HAAST 0 Wegens ons Filiaal Breestaat FJS worden alle voorradige T II3
Rreestraat 175. - Magazijn WILHELMINA. - Haarlemmerstr. 162.
No. 19414.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 22 Juni.
Derde Biad. Anno 1923.
EERSTE KAMER,
TWEEDE KAMER.
De Excursie van Ned. Land-,
bouwers naar Noord-italië.
Goederen tegen ongekende Lage Frijsen Opgeruimd. s Alles moet weg.
JUNI-N ACHTEN.
'^r '(Vervolg van gisteren.) A
Wijziging Kieswet, enz. i
'r De heer DE WAAL MALEFIJT (A.-Rj er
kent de moeilijkheid om overeenstemming
te brengen tusschen het verband der leden
yan de Eerste Kamer met de provincie on
het evenredig kiesrecht. De regeeriDg heeft
aan de moeilijkheid trachten te ontkomen
en dit is haar, naar spr. nader uiteenzet, in
sommige opzichten wel gelukt. Maar bij de
vorming der groepen is het provinciaal ver
band verre te zoeken de regeering had
daarom beter gedaan tot een verdeeling in 6
groepen over te gaan. Spreker acht het wij
ders onjuist bij de toewijzing van het aantal
leden aan elke provincie enkel het zielen
aantal als basis van verdeeling aan le ne
men, waardoor het laatste spoor van orga
nische vertegenwoordiging te Ioor gaat.
Daarbij komt spr. er tegen op, dat niet
aan de stem van elk lid een zelfde waarde
yordt toegekend ten gevolge van de onjuiste
aamenvoeging van de groepen. Spr. licht dit
piet eenige becijferingen toe. Nu echter bin
nen luttel lijd een stemming moet plaats
hebben, wil spr. zich niet tegen het ont
werp verzetten de regecring lette echter
goed op den uitslag.
De heer VERKOUTERËN (C.-H.) betreurt
het dat voor de Statenleden in deze wel
geen stemplicht is vcorgeschrcven. Stem
recht en slemplicht behooren bij elkaar. De
bewering, dat stemplicht niet is te handha
ven, gaat z.i. niet op, men kan daarvoor een
Eenvoudiger regeling dan het gewone straf
proces invoeren/waarbij o.a. de bewijsvoe
ring wordf omgekeerd. Als de minister toe
laat of weigert de wet op den stemplicht
uit te voeren, dan is hij strafbaar krachtens
'de wet op de minislerieele verantwoordelijk
heid. Stemplicht is juist noodig voor hen die
te veel overtuigd zijn van de voortreffelijk
heid hunner beginselen, er zelfs niet voor ter
stembus gaan.
Spr. keurt het ook at, dal de Grondwet
gever wel de beginselen aangeeft, maar deze
door de gewone wet laat uitwerken. Hij
'deed beter met de beginselen desnoods on
vermeld le laten, doch zelf een delailrege-
ling te geven, duidelijk en eenvoudig. In
Engeland handelt men aldus, men kent er
zelfs geen Grondwet I Spreker betreurt het,
dat in de Tweede Kamer een amendement
,van de Comm. van Rapp. is aangenomen,
waarbij een lid der Eerste Kamer' niet tege
lijk lid kan zijn van de groep Prov. Staten,
die hem gekozen hebben.
Ten slotte protesteert hij tegen het ge
bruik van de aanduiding Provinciale Wet
'die uitdrukking is in strijd met onze wet
geving en bovendien had ze moeien luiden
provinciewet. Trouwens onze wetboeken
hebben meer onjuiste uitdrukkingen zooals
spr. met enkele voorbeelden nader aantoont.
De heer VAN EMBDEN (V.-DJ meent, dat
bij een revisie van deze wet, wellicht schrif
telijke stemming zou zijn in te voeren voor
de verkiezing voor de Eerste Kamer. De on-
yoreenigbaarheid van Kamer- en Statenlid
maatschap zooals deze wet heelt vastgesteld
juicht spr. toe. Een lichtzijde in deze voor
dracht is de invoering van de evenredige
Vertegenwoordiging, waardoor aan het mcer-
derheidsslelsel een eind wordt gemaakt.
Spr. ontkent, dat enkel <le houding van den
iVrijheidsbond verleden jaar oorzaak is ge
weest van de zonderlinge samenstelling van
de Eerste Kamer, en licht dit toe.
