HAAST 0 Wegens ons Filiaal Breestaat FJS worden alle voorradige T II3 Rreestraat 175. - Magazijn WILHELMINA. - Haarlemmerstr. 162. No. 19414. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 22 Juni. Derde Biad. Anno 1923. EERSTE KAMER, TWEEDE KAMER. De Excursie van Ned. Land-, bouwers naar Noord-italië. Goederen tegen ongekende Lage Frijsen Opgeruimd. s Alles moet weg. JUNI-N ACHTEN. '^r '(Vervolg van gisteren.) A Wijziging Kieswet, enz. i 'r De heer DE WAAL MALEFIJT (A.-Rj er kent de moeilijkheid om overeenstemming te brengen tusschen het verband der leden yan de Eerste Kamer met de provincie on het evenredig kiesrecht. De regeeriDg heeft aan de moeilijkheid trachten te ontkomen en dit is haar, naar spr. nader uiteenzet, in sommige opzichten wel gelukt. Maar bij de vorming der groepen is het provinciaal ver band verre te zoeken de regeering had daarom beter gedaan tot een verdeeling in 6 groepen over te gaan. Spreker acht het wij ders onjuist bij de toewijzing van het aantal leden aan elke provincie enkel het zielen aantal als basis van verdeeling aan le ne men, waardoor het laatste spoor van orga nische vertegenwoordiging te Ioor gaat. Daarbij komt spr. er tegen op, dat niet aan de stem van elk lid een zelfde waarde yordt toegekend ten gevolge van de onjuiste aamenvoeging van de groepen. Spr. licht dit piet eenige becijferingen toe. Nu echter bin nen luttel lijd een stemming moet plaats hebben, wil spr. zich niet tegen het ont werp verzetten de regecring lette echter goed op den uitslag. De heer VERKOUTERËN (C.-H.) betreurt het dat voor de Statenleden in deze wel geen stemplicht is vcorgeschrcven. Stem recht en slemplicht behooren bij elkaar. De bewering, dat stemplicht niet is te handha ven, gaat z.i. niet op, men kan daarvoor een Eenvoudiger regeling dan het gewone straf proces invoeren/waarbij o.a. de bewijsvoe ring wordf omgekeerd. Als de minister toe laat of weigert de wet op den stemplicht uit te voeren, dan is hij strafbaar krachtens 'de wet op de minislerieele verantwoordelijk heid. Stemplicht is juist noodig voor hen die te veel overtuigd zijn van de voortreffelijk heid hunner beginselen, er zelfs niet voor ter stembus gaan. Spr. keurt het ook at, dal de Grondwet gever wel de beginselen aangeeft, maar deze door de gewone wet laat uitwerken. Hij 'deed beter met de beginselen desnoods on vermeld le laten, doch zelf een delailrege- ling te geven, duidelijk en eenvoudig. In Engeland handelt men aldus, men kent er zelfs geen Grondwet I Spreker betreurt het, dat in de Tweede Kamer een amendement ,van de Comm. van Rapp. is aangenomen, waarbij een lid der Eerste Kamer' niet tege lijk lid kan zijn van de groep Prov. Staten, die hem gekozen hebben. Ten slotte protesteert hij tegen het ge bruik van de aanduiding Provinciale Wet 'die uitdrukking is in strijd met onze wet geving en bovendien had ze moeien luiden provinciewet. Trouwens onze wetboeken hebben meer onjuiste uitdrukkingen zooals spr. met enkele voorbeelden nader aantoont. De heer VAN EMBDEN (V.