Melijk weergevonden
fjo. 19401.
LEIDSCH DAGSLAD, Donderdag 7 Juni.
Tweede Blad. Anno 1923.
TWEEDE KAMER.
BINNENLAND.
Burgerlijke Stand v. Leiden.
FEUILLETON
(VergadeFing van gisteren.)
Hoofdstuk 2a.
r Aan de orde is het Wetsontwerp Wijzi
ging van Hoofdstuk Xa der Staalsbegrco-
jing voor 1923 (Overbrenging diensttakken
|n verband met opheffing Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel).
De algemeene beschouwingen worden ge
mend.
De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) be
preekt de winkelsluiting en betoogt, dat een
wettelijke regeling daarvoor niet kan uit
blijven. Gaarne verneemt spr. het standpunt
Kin dezen Minister ten opzichte van dit
punt.
De Minister van Arbeid, de heer AAL
PERSE, zegt. dat chl punt hij hem en bij den
Minister van Landbouw thuisbehoorde. Het
houdt verband met den welleliiken arbeids
duur van het personeel in winkels. Vandaar
dat het thans meer bij spr. thuisbehoort.
Spr. heeR reeds maatregelen getroffen om
een regeling voor te bereiden. De Midden-
standsraad zal daarom spoedig een ontwerp
krijgen.
De heer SCHAPER (S.-D.) vreest, dal de
regeling van den arbeidsduur van het win
kelpersoneel thans nog lang zal uitblijven,
nis ze moet wachten op de kwestie van de
trinkclsluiting. Hij heeft tegen dat uitstel
bezwaar.
De MINISTER meent, dat hel gewenscht
js, beide regelingen tegelijkertijd in te vno-
ye'n, vooral met het oog op de kwestie der
Concurrentie.
V olksgezondhsid.
De heer WEITKAMP (C.-H.) klaagt over
jaoeilijkheden, die dc producenten ondervin
den van de keuringsdiensten, o.a. wat be
treft de melkvoorricniug. Spr. geeft vele ge-
yallen van bemoeilijking.
De MINISTER zegt deze gevallen niet te
kunnen beoordeel en, maar hij is bereid ze
te onderzoeken.
De heer BJEREMA (V. B.) bespreekt de
Huivering van het afvalwater der fabrieken.
In sommige streken van ons land heeft de
Jcrvuiling door dc fabrieken groote afmetin
gen aangenomen. Spr. meent, dat het hier
een moeilijk vraagstuk geldt, omdat hot niet
rel mogelijk is die vervuiling legen te gaan.
Hij hoopt, dat de Minister omzichtig zal op-
den en de industrie niet te veel zal hin-
ren met maatregelen, die niet uitvoerbaar
gijn.
De heer VAN ZADELHOFF (S.-D.) be
delt de kwestie van de vervuiling van
fie Linge door het afvalwater van de fabriek
ollandia. Deze fabriek heeft het vischwater
pacht, om het water te kunnen vervui
len, zonder voor schadevergoeding te wor
den aangesproken. Hij vraagt de aandacht
an den Minister voor dit punt.
De heer KERSTEN (St. Gcref. Partij)
:&unt het beloog van den heer Bicrema.
De MINISTER zegt, dat over deze punten
een woord is gesproken in het V. V. Des
zonderlinger is dit debat, omdat er een
tsontwerp ter zake van de vervuiling van
wateren bij de Kamer ligt. Deze punten
Hen bij' dat ontwerp ter sprake komen.
Het geval van de Linge heeft spr.'s aan-
'cht.
De heer VAN DIJK (R.-K.) oefent critiek
de verkiezing voor leden van de Kamers
Koophandel, die daardoor niet aan haar
beantwoorden.
De MINISTER zegt nadere overweging
..an dit punt toe.
De lieer 3IEFEMA (V.-B.) betoogt, dat het
%liluut voor brandstof-economie te duur
erkt. Spr. meent, dat dit instituut overbo-
is, omdat al twje vc-reenigingen zich op
gebied bewegen, en hij dringt er bij den
"islcr op aio, dat deze eons zal overwc-
of oph^.fing van dit instituut niet ge-
"nscht is.
