Melijk weergevonden fjo. 19401. LEIDSCH DAGSLAD, Donderdag 7 Juni. Tweede Blad. Anno 1923. TWEEDE KAMER. BINNENLAND. Burgerlijke Stand v. Leiden. FEUILLETON (VergadeFing van gisteren.) Hoofdstuk 2a. r Aan de orde is het Wetsontwerp Wijzi ging van Hoofdstuk Xa der Staalsbegrco- jing voor 1923 (Overbrenging diensttakken |n verband met opheffing Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel). De algemeene beschouwingen worden ge mend. De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) be preekt de winkelsluiting en betoogt, dat een wettelijke regeling daarvoor niet kan uit blijven. Gaarne verneemt spr. het standpunt Kin dezen Minister ten opzichte van dit punt. De Minister van Arbeid, de heer AAL PERSE, zegt. dat chl punt hij hem en bij den Minister van Landbouw thuisbehoorde. Het houdt verband met den welleliiken arbeids duur van het personeel in winkels. Vandaar dat het thans meer bij spr. thuisbehoort. Spr. heeR reeds maatregelen getroffen om een regeling voor te bereiden. De Midden- standsraad zal daarom spoedig een ontwerp krijgen. De heer SCHAPER (S.-D.) vreest, dal de regeling van den arbeidsduur van het win kelpersoneel thans nog lang zal uitblijven, nis ze moet wachten op de kwestie van de trinkclsluiting. Hij heeft tegen dat uitstel bezwaar. De MINISTER meent, dat hel gewenscht js, beide regelingen tegelijkertijd in te vno- ye'n, vooral met het oog op de kwestie der Concurrentie. V olksgezondhsid. De heer WEITKAMP (C.-H.) klaagt over jaoeilijkheden, die dc producenten ondervin den van de keuringsdiensten, o.a. wat be treft de melkvoorricniug. Spr. geeft vele ge- yallen van bemoeilijking. De MINISTER zegt deze gevallen niet te kunnen beoordeel en, maar hij is bereid ze te onderzoeken. De heer BJEREMA (V. B.) bespreekt de Huivering van het afvalwater der fabrieken. In sommige streken van ons land heeft de Jcrvuiling door dc fabrieken groote afmetin gen aangenomen. Spr. meent, dat het hier een moeilijk vraagstuk geldt, omdat hot niet rel mogelijk is die vervuiling legen te gaan. Hij hoopt, dat de Minister omzichtig zal op- den en de industrie niet te veel zal hin- ren met maatregelen, die niet uitvoerbaar gijn. De heer VAN ZADELHOFF (S.-D.) be delt de kwestie van de vervuiling van fie Linge door het afvalwater van de fabriek ollandia. Deze fabriek heeft het vischwater pacht, om het water te kunnen vervui len, zonder voor schadevergoeding te wor den aangesproken. Hij vraagt de aandacht an den Minister voor dit punt. De heer KERSTEN (St. Gcref. Partij) :&unt het beloog van den heer Bicrema. De MINISTER zegt, dat over deze punten een woord is gesproken in het V. V. Des zonderlinger is dit debat, omdat er een tsontwerp ter zake van de vervuiling van wateren bij de Kamer ligt. Deze punten Hen bij' dat ontwerp ter sprake komen. Het geval van de Linge heeft spr.'s aan- 'cht. De heer VAN DIJK (R.-K.) oefent critiek de verkiezing voor leden van de Kamers Koophandel, die daardoor niet aan haar beantwoorden. De MINISTER zegt nadere overweging ..an dit punt toe. De lieer 3IEFEMA (V.-B.) betoogt, dat het %liluut voor brandstof-economie te duur erkt. Spr. meent, dat dit instituut overbo- is, omdat al twje vc-reenigingen zich op gebied bewegen, en hij dringt er bij den "islcr op aio, dat deze eons zal overwc- of oph^.fing van dit instituut niet ge- "nscht is. De MINISTER zegt, dat hij opheffing niet wenscht acht. Echter blijft dit punt zijn indacht houden. De heer BRAlITiGAM (S.