Woensdag 13 Juni 1923.
OfficieeSe Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
PRIJS DER. aoverténtien:
'80 Cis. pér regel EjJ régelaïoimemcnt SelaSëriS
j leverooi prijs.
-{j Kleine advortenliëiï, uitsluitend dij tooruitbo-
Mtalin£, Woensdags cm Zaterdags 50 Ots., bij cén
ïDaximum aantal woorden Tan 30.
(l Incassö volgens -posfrecht. Voor evenïucelo Op^
landing van brieven 10 .Gts. porto te betaJetb
'Bexvijsnngmgr' 5 Gts.
Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Olreotie en Administratie 175, Redactie 1507.
Postchèqne- en Girodienst No. 67055. Po9t1ins No. 54.
T PRTJS DEZER COURANTf*
r
Voor Èeï3oii g. 8 mn3. J 2.35, p. week \Z2.
Buiten Lolden, waar agenten govostigd rijn,
gé* wee£ -j?T
Franco pa 56SÏ 7; S.85 ff; portokosten,
7 0 .ÏB
eis
Nummer 19406.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
Aan den .gemeentelijken vischwinkel,
,Vischmarkt 18, tel. 1225, is DONDERDAG
verkrijgbaar SCHELVISCH a f 0.20—f 0.30,
SCHOL a £0.16—f 0.32, KABELJAUW a
£0.40, TARBOT a £0.55 en TONG a £0.95
en bij aanvoer ZUIDERZEEBOT a f 0.45—
£0.50 per pond.
J. C. VAN DER LIP,
weth. loco-Burgem.
i Leiden, 13 Juni 1923.
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR
OPENBARE LAGERE SCHOLEN.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen Ier kennis van belanghebbenden:
dat tot het doen inschrijven van leerlin
gen voor de openbare lagere scholen alsnog
gelegenheid zal worden gegeven op het
Raadhuis (Kamer No. 9) van 912 uur des
yoormiddags en van 1V"3 uur des nam.
J. C. VAN DER LIP,
weth. loco-Burgem.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 13 Juni 1923.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis dat door^J.
BAKKER te Leiden een verzoekschrift i9 in
gediend ter bekoming van verlof voor den
.verkoop van alcoholhoudenden anderen dan
sterken drank voor gebruik ter plaatse van
.verkoop in perceel 4de Binnenvestgracht no.
2 te Leiden.
J. C. VAN DER LIP,
weth. loco-Eu-gem.
VAN STRIJEN, Secretaris
Leiden, 13 Juni 1923.
AFSLUITING ZOETERWOUBSCHE WEG.
Burgemeester en Wethouders van Dolden
brengen ter algemeene kennis dat het ge
deelte van den Zoeierwondschen weg, gele
gen lusschen de Ileerenstraat en de Lamme-
brug, van af heden tot nadere aankondiging,
in verband met het verrichten van werk
zaamheden ten behoeve van den tramaanleg
Den HaagVoorburgLeiden, voor alle rij-
verkeer zal zijn afgesloten.
J. C. VAN DER LIP,
weth. loco-Bu'gem.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 13 Juni 1923.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
Aan den vooravond (gisteren) van de
jaarlijksche vergadering van de Neder
landsche Letterkunde kwamen de leden in
do groote zaal van het Nutsgebouw bijeen,
op uitnoodiging van de Commissie voor
Geschied- en Oudheidkunde.
In deze goedbezochte vergadering traden
als sprekers op de heeren prof. dr. P. J.
Blok, hoogleeraar in de faculteit der lette
ren en wijsbegeerte aan de Universiteit al
hier, en prof. dr J. Lindeboom, hoogleeraar
in dezelfde faculteit te Groningen.