De MINISTER zegt, dat hij opheffing niet
wenscht acht. Echter blijft dit punt zijn
indacht houden.
De heer BRAlITiGAM (S.-D.) betoogt, dat
bsidie aan de Zuid-Afnka-lijn feitelijk is
ri geld naar kwaad geld gooien. De Re
ling zal naar het geld kunnen fluiten.
meent, dat de Zuid-Afrika-lijn het
torschot niet als een predict sohijnt te be
bouwen want zij r.eemt het eenvoudig in
exploitatie-rekening op.
I>e MINISTER zegt, dat deze voorschot-
verleening nog zeer klein is, en dat dus
nog geen overzicht van het resultaat is te
geven, dat deze lijn heeft gehad. Er zijn
besprekingen gehouden over de voortzet
ting en de exploitatie van de lijn. Het is
allerminst de bedoeling, om particulieren
in hun geldzaken te steunen, maar wel om
het. behoud van deze lijn mogelijk te ma
ken. De ervaring heelt geleerd, dat. deze
lijn zelfs met het voorschot nog slecht ren
deert. Dit is op zichzelf geen reden om de
steunverleening stop te zetten, want dit
wist men vrijwel vóór de verleeDing. Het
is alleen de vraag of betere jaren alsnog
sullen komen. Spr. kan dus geen wijziging
voorstellen. Neemt een andere Maatschap
pij do zaak over, dan zal spreker neder te
beslissen, hebben wat hem t>e doen staat.
De heer STULEMEYER (R- K.) dringt
aan op uitbreiding van dit voorschot.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd.
Rijnvaart-regeling,
Aan de orde is het wetsontwerp Toetre
ding tot de artikelen 65, 354356, alsmede
358—362 van het Vredesverdrag van Ver
sailles, en wel met. in-acht-neming van de
acht punten die genoemd zijn in het. door
de in artikel 355 van het Vredesverdrag,
genoemde Geallieerde Mogendheden aan
vaarde protokol van 21 Januari 1921, enz.
De heer RUTGERS (A.-R.) acht de wij
ziging, waarop de Rijnvaart-acte is ge-
soliied, niet. overeenkomstig de hoffelijk
heid, waarop ook een klein land aan
spraak mag maken. Zwitserland is heele-
maal gepasseerd bij deze herziening en
mag alleen twee afgevaardigden zenden.
Spr. zal niet nagaan wat de gevolgen zou
den zijn van niet- toe tredingde Rcgee-
ring heeft eenige verbeteringen zien te
verkrijgen eD stelt nu voor toe te treden.
Spr. brengt, hulde voor die resultaten, al
zijn zij gering, en brachten ze Nederland
niet de positie, die het- in de Rijnvaart-
zaak verdient te bezitten.
De heer DRESSELHUYS (V.B.) acht
den vorm van deze gansche aangelegenheid
al zeer betreurenswaardig en weinig be
vredigend. Hij vreest, dat onze toetreding
nog andere gevolgen heeft en ons bindt
aan andere artikelen van het Verdrag van
Versailles, o.a. ten aanzien vn de Alg.
Conventie voor do internationale regeling
voor de rivieren. Na de regeling van Mann
heim zijn wij er zeer op achteruitgegaan.
Spr. vraagt inlichtingen over het Belgi
sch© Kanaal c?at binnen 25 jaar is toege
staan en dat door Limburg zal gaan.
Staat Nederland nu niet reeds den aanleg
van dut kanaa.l toe?
Spr. betreurt het dat voor de goedkeu
ring van wijzigingen niet meer wordt vast
gehouden aan verplichte eenparigheid van
stommen Tot. nu toe heeft dit altijd ge
golden, zoodat geen veranderingen konden
worden aangebracht, dan met aller goed
vinden. Elke Staat had dus een veto-recht
cn dit is thans losgelaten en ieder, doe het
niet eens is met een wijziging, behoeft zioh
er niet aan te houden. Spr. acht dit een
erastigen achteruitgang. Want nu staat
niet meer vast welke regeling er zal zijn,
aangezien wij wijziging niet meer kunnen
tegenhouden, al behoeven wij ons er niet
aan te houden. Nederland krijgt nu drie
leden van de twintig en had tot nu toe een
absoluut veto-recht, dat is een groote ver
zwakking van onze positie. Spr. behoudt
zich zijn stem nog voor.