-DJ meent, dat bij een revisie van deze wet, wellicht schrif telijke stemming zou zijn in te voeren voor de verkiezing voor de Eerste Kamer. De on- yoreenigbaarheid van Kamer- en Statenlid maatschap zooals deze wet heelt vastgesteld juicht spr. toe. Een lichtzijde in deze voor dracht is de invoering van de evenredige Vertegenwoordiging, waardoor aan het mcer- derheidsslelsel een eind wordt gemaakt. Spr. ontkent, dat enkel <le houding van den iVrijheidsbond verleden jaar oorzaak is ge weest van de zonderlinge samenstelling van de Eerste Kamer, en licht dit toe. Mr.. MENDELS (S. D. A. P.) begint met Be verklaring, dat ook hij aan het gesukkel biet deze zaak een eind wil helpen maken en dus niet tegen liet ontwerp zal slemmen. Is de regeling niet mooi, dan draagt de Ka mer zelf schuld daaraan, door zich te ver zetten tegen de aanvaarding'yan een kies district voor hel heele land en zich daarbij op het provinciale verband le beroepen. De regeering is toen zoo meegaand geweest om een middelweg ie zoeken en heeft getracht twee tegenstrijdige beginselen met elkaar te verzoenen. Maar wat is er nu intusschen van het provinciaal verband terecht geko men? Dat komt er van als men het onder ste uit de kan wil hebbent Wij slaan nu voor een halfbakken en naargeestig com promis. Met het beloog van mr. Verkouteren voor den stemplicht gaat spr. niet mede. Spr. heeft daar nooit van willen welen, cn de bewering dat stemrecht slemplicht invol veer! gaat voor hem niet op en zeker sluit dit niet in, dal de plichl door de Strafwet moet worden gehandhaafd. Trouwens stempiicht beteekent hier niets anders als dat men ter stembureau gaat, meer niet. Spr. verwacht voor de uitoefening van het stemrecht veel meer van de stijgende volks ontwikkeling. Ten slotte zet spr. tegenover den lieer De .Vos van Steenwijk uiteen, dal hij hem niet van minder loyaliteit heelt willen beschul digen. De MINISTER VAN BTNNENLAND- SGIIE ZAKEN, de sprekers beantwoordend, verzekert den heer De Waal Malefijl dat een verbinding van lijsten niet vervalt door het in werking treden van dit ontwerp. Den heer Van Embden antwoordt dé minis ter, dat hij voor de verkiezing voor de Eer ste Kamer kan overwegen de invoering van schriftelijke stemming. Ook aanvulling van art. 114 sub 11 der Kieswet wil hij over wegen, ,Wat den stemplicht belreft de regeering heeft een onderzoek naar de werking daar van laten instellen en in de Tweede Ka mer heeft spr. verklaard, dat hij de hand having van dien plicht niet wenschclijlc achlle. Maar de meerderheid in die Kamer heelt toen geweigerd een amendement af te wijzen, de voorkeur gevende aan een alge- meene regeling, uitgaande van de regec ring. En deze is bereid en reeds bezig om eon dergelijke regeling le ontwerpen. Spr. erkent, dat de evenredige vertegenwoordi ging, zooals die hier ie lande geldt, mogelijk is te vereenigen met het provincialisme. Doch dat komt, omdat men hier het idee van districten wenschl te handhaven, cn spreker erkc-nt dan ook, dal we hier met een compromis hebben le doen. Zeker, de evenredige vertegenwoordiging levert groo- le moeilijkheid op voor de berekening van den uitslag, maar als men in plaals van drie zes kiescomplexen neemt, dan wordt het provinciaal verhand nog meer op don achtergrond gedrukt. De bezwaren van den heer De Waal Ma- lefijt, omtrent de slemwaarde van de leden der Staten, gaan, naar spr. uiteenzet, niet op. Spr. geeft den heer Verkouleren toé, dat de uitdrukking Provinciale Slaten niet juist iswordt er vaak onzuiver Ilollandscli in ambtelijke stukken gebruikt, dan schrijve men dat toe aan den spoed, waar mede gewerkt moet worden. De wet wordt hierop zonder hoofdelijke slemmen goedgekeurd. Verschillende ontwerpen. De volgende ontwerpen worden zonder stemming aangenomen: wijziging der begrooling van inkomsten en uitgaven van het Staatsbedrijf der Alg. Landsdrukkerij 1922; herziening der bepalingen nopens de op sporingsbevoegdheid met betrekking tot de wet van 19 Mei 1922, houdende nadere be palingen