Woensdag 13 Juni 1923. OfficieeSe Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. PRIJS DER. aoverténtien: '80 Cis. pér regel EjJ régelaïoimemcnt SelaSëriS j leverooi prijs. -{j Kleine advortenliëiï, uitsluitend dij tooruitbo- Mtalin£, Woensdags cm Zaterdags 50 Ots., bij cén ïDaximum aantal woorden Tan 30. (l Incassö volgens -posfrecht. Voor evenïucelo Op^ landing van brieven 10 .Gts. porto te betaJetb 'Bexvijsnngmgr' 5 Gts. Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Olreotie en Administratie 175, Redactie 1507. Postchèqne- en Girodienst No. 67055. Po9t1ins No. 54. T PRTJS DEZER COURANTf* r Voor Èeï3oii g. 8 mn3. J 2.35, p. week \Z2. Buiten Lolden, waar agenten govostigd rijn, gé* wee£ -j?T Franco pa 56SÏ 7; S.85 ff; portokosten, 7 0 .ÏB eis Nummer 19406. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. Aan den .gemeentelijken vischwinkel, ,Vischmarkt 18, tel. 1225, is DONDERDAG verkrijgbaar SCHELVISCH a f 0.20—f 0.30, SCHOL a £0.16—f 0.32, KABELJAUW a £0.40, TARBOT a £0.55 en TONG a £0.95 en bij aanvoer ZUIDERZEEBOT a f 0.45— £0.50 per pond. J. C. VAN DER LIP, weth. loco-Burgem. i Leiden, 13 Juni 1923. INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN VOOR OPENBARE LAGERE SCHOLEN. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen Ier kennis van belanghebbenden: dat tot het doen inschrijven van leerlin gen voor de openbare lagere scholen alsnog gelegenheid zal worden gegeven op het Raadhuis (Kamer No. 9) van 912 uur des yoormiddags en van 1V"3 uur des nam. J. C. VAN DER LIP, weth. loco-Burgem. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 13 Juni 1923. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis dat door^J. BAKKER te Leiden een verzoekschrift i9 in gediend ter bekoming van verlof voor den .verkoop van alcoholhoudenden anderen dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van .verkoop in perceel 4de Binnenvestgracht no. 2 te Leiden. J. C. VAN DER LIP, weth. loco-Eu-gem. VAN STRIJEN, Secretaris Leiden, 13 Juni 1923. AFSLUITING ZOETERWOUBSCHE WEG. Burgemeester en Wethouders van Dolden brengen ter algemeene kennis dat het ge deelte van den Zoeierwondschen weg, gele gen lusschen de Ileerenstraat en de Lamme- brug, van af heden tot nadere aankondiging, in verband met het verrichten van werk zaamheden ten behoeve van den tramaanleg Den HaagVoorburgLeiden, voor alle rij- verkeer zal zijn afgesloten. J. C. VAN DER LIP, weth. loco-Bu'gem. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 13 Juni 1923. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Aan den vooravond (gisteren) van de jaarlijksche vergadering van de Neder landsche Letterkunde kwamen de leden in do groote zaal van het Nutsgebouw bijeen, op uitnoodiging van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. In deze goedbezochte vergadering traden als sprekers op de heeren prof. dr. P. J. Blok, hoogleeraar in de faculteit der lette ren en wijsbegeerte aan de Universiteit al hier, en prof. dr J. Lindeboom, hoogleeraar in dezelfde faculteit te Groningen. Prof. dr. Blok hield een voordracht over de landing van Willem III in Torbay, te Brixham (15 November 1688), door Ma- canlay zoo treffend beschreven en door Romain de Ilooghe indrie fraaie platen geëtst. Met behulp van een kaart van de Noordzee eh het Kanaal en een serie prent briefkaarten van het terrein om Torbay, beschreef hij de geschiedenis van dien roemrijken tocht van 26 October af, toen de Prins dat door Fruin beschreven bewo gen-afscheid nam van de Staten en later van prinses Maria, tot zijn aankomst aan het hoofd van zijn leger