Do vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag te één uur.
Hulp bij spoorwegongelukken.
Verschenen is het rapport van de com
missie, ingesteld bij besluit van de alge
meene vergadering van den Koninklijken
National en Bond voor Reddingwezen en
Eerste Hulp bij Ongelukken „Het Oranje-
Kruis" van 12 October 1921, om te onder
zoeken, welke maatregelen genomen kun
nen worden om te komen tot een goede re
geling van de bij spoorwegongelukken te
verleenen hulp.
Het rapport geeft een zeer uitvoerig over
zicht van de werkwijze, door de commissie
gevolgd, en van haar werkzaamheden,
waarbij zij ten slotte kwam tot de volgende
conclusies en wenschen.
Ie. Op het onderwijs in Eerste hulp bij
ongelukken aan personeel der Ncderland-
sche Spoorwegmaatschappijen, zoowel op
de cursussen .herhalingscursussen en oefe
ningen als op de mate van deelneming en
de examens ter verkrijging van een „Be
wijs van geoefendheid" zij voortaan Rijks-
toezicht.
2a. Op alle hulpmiddelen voor Eerste
hulpverleening, in gebruik bij de Neder-
landsche Spoorwegmaatschappijenen bij
de locaalspoorwegen wordt opnieuw, én bij
de intercommunale tramwegen in Neder
land worde voorlaan Rijkstoezicht inge
voerd.
3e. Dat toezicht geschiede door genees
kundige inspecteurs, die door het Rijk wor
den aangesteld en geheel onafhankelijk zijn
van de Maatschappijen.
4e. Het onderwijs worde, ter bereiking van
de noodige uniformiteit, gegeven volgens
bet „Oranje-Kruis-boekje". handleiding tot
het verleenen van E. H. b. O.
5e. Aan die handleiding worden - toege
voegd, bijzondere bijlagen met eenige, op het
spoorwegbedrijf betrekking hebbende, voor
schriften.
6e. Er worden gegeven aanvar.gscursus-
sen, gevolgd door herhalingscursussen, Ion
minste twee malen telkens na een halfjaar,
een oefening, op het spoorwegterrein.
7e. Het onderwijs worde gegeven door
spoorwegartsen, die daartoe, in verband met
bun standplaats, in aanmerking komen.
8e. Deze spoorwcgarlsen genieten daar
voor een nader te bepalen secretaris.
9e. De leerlingen ontvangen, na afgelegd
examen, ran den geneeskundig-Rijksinspec
teur een bewijs van geoefendheid.
10e. Hel bewijs van geoefendheid zal ook
vermelden het aantal gevolgde herhalings
cursussen. Indien blük gegeven wordt van
te weinig geoefendheid, wordt het bewijs
niet uitgereikt of weer ingetrokken. Tenzij
redenen van practischen aard dat beletten,
kan hel betrokken spoorwegpersoneel alléén
met bet bewijs van geoefendheid bevorderd
worden. De E.-H.-helper moet het bewijs
steeds bij zich dragen.
11e. Meerdere personen dan lot nog toe
moeten deelnemen aan de lessen. De deel
neming. welke als dienst wordt beschouwd,
moet zooveel mogelijk geregeld geschieden.
12e. De oefeningen in vervoer van ge
wonden moeten voorlaan geleid worden
door spoorwegartsen.
13e. De voorschriften omtrent het onder
richt in E. H. B. O. aan spoorwegpersoneel
moeten wettelijk geregeld worden.
14e. De hulpmiddelen voor E. H.-verlee-
ning bij spoorwegongevallen behooren le
beslaan uil:
a. Yerbandkistcn-, de inhoud daarvan zij
eenvoudig en worde op de hoogte van den
vooruitgang der heelkundige wetenschap ge
houden.