Mr.. MENDELS (S. D. A. P.) begint met
Be verklaring, dat ook hij aan het gesukkel
biet deze zaak een eind wil helpen maken
en dus niet tegen liet ontwerp zal slemmen.
Is de regeling niet mooi, dan draagt de Ka
mer zelf schuld daaraan, door zich te ver
zetten tegen de aanvaarding'yan een kies
district voor hel heele land en zich daarbij
op het provinciale verband le beroepen. De
regeering is toen zoo meegaand geweest om
een middelweg ie zoeken en heeft getracht
twee tegenstrijdige beginselen met elkaar
te verzoenen. Maar wat is er nu intusschen
van het provinciaal verband terecht geko
men? Dat komt er van als men het onder
ste uit de kan wil hebbent Wij slaan nu
voor een halfbakken en naargeestig com
promis.
Met het beloog van mr. Verkouteren voor
den stemplicht gaat spr. niet mede. Spr.
heeft daar nooit van willen welen, cn de
bewering dat stemrecht slemplicht invol
veer! gaat voor hem niet op en zeker sluit
dit niet in, dal de plichl door de Strafwet
moet worden gehandhaafd. Trouwens
stempiicht beteekent hier niets anders als
dat men ter stembureau gaat, meer niet.
Spr. verwacht voor de uitoefening van het
stemrecht veel meer van de stijgende volks
ontwikkeling.
Ten slotte zet spr. tegenover den lieer De
.Vos van Steenwijk uiteen, dal hij hem niet
van minder loyaliteit heelt willen beschul
digen.
De MINISTER VAN BTNNENLAND-
SGIIE ZAKEN, de sprekers beantwoordend,
verzekert den heer De Waal Malefijl dat
een verbinding van lijsten niet vervalt door
het in werking treden van dit ontwerp.
Den heer Van Embden antwoordt dé minis
ter, dat hij voor de verkiezing voor de Eer
ste Kamer kan overwegen de invoering van
schriftelijke stemming. Ook aanvulling van
art. 114 sub 11 der Kieswet wil hij over
wegen,
,Wat den stemplicht belreft de regeering
heeft een onderzoek naar de werking daar
van laten instellen en in de Tweede Ka
mer heeft spr. verklaard, dat hij de hand
having van dien plicht niet wenschclijlc
achlle. Maar de meerderheid in die Kamer
heelt toen geweigerd een amendement af te
wijzen, de voorkeur gevende aan een alge-
meene regeling, uitgaande van de regec
ring. En deze is bereid en reeds bezig om
eon dergelijke regeling le ontwerpen. Spr.
erkent, dat de evenredige vertegenwoordi
ging, zooals die hier ie lande geldt, mogelijk
is te vereenigen met het provincialisme.
Doch dat komt, omdat men hier het idee
van districten wenschl te handhaven, cn
spreker erkc-nt dan ook, dal we hier met
een compromis hebben le doen. Zeker, de
evenredige vertegenwoordiging levert groo-
le moeilijkheid op voor de berekening van
den uitslag, maar als men in plaals van
drie zes kiescomplexen neemt, dan wordt
het provinciaal verhand nog meer op don
achtergrond gedrukt.
De bezwaren van den heer De Waal Ma-
lefijt, omtrent de slemwaarde van de leden
der Staten, gaan, naar spr. uiteenzet,
niet op.
Spr. geeft den heer Verkouleren toé, dat
de uitdrukking Provinciale Slaten niet
juist iswordt er vaak onzuiver Ilollandscli
in ambtelijke stukken gebruikt, dan
schrijve men dat toe aan den spoed, waar
mede gewerkt moet worden.
De wet wordt hierop zonder hoofdelijke
slemmen goedgekeurd.
Verschillende ontwerpen.
De volgende ontwerpen worden zonder
stemming aangenomen:
wijziging der begrooling van inkomsten
en uitgaven van het Staatsbedrijf der Alg.