Prof. dr. Blok hield een voordracht over
de landing van Willem III in Torbay, te
Brixham (15 November 1688), door Ma-
canlay zoo treffend beschreven en door
Romain de Ilooghe indrie fraaie platen
geëtst. Met behulp van een kaart van de
Noordzee eh het Kanaal en een serie prent
briefkaarten van het terrein om Torbay,
beschreef hij de geschiedenis van dien
roemrijken tocht van 26 October af, toen
de Prins dat door Fruin beschreven bewo
gen-afscheid nam van de Staten en later
van prinses Maria, tot zijn aankomst aan
het hoofd van zijn leger te Londen op 28
December. Spr. wees daarbij op de roman
tische episodes van den zeetocht, begun
stigd door den „proteslanlschen wind"op
de hartelijke verwelkoming (15 Nov.) door
dc- geestdriftige en dankbare bevolking; op
de zeer langzame en aarzelende toenade
ring van den landadel van Devonshire te
Exeter (22 Nov.); op 's Prinsen ergernis
daarover en zijn voorzichtig voortgaanop
den toenemenden afval van den Koning,
op dien9 vlucht en tijdelijkcn terugkeer; op
's Prinsen intocht, waarmede hij de Engel-
sclie revolutie feitelijk voltooide, de zege-
Praal van zijn groote staatsmanskunst en
zijn onovertroffen beleid, aan het hoofd
van het Hollandsche léger, dat „Engelands
vrijheid" kwam „herstellen", zooals in
°nze taal vermeld staat op het helaas foei
lelijke standbeeld van den Prins aan de
..beach" van Brixham ter plaatse van zijn
landing.
Hierna verkreeg prof. dr. Lindeboom
het woord, die een verhandeling hield
°ver: „Het oudste Sociniaansche propa-
Sanda-geschrift in Nederland?"
Na aandacht te hebben gevraagd voor
het vraagteeken in den titel, deed spr.
e^rst eenige mededeelingen aangaande den
•nhoud van een „Summa doclrinae Soci-
jjiatorium", in handschrift aanwezig in de
Groninger Universiteits bibliotheek, van
hand van G. J. Vossius, die echter niet
jds de auteur moet worden beschouwd. Het
i.vat in een tiental hoofdstukjes, zeer in
het kort, de geheele Sociniaansche dogma
tiek en ethiek. Het is blijkbaar geschreven
door Eemand, die goed met het Socinia-
nisme op de hoogte wastoch wijkt het be
langrijk af van den bekenden Rakorver
catechismus in volgorde en opzet, Hier en
daar kan men de dogmatische beschouwin
gen niet zuiver Sociniaansch noemen; zoo
inzake zondenval en meritorisch karakter
van Christus' heilswerk. De schrijver toont
bekendheid met geschriften van Faurtus
Socinus; overigens spreekt uit het ge
schriftje meer de geest van een latitudina-
ristisch humanist, dan van een overtuigd
aanhanger der Poolsche Kerkgemeenschap.
Na velerlei zoeken bleek spr., dat dit
werkje gedrukt was en wel in 1651 door
den Franeker hoogleeraar Cloppenburg,
die het tot leiddraad nam van een door
hem geschreven weerlegging van het Soci-
nianisme, en in de voorrede daarvan mee
deelt, dat het indertijd deel had uitgemaakt
van de 1598 in beslag genomen boelcen-
voorraad var. de 'Sociniaansche propagan
disten Ostorodt en Woidowski. Nu bleek
het ook voor te komen in de Bibliotheca
Antitrinitariorum van Sandius, die het ver
meldt als „Campendialum Socinianisme",
dezelfde titel, waarmede Cloppenburg het
noemt. Sandius noemt Ostorodt en Woi
dowski als de schrijvers; laat echter de
mogelijkheid open, dat de bekende. Con-
radus Vorstius, de beroemde opvolger van
Arminius, de schrijver zou zijn geweest.
Dat het-werkje uitrde geconfiskeerde boe
ken afkomstig zou zijn, is niet onmogelijk;
Rogge en later Van Slee hebben aange:
toond dat niet alle boeken verbrand zijn.
In de berichten over die door de Generale
Staten gelaste, maar niet doorgegane boe-
ken-executie duikt later het Compendio-
lum op, maar spr. toont aan, dat wat daar
over later in dit verband wordt meege
deeld, alleen berust op dc gegevens van
Cloppenburg en Sandius. Wat de laatste
over de beide Polen, als auteur vermeldt,
steunt weer op een misverstaan van Clop
penburg, zoodat het meeste voor Vorstius
schijnt te pleiten. Dit nu strookt volkomen
met het boven meegedeelde aangaande den
inhoud, zoodat men, volgens spr., ook op
grond daarvan tot Vorstius auteurschap
kan berusten. Het oudste Soc. propaganda
geschrift, zooals Cloppenburg meende, is
het dus waarschijnlijk niet, maar wel een
eigenaardig getuigenis hoe het Socinianis
me door latiludiharsten werd verwerkt, al
dus eindigde spreker zijn van onderzoek
en studie getuigende rede.