Zij zijn in drie verschillende grootten ge
plaatst in alle stations en hallen en verder
op alle reizigerstreinen. Met de goederen
treinen worden eenige verbandmiddelen in
een trommeltje medegevoerd;
b. pakjes verband op de stations cn hal
ten, ten gebruike bij kleinere verwondingen.
c. Draagbaren; alle stations en halten
moeten voorzien zijn van een draagbaar,
welke eenvoudig in het gebruik, ook door.
onontwikkelde menschen in moeilijke om
standigheden te behandelen is, die door twee
personen gemakkelijk kan worden gedragen
en waarvan de afmetingen zoo zijn, dat ver
voer op de banken in de spoorwegrijtuigen
mogelijk is.
d. Walerflesschen; alle stations en hal
ten zijn voorzien van goede waterflesschcn
of -kannen van ten minste 10 L. inhoud.
e. Alle stations en halten beschikken over
wasfakkels; het aanschaffen van magne
siumlampen verdient aanbeveling.
f. Alle reizigerstreinen voeren ten minste
één goedwerkend brandblusch-toestel mede.
g. Het ter beschikking hebben van, over
het spoorwegnet verdeelde geneeskundige
rijtuigen, goed voorzien van verbandmidde
len, spalken, draagbaren, waterflesschen en
fakkels, steeds gereedstaand voor het ge
bruik, is hoogst gewenscht.
b. Depóts van verbandmiddelen langs de
lijn in wachthuizen, enz. zijn overbodig, in
dien over bovenbedoelde geneeskundige rij
tuigen kan worden beschikt.
i. Inrichting van een verbandkamer in
groote stations is hoogst wenschelijk.
j. Het bezit van hospitaal- of ambulance-
treinen wordt niet dringend noodig geacht.
15e. De beslaande voorschriften van den
Staat ten opzichte van de middelen voor
E. II.-verleening bij onze spoorwegen kun
nen voldoende worden geacht, dat met de
aangegeven wijzigingen rekening gehouden
zal zijn.
16e. Voor de E. H. bij spoorwegrampen
wordt gebruik gemaakt van: a. personeel,
voorzien van een bewijs van geoefendheid;
b. spoorwegartsen; c. andere toevallig aan
wezige of opgeroepen geneeskundigen; d.
Gemeentelijke Geneeskundige Diensten, Mi
litair Geneeskundige Dienst, Iransportcolon-
ries van het Ned. Roode Kruis, Centraal Co
mité voor dadelijk hulpbetoon der Neder-
landsche Diaconessenhuizen, de Nederland-
sche Verceniging Het Groene Kruis, de Ne
der] andsche^Vereeniging voor Eerste Hulp
bij Ongelukken.
17c. De samenwerking met en tusschen
genoemde corporaties geschiede door be
middeling van den Raad van Bestuur, van
den Kon. Nation. Bond Het Oranje Kruis.
18e. Het sluiten van contracten door de
spoorwegmaatschappijen met ziekenhuizen
voor verpleging van de bij een spoorwegon
geluk gevallen gekwetsten is onnoodig.
19e. Het vervoer van, bij spoorwegonge
lukken getroffen reizigers naar een zieken
huis of naar hun woning, te bepalen door
de geneeskundige leiding, geschiede voor
rekening van de spoorwegmaatschappijen.
20c. De stationschef of diens plaatsver
vanger roept op de meest geschikte, vooraf
vastgestelde wijze den spoorwegarts en de
verschillende, voor E. IL-verlêening aange
wezen corporaties met den meesten spoed
bij een spoorwegongeluk op.
21e. De geneeskundige leiding bij een
spoorwegongeval berust bij den spoor
wegarts.
22e. Het afzoeken van den verongelukten
trein geschiedt onder leiding van den spoor-
wegarls en zoo deze daarin verhinderd is
door den betrokken hoofdconducleur of con
ducteurs.
23e. De samenwerking der onder 16e ge
noemde corporaties worde vooraf geregeld
in overleg met den Bond „Het Oranje Kruis"
24e. Aan de Intercommunale Tramwegen
worde de verplichting opgelegd om, onder
Rijkstoezicht en met in-acht-neming van
de noodige uniformiteit, op hun stations en
in de treinen eenvoudige middelen voor
E.-IL-verleening ter beschikking te stellen.
Opgave van personen, die zich te
Leiden hebben gevestigd.