te Londen op 28 December. Spr. wees daarbij op de roman tische episodes van den zeetocht, begun stigd door den „proteslanlschen wind"op de hartelijke verwelkoming (15 Nov.) door dc- geestdriftige en dankbare bevolking; op de zeer langzame en aarzelende toenade ring van den landadel van Devonshire te Exeter (22 Nov.); op 's Prinsen ergernis daarover en zijn voorzichtig voortgaanop den toenemenden afval van den Koning, op dien9 vlucht en tijdelijkcn terugkeer; op 's Prinsen intocht, waarmede hij de Engel- sclie revolutie feitelijk voltooide, de zege- Praal van zijn groote staatsmanskunst en zijn onovertroffen beleid, aan het hoofd van het Hollandsche léger, dat „Engelands vrijheid" kwam „herstellen", zooals in °nze taal vermeld staat op het helaas foei lelijke standbeeld van den Prins aan de ..beach" van Brixham ter plaatse van zijn landing. Hierna verkreeg prof. dr. Lindeboom het woord, die een verhandeling hield °ver: „Het oudste Sociniaansche propa- Sanda-geschrift in Nederland?" Na aandacht te hebben gevraagd voor het vraagteeken in den titel, deed spr. e^rst eenige mededeelingen aangaande den •nhoud van een „Summa doclrinae Soci- jjiatorium", in handschrift aanwezig in de Groninger Universiteits bibliotheek, van hand van G. J. Vossius, die echter niet jds de auteur moet worden beschouwd. Het i.vat in een tiental hoofdstukjes, zeer in het kort, de geheele Sociniaansche dogma tiek en ethiek. Het is blijkbaar geschreven door Eemand, die goed met het Socinia- nisme op de hoogte wastoch wijkt het be langrijk af van den bekenden Rakorver catechismus in volgorde en opzet, Hier en daar kan men de dogmatische beschouwin gen niet zuiver Sociniaansch noemen; zoo inzake zondenval en meritorisch karakter van Christus' heilswerk. De schrijver toont bekendheid met geschriften van Faurtus Socinus; overigens spreekt uit het ge schriftje meer de geest van een latitudina- ristisch humanist, dan van een overtuigd aanhanger der Poolsche Kerkgemeenschap. Na velerlei zoeken bleek spr., dat dit werkje gedrukt was en wel in 1651 door den Franeker hoogleeraar Cloppenburg, die het tot leiddraad nam van een door hem geschreven weerlegging van het Soci- nianisme, en in de voorrede daarvan mee deelt, dat het indertijd deel had uitgemaakt van de 1598 in beslag genomen boelcen- voorraad var. de 'Sociniaansche propagan disten Ostorodt en Woidowski. Nu bleek het ook voor te komen in de Bibliotheca Antitrinitariorum van Sandius, die het ver meldt als „Campendialum Socinianisme", dezelfde titel, waarmede Cloppenburg het noemt. Sandius noemt Ostorodt en Woi dowski als de schrijvers; laat echter de mogelijkheid open, dat de bekende. Con- radus Vorstius, de beroemde opvolger van Arminius, de schrijver zou zijn geweest. Dat het-werkje uitrde geconfiskeerde boe ken afkomstig zou zijn, is niet onmogelijk; Rogge en later Van Slee hebben aange: toond dat niet alle boeken verbrand zijn. In de berichten over die door de Generale Staten gelaste, maar niet doorgegane boe- ken-executie duikt later het Compendio- lum op, maar spr. toont aan, dat wat daar over later in dit verband wordt meege deeld, alleen berust op dc gegevens van Cloppenburg en Sandius. Wat de laatste over de beide Polen, als auteur vermeldt, steunt weer op een misverstaan van Clop penburg, zoodat het meeste voor Vorstius schijnt te pleiten. Dit nu strookt volkomen met het boven meegedeelde aangaande den inhoud, zoodat men, volgens spr., ook op grond daarvan tot Vorstius auteurschap kan berusten. Het oudste Soc. propaganda geschrift, zooals Cloppenburg meende, is het dus waarschijnlijk