-D.) betoogt, dat bsidie aan de Zuid-Afnka-lijn feitelijk is ri geld naar kwaad geld gooien. De Re ling zal naar het geld kunnen fluiten. meent, dat de Zuid-Afrika-lijn het torschot niet als een predict sohijnt te be bouwen want zij r.eemt het eenvoudig in exploitatie-rekening op. I>e MINISTER zegt, dat deze voorschot- verleening nog zeer klein is, en dat dus nog geen overzicht van het resultaat is te geven, dat deze lijn heeft gehad. Er zijn besprekingen gehouden over de voortzet ting en de exploitatie van de lijn. Het is allerminst de bedoeling, om particulieren in hun geldzaken te steunen, maar wel om het. behoud van deze lijn mogelijk te ma ken. De ervaring heelt geleerd, dat. deze lijn zelfs met het voorschot nog slecht ren deert. Dit is op zichzelf geen reden om de steunverleening stop te zetten, want dit wist men vrijwel vóór de verleeDing. Het is alleen de vraag of betere jaren alsnog sullen komen. Spr. kan dus geen wijziging voorstellen. Neemt een andere Maatschap pij do zaak over, dan zal spreker neder te beslissen, hebben wat hem t>e doen staat. De heer STULEMEYER (R- K.) dringt aan op uitbreiding van dit voorschot. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd. Rijnvaart-regeling, Aan de orde is het wetsontwerp Toetre ding tot de artikelen 65, 354356, alsmede 358—362 van het Vredesverdrag van Ver sailles, en wel met. in-acht-neming van de acht punten die genoemd zijn in het. door de in artikel 355 van het Vredesverdrag, genoemde Geallieerde Mogendheden aan vaarde protokol van 21 Januari 1921, enz. De heer RUTGERS (A.-R.) acht de wij ziging, waarop de Rijnvaart-acte is ge- soliied, niet. overeenkomstig de hoffelijk heid, waarop ook een klein land aan spraak mag maken. Zwitserland is heele- maal gepasseerd bij deze herziening en mag alleen twee afgevaardigden zenden. Spr. zal niet nagaan wat de gevolgen zou den zijn van niet- toe tredingde Rcgee- ring heeft eenige verbeteringen zien te verkrijgen eD stelt nu voor toe te treden. Spr. brengt, hulde voor die resultaten, al zijn zij gering, en brachten ze Nederland niet de positie, die het- in de Rijnvaart- zaak verdient te bezitten. De heer DRESSELHUYS (V.B.) acht den vorm van deze gansche aangelegenheid al zeer betreurenswaardig en weinig be vredigend. Hij vreest, dat onze toetreding nog andere gevolgen heeft en ons bindt aan andere artikelen van het Verdrag van Versailles, o.a. ten aanzien vn de Alg. Conventie voor do internationale regeling voor de rivieren. Na de regeling van Mann heim zijn wij er zeer op achteruitgegaan. Spr. vraagt inlichtingen over het Belgi sch© Kanaal c?at binnen 25 jaar is toege staan en dat door Limburg zal gaan. Staat Nederland nu niet reeds den aanleg van dut kanaa.l toe? Spr. betreurt het dat voor de goedkeu ring van wijzigingen niet meer wordt vast gehouden aan verplichte eenparigheid van stommen Tot. nu toe heeft dit altijd ge golden, zoodat geen veranderingen konden worden aangebracht, dan met aller goed vinden. Elke Staat had dus een veto-recht cn dit is thans losgelaten en ieder, doe het niet eens is met een wijziging, behoeft zioh er niet aan te houden. Spr. acht dit een erastigen achteruitgang. Want nu staat niet meer vast welke regeling er zal zijn, aangezien wij wijziging niet meer kunnen tegenhouden, al behoeven wij ons er niet aan te houden. Nederland krijgt nu drie leden van de twintig en had tot nu toe een absoluut veto-recht, dat is een groote ver zwakking van onze positie. Spr. behoudt zich zijn stem nog voor. Do vergadering wordt verdaagd tot Don derdag te één uur. Hulp bij spoorwegongelukken. Verschenen is het rapport van de com missie, ingesteld bij besluit van de alge meene vergadering van den Koninklijken National en Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongelukken „Het Oranje- Kruis" van 12 October 1921, om te onder zoeken, welke maatregelen genomen kun nen worden om te komen tot een goede re geling van de bij spoorwegongelukken te verleenen hulp. Het rapport geeft een zeer uitvoerig over zicht van de werkwijze, door de commissie gevolgd, en van haar werkzaamheden, waarbij zij ten slotte kwam tot de volgende conclusies en wenschen. Ie. Op het onderwijs in Eerste hulp bij ongelukken aan personeel der Ncderland- sche Spoorwegmaatschappijen, zoowel op de cursussen .herhalingscursussen en oefe ningen als op de mate van deelneming en de examens ter verkrijging van een „Be wijs van geoefendheid" zij voortaan Rijks- toezicht. 