Mej. P. Brands—Etienne, Heerensingel
lia> Mej. J. C. de Gunst, Volmolen-
gracht 9. Mej. R. Schmink, verpleeg
ster, Acacl. Ziekenhuis. Mej. A. W.
Star, dienstbode, Koordeinde 59. W. Poc-
liejoe, Geeregracht 29. Mej. W. de
Roode, dienstbode, Voorstraat 44. A. A.
de Leng, korporaal schrijver, Kweek
school v. Zeevaart. Mej. A. M. J.
Hoekstra, Haven 18. P. H. van den
Born en gezin, stationschef, Stationsplein
2. Mej. wed. J. Bonnet—v. d. Tuin, L.
Vrouwenkerksteeg 24. J. L. H. Vosse-
naar, Oude-Vesfc 85a. Mevr. C. C. M.
KochFaes, Hyacinth ustr. 2. Mej. J.
W. ten Braak. Noordeinde 50, Mej. I. L.
van 't Sant, Wasstraat 39. J. Breek-
veldt, Schelpenkade 34. H. Krol cn ge
zin, hoofdcommies ter secretarie, Acasia-
straat 28. Mej. W. Bijster, Hopital Wal-
lon. G. van den Arend, Noordeinde
42a. H. A. Kreymborg, Maredijk 159.
L» de Kraay en gezin, koopman, woon
schip, ligpl. Galgenwater. Mej. E. Lui
ten, verkoopster, Morschweg 54. C.
Hooijkaas, Pieterskerkstraat 12. Mej.
E. C. Eret, winkeljuffrouw, Houtmarkt
7. Mej. R. J. Sohu'lenberg, dienstbode,
Botermarkt 23. W. S. Verboom, elec-
tricien, Nieuws teeg 7. B. J. H. Hengu-
velcPen gezin, amanuensis, Varkenmarkt
1G. Mej. C. Groot, liefdezuster, Hooge-
woerd 57. Mej. C. A. MuusseVan Ar-
kel, IJtr. Jaagpad 49. J. Meijer en ge
zin, timmerman, Haarl.straat 211. Moj.
M. Dijkstra—Koopmans, Hoogewoerd 21.
Mej. A. H. van der Mee, Rapenburg
101.
Opgave van personen, die uit Leiden
zijn vertrokken.
Mr. W. J. Hoogendonk, Den Haag, Rem*
brandtstr. 63. Mej. M. v. Buuren, Tiel,
Plein A 158. Mej. H. van der Steen,
Rotterdam, Helmerstr. 21. Mej. Chr. v.
der Voort, Noordw.hout, Kortenbochtstr
G. 124. H. G. Heeruia, Den Haag, Van
der Verfstr. 83. Wed. J. v. Egmond,
geb. Dieben, Alphen a. d. Rijn, v. Man*
dersloostr. 42. Mej. B. Horloos, Rotter-1
dam, Tollenstr. 89B. Mevr. De Clercq—
Godin, Den Haag, Weimarstr. Gla. Mej<
Fl. W. Eriks, Amsterdam, Smaksteeg 15<
A. G. Rosemeier, Nieuwkoop, B 113.
H. von Essen, Rijswijk (Z.-H.) Haagweg
79: G. J. Bossers, 's Gravendeel, bij d©
ouders No. 31. P. A. J. Peeters, Rotter-»
dam, Allard Piersonstr. 198. J. J. Mon-»
tijn, Den Haag, Fr. Hendrikstr. 25. H<
P. van der Tak, Boskoop, Dorpstr. 5.
G. h. Wijdenes—Spaars, Den Haag, Fran
kenslag 133. W. H. Dörr, Apeldoorn,-
Floralaan 3. W. A. O. Hoogstraten, Den
Haag, Vos in 't Tuintje 6. M. Schreuj
der, Rotterdam, Samuel Mulleratr. 26.
Mej. H. Band, Wcenen, 12e Drasegassö
15. Mej. M. Biernutzkï, Crefeld, Printf
Ferdstr. 22. H. J. van der Veen, Groj
ningen, J. Israelstr. 83a. Mej. O. Chris-»
tiaanse, Den Haag, Bankastr. 49. J.
Moock, Rotterdam. Joubertst. 41. H. v,
Dijk, Oostdongeradeol te Oosternijkerk.