niet, maar wel een eigenaardig getuigenis hoe het Socinianis me door latiludiharsten werd verwerkt, al dus eindigde spreker zijn van onderzoek en studie getuigende rede. Heden hield genoemde Maatschappij in de groote zaal van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen haar 157ste jaarver gadering onder leiding van den voorzitter dr. G. J. Boekenoogen. .Te elf uur opende de voorzitter de bij eenkomst met een toespraak, waarin hij de talrijk opgekomen leden welkom heette. Hij herinnerde aan het feit, dat de Leid- sche oud-hoogleeraar dr II. Oort, te Lei den, en dr. Wilhelm van Bode, te Berlijn, thans vijftig jaar lid zijn der Maatschappij en herdacht daarna de in het afgeloopen jaar gestorven medeleden: J. H. L. van der Schaaff, prof. dr. A. E. J. Holwerda, oud voorzitter der Maatschappij, de oud-hoog leeraren dr. P. J. Muller en dr. Is. van Dijk, dr. F. Buitenrust Hettema, den Utrechtschen archivaris mr. S. Muller Fzn., G. M. Kan, de stichter van het naar hem genoemde museum te Nijmegen en den aldaar gestorven Joh. A. Leopold, jhr. mr. Th. H. F. van Riemsdijk en de beide oud-bestuursleden G. R. Bakhuizen van den Brink en mr. Seerp Gratama. Van buitenlandsche leden ontvielen aan de Maatschappij prof. dr. Fred. Harrison, te Bath, pastoor Hugo Verriest en dr. H. Bradley, van Oxford. Vervolgens vond de spr. gelegenheid een en ander mede te deelen over de rij men, waarin de volksmond de verschillen de leeftijden karaterisecrl en de oude volksprenten, die deze in beeld brengen, klimmende en nederdalende op een trap met het kind onderaan en den mensch van vijftig jaar op de hoogste trede en eindi gend met het graf. Achtereenvolgens werden de merkwaar digste der Nederlandsche prenten van dezen aard besproken, te beginnen met de houtsnede van Cornelis Anthonesz, uit het midden der 6de eenw, tot de nog in onze eeuw verschenen voorstellingen toe. Ge wezen werd op den samenhang dezer pren ten met de Duitsche, Italiaanschc en Fran- sche, op de vergelijking van den mensch in de verschillende tijdperken van zijn leven met bepaalde dieren, en op andere afbeel dingen, die met deze prenten samenhan gen. In verband met deze voordracht wa ren in de zaal een aantal zeldzame pren ten van de „Trap des ouderdoms" uit de verzameling van den spreker tentoonge steld. Aan de aanwezigen werd nog meer te zien gegeven, want behalve het vervolg derportretten van vroegere leden der Maatschappij, die verleden jaar werden ge toond, waren zij in de gelegenheid kennis te maken met eenige merkwaardige eigen handige teekeningen van Nic. Beets, ter illustratie van de Camera Obscura, die dr. A. Beets onlangs aan de Maatschappij schonk. Hierna bracht de secretaresse, mej. dr. C. Serrurier, verslag uit over den staat der Maatschappij en van haar belangrijkste lotgevallen en handelingen over het afge loopen jaar. De voornaamste besluiten van de behan delde onderwerpen op dc maandelijksche vergaderingen werden medegedeeld. Voorts ging de secretaresse na het aantal leden der Maatschappij. In het afgeloopen jaar zijn elf gewone en drie buitenlandsche le den overleden. Op het oogenblik telt de Maatschappij 2 eereleden, 523 gewoné lé den in Nederland. 