koud water bespoten.) Hierdoor zullen do afzonderlijke vetbolle* fcjes gaan stollen en samenkleven, waarmee dus de botervormïng volledig is nagebootst- Inderdaad vertoont het vorkregen product? dezelfde gunstige eigensöhappen als boven van natuurboter genoemd, en mits van zul* vere grondstoffen bereid, staat margarine in voedzaamheid ook niet bij echte boteiï ten achter; ja, heeft daarbij nog het voor* deel van meer duurzaam te zijn. Eij mi si» echter den bijzonderen smaak, hét fijna aroma van het zuivelproduct en men heeft goed gedaa-n dit tegen oneerlijke concur* rentie te beschermen. Door allerlei middo* len werd getracht de gelijkenis van mar garine met Boter te verhoogen met heti doel om ze dan onder de echte te kunnen, mengen. Zoo voegt men glycerine toe, om datzelfde glanzende uiterlijk te krijgen. Boter wordt bij het braden bruin gekleurd daarom wordt in do margarine wat eier dooier gedaan, waarmee hetzelfde wordt be reikt. Door deze en soortgelijke trucjes bloeide wel do margarine-industrie, maar kreeg de zuiveJbotor in binnen- en buiten land een slechten naam en do gevolgen lie ten niet lang op zioh wachten; elk jaar weTd onze export minder totdat in 1889 werd ingegrepen met de BoteTwet, bepa lende dat alleen boter is dat vetartikel, dat behalve zout en kleursel sleohts bestaDd- deelon uit melk bevat en dat Bet verbo den is een surrogaat af te leveren of voor handen te hebben, indion niet op do ver pakking het woord „margarine" staat vor meld. Zelfs de grootte der letters wordt voorgeschreven. Later werd bovendien nog bepaald, dat aan den ingang van lokali teiten, waar margarine wordt verkocht, dat woord op duidelijk ziohtbare wijze moet zijn aamgegeven. Door deze voor schriften tis het een ieder mogelijk gewor den te weten wat Het koopt en blijft daar bij in de keus vrij, zoadat men niet kan beweren, dat de margarinefabrikanten door deze wet zijn benadeeld. Margarine heeft ook alle reden van oestaan naast? natuurboter, maar men wenscht het liever niet i n do boter. Doch onze naam in het buitenland was daarmee nog niet geheel hersteld. Eerst toen in 1904 de bonafide zuivelfabrikaai- ten zich can een vrijwillige contrólo on* derwierpen en deze onder Rijkstoezichti werd gesteld, trad verbetering in. Een proefstation onderzoekt monsters der aan gesloten fabrieken en bij afkeuring wor den hooge boeten opgelegd. De producten van deze gecontroleerde fabrieken mogen het Rijksmerk voeren, terwijl do kosten van het toezicht door hen zelf worden ge* dragen, nl. 10 cents, voor elke 100 K.C. af geleverde boter. Dat het een en ander het gewtnschtë succes heeft gehad, moge blijken uit bet? feit, dat in Engeland dezo Rijksmerk en. werden nagemaakt; wel een bewijs dus welke beteekenis het publiek daaraan hechtte. Gelukkig echter werd dezo fraude spoedig door onzen actievcn zuivelconsu- lent ontdekt. ALPHEN. Kerk. berichten. Ned.-Herv. Kerk, JulianastraatZondag v.m. tien uur en n.m. zeven uur, ds. Veld hoen. Geref Kerk, Raadhuisstraat, v.m. tien en n.m. zos uur de heer Nauta. Qistermiddag ontstond brand in een nieuwe motorvaartuig, gelegen aan de sobeepswerf „do Vooruitgang" alhier- EeDige werklieden verrichten in het vaar tuig werkzaamheden met een zuurstofap- paiaat; door de hiervan wegspringend* vonken geraakte een houten beschot iö brand, waarna het vuur al dadelijk de hou* ten luiken aantastte. Door het flinke opv treden van Hot personeel werd erger voor* komen en bleef de -brand hierbij bepaald.. De sohade bedraagt, naar wij vernomen plm. f 250. WOUBEUGGE. Do collecte voor hel huldeblijk Heeft 'in ons dorp opgebracht f 84.70 en in den Veenderpolder f 15.35, bij andore dorpen vergeleken een luttel be drag. Van Hoogmade was nog geen opgav« ontvangen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5