Mej. M. J. F. M. Seh rei nem akers, Amstci^
dam, v. Eeghenstr. 10. J. Tromp, Rot*
terdam, Bouwmanstr. 40b. Mej. M. J.i
v. Riet, 's-Bosch, Graafschcweg 13. Mej.,
M. Dick, Amsterdam, 3o Helmersistr. 68.:
J. Sira, Den Haag, Kalvermarkt 9.
Alb's. v. der Linden. Nijmegen, Kol. Re-»
serve. Mej. Chr. Kakebeeke, Twello, bi]
de ouders. mep. G. H. Keuls, Heerlen,
Burg. Savelbergstr. G. Mej. N. v. Ve*
netiën, Den Haag, Duinoordvveg 2. Mej.
A. Denkler, Voorhout, bij Schulte. E.
Gorseling, Dieren (G.), Dunkerlaan 8.
G. S. A. Grevenbrocok, Den Haag, Gen
leenstr. 13. J. C. Muhlmeijer, Den Haag,
De Vliegerstr. 48. J. M. Ókkerse, Oegst-»
geest, Regentesselaan 13.
GEBORENJacoba Anna, D. van H.
A. v. Mierio en A. Koevoet. Leent je, D.
van J. G. v. d. Zeeuw en L. de Meij. -
Hendrika, D. van C. Beij en J. Ouwetr-
kerk. Henda Helena Petra-., D. van
P. v. d. Geer en E. Maas. George An-
diries, Z. van P. Koeze on J. Smits. AL
bertina, D. van A. Stoffers en Z. Terstoeg.
Ot-to Heinrioh Wilhelm, Z. van G. G,
O. Kute<r on D. W. D. Muller. Adriana
Wilha. Maria, D. van J. v. d. Voet en T.
Wijnands. Theodora Gerarda, D. van
G, G. v. Vugt eh J. D. Romijn. Cornells
Gerhardus, Z van O. G. W. v. d. Ham en
J. v. d. Wijngaard Maria Elisabeth, D. van
A. Piclanen en M. P. Bekooy. Hendrika,
D. van G. Waasink en J. H. F. do Vos.
Margaretha Catharina, D. van E. M. Oos-
torhout en M. v. Putten. Wim, Z. van
A. C. Kwestro en J. G. Verhoef. Simon
Jozef, Z. van P. J. Molenkamp on J. Bos-
land. Hendrik, Z. van A. Pracht en C.
v. Oosten. Maria Johanna, D. van S.
P. do Haan on F. Kappers. Marietje
Zoetje, D. van L. B. v. Berckhovcn en B.
Stollc. Johannes Bernardus, Z. van J.
B. v. Dieren cn A. C. do Boer. Annogie
Klaasje, D. van J. Trouwe© on J. E. v.
Dreumel. Johannes Frcderik, Z. van J.
H. Bonarius on H. Teljeur. Bieb er, Z.
van P. Sjardin en J. M. Koene. Abra
ham Jchannes, Z. van M. Zaal en M. W.
Vink. Adrianus Cornells, Z. van J. K.
Houtman en M. C. A. Franken. Johan
Adriaan, Z. van C. A. Somerwil en O. v.
Ewijk. Pieter, Z. van I. Sloos en C.
Petit. Johannes, Z. van H. A. do Haas
•en J. v. d. Wetering. Martin us, Z. van
J. v. d. Mee en J. v. d. Tuin. Willo-
mijutje, D. van A. Schipper en W. v. d.
E ijkel. Adriana, D. van G. Lit tel en A.
Boer. Anna Maria, D. van H. v. d. Weij-
den en E. Geuke. Alida, D. van J. Haji-
naart en A. Nievaart. Bernard Jaos.
Jozef, Z. van A. L. Hermans en J. O. E.
M Engelsch van ADELINE SERGEANT.