7 in onze overzëesche gewesten, 25 in het buitenland en 162 bui tenlandsche leden. Daarop volgden nog de verslagen om trent den staat der boekverzameling der Commissie voor Taal- en Letterkunde, der Commissie voor Geschied- en Oudheidkun de en der Commissie voor Schoone Lette ren, terwijl eindelijk de rekening en ver antwoording van den penningmeester werd goedgekeurd. Daarop werd de uitslag der stemming over de te benoemen en buitenlandsche leden bekend gemaakt. Tot binnenlandsche leden werden be- yoemd: Mr. G. André de la Porte, hoogleeraar te Leiden; mr. L. J. van Apeldoorn, hoog leeraar te Amsterdam; dr. J. G. Appel doorn, hoogleeraar te Amsterdam; dr. J. G. van Dillen, te 's-Gravenhage; J. J. L. Duyvendak, te Leiden; dr. G. Engels, te Rotterdam; mr. B. de Gaay Fortman, te Dordrecht; dr. A. E. van Giffen, te Gronin gen dr. C. B. van Haeringen, te 's-Gra venhage; E. Heldring, te Amsterdam'; mej. M. Hüffen, te Nijmegen; dr. G. Knuttel Wz. te 's-Gravenhage; dr. T. IC. H. Kossman, te Oegstgeest; dr. H. M. R. Leopold, te Rome; dr. N. van der Laan, te 's-Gravenhage; Jac. Mees PRz., te Rotterdam; Herman Middendorp, te Amsterdam; mevr. D. Mol- lingerHooyer, te Overveen; Jan Musch, te Amsterdam; M. J. Premsela, te Zwolle; dr. K. T. Proost, te Zwolle; dr*. G. van Rijnberk, hoogleeraar te Amsterdam; mr. J. F. Scheltema, hoogleeraar te Leiden; G. L. Schepp, te Bandoeng; dr. D. Schoute, te Middelburg; dr. IJ. J. Smit, te 's-Graven hage; mr. J. P. W. A. Smit, te 's-Hertogen- bosch; mr. A. de Stoppelaar Fz., ie 's-Gra venhage; K. Ililkema, te Leeuwarden; mej. R. Visscher, te LeeuwardenPh. G. Visser, te Stockholm; M. P. Voüte, te Amsterdam; dr. H. Wagenvoort, te 's-Gravenhage; J. W. F. Wcrumens Buning, te Amsterdam; mej. Jo de Wit, te 's-Gravenhage; dr. H. Wolf, te Amsterdam. Tot buitenlandsche leden werden be noemd: dr. D. B. Bosman, lijdelijk, te 's-Gravenhage; dr. L. Groolaers, te Leu ven; mevr. D. LogemanVan der Willi gen, le Gent; dr. Giacomo Prampolini, le Arenzano (Italië), J. A. J. de Villiers, te Londen. Daarna werd eenigen tijd gepauzeerd. Na de pauze hield prof. dr. H. T. Colen brander, hoogleeraar aan de Universiteit alhier, een voordracht over: „Vooruitzich ten voor den Nederlandschen stam in 1898 en* 1923". Hij herinnerde aan de belang rijke gebeurtenissen, die met dén aanvang der Regeering van Koningin Wilhelmina ongeveer samenvallen: den Boerenoorlog, de eerste Ilaagschc vredesconferentie, het optreden van Van Deventer in de koloniale politiek. Voor Nederland was, in vergelij king van vroeger een tijdperk van vermel de politieke ontwikkeling ingetreden ten aanzien der binnenlandsche staatkunde, gekenmerkt door den overgang van burger- heerschappij tot massa bewind; ten aan zien van het koloniale vraagstuk door de nieuwe natie omtrent de constructie van den Nederlandschen Staat en het begin van Indie's ontwording; ten opzichte der buitenlandsche verhoudingen door Neder lands bedreigde positie te midden van den wapeningswedslrijd der mogendheden vóór 1914 en de noodzakelijke maatregelen ook van militairen aard, tot behoud van de mogelijkheid van zelfbepaling, waarbij vervolgens ter sprake kwam Nederlands houding gedurende den wereldoorlog en die tegenover de vraagstukken van wereldher stel en wereldorganisatie. Het ook in Ne derland, niettegenstaande het buiten den oorlog bleef, niet te voorkomen afglijden naar het Staatsbankroet heeft daar een vraagstuk van nationaal herstel aan toege voegd, met de andere in nauw verband slaande. Het geheele tijdvak der vijf en twintig jaren geeft een bewogen en nood zakelijkerwijs verbrokkeld beeld te zien; het is een tijd geweest, waarin blijken van innerlijke gezondheid niet ontbraken, al staan daarnaast ook verschijnselen, die minder tot tevredenheid aanleiding kunnen geven. Op het credit onzer rekening staan de handhaving der eenheid tegenover het buitenland; de ordelijke wijze, waarop nieuwe rechtsovertuigingen ten onzent in den regel tot bevrediging