Heden hield genoemde Maatschappij in
de groote zaal van de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen haar 157ste jaarver
gadering onder leiding van den voorzitter
dr. G. J. Boekenoogen.
.Te elf uur opende de voorzitter de bij
eenkomst met een toespraak, waarin hij
de talrijk opgekomen leden welkom heette.
Hij herinnerde aan het feit, dat de Leid-
sche oud-hoogleeraar dr II. Oort, te Lei
den, en dr. Wilhelm van Bode, te Berlijn,
thans vijftig jaar lid zijn der Maatschappij
en herdacht daarna de in het afgeloopen
jaar gestorven medeleden: J. H. L. van der
Schaaff, prof. dr. A. E. J. Holwerda, oud
voorzitter der Maatschappij, de oud-hoog
leeraren dr. P. J. Muller en dr. Is. van
Dijk, dr. F. Buitenrust Hettema, den
Utrechtschen archivaris mr. S. Muller
Fzn., G. M. Kan, de stichter van het naar
hem genoemde museum te Nijmegen en
den aldaar gestorven Joh. A. Leopold, jhr.
mr. Th. H. F. van Riemsdijk en de beide
oud-bestuursleden G. R. Bakhuizen van
den Brink en mr. Seerp Gratama.
Van buitenlandsche leden ontvielen aan
de Maatschappij prof. dr. Fred. Harrison,
te Bath, pastoor Hugo Verriest en dr. H.
Bradley, van Oxford.
Vervolgens vond de spr. gelegenheid
een en ander mede te deelen over de rij
men, waarin de volksmond de verschillen
de leeftijden karaterisecrl en de oude
volksprenten, die deze in beeld brengen,
klimmende en nederdalende op een trap
met het kind onderaan en den mensch van
vijftig jaar op de hoogste trede en eindi
gend met het graf.
Achtereenvolgens werden de merkwaar
digste der Nederlandsche prenten van
dezen aard besproken, te beginnen met de
houtsnede van Cornelis Anthonesz, uit het
midden der 6de eenw, tot de nog in onze
eeuw verschenen voorstellingen toe. Ge
wezen werd op den samenhang dezer pren
ten met de Duitsche, Italiaanschc en Fran-
sche, op de vergelijking van den mensch in
de verschillende tijdperken van zijn leven
met bepaalde dieren, en op andere afbeel
dingen, die met deze prenten samenhan
gen. In verband met deze voordracht wa
ren in de zaal een aantal zeldzame pren
ten van de „Trap des ouderdoms" uit de
verzameling van den spreker tentoonge
steld.
Aan de aanwezigen werd nog meer te
zien gegeven, want behalve het vervolg
derportretten van vroegere leden der
Maatschappij, die verleden jaar werden ge
toond, waren zij in de gelegenheid kennis
te maken met eenige merkwaardige eigen
handige teekeningen van Nic. Beets, ter
illustratie van de Camera Obscura, die dr.
A. Beets onlangs aan de Maatschappij
schonk.
Hierna bracht de secretaresse, mej. dr.
C. Serrurier, verslag uit over den staat der
Maatschappij en van haar belangrijkste
lotgevallen en handelingen over het afge
loopen jaar.
De voornaamste besluiten van de behan
delde onderwerpen op dc maandelijksche
vergaderingen werden medegedeeld. Voorts
ging de secretaresse na het aantal leden
der Maatschappij. In het afgeloopen jaar
zijn elf gewone en drie buitenlandsche le
den overleden. Op het oogenblik telt de
Maatschappij 2 eereleden, 523 gewoné lé
den in Nederland. 7 in onze overzëesche
gewesten, 25 in het buitenland en 162 bui
tenlandsche leden.
Daarop volgden nog de verslagen om
trent den staat der boekverzameling der
Commissie voor Taal- en Letterkunde, der
Commissie voor Geschied- en Oudheidkun
de en der Commissie voor Schoone Lette
ren, terwijl eindelijk de rekening en ver
antwoording van den penningmeester werd
goedgekeurd.
Daarop werd de uitslag der stemming
over de te benoemen en buitenlandsche
leden bekend gemaakt.