Landsdrukkerij 1922;
herziening der bepalingen nopens de op
sporingsbevoegdheid met betrekking tot de
wet van 19 Mei 1922, houdende nadere be
palingen lot verzekering van den accijns op
het gedistilleerd;
wijziging der wet 'op de personeele belas
ting van 18DG;
aanvulling van arl. 18 der wet tot instel
ling eener Rijkspostspaarbank; aanvulling
van art. 18 der wet op de Rijksverzeke
ringsbank; aanvulling van artikel 25 der
Pensioenwet 1922;
goedkeuring van den önderhandsclicn
verkoop aan de gemeente Goes van het
voormalige Rijkslrmdbouwproefslalion met*
woning cn verderen opstal le Goes; en erl-
pachlrccht op den bijbehoorenden grond;
wijziging der wel tot nadere regeling van
de heffing en bestemming der kanselarij
leges
bekrachtiging van de met de gemeente
Amsterdam gesloten, dading, rakende den
eigendom van het Noord-IIoll. Kanaal met
hijbehoorende gronden en wateren onder
Amsterdam en Buiksloot
Lager Onderwijswet 192C.
Bij het ontwerp lol aanvulling der wel
tot wijziging der L. 0. Wet 1920 bespreekt
de heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R.) de
toepassing van art. 56 betreffende de bo
ventallige onderwijzers en vraagt inlichtin
gen. Spr. is overigens niet te verslaan.
De heer v. d. MAESSEN DE SOMBREF
CR.-K.) constateert dat wat belreft de op
leidingsinrichtingen de gelijkstelling van
openbaar cn bijzonder onderwijs niet vol
doende lot uiting komt.
Minister DE VISSER verzekert, dat onder
de bijzondere gevallen van art. 56, tweede
lid, hij het geval begrijpt, dat de hoer Do
.Waal Malefijt bedoelde. Het bezwaar van
den heer v. d. Maessen de Solnbref acht spr.
meer van theoretische dan van praclisehc
beteekenis. Nieuwe bijzondere kweekscho
len wel worden opgericht. Wij bezitten
echter reeds 50 bijzondere kweekscholen
en 7 J 8 Rijkskweekscholen.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. goedge
keurd.
Nadat nog eenige ontwerpen zijn goedge
keurd, wordt do vergadering verdaagd lot
Woensdag 11 uur.
(Vervolg van gisteren).
N on-acti viteitstractementen.
Aan de orde is het Wetsontwerp uitvoe
ring van artikel 97 der Grondwet en wijzi
ging van de Hooger-onderwijswet, van de
Lager-onderwijswet 3920 en van de Bevorde-
ringswet voor de landmacht 1902.
De motic-TROELSTRA, Woensdag inge
diend, wordt vervallen verklaard.
Thans is aan de orde artikel I.
De heer TROELSTRA (S.-D.) is verheugd
over de wijziging der Regeering die enume.
ratio bij alg. maatregel van bestuur inhoudt.
Daarmede zijn zijn bezwaren echter niet
allo weggenomen. Hij betoogt, dat de re
geering den algemeenen maatregel kan wij
zigen zonder medezeggenschap der Kamer-
Spr.s grondwettig bezwaar blijft ongewij
zigd bestaan.
De heer J. TER LAAN (S.D.) betoogt dat
de regeering krachtens dit artikel alle macht
in handen houdt en willekeur dus niet is
uitgesloten. Hij is dus tegen dit artikel.
De heer RUTGERS (A.-R.) ziet geen te
genstrijdigheid in dit artikel met de Grond
wet.
De heer NOLENS (R.-K.) is tevreden met
de wijziging. Nu is er een algemeene regel
verkregen en een uitsluiting van een bepaal
den persoon is nu onmogelijk.
De Minister van Financiën, do heer DE
GEER, ontkent dat nu neg de bezwaren
bestaan die de heer Troelstra ziet. Er zal
pu een regeling zijn, die soepel is, maar
willekeur absoluut uitsluit.
Artikel I wordt goedgekeurd piet 43 tegen
26 stemmen.
Naar aanleiding van een opmerking van
den heer DUYS (S.-D.) over de onvolledig
heid van het Voorloopig .Verslag, ontspint
zich een uitvoerig debat over het al of niet
juiste weergeven van de opmerkingen, iu do
afdcelingen gemaakt.
De hoer RUTGERS (A -R de aangeval
len rapporteur verklaart te goeder trouw
en naar zijn beste weten dit rapport te heb
ben opgemaakt.