lot verzekering van den accijns op het gedistilleerd; wijziging der wet 'op de personeele belas ting van 18DG; aanvulling van arl. 18 der wet tot instel ling eener Rijkspostspaarbank; aanvulling van art. 18 der wet op de Rijksverzeke ringsbank; aanvulling van artikel 25 der Pensioenwet 1922; goedkeuring van den önderhandsclicn verkoop aan de gemeente Goes van het voormalige Rijkslrmdbouwproefslalion met* woning cn verderen opstal le Goes; en erl- pachlrccht op den bijbehoorenden grond; wijziging der wel tot nadere regeling van de heffing en bestemming der kanselarij leges bekrachtiging van de met de gemeente Amsterdam gesloten, dading, rakende den eigendom van het Noord-IIoll. Kanaal met hijbehoorende gronden en wateren onder Amsterdam en Buiksloot Lager Onderwijswet 192C. Bij het ontwerp lol aanvulling der wel tot wijziging der L. 0. Wet 1920 bespreekt de heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R.) de toepassing van art. 56 betreffende de bo ventallige onderwijzers en vraagt inlichtin gen. Spr. is overigens niet te verslaan. De heer v. d. MAESSEN DE SOMBREF CR.-K.) constateert dat wat belreft de op leidingsinrichtingen de gelijkstelling van openbaar cn bijzonder onderwijs niet vol doende lot uiting komt. Minister DE VISSER verzekert, dat onder de bijzondere gevallen van art. 56, tweede lid, hij het geval begrijpt, dat de hoer Do .Waal Malefijt bedoelde. Het bezwaar van den heer v. d. Maessen de Solnbref acht spr. meer van theoretische dan van praclisehc beteekenis. Nieuwe bijzondere kweekscho len wel worden opgericht. Wij bezitten echter reeds 50 bijzondere kweekscholen en 7 J 8 Rijkskweekscholen. Het wetsontwerp wordt z. h. st. goedge keurd. Nadat nog eenige ontwerpen zijn goedge keurd, wordt do vergadering verdaagd lot Woensdag 11 uur. (Vervolg van gisteren). N on-acti viteitstractementen. Aan de orde is het Wetsontwerp uitvoe ring van artikel 97 der Grondwet en wijzi ging van de Hooger-onderwijswet, van de Lager-onderwijswet 3920 en van de Bevorde- ringswet voor de landmacht 1902. De motic-TROELSTRA, Woensdag inge diend, wordt vervallen verklaard. Thans is aan de orde artikel I. De heer TROELSTRA (S.-D.) is verheugd over de wijziging der Regeering die enume. ratio bij alg. maatregel van bestuur inhoudt. Daarmede zijn zijn bezwaren echter niet allo weggenomen. Hij betoogt, dat de re geering den algemeenen maatregel kan wij zigen zonder medezeggenschap der Kamer- Spr.s grondwettig bezwaar blijft ongewij zigd bestaan. De heer J. TER LAAN (S.D.) betoogt dat de regeering krachtens dit artikel alle macht in handen houdt en willekeur dus niet is uitgesloten. Hij is dus tegen dit artikel. De heer RUTGERS (A.-R.) ziet geen te genstrijdigheid in dit artikel met de Grond wet. De heer NOLENS (R.-K.) is tevreden met de wijziging. Nu is er een algemeene regel verkregen en een uitsluiting van een bepaal den persoon is nu onmogelijk. De Minister van Financiën, do heer DE GEER, ontkent dat nu neg de bezwaren bestaan die de heer Troelstra ziet. Er zal pu een regeling zijn, die soepel is, maar willekeur absoluut uitsluit. Artikel I wordt goedgekeurd piet 43 tegen 26 stemmen. Naar aanleiding van een opmerking van den heer DUYS (S.