2a. Op alle hulpmiddelen voor Eerste hulpverleening, in gebruik bij de Neder- landsche Spoorwegmaatschappijenen bij de locaalspoorwegen wordt opnieuw, én bij de intercommunale tramwegen in Neder land worde voorlaan Rijkstoezicht inge voerd. 3e. Dat toezicht geschiede door genees kundige inspecteurs, die door het Rijk wor den aangesteld en geheel onafhankelijk zijn van de Maatschappijen. 4e. Het onderwijs worde, ter bereiking van de noodige uniformiteit, gegeven volgens bet „Oranje-Kruis-boekje". handleiding tot het verleenen van E. H. b. O. 5e. Aan die handleiding worden - toege voegd, bijzondere bijlagen met eenige, op het spoorwegbedrijf betrekking hebbende, voor schriften. 6e. Er worden gegeven aanvar.gscursus- sen, gevolgd door herhalingscursussen, Ion minste twee malen telkens na een halfjaar, een oefening, op het spoorwegterrein. 7e. Het onderwijs worde gegeven door spoorwegartsen, die daartoe, in verband met bun standplaats, in aanmerking komen. 8e. Deze spoorwcgarlsen genieten daar voor een nader te bepalen secretaris. 9e. De leerlingen ontvangen, na afgelegd examen, ran den geneeskundig-Rijksinspec teur een bewijs van geoefendheid. 10e. Hel bewijs van geoefendheid zal ook vermelden het aantal gevolgde herhalings cursussen. Indien blük gegeven wordt van te weinig geoefendheid, wordt het bewijs niet uitgereikt of weer ingetrokken. Tenzij redenen van practischen aard dat beletten, kan hel betrokken spoorwegpersoneel alléén met bet bewijs van geoefendheid bevorderd worden. De E.-H.-helper moet het bewijs steeds bij zich dragen. 11e. Meerdere personen dan lot nog toe moeten deelnemen aan de lessen. De deel neming. welke als dienst wordt beschouwd, moet zooveel mogelijk geregeld geschieden. 12e. De oefeningen in vervoer van ge wonden moeten voorlaan geleid worden door spoorwegartsen. 13e. De voorschriften omtrent het onder richt in E. H. B. O. aan spoorwegpersoneel moeten wettelijk geregeld worden. 14e. De hulpmiddelen voor E. H.-verlee- ning bij spoorwegongevallen behooren le beslaan uil: a. Yerbandkistcn-, de inhoud daarvan zij eenvoudig en worde op de hoogte van den vooruitgang der heelkundige wetenschap ge houden. Zij zijn in drie verschillende grootten ge plaatst in alle stations en hallen en verder op alle reizigerstreinen. Met de goederen treinen worden eenige verbandmiddelen in een trommeltje medegevoerd; b. pakjes verband op de stations cn hal ten, ten gebruike bij kleinere verwondingen. c. Draagbaren; alle stations en halten moeten voorzien zijn van een draagbaar, welke eenvoudig in het gebruik, ook door. onontwikkelde menschen in moeilijke om standigheden te behandelen is, die door twee personen gemakkelijk kan worden gedragen en waarvan de afmetingen zoo zijn, dat ver voer op de banken in de spoorwegrijtuigen mogelijk is. d. Walerflesschen; alle stations en hal ten zijn voorzien van goede waterflesschcn of -kannen van ten minste 10 L. inhoud. e. Alle stations en halten beschikken over wasfakkels; het aanschaffen van magne siumlampen verdient aanbeveling. f. Alle reizigerstreinen voeren ten minste één goedwerkend brandblusch-toestel mede. g. Het ter beschikking hebben van, over het spoorwegnet verdeelde geneeskundige rijtuigen, goed voorzien van verbandmidde len, spalken, draagbaren, waterflesschen en fakkels, steeds gereedstaand voor het ge bruik, is hoogst gewenscht. b. Depóts van verbandmiddelen langs de lijn in wachthuizen, enz. zijn overbodig, in dien over bovenbedoelde geneeskundige rij tuigen kan worden beschikt. i. Inrichting van een verbandkamer in groote stations is hoogst wenschelijk. j. Het bezit van hospitaal- of ambulance- treinen wordt niet dringend noodig geacht. 