VGÖR DE JEUGD
4
m
Mm
o. 25. Zaterdag 23 Juni. Anno 1923
1
Jr*i lis.ii l i«;M fiiiiiïiljsi f istsii inili iïnsitf
C
f IÊJDSCH DAGBIAD
t
•ik
Een Trouwe Vriend.
r
Naar het Engelsch van F. COOMBE.
Vrij bewerkt door C. H.
Hoofdstuk VI.
De wedstrijden.
,Ik heb een uitnoodiging gekregen om
istaanden "Woensdagmiddag jullie sport-
dstrijden van school te komen bijwo-
i," zei Tante Ada een paar weken later
een morgen tegen Victor,
iiet alleen Victor, maar ook Atie was
il opgewonden over het vooruitzicht van
e sportwedstrijden, welke éénmaal in
jaar gehouden werden. Nog nooit was
in de gelegenheid geweest een prijs te
men om de eenvoudige reden, dat hij
nimmer aan een wedstrijd deelgeno-
n had en het zou een heele triomf voor
a zijn, als hij in tegenwoordigheid van
jongens en hun familieleden een prijs
i behalen.
'ot nu toe waren het speelterrein hij
ooi en de tuin bij huis het tooneel van
gymnastische oefeningen geweest. En
e had hem daarbij steeds trouw gehol-
i. Zij mat. den afstand met haar haar-
en hield dagelijks aanteekeningen in
schrift. Telkens weer bedacht zij nieu-
hindernissen voor Victor om er over
n te komen, of zich er onder door te
rken. Zij maakte een teeken, waar de
:ketbal viel en ging hem telkens voor
ir broertje halen, zoodat Vic hem op-
uw kon wegslaan. En dan het hardloo-
i, waarin zij zich samen geoefend had-
i! Zóó hard en zóó ver, dat ook zij zich'
1 voor dien wedstrijd had kunnen op
en.
Als ik heel gehoorzaam ben, Tante,
g ik dan ook mee gaan kijken?" had
e gevraagd en Tante Ada had geant-»
ord:
Dat zullen we nog eens zien, lieve
d."
En hiermede moest Atie zich voorloopig
redenstellen.
IVee dagen vóór de gewichtige Woens-
l aanbrak, kwam Victor uit school, stak
zoodra hij bij zijn zusje gekomen was
arm door den hare en vroeg opgewon-.
,WïI je mij een plezier doen, Aat*?"
Ja, natuurlijk Vic, als het ten minste
t iets verkeerds is."
.Wel, lieve help! Wat zijn meisjes toch
ï)d achterdochtig! Ik wilde je vragen mij
helpen, maar je hoeft niet, als je het lie-
niet doet."
,Maar ik wil je wel helpen, Vic. Ik wilde
fsch niet onaardig zijn. Zeg mdar, wat
voor je doen kan."
Nou dan: ik wou graag wat geld van je
aen. In een paar dagen zal ik het je te-
kunnen betalen, dadelijk na de wed-
ijden. Ik weet, dat je een heeleboel in je
arpot hebt"
lictor en Atie hadden ieder een spaarpot
dien meegenomen naar Tante Ada. Zij
!en er precies hetzelfde uit: groene
®jes met witte bloemen er op geschil-
d. maar er was toch een groot verschil,
nt die van Vic was licht en rammelde
tamaal niet, als je hem schudde, terwijl
van Atie zwaar was en zoodra je hem
km, gerinkel liet hoorem -
Atie keek haar broertje verbaasd aan,
maar zei slechts:
„Goed. Hoeveel moet je hebben?"
„O, niet veel, een rijksdaalder is genoeg."
„Ik ik heb er precies een rijksdaalder
in. Ik heb' gisteren nog nageteld, toen ik
mijn weekgeld er in deed, maar je kunt
het krijgen."
„Graag. Je hebt het geld dus niet voor
Woensdag noodig? Dan zal ik je twee gul
den en vijf-enzeventig cent teruggeven. Is
dat goed?"
„O nee, dat hoeft heeelmaal niet, een
rijksdaalder is genoeg. Maar ik begrijp
nog niet goed, waarom je het mij na de
wedstrijden kunt teruggeven. Als het geen
geheim is, vertel mij dan eens, waarvoor
je het geld noodig hebt."
„Dat nooit, 't Is een geheim, maar 't kan
niets geen kwaad. Als je me 't geld leenen
wilt, moet je niet verder vragen."
„Ik dacht, dat je 't mij wei vertellen kon.
Maar het doet er niet toe. Ik zal je het geld
leenen."
En Atie ging min of meer beleedigd het
huis in om haar spaarpot te halen.
Victor had zijn zinnen gezet op een klein
drukpersje, dat in het bezit was van Rob
bers, een jongen, die zóó'n gebrek aan gèld
had, dat hij het verkoopen wilde voor den
belachelijk lagen prijs van een rijksdaalder.
Er was nog een liefhebber voor, maar die
zou het op zijn vroegst den volgenden Za
terdag kunnen betalen. Victor bezat geen
cent op dit oogenblik, maar dit was een ge
legenheid, die zich misschien niet weer zou
voordoen. Hij zou het geld leenen, dien dag
nog, vandaar zijn verzoek aan Atie.