wisten te gera ken; de voldoende elasticiteit en weer stand onzer instellingen gebleken in de Novembermaand van 1898. Op het debet staat zeker gemis aan besluitvaardigheid, blijkende o. a. uit het van den kleinen kant aanvatten van het bezuinigingsvraagstuk, uit het te lang neerhokken aan min. Van Karnebeek's „tweesprong" zonder zich uit eigen wilsbesluit tot een nieuwe internatio nale taak te gorden, en met name ook uit het toelaten der noodlottige, tegenover het vrahgsluk der autonomie van Indië dubbel hartige nog geheel bureaucratisch bepaal de koloniale politiek der huidige Regeering, welke in het vervolg van Wilhelmina's Regeering door een werkelijke staatsman moge worden herzien eer het te laat is. Met opmerkingen over de verhouding van den Nederlandschen Staat tot den Neder landschen stam, een herinnering aan de vroegere en een overzicht der huidige voor uitzichten vaD dien stam in België en Zuid-Afrika, werd de belangwekkende en zeer toegejuichte voordracht besloten. Hierna kwamen eenige voorstellen van de Maandelijksche Vergadering ter tafel. Besloten werd uit de renten van het „Vaste Fonds" beschikbaar te stellen: a. een som van f50 als bijdrage in de kosten der uitgave van het tweede deel van prof. dr. Hapkes' werk: Niederlandsche Akten und Urkunden zur Geschichte der Hanse and zur deutschen Seegeschichte"b\ f40 tén behoeve van de Boerenhuiscommissie; C. ten hoogste een som van f 600 over eenige jaren te; verdeelen vóór het door dr. G. G. Kloeke ondernomen 'onderzoek der dialecten, in het Oosten van ons land, be noorden den Rijn, en d. een som van f 800 over twee jaar te verdeelen voor de uit gave van: De .Wikingen in de lage landen bij de Zee door dr. J. de Vries. Daarna werd in de plaats van prof. dr. G. Kalff, die als bestuurslid aftrad en niet terstond herkiesbaar was, uit een voor dracht, bestaande uit de heeren Frits Hop man cn prof. dr. E. M. Meyers, de eerst voorgedragene benoemd. Als lid der Com missie voor Schoone Letteren werd in de plaats van het aftredend en niet herkies baar lid, den heer J. de Meester, benoemd mr. M. Nijhoff. Met den benoemde stond op de voordracht de heer P. Roëskin. Hierna werd na rondvraag de vergade ring gesloten. Na afloop der vergadering werd een boottochtje gemaakt naar het Kaaghuis, terwijl de middag besloten werd met een gefhcenschappelijken maaltijd ten huize Bruyns aan het Rapenburg. Geen demping van de Mare. De Provinciale Zuid-Holl. Archaeologi- sche Commissie heeft aan den Raad dezer gemeente opnieuw een adres gezonden, waarin zij zegt met pijnlijke verbazing ken nis le hebben genomen van het verslag der Raadszitting, waarin ter sprake kwam het plan, om, mede ter vermindering van de werkloosheid, over te gaan tot demping van'de Mare. In den breede zet zij uiteen, hoe nood lottig de uilvoering van dit plan zal zijn, daar de historisch geworden plattegrond van Leiden er door vernield en een prach tig stuk stadsschoon voor altijd er door be dorven wordt, zonder dat hiertegenover cenig noemenswaardig voordeel uit het oogpunt van het verkeer wordt gewonnen. Het historische stads beeld. De Mare, een tak van de Lecde, vormde de waterverbinding met hel Noorden, die vooral in de middeleeuwen van gewicht was. De uitmonding van de Mare in den hier weder verecnigden Rijn leverde een geschikt strategisch punt, waar de Burg verrees, en een punt van econo misch belang, waar zich nederzettingen vormden, die len slotte lot een afzonderlijk rechtsgebied, de stad Leiden, werden sa mengevoegd Over den Rijn ontstond aan de Mare het Maredorp, dat in de 14e eeuw met Leiden