-Alleen dit," zei Sydney, m het nauw
even, ,,ik beschouwde mijzelf als ge
ageerd met hem gedurende drie weken,
toen ik verlangde, dat het engagement
wiek zou worden en hij dit niet wilde,
ll^ten wij het af."
zoover liadt je gelijk; ik maak je
21 compliment over je voorzichtigheid,
3 Haar oom koeltjes, „maar ik zou gaar-
l(fen naam van den jongen man willen
en."
ut! moet mij verontschuldigen, oom, ik
-hem u niet zeggen."
d* verlang hem te weten, Sydney. Ik
tf°0r een ten mins^e verantwoor-
voor de menschen, die je bij mij aan
ontmoet, Je hebt hem toch hier ont-
•t. veronderstel ik?"
jfc kan er u niets van zeggen. Ik heb
Jj'd het niet te doen", zei Sydney, met
'Jite stem.
beloofd I"
Vlaey zweeg. Zij wist haast niet wat te
:en.
zio, dat het zoo was", "zei de heer
op misnoegden toon. ,,Ik vermoed,
.ln deze moderne tijden ik ouder-
- h zal gevonden worden, omdat ik er
wensch te bemoeien. Maar je bent
kind van mijn zuster en ik wil mijn
tegenover je doen, Sydney. Je kunt
me de geheele. geschiedenis gerust vertel
len en mfp "de zaak laten beoordeelen, of
je kunt natuurlijk zwijgen. In het laatste
geval moet ik de uitnoodiging intrekken,
die ik je deed, om bij mij te blijven als
een vriendin en tot gezelschap van Rose.
Ik kan je niet beschouwen als iemand,
wier gezelschap heel geschikt is."
,Ik zal naar Londen teruggaan, naar
mijn broer", zei Sydney, met verstikte
stem.
,,Voor het oogenblik moest je liever hier
blijven. Ik zal er met je nicht over spre
ken. Misschien heeft zij heel graag,
dat Je blijft. En denk er aan, Sydney,
mijn huis staat voor je open, als je open
hartig tegenover mij wilt zijn. Maar ik wil
niet bedrogen worden."
„Ik bedrieg u niet, oom. Ik beken, dab
ik dadelijk met u had moeten spreken,
maar er is nu niets om over te spreken."
,,Ja, dat is er wel. Ik moet den naam
van den man kennen, die zich op deze ma
nier gedragen heeft. Komt hij nog bij mij
aan huis?"
„Vraag me, als het u belieft, niet meer,
oom.'i
,,Je bent ondankbaar en ongehoorzaam",
zei dc heer Holden, boos. „Als je het mij
niet zeggen wilt, laat ik je dan vertellen,
dat ik al vrij^zeker van zijn naam ben, en
dat ik die onbeschaamdheid niet onge
straft zal laten. Jij bent alleen dom ge
weest-, maar zijn gedrag noem ik misda
dig."
Weer was Sydney verschrikt. Hoe moest
het met Roses plannen, als de heer Hol
den het gedrag van kapitein Massingham
zoo streng veroordeelde! Dat men haar
oom had doen gelooven, dat het een andere
man was kwam niet bij haar op. „Wie heeft
het u gezegd'?" stamelde zijzij kon geen
weerstand bieden aan de verleiding een
vraag te doen.
„Dat gaat je niet a>an. Ik zal je dein
naam van mijn zegsman noemen, als je
alles verteld hebt zei dfe heer Holden
bard. „Het spijt me, dat je zoo stijfhoof
dig bent, Sydney, en ik kan waarschijnlijk
niet begrijpen, wat je er mee wint. Heb je
niets te zeggen?"
„Niets, ooon Ik zou het u zeggen, a-Is ik
kon maar ik kan nie-t/-
„Heel goed. Je blijft dus voorloopig
hier. Als je bereid bent mij do geheele
waarheid te zeggen en vergeving voor je
gedrag te vragen, mag je misschien terug
kennen. Tot zoolang meet er een ander
thuis voor je gevonden worden. Het is
jammer, dat je broers je nieJb bij zioh kon
den nemen."
Sydney beet zich op haaT lippen en
trachtte haar tranen binnen te houden.
„Ik zal hun sohrijven en hun den stand
van zaken meedeelen," zei de heea* Holden,
van zijn Btoel opstaande. „Ik reken het
mijn plicht hun te laten weten, waarom ik
jo uit rniju huis wegsituau*."