-D.) over de onvolledig heid van het Voorloopig .Verslag, ontspint zich een uitvoerig debat over het al of niet juiste weergeven van de opmerkingen, iu do afdcelingen gemaakt. De hoer RUTGERS (A -R de aangeval len rapporteur verklaart te goeder trouw en naar zijn beste weten dit rapport te heb ben opgemaakt. De heer VAN RAPPARD (V.B.) ac.ht liet verslag zeer gekleurd en onvolledig De heer TER HALL (V.B.) zegt dat in de eerste afdeeÜDg algemeen is geconsta teerd dat het rapport niet juist de discus sies weergaf. Art. 27 worden goedgekeurd. Bij art. 8 vraagt de heer DRESSELHUY.S (V.B.) of do rechterlijke ambtenaren zijn uitgeschakeld, omdat zij voor Jiun leven worden benoemd. De "MINISTER zegt dat deze regeling niet noodig is, omdat dc Grondwet in dit geval voorziet. Art. 8 wordt goedgekeurd. Bij art. 9 verdedigt de lieer TROELSTRA S.D.) een amendement om het non-activi- teitstraktemeut voor Kamerleden niet te doen duren voor do zittingsperiode, maar voor den duur van hun Kamerlidmaatschap. De MINISTER laat de beslissing over dit amendement aan do Kamper. De heer DE MONTé VERLOREN (A.R.) dient nog in een amendement om de jaren van non-activiteit niet mee te tellen voor pensioenberekening, zoodat geen cumula tie van pensioen plaats heeft. Het amendcment-Troelstra wordt aange nomen met 49 tegen 12 slemmen. Het ameudement-De Montó _VerLoren wordt aangenomen met 39 tegen 21 stemmen Het wetsontwerp is afgehandeld. Do eindstemming heeft Dinsdag a.s. plaats. Verschillende-ontwerpen. Aan de orde zijn het wetsontwerp tot wij ziging van do wet van 9 Juni 1902 (Stbl. no. 89) tot regeling van de bevordering, het ont slag, het op non-activiteit en het op pensi oen stellen der militaire officieren bij de landmacht, en het wetsontwerp tot wijziging van de Bevorderingswet voor de zeemacht 1902 (Stbl. no. 86), zoomede van de wetten van 30 December 1914 (Stbl. 623), 17 Juni 1918 (Stbl. uo. 401) en 1 December 1920 (Stbl. no. 8G8). Goedgekeurd. Wijziging Dienstplichtwet. Aan dc orde is de wijziging van de Dienst plichtwet. Art. 1. De heer K. TER LAAN (S.D.) verdedigt een amendement om den diensttijd van de bereden troepen van 15 op 12 maanden te brengen. De heer TILANUS (C.H.) begroet dit voorstel met instemming en bestrijdt het amendement-Ter Laan. De Minister van Oorlog, de heer .VAN DIJK, wijst dit amendement af. De stemming over dit amendement heeft Vrijdag plaats. De vergadering wordt verdaagd tot heden één uur. V1IL (Particuliere Correspondentie. (Nadruk verboden), Vrnchtencnltttur en nog wal. liet is moeilijk over Italië te spreken, zonder iels le vertellen over de heerlijke vruchten die er groeien en men heeft dan ook niet verzuimd den excursionisten iels moois op het gebied van do fruitteelt le laten zien, al moesten zij daarbij dc vrucht ten aan de boomen denken, wat altijd min-' der voldoening geeft dan dat men ze cr aan ziet hangen. Bloeiende citroenen en sinaasappelen komen, zooals we -reeds mocdoeldcn, in dc Po-vlakle niet voor en ook de olijf, die zulk een belangrijk volksvoedsel vormt, kan ec vanwege dc strenge winters niet gedijen. De wijndruif doet het échter des tc beter. Deze is gedeeltelijk een speciale cultuur, waardoor zij in uilgeslrektheid ieder land van de wereld overlreft. In Frankrijk domi neert het uitsluitend „wijn"-land zijn, in Italië daarentegen is niet meer dan 1/5 van het wijnland alleen met druiven beplant. In 1921 bijv. waren van de 1.236.000 IIA., 812.000 II.A. alleen door wijnstokken inge nomen en op de vorige 3.P21.000 IIA. werd de druif naast andere gewassen geteeld. In dc Po-vlakle vindt men ze groeien van moerbeiboom tot moerbeiboom. Tengevolge biervan 'bezit Italië dus bijna i 1/1 mil- lioen IIA. wijndruivenland piel een prori duclie van 37 millioen ILL. wijn (het ge middelde van de jaren 19191921), een boeveelheid, die niet