Tot binnenlandsche leden werden be-
yoemd:
Mr. G. André de la Porte, hoogleeraar te
Leiden; mr. L. J. van Apeldoorn, hoog
leeraar te Amsterdam; dr. J. G. Appel
doorn, hoogleeraar te Amsterdam; dr. J.
G. van Dillen, te 's-Gravenhage; J. J. L.
Duyvendak, te Leiden; dr. G. Engels, te
Rotterdam; mr. B. de Gaay Fortman, te
Dordrecht; dr. A. E. van Giffen, te Gronin
gen dr. C. B. van Haeringen, te 's-Gra
venhage; E. Heldring, te Amsterdam'; mej.
M. Hüffen, te Nijmegen; dr. G. Knuttel Wz.
te 's-Gravenhage; dr. T. IC. H. Kossman, te
Oegstgeest; dr. H. M. R. Leopold, te Rome;
dr. N. van der Laan, te 's-Gravenhage;
Jac. Mees PRz., te Rotterdam; Herman
Middendorp, te Amsterdam; mevr. D. Mol-
lingerHooyer, te Overveen; Jan Musch,
te Amsterdam; M. J. Premsela, te Zwolle;
dr. K. T. Proost, te Zwolle; dr*. G. van
Rijnberk, hoogleeraar te Amsterdam; mr.
J. F. Scheltema, hoogleeraar te Leiden; G.
L. Schepp, te Bandoeng; dr. D. Schoute, te
Middelburg; dr. IJ. J. Smit, te 's-Graven
hage; mr. J. P. W. A. Smit, te 's-Hertogen-
bosch; mr. A. de Stoppelaar Fz., ie 's-Gra
venhage; K. Ililkema, te Leeuwarden; mej.
R. Visscher, te LeeuwardenPh. G. Visser,
te Stockholm; M. P. Voüte, te Amsterdam;
dr. H. Wagenvoort, te 's-Gravenhage; J. W.
F. Wcrumens Buning, te Amsterdam; mej.
Jo de Wit, te 's-Gravenhage; dr. H. Wolf,
te Amsterdam.
Tot buitenlandsche leden werden be
noemd: dr. D. B. Bosman, lijdelijk, te
's-Gravenhage; dr. L. Groolaers, te Leu
ven; mevr. D. LogemanVan der Willi
gen, le Gent; dr. Giacomo Prampolini, le
Arenzano (Italië), J. A. J. de Villiers, te
Londen.
Daarna werd eenigen tijd gepauzeerd.
Na de pauze hield prof. dr. H. T. Colen
brander, hoogleeraar aan de Universiteit
alhier, een voordracht over: „Vooruitzich
ten voor den Nederlandschen stam in 1898
en* 1923". Hij herinnerde aan de belang
rijke gebeurtenissen, die met dén aanvang
der Regeering van Koningin Wilhelmina
ongeveer samenvallen: den Boerenoorlog,
de eerste Ilaagschc vredesconferentie, het
optreden van Van Deventer in de koloniale
politiek. Voor Nederland was, in vergelij
king van vroeger een tijdperk van vermel
de politieke ontwikkeling ingetreden ten
aanzien der binnenlandsche staatkunde,
gekenmerkt door den overgang van burger-
heerschappij tot massa bewind; ten aan
zien van het koloniale vraagstuk door de
nieuwe natie omtrent de constructie van
den Nederlandschen Staat en het begin
van Indie's ontwording; ten opzichte der
buitenlandsche verhoudingen door Neder
lands bedreigde positie te midden van den
wapeningswedslrijd der mogendheden
vóór 1914 en de noodzakelijke maatregelen
ook van militairen aard, tot behoud van
de mogelijkheid van zelfbepaling, waarbij
vervolgens ter sprake kwam Nederlands
houding gedurende den wereldoorlog en die
tegenover de vraagstukken van wereldher
stel en wereldorganisatie. Het ook in Ne
derland, niettegenstaande het buiten den
oorlog bleef, niet te voorkomen afglijden
naar het Staatsbankroet heeft daar een
vraagstuk van nationaal herstel aan toege
voegd, met de andere in nauw verband
slaande. Het geheele tijdvak der vijf en
twintig jaren geeft een bewogen en nood
zakelijkerwijs verbrokkeld beeld te zien;
het is een tijd geweest, waarin blijken van
innerlijke gezondheid niet ontbraken, al
staan daarnaast ook verschijnselen, die
minder tot tevredenheid aanleiding kunnen
geven. Op het credit onzer rekening staan
de handhaving der eenheid tegenover het
buitenland; de ordelijke wijze, waarop
nieuwe rechtsovertuigingen ten onzent in
den regel tot bevrediging wisten te gera
ken; de voldoende elasticiteit en weer
stand onzer instellingen gebleken in de
Novembermaand van 1898. Op het debet
staat zeker gemis aan besluitvaardigheid,
blijkende o. a. uit het van den kleinen kant
aanvatten van het bezuinigingsvraagstuk,
uit het te lang neerhokken aan min. Van
Karnebeek's „tweesprong" zonder zich uit
eigen wilsbesluit tot een nieuwe internatio
nale taak te gorden, en met name ook uit
het toelaten der noodlottige, tegenover het
vrahgsluk der autonomie van Indië dubbel
hartige nog geheel bureaucratisch bepaal
de koloniale politiek der huidige Regeering,
welke in het vervolg van Wilhelmina's
Regeering door een werkelijke staatsman
moge worden herzien eer het te laat is.