De heer VAN RAPPARD (V.B.) ac.ht liet
verslag zeer gekleurd en onvolledig
De heer TER HALL (V.B.) zegt dat in
de eerste afdeeÜDg algemeen is geconsta
teerd dat het rapport niet juist de discus
sies weergaf.
Art. 27 worden goedgekeurd.
Bij art. 8 vraagt de heer DRESSELHUY.S
(V.B.) of do rechterlijke ambtenaren zijn
uitgeschakeld, omdat zij voor Jiun leven
worden benoemd.
De "MINISTER zegt dat deze regeling
niet noodig is, omdat dc Grondwet in dit
geval voorziet.
Art. 8 wordt goedgekeurd.
Bij art. 9 verdedigt de lieer TROELSTRA
S.D.) een amendement om het non-activi-
teitstraktemeut voor Kamerleden niet te
doen duren voor do zittingsperiode, maar
voor den duur van hun Kamerlidmaatschap.
De MINISTER laat de beslissing over dit
amendement aan do Kamper.
De heer DE MONTé VERLOREN (A.R.)
dient nog in een amendement om de jaren
van non-activiteit niet mee te tellen voor
pensioenberekening, zoodat geen cumula
tie van pensioen plaats heeft.
Het amendcment-Troelstra wordt aange
nomen met 49 tegen 12 slemmen.
Het ameudement-De Montó _VerLoren
wordt aangenomen met 39 tegen 21 stemmen
Het wetsontwerp is afgehandeld.
Do eindstemming heeft Dinsdag a.s. plaats.
Verschillende-ontwerpen.
Aan de orde zijn het wetsontwerp tot wij
ziging van do wet van 9 Juni 1902 (Stbl. no.
89) tot regeling van de bevordering, het ont
slag, het op non-activiteit en het op pensi
oen stellen der militaire officieren bij de
landmacht, en het wetsontwerp tot wijziging
van de Bevorderingswet voor de zeemacht
1902 (Stbl. no. 86), zoomede van de wetten
van 30 December 1914 (Stbl. 623), 17 Juni
1918 (Stbl. uo. 401) en 1 December 1920
(Stbl. no. 8G8).
Goedgekeurd.
Wijziging Dienstplichtwet.
Aan dc orde is de wijziging van de Dienst
plichtwet.
Art. 1.
De heer K. TER LAAN (S.D.) verdedigt
een amendement om den diensttijd van de
bereden troepen van 15 op 12 maanden te
brengen.
De heer TILANUS (C.H.) begroet dit
voorstel met instemming en bestrijdt het
amendement-Ter Laan.
De Minister van Oorlog, de heer .VAN
DIJK, wijst dit amendement af.
De stemming over dit amendement heeft
Vrijdag plaats.
De vergadering wordt verdaagd tot heden
één uur.
V1IL
(Particuliere Correspondentie.
(Nadruk verboden),
Vrnchtencnltttur en nog wal.
liet is moeilijk over Italië te spreken,
zonder iels le vertellen over de heerlijke
vruchten die er groeien en men heeft dan
ook niet verzuimd den excursionisten iels
moois op het gebied van do fruitteelt le
laten zien, al moesten zij daarbij dc vrucht
ten aan de boomen denken, wat altijd min-'
der voldoening geeft dan dat men ze cr aan
ziet hangen.
Bloeiende citroenen en sinaasappelen
komen, zooals we -reeds mocdoeldcn, in dc
Po-vlakle niet voor en ook de olijf, die zulk
een belangrijk volksvoedsel vormt, kan ec
vanwege dc strenge winters niet gedijen.
De wijndruif doet het échter des tc beter.
Deze is gedeeltelijk een speciale cultuur,
waardoor zij in uilgeslrektheid ieder land
van de wereld overlreft. In Frankrijk domi
neert het uitsluitend „wijn"-land zijn, in
Italië daarentegen is niet meer dan 1/5 van
het wijnland alleen met druiven beplant.