zooveel minder is dan die van Frankrijk, dat bet eerste wijnland der wereld is. In genoemde jaren leverdo Frankrijk 37 pet. en Italië 26 pet. van den wereldoogst en daarmede staan deze beide landen verre bovenaan. Toen wij in Italië waren, stonden de' planten volop in hel blad en hingen de toekomstige trossen ter grootte van 1 c.M, al bij honderden aan de ranken. Het was een lust le zien, boe goed de stammen in het algemeen waren onderhouden. Dal de Jlaliaansche wijnen niet zoo be kend zijn, vindt zijn oorzaak vooral in de weinige uniformiteit die men in het pro duct heeft. Men houdt cr een goede 600 merken op na! Toch wordt, naar men mij meedeelde, veel wijn uitgevoerd, vooral naar Frankrijk en wie zal zeggen of cr dan niet eens bij ongeluk een Fransch eliquet op een Ilaliaanschc Ilescb wijn verzeilt? Het eenige wat ik met volle zekerheid kan zeggen is, dat bet edele ltaliaansclie. vocht bij de excursionisten bijzonder in den smaak viel en zij allen de kwaliteit ten zeerste roemden. Een treffend bewijs daar van was wel, dat er nooit iemand na af-i loop van den maaltijd met ccn bleek ge zicht van tafel opstond Trouwens, wie op reis in het heetc Italië zijn dorst lescht, doet dat doorgaans mei wijn en wie als vreemdeling verplicht is een bord maca roni met slierten ter lengte van 1/2 M. naar binnen le werken, heeft daarbij absoluut een glas wijn noodig. Midden op tafel prijkt steeds de zeer artistieke tweeliter-flesch, met langen, dunnen hals en dikke kolf« Deze laatste, die keurig met riet is om kleed, rust in een zeer practisch toestel, dat om een verticale spil draaibaar is. De flesch kan bovendien met één vinger ge makkelijk naar voren gewipt worden, daar zij tevens in bet vernuftige apparaat om een horizontale as wentelen lean. In de zelfde hand houdt men nu het glas, Is dit RECLAME. S 8219 f Merkwaardig toch, dat zooveel menschen 'snachts buiten bang zijn! Wanneer de duisternis gevallen is, voelt men zich pas op zijn gemak in de gezellige kamer of in de nabijheid van anderen. Maar alleen naar bui ten of alleen in huis, hu! Vondel zegt het zoo aardig: Het vrouwvolck is bij nacht wel tienmaal meer beschroom t Dan over dagh. Des nachts verdubbelen en verslimmen De zorgen. Efavonlzon verlengt de zwarte schimmen. Nu is het volstrekt niet „het vrouwvolck", dal bevreesd is;-echter wel in veel grooler mate dan de mannen. Hoe dikwijls heb ik haar niet hooren zeggen: „Al gaven ze me ik weet niet wat, ik ging niet alleen door dat bosch." Die vrees spruit vooral voort uit fngst voor het geheimzinnige, het onbeken de. En daar zit 'm nu juist dc kneep. Wie voor het eerst alleen 's nachts builen is, wer kelijk buiten, zal allerlei vreemde geluiden hooren, en schichtiger en schuwer worden, zich allerlei dwaze dingen in het hoofd ha len, denkbeeldige bedreigingen voelen; om kort te gaan, zal zich hoe langer hoe meer ontrust cn bang maken. Maar wie gewend is 's avonds rond te Eaan, die schrikt niet in elkaar, wanneer hijzelf een tak onder zijn voet knapt, want hij weet, dat zoo'n geluid in de nachtelijke stilte anders klinkt als overdag, en wanneer bij een diepen, langen zucht hoort, dan denkt hij niet direct aan een aangevallene, <he .ligt tè sterven, want hij weet, dat het een uiltje is. En zoo zijn er vele dingen. Ons klimaat kent dikwijls stille, doodstille Jvonden, na een regen- en stormachtigen dag. Dan moet men hel van de avonden heb ben en op die zomeravonden, vooral als zij warm zijn, kan men "genoeg beleven. De merels cn roodborstjes zingen