Met opmerkingen over de verhouding van
den Nederlandschen Staat tot den Neder
landschen stam, een herinnering aan de
vroegere en een overzicht der huidige voor
uitzichten vaD dien stam in België en
Zuid-Afrika, werd de belangwekkende en
zeer toegejuichte voordracht besloten.
Hierna kwamen eenige voorstellen van
de Maandelijksche Vergadering ter tafel.
Besloten werd uit de renten van het
„Vaste Fonds" beschikbaar te stellen: a.
een som van f50 als bijdrage in de kosten
der uitgave van het tweede deel van prof.
dr. Hapkes' werk: Niederlandsche Akten
und Urkunden zur Geschichte der Hanse
and zur deutschen Seegeschichte"b\ f40
tén behoeve van de Boerenhuiscommissie;
C. ten hoogste een som van f 600 over
eenige jaren te; verdeelen vóór het door dr.
G. G. Kloeke ondernomen 'onderzoek der
dialecten, in het Oosten van ons land, be
noorden den Rijn, en d. een som van f 800
over twee jaar te verdeelen voor de uit
gave van: De .Wikingen in de lage landen
bij de Zee door dr. J. de Vries.
Daarna werd in de plaats van prof. dr.
G. Kalff, die als bestuurslid aftrad en niet
terstond herkiesbaar was, uit een voor
dracht, bestaande uit de heeren Frits Hop
man cn prof. dr. E. M. Meyers, de eerst
voorgedragene benoemd. Als lid der Com
missie voor Schoone Letteren werd in de
plaats van het aftredend en niet herkies
baar lid, den heer J. de Meester, benoemd
mr. M. Nijhoff. Met den benoemde stond
op de voordracht de heer P. Roëskin.
Hierna werd na rondvraag de vergade
ring gesloten.
Na afloop der vergadering werd een
boottochtje gemaakt naar het Kaaghuis,
terwijl de middag besloten werd met een
gefhcenschappelijken maaltijd ten huize
Bruyns aan het Rapenburg.
Geen demping van de Mare.
De Provinciale Zuid-Holl. Archaeologi-
sche Commissie heeft aan den Raad dezer
gemeente opnieuw een adres gezonden,
waarin zij zegt met pijnlijke verbazing ken
nis le hebben genomen van het verslag der
Raadszitting, waarin ter sprake kwam het
plan, om, mede ter vermindering van de
werkloosheid, over te gaan tot demping
van'de Mare.
In den breede zet zij uiteen, hoe nood
lottig de uilvoering van dit plan zal zijn,
daar de historisch geworden plattegrond
van Leiden er door vernield en een prach
tig stuk stadsschoon voor altijd er door be
dorven wordt, zonder dat hiertegenover
cenig noemenswaardig voordeel uit het
oogpunt van het verkeer wordt gewonnen.
Het historische stads
beeld. De Mare, een tak van de
Lecde, vormde de waterverbinding met hel
Noorden, die vooral in de middeleeuwen
van gewicht was. De uitmonding van de
Mare in den hier weder verecnigden Rijn
leverde een geschikt strategisch punt, waar
de Burg verrees, en een punt van econo
misch belang, waar zich nederzettingen
vormden, die len slotte lot een afzonderlijk
rechtsgebied, de stad Leiden, werden sa
mengevoegd
Over den Rijn ontstond aan de Mare het
Maredorp, dat in de 14e eeuw met Leiden
werd vereenigd. De laatste schout van het
dorp gaf zijn naam aan de nog bestaande
Jan Vossenstceg.