„O, oom, zeg het hun, als het u belieft,
niet. Zij zullen denken, dat de zaken veel
erger zijn dan ze werkelijk zijn want
heusch, ik vind niet, dat ik zoo erg te laken
ben," zei Sydney, eenvoudig. „Als u me
maar gelooven wondt ik stelde het eerst
uit, dat is zoo, maar laiter besloot ik het U
te zeggen."
„Dat kan wel. Nu, ik vind je wel te
laken, wat je «r dan zelf ook van maken
moogt, en ik zou blij zijn als ik je in een
andere stemming zag. Ik vermoed, dat je
broers het wel met me eens zullen zijn."
„Ik geloof niet, oom, dat u van me kimt
verwachten het te vertellen, nu alles voor
bij is", zei Sydney, haar moed bijeenrapen
de. „Ik geloof niet, dat het eerlijk jegens
den man zou zijn."
„Over eerlijkheid behoeven wij ons niet
druk te maken met betrekking tot dat on
bekende heerschap", zei J ohn Holden
scherp. „Hij schijnt zich in alle opzichten
slecht gedragen te hebben. Ik zal oen ap
peltje te schillen hebben met dien mijnheer,
als ik hem tegenkom."
„Zeg niets tegen hem, het zal de zaken
maar erger maken", zei Sydney zachtjes.
„In de gegeven omstandigheden is het
noodig, dat ik iets zeg", antwoordde haar
oom. „Je kunt niet verwachten, dat ik
iet-s anders zou doen."
En hij ging vlug heen, Sydney geheel
onder den indruk latend, dat Rose hem
vermoedelijk gedwongen den waren
stand van zaken tusschen Philip Massing
ham en haar zelf had verteld. Zij verweet
het Rose niet, want zij had bedacht, dat,
als zij niet door een belofte gebonden was
geweest, zij ook geen weerstand had kun
nen bieden aan de ontevredenheid van
haar oom.
„En ik geloof niet, dat Rose heel moe
dig is", zei Sydney, haar tranen wegwrij-
vend, „dus waarschijnlijk heeft zij hem al
les gezegd, zonder dat zij er plan op had."
„Wat Laurens Ogilvie betrof, aan hem
dacht zij niet.
Zij liet tegen Catherine een paar woor->
'den over het onderwerp vallen, maar zij
was te schuw om de zaak geheel uit te leg
gen; ze zei alleen, dat haar oom boos op
haar was, omdat zij geweigerd had hem de
geheele zaak te vertellen.
„Ik kon het niet doen, nicht Catherine",
zei ze, als tot verontschuldiging.
„Neen, lieveliug, dat geloof ik wel", zei
Catherine.
Hot was een groote troost voor Sydney,
te gevoelen, dat Catherine ten volle het
ideale standpunt begreep het standpunt
van Don Quichotte, zooals zeer veel men
schen het genoemd zouden hebben. Men
kon geen vaandel te hoog planten in Ca
therines oogen.
„Hij wil niet, dat ik in zijn huis terug
kom, tenzij ik hem alles zeg", zei Sydney.
„Dus blijf je dan bij mij? Dat zal erg
prettig zijn", zei Catherino opgewekt.
„Prettig voor mij, wont ik vrees, dat jij
het vervelend zult vinden, nadat jo bij jo
ocm geweest bent."
„O, neen, zeker niet", zei Sydney vurig.
„Ik ben graag bij u: ik krijg een beter ge
voel, als ik iemand zoo anderen zie liefheb
ben, zooals u doet. Het is niet alleen het
werken voor anderen het is de liefde
voor hen, dat het grooto onderscheid
maakt."
„Hoe kan men ze niet liefhebben?" zei
Catherine, met haar zachtste» blik.
En haar gelaat zei meer dan haar lippen
woorden vonden om to zeggen.
Sydney was gauw thuis in het plaatsje,
dal in het huishouden van juffrouw Hol
den voor haar gevonden was gauwer dan
zij op „Moss Dyke" was thuisgeraakt. Do
atmosfeer trok haar aando bozigheden,
die zij op zich nam, bevredigden zoowel
haar hart als liaar geest; Catherines „wee
zen" openden honderd wegen voor gedach-»
te, liefde en blijdschap.
(Wordt verrolgJ).