vaak nog- heel lang in de schemering door; maar wan neer ook die verstomd zijn, komen langza merhand de vleermuizen voorbij fladderen en nu gaan wij de duisternis in. Uit de verte klinken de gezellige geluidjes van de water hoentjes, van een geslacht vogels, die 's nachts niet verstolen dommelen en dut ten, maar voortdurend tusschen rietstengels en plompen in actie cn levendig blijven. En dan hooren wij ineens luide, klagende kre ten: koewiet, koewiet, kjoe, kjoe, den door dringenden roep van het steenuiltje. Het lief tallige en toch zoozeer uitgemaakte en ver smade steenuittje. Nu ik hier neerschrijf lieftallig, moet ik even terloops iels opmerken. Op ons, men schen, maken verschillende dieren een ver velenden of aardigen indruk; maar daarom zou liet absoluut verkeerd zijn te denken, dat de natuur lief of zoetelijk is. Juist de tegenwoordig zich slerk uitbreidende dieren - literatuur wekt in dezen nog al eens een ver keerden indruk; maar laten wij vooral niet vergelen, dat die natuur wreed kan zijn of liever consequent, waar het betreft „the struggle for life", de harde noodzakelijkheid om tot het laalsle ie vechten en te zwoegen voor het bestaan. Er kan dan ook eigenlijk niet gesproken worden van wreed, maar wel van natuurlijk. Het „lieftallige" steenuiltje heeft straks jongen en zijn er weinig muizen in de buurt, dan worden zonder vorm van proces, stuk voor stuk de jongen weggesleept van een aardige koolmees, die, wanneer het er op aankomt, een zwakker vogeltje wel weer den schedel inhakt. Zoo is nu eenmaal de loop der dingen; alleen leggen wij een be paalden maatstaf aan, terwijl het au fond hetzelfde is of een vogel pen harige rups naar binnen werkt of een aardig vogeltje. Maar om op ons steenuiltie terug le ko men, lieftallig endoch zoo uitgekreten. Waar om zoo uitgekreten? Omdat dit uiltje zoo eigenaardig schreeuVt en wel juist 's avonds en 's nachts, en omdat die geruischlooze nachtvogels heelemaal voor 't volk geheim zinnig zijn, zijn er veel bijgeloovige men schen, die hen als onheil en rampspoed aan brengend beschouwen. Wanneer er 's nachts een uil boven een huis roept, zal er binnen kort iemand daar sterven, zeggen ze; als dat eens waar was, dan moesten er al heele dor pen uitgestorven zijn. En die domme boeren (en ook wel min der domme) vervolgen vaak het uiltje, doo- den den vogel en spijkeren hem met uitge spreide vleugels, als afschrikwekkend voorbeeld en afweermiddel, tegen schuur of huis. Terwijl het juist zoo'n genoeglijk qn aardig diertje is, getuige degenen, die het bij zich hielden en er niets dan plezier van hadden. In de Zuidelijke streken van Europa kent men het uiltje beter; daar is hij zoo ge woon, dat men zich die gekke dingen niet in het hoofd haalt; ja, wat meer is, het steenuiltje is er de lieveling van jong cn oud. Iemand, die nogal studie van uilen gemaakt heeft, een zekere Lenz, vertelt het volgende uit Italië: „Werkt, zooals daar gewoonte is, een schoenlapper of een kleer maker of welke handwerksman ook, op straat, dan heeft hij, zooals ik vaak gezien heb, zeer graag zijn lievelingen, zijn twee of vier steenuiltjes, naast zich, bevestigd aan een stokje, en wisselt men hen zoo veel mogelijk liefkoozende blikken op. De uiltjes zijn daar tam en huisvrienden der •Italianen. De oude Grieken wisten het ook beter; bij hen had Pallas Athene, de Godin der Wijsheid, den uil naast zich als trouwe gezel en symbool dier wijsheid. Onhoorbaar wiekt zoo'n uil boven je en wanneer het silhouet van den vogel tegen den wat