De Mare is steeds hoofdzakelijk een wa
terverbinding met de meren geweest. De
verbinding te land in deze richting was
slechts van ondergeschikt belang, kreeg
nooit de beteekenis van hoofdverbindingen
als de Breestraat, de Iloogewoerd, de Haar
lemmerstraat.
Door dc Mare te dempen ontneemt men
aan dit gedeelte zijn historisch karakter en
in zekeren zin zou Leiden, de stad aan de
Leede, haar naam hiermede verloochenen.
Het stadsschoon. Reeds is
het aantal grachten, die haar schoonheid
ongerept hebben mogen bewaren, zeer be
perkt. Elke verdere verminking van deze
eigen-Nederlandsche stadsaspecten is een
onverantwoordelijke daad, die zich zal
wreken.' Een tintelend grachtje, half ver
scholen onder het loover van wuivende
boomen, de spelingen van zon en schaduw
over watervlak en wallekant die bekoor
lijkheden zal men ruw-weg vernietigen
en de vreemdelingen verjagen, die juist
hierom de stad plegen te bezoeken.
En wat stelt men voor deze schoonheid
in de plaats?
De lage huizen, die tot nog toe in even
redigheid stonden tot de breedte van den
wal, zullen aan den wijden verkeersweg
een poover figuur maken, vooral als de
hoornen, waarachter hun gevels grooten-
deels verborgen zijn, worden omgehakt.
Men zie slechts naar stralen als de Van
der-Werf f-slraat of de Zijdgracht om een
indruk te krijgen van de zielloosheid, welke
ontstaat ten gevolge van de louter nega
tieve daad, die het dempen eener oude
stadsgracht is.
Er staat bovendien aan de Mare een van
Leidens fraaiste monumenten, de sierlijke
door Arent van 's-Gravensande in 1639
1649 gebouwde koepelkerk. De bouwmees
ter ontwierp haar aan een langzaam van
de waterzijde af stijgend pleintje, dat ech
ter zijn werking in verband met de kerk
ten eenenmale moet verliezen en op een
slop zal gaan gelijken, zoodra de Mare tot
een steenvlakte is geworden.
Het verkeer. De Mare ligt niet
in de asrichting van de stad en zal nooit
een hoofdader van het verkeer worden. Bo
vendien zou dit toch niet tot in het hart.
der stad worden gevoerd, maar vastloopen
bij de Haarlemmerstraat, waar het immers
langs de Vrouwensteeg en de Donkersteeg
geheel onvoldoende uilwegen zou vinden.
Trouwens, bezien als groote verkeers
weg, schiet ook de gedempte Mare in breed
te nog te kort en bij de uitmonding in de
Haarlemmerstraat komt de R.-K. kerk
dwars in den weg te slaan.
Zal het verkeer te land dus niet gebaat
zijn, dat te water zal door de uitvoering
van het plan bepaald worden geschaad: de
schepen uit Haarlem; Noordwijk, Hillegom,
enz. worden dan tot een moeilijken omweg
genoopt; dit zal een veelvuldig openen van
de Blauwpoortsbrug en dus wederom zij
het op een andere plaats belemmering
van het rijdend verkeer medebrengen.
Er is aan de demping nog een ander na
deel verbonden, dat de Commissie onder de
aandacht wil brengen. In het „Leidsch
Dagblad" van 2 en 4 Juni j.l. heeft de heer
B. F. Krantz gewezen op het gevaar, dat
de demping een ongunstigen invloed zal
hebben op de waterverversching der an-
ctére grachten. Het komt de Commissie
BINNENLAND.
Jaarvergadering der Maatschappij der Ne
derlandsche Letterknnde.
Adres van de Prov. Z.-H. Archaeologische
Commissie aan den Raad van Leiden in
zake demping van de Mare.
De Kroon heeft haar goedkenring onthou
den aan gemeentelijke verordeningen tol
heffing van een belasting op vrachtauto's.
De gewijzigde Huurwetten.