In 1921 bijv. waren van de 1.236.000 IIA.,
812.000 II.A. alleen door wijnstokken inge
nomen en op de vorige 3.P21.000 IIA. werd
de druif naast andere gewassen geteeld. In
dc Po-vlakle vindt men ze groeien van
moerbeiboom tot moerbeiboom. Tengevolge
biervan 'bezit Italië dus bijna i 1/1 mil-
lioen IIA. wijndruivenland piel een prori
duclie van 37 millioen ILL. wijn (het ge
middelde van de jaren 19191921), een
boeveelheid, die niet zooveel minder is dan
die van Frankrijk, dat bet eerste wijnland
der wereld is. In genoemde jaren leverdo
Frankrijk 37 pet. en Italië 26 pet. van den
wereldoogst en daarmede staan deze beide
landen verre bovenaan.
Toen wij in Italië waren, stonden de'
planten volop in hel blad en hingen de
toekomstige trossen ter grootte van 1 c.M,
al bij honderden aan de ranken. Het was
een lust le zien, boe goed de stammen in
het algemeen waren onderhouden.
Dal de Jlaliaansche wijnen niet zoo be
kend zijn, vindt zijn oorzaak vooral in de
weinige uniformiteit die men in het pro
duct heeft. Men houdt cr een goede 600
merken op na! Toch wordt, naar men mij
meedeelde, veel wijn uitgevoerd, vooral
naar Frankrijk en wie zal zeggen of cr dan
niet eens bij ongeluk een Fransch eliquet
op een Ilaliaanschc Ilescb wijn verzeilt?
Het eenige wat ik met volle zekerheid
kan zeggen is, dat bet edele ltaliaansclie.
vocht bij de excursionisten bijzonder in
den smaak viel en zij allen de kwaliteit ten
zeerste roemden. Een treffend bewijs daar
van was wel, dat er nooit iemand na af-i
loop van den maaltijd met ccn bleek ge
zicht van tafel opstond Trouwens, wie op
reis in het heetc Italië zijn dorst lescht,
doet dat doorgaans mei wijn en wie als
vreemdeling verplicht is een bord maca
roni met slierten ter lengte van 1/2 M. naar
binnen le werken, heeft daarbij absoluut
een glas wijn noodig. Midden op tafel prijkt
steeds de zeer artistieke tweeliter-flesch,
met langen, dunnen hals en dikke kolf«
Deze laatste, die keurig met riet is om
kleed, rust in een zeer practisch toestel, dat
om een verticale spil draaibaar is. De
flesch kan bovendien met één vinger ge
makkelijk naar voren gewipt worden, daar
zij tevens in bet vernuftige apparaat om
een horizontale as wentelen lean. In de
zelfde hand houdt men nu het glas, Is dit
RECLAME.
S 8219
f Merkwaardig toch, dat zooveel menschen
'snachts buiten bang zijn! Wanneer de
duisternis gevallen is, voelt men zich pas op
zijn gemak in de gezellige kamer of in de
nabijheid van anderen. Maar alleen naar bui
ten of alleen in huis, hu! Vondel zegt het
zoo aardig:
Het vrouwvolck is bij nacht wel tienmaal
meer beschroom t
Dan over dagh. Des nachts verdubbelen en
verslimmen
De zorgen. Efavonlzon verlengt de zwarte
schimmen.
Nu is het volstrekt niet „het vrouwvolck",
dal bevreesd is;-echter wel in veel grooler
mate dan de mannen. Hoe dikwijls heb ik
haar niet hooren zeggen: „Al gaven ze me
ik weet niet wat, ik ging niet alleen door dat
bosch." Die vrees spruit vooral voort uit
fngst voor het geheimzinnige, het onbeken
de. En daar zit 'm nu juist dc kneep. Wie
voor het eerst alleen 's nachts builen is, wer
kelijk buiten, zal allerlei vreemde geluiden
hooren, en schichtiger en schuwer worden,
zich allerlei dwaze dingen in het hoofd ha
len, denkbeeldige bedreigingen voelen; om
kort te gaan, zal zich hoe langer hoe meer
ontrust cn bang maken.
Maar wie gewend is 's avonds rond te
Eaan, die schrikt niet in elkaar, wanneer
hijzelf een tak onder zijn voet knapt, want
hij weet, dat zoo'n geluid in de nachtelijke
stilte anders klinkt als overdag, en wanneer
bij een diepen, langen zucht hoort, dan
denkt hij niet direct aan een aangevallene,
<he .ligt tè sterven, want hij weet, dat het een
uiltje is. En zoo zijn er vele dingen.