lichleren nachthemel hem niet zichtbaar maakte, zou niets zijn aanwezig heid verraden, lot hij ineens weer zijn schreeuwen loslaat. Menig vogeltje trekt zich zoo klein mogelijk in zijn schuil hoekje terug, wanneer het voor hem on heil spellende geroep in de nabijheid weer klinkt. Wij komen nu aan een plek, waar lici, eikenhakhout en lage dennetjes elkaar af wisselen en eerst wat onduidelijk, en dan, als wij voortgaan, steeds luider, hooren wij een eigenaardig gesnor. Het doet denken aan het lawaai van een wekker, waar de bel is afgehaald en die toch doorratelt; al leen veel sterker. Dat is de zang van den nachtzwaluw, onfeibaar te herkennen (een van zijn volksnamen is nachtratel). Die nachtzwaluw is in alle opzichten een van de meest merkwaardige vogels, die wij heb ben. Geen andere vogel, gelijkt eigenlijk op hem met zijn prachtige Veercn, zwart en bruine strepen en puntjes en krulletjes, met zijn borstelige snorharen en wimpers cn groote oogen. De snavel is heel klein, maar zijn bek kan hij angstwekkend wijd opensperren, daar do kaak tot onder zijn oogen doorloopt. Nu is nog een eigenaardigheid van dezen vogel, dal hij niet schrijlings op een lak zit, maar in dc lengte. In zijn gebiedje heeft hij zoo'n lievelingsplekje, waar hij overdag zit te slapen; hij valt dan heelemaal niet op, want die merkwaardige teekening van zijn vederkleed lijkt zeer veel op de omgeving, waarin hij verblijft. Door die onzichtbaar heid wordt hij prachtig beschermd legen zijn vijanden en krijgen wij hem ook zel den te zien. De nachtzwaluw heeft vele bijnamen. Dit bewijst reeds, dat de volksfantasie en het bijgeloof weer vele wonderlijke denk beelden omtrent dezen vogel koesteren. Het is 'mij ook even een gevaarlijke combina tie, een nachtvogel en dan nog tevens 2oo'n zonderling! Een van de meeste algemeene dier volksnamen is geitenmelker. De nachtzwaluw heeft het nu eens niet op de menschen begrepen, maar meer op de melk der geitjes, 's Nachts, als de boeren slapen, komt de geitenmelker de uiers der geiten leegzuigen; waarom zou hij anders zoo'n groote bek hebben? In werkelijkheid vangt de nachtzwaluw hier echter in den avond groote vlinders en dikke vette kevers mee. Dan zwiert en buitelt hij door de lucht, in onhoorbare vlucht de insecten achterna, tot hij tijdelijk verzadigd is en op zijn tak wat gaat zitten snorren. De nachtzwaluw maakt heelemaal geen nest/maar legt zijn twee dofwitte, grijs- en biuingevlekte eieren gewoon op den grond, niet eens in een kuiltje. Ilij, of liever zij, kiest hier gewoonlijk een plekje voor uit onder een overhangenden dennelak of achter een heidestruikje. Zit een der vogel3 op de eieren, dan is de brocdplaals weer uiterst lastig te vinden door de bedrieglijke overeenkomst van het dier met de plek, waar hij zit, weer die natuurlijke bescher ming dus. De jongen worden rnet groote toewijding door dc ouders verzorgd. De lieer Wolda, do ijverige en nauwgezette ornitholoog (vogel- kundige) uit Wageningen, nam eens waar hoe dc jongen gevoed werden door do oude nachtzwaluwen. Deze komen niet tel kens kleine beetjes aandragen, maar vuL len eerst de krop goed met de voor dc kleintjes uitgezochte insecten. Wilda zag hoe telkens een der ouders met zijn vollen krop bij een jong kwam. De bek van papa ging wagenwijd open en de gehcelc kop van kindlief verdween in de opening, om onderin het hegeerde voedsel te halen.. Ook hiervoor is die groote bek dus nog niet zoo onpractisch, K. W. L. B,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9