De beperking van invoer van schoen
werk. J
Wijziging van de forensenbelasting.
BUITENLAND.
De verhouding tnsschen Frankrijk, BelgiS
en Engeland over de besprekingen over de
schadevergoedingsaffaire.
Verklaring van Jaspar in de Belgische
Kamer.
Frankrijk hondt vast aan den eisch tot
opgeven van het lijdelijk verzet.
Nieuwe loonsverhooging der mijnarbeiders
in het Roergebied.
Blijvende stilstand te Lansanne.
In China zijn alle gevangenen door de
roevers thans vrijgelaten.
voor, dal de hier geuite vrees gegrond is,
en dat dus ook uit dit oogpunt de voorge
nomen maatregel verwerpelijk moet wor
den geacht.
De Commissie treedt niet in een beoor
deeling van de vraag der -arbeidsverschaf-
fing als motief voor de uitvoering van groo
te stedelijke werken, maar is er ten sterk
ste van overtuigd, dat die niet behoort te
geschieden voor de uitvoering van werken
van zeer twijfelachtig nut, en zeer zeker
niet, wanneer deze op zoo krasse wijze de
historische ontwikkeling van het stadsplan
schenden en het schoone stadsbeeld ver
nietigen.
Nu de beslising in den Raad is aange
houden, verzoekt hem de Commissie met
den groolsten aandrang het plan tot dem
ping van de Mare niet goed te keuren.
Het adres is geteckend door de heeren J.
C. Overvoorde, voorzitter, E. J. Hasling-
huis, secretaris.
Geslaagd is voor het examen boek
houden, handelsrekenen en handelsrecht,
afgenomen door de Vereeniging van
Leeraren in het Boekhouden le Amster
dam, mej. Olly van der Plas, alhier.
Onze vroegere stadgenoot de reserve
lste-luit. der Inf. J. S. Rosier, gedetacheerd
bij het Ned.-Indisch Leger, is met ingang
van 1 Juli a. s. in actieven dienst bij het
Ned.-lndiseh Leger overgegaan cn geplaatst
te Bandoeng lot het volgen van den des-
betreffenden cursus.
Evenals in verschillende andere plaat
sen is ook hier ter slede opgericht een Co
mité lot plaatsing van Duitsche kinderen uit
het Roergebied, welk Comité bestaal uit ver
tegenwoordigers van den Leidschen Bestuur
dershond, de afdeeling Leiden der S.D.A.P.
en de Vrouwelijke Propaganda-commissie.
Het doel is om zoo spoedig mogelijk een zoo
groot mogelijk aantal kinderen uit het be
zette gebied, waar groot gebrek heerscht,
naar hier te doen overkomen en gedurende
ten minste drie maanden huisvesting te ver-
leenen. Het Comité vertrouwt, dat het bij
zijn pogingen steun zal ondervinden, in hel
bijzonder van de leden der hij bovengenoenv
de organisaties aangesloten vereenigingen
Beeds zijn een aantal circulaires verzonden
met verzoek tot opneming van een kind te
besluiten. Hun, die deze circulaire niet moch
ten ontvangen hebben en toch een Duitsch
kind gedurende drie maanden willen verzor
gen, wordt verzocht zich daarvoor op te ge
ven in het „Volksgebouw", Heerengrachl 34,
ot aan het adres van den secretaris der Com
missie den heer H. C. A. Proo3, Parkstraat
5a, Alle gewenschte inlichtingen zijn daar
tevens te bekomen.
Naar wij. vernemen zijn velen onzer
stadgenooten, vooral in de omgeving van
„Den Burcht" voornemens op de dagen
van het concours van „Zang zij onze
Leus", morgen, Vrijdag en Zaterdag, te
vlaggen.
Gisteren heelt prof. Lorentz het eere-
teeken van doctor honoris causa der hooge-
school te Cambridge in ontvangst geno
men. De promotor beschreef Lorentz als
een der reeks mannen van onderscheiding
die sinds de stichting van de Leidsche uni
versiteit de brengers van het licht in Enge
land zijn geweest,
Aan de N. V. Weminks Betonfabriek
alhier is opgedragen het maken van een
gewapendbetoonkel der in het koor der
Nieuwe Kerk, te Delft, ten behoeve van d«
restauratie,
Bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs al
hier zijn thans ingeschreven 1217 per
sonen. - >-■- - -ïJ