Ons klimaat kent dikwijls stille, doodstille
Jvonden, na een regen- en stormachtigen
dag. Dan moet men hel van de avonden heb
ben en op die zomeravonden, vooral als zij
warm zijn, kan men "genoeg beleven.
De merels cn roodborstjes zingen vaak nog-
heel lang in de schemering door; maar wan
neer ook die verstomd zijn, komen langza
merhand de vleermuizen voorbij fladderen
en nu gaan wij de duisternis in. Uit de verte
klinken de gezellige geluidjes van de water
hoentjes, van een geslacht vogels, die
's nachts niet verstolen dommelen en dut
ten, maar voortdurend tusschen rietstengels
en plompen in actie cn levendig blijven. En
dan hooren wij ineens luide, klagende kre
ten: koewiet, koewiet, kjoe, kjoe, den door
dringenden roep van het steenuiltje. Het lief
tallige en toch zoozeer uitgemaakte en ver
smade steenuittje.
Nu ik hier neerschrijf lieftallig, moet ik
even terloops iels opmerken. Op ons, men
schen, maken verschillende dieren een ver
velenden of aardigen indruk; maar daarom
zou liet absoluut verkeerd zijn te denken,
dat de natuur lief of zoetelijk is. Juist de
tegenwoordig zich slerk uitbreidende dieren -
literatuur wekt in dezen nog al eens een ver
keerden indruk; maar laten wij vooral niet
vergelen, dat die natuur wreed kan zijn of
liever consequent, waar het betreft „the
struggle for life", de harde noodzakelijkheid
om tot het laalsle ie vechten en te zwoegen
voor het bestaan. Er kan dan ook eigenlijk
niet gesproken worden van wreed, maar wel
van natuurlijk. Het „lieftallige" steenuiltje
heeft straks jongen en zijn er weinig muizen
in de buurt, dan worden zonder vorm van
proces, stuk voor stuk de jongen weggesleept
van een aardige koolmees, die, wanneer het
er op aankomt, een zwakker vogeltje wel
weer den schedel inhakt. Zoo is nu eenmaal
de loop der dingen; alleen leggen wij een be
paalden maatstaf aan, terwijl het au fond
hetzelfde is of een vogel pen harige rups
naar binnen werkt of een aardig vogeltje.
Maar om op ons steenuiltie terug le ko
men, lieftallig endoch zoo uitgekreten. Waar
om zoo uitgekreten? Omdat dit uiltje zoo
eigenaardig schreeuVt en wel juist 's avonds
en 's nachts, en omdat die geruischlooze
nachtvogels heelemaal voor 't volk geheim
zinnig zijn, zijn er veel bijgeloovige men
schen, die hen als onheil en rampspoed aan
brengend beschouwen. Wanneer er 's nachts
een uil boven een huis roept, zal er binnen
kort iemand daar sterven, zeggen ze; als dat
eens waar was, dan moesten er al heele dor
pen uitgestorven zijn.
En die domme boeren (en ook wel min
der domme) vervolgen vaak het uiltje, doo-
den den vogel en spijkeren hem met uitge
spreide vleugels, als afschrikwekkend
voorbeeld en afweermiddel, tegen schuur
of huis. Terwijl het juist zoo'n genoeglijk
qn aardig diertje is, getuige degenen, die
het bij zich hielden en er niets dan plezier
van hadden.
In de Zuidelijke streken van Europa kent
men het uiltje beter; daar is hij zoo ge
woon, dat men zich die gekke dingen niet
in het hoofd haalt; ja, wat meer is, het
steenuiltje is er de lieveling van jong cn
oud. Iemand, die nogal studie van uilen
gemaakt heeft, een zekere Lenz, vertelt het
volgende uit Italië: „Werkt, zooals daar
gewoonte is, een schoenlapper of een kleer
maker of welke handwerksman ook, op
straat, dan heeft hij, zooals ik vaak gezien
heb, zeer graag zijn lievelingen, zijn twee
of vier steenuiltjes, naast zich, bevestigd
aan een stokje, en wisselt men hen zoo
veel mogelijk liefkoozende blikken op. De
uiltjes zijn daar tam en huisvrienden der
•Italianen. De oude Grieken wisten het ook
beter; bij hen had Pallas Athene, de Godin
der Wijsheid, den uil naast zich als trouwe
gezel en symbool dier wijsheid.