werd vereenigd. De laatste schout van het dorp gaf zijn naam aan de nog bestaande Jan Vossenstceg. De Mare is steeds hoofdzakelijk een wa terverbinding met de meren geweest. De verbinding te land in deze richting was slechts van ondergeschikt belang, kreeg nooit de beteekenis van hoofdverbindingen als de Breestraat, de Iloogewoerd, de Haar lemmerstraat. Door dc Mare te dempen ontneemt men aan dit gedeelte zijn historisch karakter en in zekeren zin zou Leiden, de stad aan de Leede, haar naam hiermede verloochenen. Het stadsschoon. Reeds is het aantal grachten, die haar schoonheid ongerept hebben mogen bewaren, zeer be perkt. Elke verdere verminking van deze eigen-Nederlandsche stadsaspecten is een onverantwoordelijke daad, die zich zal wreken.' Een tintelend grachtje, half ver scholen onder het loover van wuivende boomen, de spelingen van zon en schaduw over watervlak en wallekant die bekoor lijkheden zal men ruw-weg vernietigen en de vreemdelingen verjagen, die juist hierom de stad plegen te bezoeken. En wat stelt men voor deze schoonheid in de plaats? De lage huizen, die tot nog toe in even redigheid stonden tot de breedte van den wal, zullen aan den wijden verkeersweg een poover figuur maken, vooral als de hoornen, waarachter hun gevels grooten- deels verborgen zijn, worden omgehakt. Men zie slechts naar stralen als de Van der-Werf f-slraat of de Zijdgracht om een indruk te krijgen van de zielloosheid, welke ontstaat ten gevolge van de louter nega tieve daad, die het dempen eener oude stadsgracht is. Er staat bovendien aan de Mare een van Leidens fraaiste monumenten, de sierlijke door Arent van 's-Gravensande in 1639 1649 gebouwde koepelkerk. De bouwmees ter ontwierp haar aan een langzaam van de waterzijde af stijgend pleintje, dat ech ter zijn werking in verband met de kerk ten eenenmale moet verliezen en op een slop zal gaan gelijken, zoodra de Mare tot een steenvlakte is geworden. Het verkeer. De Mare ligt niet in de asrichting van de stad en zal nooit een hoofdader van het verkeer worden. Bo vendien zou dit toch niet tot in het hart. der stad worden gevoerd, maar vastloopen bij de Haarlemmerstraat, waar het immers langs de Vrouwensteeg en de Donkersteeg geheel onvoldoende uilwegen zou vinden. Trouwens, bezien als groote verkeers weg, schiet ook de gedempte Mare in breed te nog te kort en bij de uitmonding in de Haarlemmerstraat komt de R.-K. kerk dwars in den weg te slaan. Zal het verkeer te land dus niet gebaat zijn, dat te water zal door de uitvoering van het plan bepaald worden geschaad: de schepen uit Haarlem; Noordwijk, Hillegom, enz. worden dan tot een moeilijken omweg genoopt; dit zal een veelvuldig openen van de Blauwpoortsbrug en dus wederom zij het op een andere plaats belemmering van het rijdend verkeer medebrengen. Er is aan de demping nog een ander na deel verbonden, dat de Commissie onder de aandacht wil brengen. In het „Leidsch Dagblad" van 2 en 4 Juni j.l. heeft de heer B. F. Krantz gewezen op het gevaar, dat de demping een ongunstigen invloed zal hebben op de waterverversching der an- ctére grachten. Het komt de Commissie BINNENLAND. Jaarvergadering der Maatschappij der Ne derlandsche Letterknnde. Adres van de Prov. Z.