Maar wat bedoelde hij, als hij zei, dat hij
het geld na de wedstrijden terug zou kun
nen geven? Rekende hij er op, dat hij een
prijs in geld zou winnen?
Atie wist er niets van. Alleen vond zij
het vreemd, dat Vic haar niets wilde ver
tellen en de eenige, bij wien zij haar hart
kon uitstorten, was Hector. Hij was als al
tijd gereed om naar zijn meesteresje te luis
teren en haar te troosten. Zij ging naast
hem zitten, liet haar vingers door zijn
lange haren gaan en vond na een poosje
haar woorden.
„Waarom kijk je mij zoo verwijtend aan,
Hector?" vroeg zij. „Ik vind het heelemaal
niet aardig van je. Ik kon er immers niets
aan doen, Hekkiel" Vin-jij soms, dat ik had
kunnen weigeren? En hij zei immers, dat
.het geen kwaad kon. Maar ik zou het zoo
graag zeker willen weten. Ik ben er toch
niet gerust op, Hector, al weet ik zelf niet,
hoe dat komt. Niet, dat het mij van het geld
spijt, dat denk je toch niet? O, waarom zijn
Vader en Moeder er toch niet? Dan zou er
niets verkeerds gaan. Maar Tante Ada is
zoo heel anders en ik geloof, dat Vic met
opzet ondeugend is, omdat hij niet van
haar houdt, 't Zou toch niets geven, als ik
Tante om raad vroeg. Van Vic's echte
vrienden zijn jij en ik alleen hier. Niemand
anders dan wij weten, hoe aardig hij eigen
lijk is, al laat hij zich niet altijd van den
besten kant zien. Maar wij houden toch
heel veel van hem, is het niet, Hec?" En
er viel een traan op Hector's neus, waar
het trouwe dier vreemd van opkeek.
Robbers was blij den rijksdaalder van Vic
te krijgen en daar hij de aardigheid van
zijn drukpersje al weer af had, speet het
hem eigenlijk niet, er. afstand van te doem
Victor had 'besloten het voorloopig ge
heim te houden, zoodat hij het persje in
stukken naar huis bracht en het onder in
de kast op zijn slaapkamer bij allerlei rom
mel yerborg, in de hoop, dat niemand het
daar vinden zou.
Hij zou eigenlijk niets liever gedaan
hebben dan het persje in de speelkamer of
het tuinhuisje gebruiken. Maar dat durfde
hij niet doen, vóór hij zijn rijksdaalder af
betaald had. Het deed hem echter nog meer
naar den bewusten Woensdag verlangen.
Eindelijk brak deze dan toch aan. Het
was droog weer met een bewolkte lucht,
prachtig voor de ophanden zijnde wedstrij
den.
Tegen half twee begaven Tante Ada, Vic
en Atie zich naar het terrein van den wed
strijd.
Het cricketveld van mijnheer Gibbon
bood dien middag een vroolijken aanblik.
Vic zocht onmiddellijk zijn vrienden op
en de jongens praatten natuurlijk over niets
anders dan de wedstrijden.
Het programma begon met criketten.
Atie, die stellig meende, dat Vic het win
nen zou, zag weldra, hoe goed de anderen
speelden. Maar Vic, die zich met haar ge
oefend had, scheen hen nog te overtreffen.
Het was aardig, de omstanders te hooren
zeggen
„Die kent het!"
„Wat een bal!"
„Hij wint het!" en meer dergelijke uit
roepen.
Maar toen volgden er een paar jongelui,
die het spel nog beter schenen te kennen.
Atie hield haar adem in. O, wat was
dè.t? Versloeg die lange jongen Victor? Zou
d&t mogelijk zijn?
Ja, Atie had goed gezien. Hoe knap Vic
ook in het criketten was, hij had zijn mees
ter gevonden en de prijs voor dien wed
strijd viel den langen jongen, Pim Boutens,
ten deel.
Als Victor hem gewonnen had, zou dit
verhaal waarschijnlijk heel anders geloo-
pen zijn. Maar in plaats van nog hoop te
koesteren voor de volgende wedstrijden,
was hij uit het yeld geslagen en teleur
gesteld.
Wat hiervan de reden was? De cricket-
wedstrijd was de eenige, waarvoor een geld
som uitgeloofd was en hij had dit geld wil
len verdienen én ook stellig gemeend,
dat hij daarin slagen zou om er zijn
schuld aan zijn zusje van af te doen.
De twee volgende wedstrijden verloor hij,
maar voor hardloopen kreeg hij toch den
tweeden prijs: een mooi boek. Doch wat
gaf hij daar om?
Toch gaf deze overwinning hem nieuwen
moed, zoodat hij ten slotte nog een derden
prijs: een postzegelalbum kreeg. Maar ook
dit kon hem heel weinig schelen.
Tusschen de wedstrijden in kwam hij
heelemaal eens niet naar Tante Ada of Atie
toe, zoodat de laatste hem niet troosten kon,
al hield zij zich zelve ook voor, dat een
jongen van elf jaar het natuurlijk onmoge
lijk van de grooteren winnen kon. Atie wist
echter, dat Vic zich dit voorgesteld had, en
zij had blindelings in haar broertje en zijn
geluk geloofd. Haar teleurstelling en mede
lijden waren groot.
Toen eindelijk hét laatste nummer van
het programma uitgevoerd was, was hij
bjiji weldra naar; Huis te kunnen gaam