Onhoorbaar wiekt zoo'n uil boven je en
wanneer het silhouet van den vogel tegen
den wat lichleren nachthemel hem niet
zichtbaar maakte, zou niets zijn aanwezig
heid verraden, lot hij ineens weer zijn
schreeuwen loslaat. Menig vogeltje trekt
zich zoo klein mogelijk in zijn schuil
hoekje terug, wanneer het voor hem on
heil spellende geroep in de nabijheid weer
klinkt.
Wij komen nu aan een plek, waar lici,
eikenhakhout en lage dennetjes elkaar af
wisselen en eerst wat onduidelijk, en dan,
als wij voortgaan, steeds luider, hooren wij
een eigenaardig gesnor. Het doet denken
aan het lawaai van een wekker, waar de
bel is afgehaald en die toch doorratelt; al
leen veel sterker. Dat is de zang van den
nachtzwaluw, onfeibaar te herkennen (een
van zijn volksnamen is nachtratel). Die
nachtzwaluw is in alle opzichten een van
de meest merkwaardige vogels, die wij heb
ben. Geen andere vogel, gelijkt eigenlijk op
hem met zijn prachtige Veercn, zwart en
bruine strepen en puntjes en krulletjes, met
zijn borstelige snorharen en wimpers cn
groote oogen. De snavel is heel klein,
maar zijn bek kan hij angstwekkend wijd
opensperren, daar do kaak tot onder zijn
oogen doorloopt.
Nu is nog een eigenaardigheid van dezen
vogel, dal hij niet schrijlings op een lak zit,
maar in dc lengte. In zijn gebiedje heeft hij
zoo'n lievelingsplekje, waar hij overdag zit
te slapen; hij valt dan heelemaal niet op,
want die merkwaardige teekening van zijn
vederkleed lijkt zeer veel op de omgeving,
waarin hij verblijft. Door die onzichtbaar
heid wordt hij prachtig beschermd legen
zijn vijanden en krijgen wij hem ook zel
den te zien.
De nachtzwaluw heeft vele bijnamen.
Dit bewijst reeds, dat de volksfantasie en
het bijgeloof weer vele wonderlijke denk
beelden omtrent dezen vogel koesteren. Het
is 'mij ook even een gevaarlijke combina
tie, een nachtvogel en dan nog tevens 2oo'n
zonderling! Een van de meeste algemeene
dier volksnamen is geitenmelker. De
nachtzwaluw heeft het nu eens niet op de
menschen begrepen, maar meer op de
melk der geitjes, 's Nachts, als de boeren
slapen, komt de geitenmelker de uiers der
geiten leegzuigen; waarom zou hij anders
zoo'n groote bek hebben? In werkelijkheid
vangt de nachtzwaluw hier echter in den
avond groote vlinders en dikke vette kevers
mee. Dan zwiert en buitelt hij door de
lucht, in onhoorbare vlucht de insecten
achterna, tot hij tijdelijk verzadigd is en
op zijn tak wat gaat zitten snorren.
De nachtzwaluw maakt heelemaal geen
nest/maar legt zijn twee dofwitte, grijs- en
biuingevlekte eieren gewoon op den grond,
niet eens in een kuiltje. Ilij, of liever zij,
kiest hier gewoonlijk een plekje voor uit
onder een overhangenden dennelak of
achter een heidestruikje. Zit een der vogel3
op de eieren, dan is de brocdplaals weer
uiterst lastig te vinden door de bedrieglijke
overeenkomst van het dier met de plek,
waar hij zit, weer die natuurlijke bescher
ming dus.
De jongen worden rnet groote toewijding
door dc ouders verzorgd. De lieer Wolda, do
ijverige en nauwgezette ornitholoog (vogel-
kundige) uit Wageningen, nam eens waar
hoe dc jongen gevoed werden door do
oude nachtzwaluwen. Deze komen niet tel
kens kleine beetjes aandragen, maar vuL
len eerst de krop goed met de voor dc
kleintjes uitgezochte insecten. Wilda zag
hoe telkens een der ouders met zijn vollen
krop bij een jong kwam. De bek van papa
ging wagenwijd open en de gehcelc kop
van kindlief verdween in de opening, om
onderin het hegeerde voedsel te halen..
Ook hiervoor is die groote bek dus nog niet
zoo onpractisch,
K. W. L. B,