-H. Archaeologische Commissie aan den Raad van Leiden in zake demping van de Mare. De Kroon heeft haar goedkenring onthou den aan gemeentelijke verordeningen tol heffing van een belasting op vrachtauto's. De gewijzigde Huurwetten. De beperking van invoer van schoen werk. J Wijziging van de forensenbelasting. BUITENLAND. De verhouding tnsschen Frankrijk, BelgiS en Engeland over de besprekingen over de schadevergoedingsaffaire. Verklaring van Jaspar in de Belgische Kamer. Frankrijk hondt vast aan den eisch tot opgeven van het lijdelijk verzet. Nieuwe loonsverhooging der mijnarbeiders in het Roergebied. Blijvende stilstand te Lansanne. In China zijn alle gevangenen door de roevers thans vrijgelaten. voor, dal de hier geuite vrees gegrond is, en dat dus ook uit dit oogpunt de voorge nomen maatregel verwerpelijk moet wor den geacht. De Commissie treedt niet in een beoor deeling van de vraag der -arbeidsverschaf- fing als motief voor de uitvoering van groo te stedelijke werken, maar is er ten sterk ste van overtuigd, dat die niet behoort te geschieden voor de uitvoering van werken van zeer twijfelachtig nut, en zeer zeker niet, wanneer deze op zoo krasse wijze de historische ontwikkeling van het stadsplan schenden en het schoone stadsbeeld ver nietigen. Nu de beslising in den Raad is aange houden, verzoekt hem de Commissie met den groolsten aandrang het plan tot dem ping van de Mare niet goed te keuren. Het adres is geteckend door de heeren J. C. Overvoorde, voorzitter, E. J. Hasling- huis, secretaris. Geslaagd is voor het examen boek houden, handelsrekenen en handelsrecht, afgenomen door de Vereeniging van Leeraren in het Boekhouden le Amster dam, mej. Olly van der Plas, alhier. Onze vroegere stadgenoot de reserve lste-luit. der Inf. J. S. Rosier, gedetacheerd bij het Ned.-Indisch Leger, is met ingang van 1 Juli a. s. in actieven dienst bij het Ned.-lndiseh Leger overgegaan cn geplaatst te Bandoeng lot het volgen van den des- betreffenden cursus. Evenals in verschillende andere plaat sen is ook hier ter slede opgericht een Co mité lot plaatsing van Duitsche kinderen uit het Roergebied, welk Comité bestaal uit ver tegenwoordigers van den Leidschen Bestuur dershond, de afdeeling Leiden der S.D.A.P. en de Vrouwelijke Propaganda-commissie. Het doel is om zoo spoedig mogelijk een zoo groot mogelijk aantal kinderen uit het be zette gebied, waar groot gebrek heerscht, naar hier te doen overkomen en gedurende ten minste drie maanden huisvesting te ver- leenen. Het Comité vertrouwt, dat het bij zijn pogingen steun zal ondervinden, in hel bijzonder van de leden der hij bovengenoenv de organisaties aangesloten vereenigingen Beeds zijn een aantal circulaires verzonden met verzoek tot opneming van een kind te besluiten. Hun, die deze circulaire niet moch ten ontvangen hebben en toch een Duitsch kind gedurende drie maanden willen verzor gen, wordt verzocht zich daarvoor op te ge ven in het „Volksgebouw", Heerengrachl 34, ot aan het adres van den secretaris der Com missie den heer H. C. A. Proo3, Parkstraat 5a, Alle gewenschte inlichtingen zijn daar tevens te bekomen. Naar wij. vernemen zijn velen onzer stadgenooten, vooral in de omgeving van „Den Burcht" voornemens op de dagen van het concours van „Zang zij onze Leus", morgen, Vrijdag en Zaterdag, te vlaggen. Gisteren heelt prof. Lorentz het eere- teeken van doctor honoris causa der hooge- school te Cambridge in ontvangst geno men. De promotor beschreef Lorentz als een der reeks mannen van onderscheiding die sinds de stichting van de Leidsche uni versiteit de brengers van het licht in Enge land zijn geweest, Aan de N. V. Weminks Betonfabriek alhier is opgedragen het maken van een gewapendbetoonkel der in het koor der Nieuwe Kerk, te Delft, ten behoeve van d« restauratie, Bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs al hier zijn thans ingeschreven 1217 per sonen. - >-■- - -ïJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 1