15e. De beslaande voorschriften van den Staat ten opzichte van de middelen voor E. II.-verleening bij onze spoorwegen kun nen voldoende worden geacht, dat met de aangegeven wijzigingen rekening gehouden zal zijn. 16e. Voor de E. H. bij spoorwegrampen wordt gebruik gemaakt van: a. personeel, voorzien van een bewijs van geoefendheid; b. spoorwegartsen; c. andere toevallig aan wezige of opgeroepen geneeskundigen; d. Gemeentelijke Geneeskundige Diensten, Mi litair Geneeskundige Dienst, Iransportcolon- ries van het Ned. Roode Kruis, Centraal Co mité voor dadelijk hulpbetoon der Neder- landsche Diaconessenhuizen, de Nederland- sche Verceniging Het Groene Kruis, de Ne der] andsche^Vereeniging voor Eerste Hulp bij Ongelukken. 17c. De samenwerking met en tusschen genoemde corporaties geschiede door be middeling van den Raad van Bestuur, van den Kon. Nation. Bond Het Oranje Kruis. 18e. Het sluiten van contracten door de spoorwegmaatschappijen met ziekenhuizen voor verpleging van de bij een spoorwegon geluk gevallen gekwetsten is onnoodig. 19e. Het vervoer van, bij spoorwegonge lukken getroffen reizigers naar een zieken huis of naar hun woning, te bepalen door de geneeskundige leiding, geschiede voor rekening van de spoorwegmaatschappijen. 20c. De stationschef of diens plaatsver vanger roept op de meest geschikte, vooraf vastgestelde wijze den spoorwegarts en de verschillende, voor E. IL-verlêening aange wezen corporaties met den meesten spoed bij een spoorwegongeluk op. 21e. De geneeskundige leiding bij een spoorwegongeval berust bij den spoor wegarts. 22e. Het afzoeken van den verongelukten trein geschiedt onder leiding van den spoor- wegarls en zoo deze daarin verhinderd is door den betrokken hoofdconducleur of con ducteurs. 23e. De samenwerking der onder 16e ge noemde corporaties worde vooraf geregeld in overleg met den Bond „Het Oranje Kruis" 24e. Aan de Intercommunale Tramwegen worde de verplichting opgelegd om, onder Rijkstoezicht en met in-acht-neming van de noodige uniformiteit, op hun stations en in de treinen eenvoudige middelen voor E.-IL-verleening ter beschikking te stellen. Opgave van personen, die zich te Leiden hebben gevestigd. Mej. P. Brands—Etienne, Heerensingel lia> Mej. J. C. de Gunst, Volmolen- gracht 9. Mej. R. Schmink, verpleeg ster, Acacl. Ziekenhuis. Mej. A. W. Star, dienstbode, Koordeinde 59. W. Poc- liejoe, Geeregracht 29. Mej. W. de Roode, dienstbode, Voorstraat 44. A. A. de Leng, korporaal schrijver, Kweek school v. Zeevaart. Mej. A. M. J. Hoekstra, Haven 18. P. H. van den Born en gezin, stationschef, Stationsplein 2. Mej. wed. J. Bonnet—v. d. Tuin, L. Vrouwenkerksteeg 24. J. L. H. Vosse- naar, Oude-Vesfc 85a. Mevr. C. C. M. KochFaes, Hyacinth ustr. 2. Mej. J. W. ten Braak. Noordeinde 50, Mej. I. L. van 't Sant, Wasstraat 39. J. Breek- veldt, Schelpenkade 34. H. Krol cn ge zin, hoofdcommies ter secretarie, Acasia- straat 28. Mej. W. Bijster, Hopital Wal- lon. G. van den Arend, Noordeinde 42a. H. A. Kreymborg, Maredijk 159. L» de Kraay en gezin, koopman, woon schip, ligpl. Galgenwater. Mej. E. Lui ten, verkoopster, Morschweg 54. C. Hooijkaas, Pieterskerkstraat 12. Mej. E. C. Eret, winkeljuffrouw, Houtmarkt 7. Mej. R. J. Sohu'lenberg, dienstbode, Botermarkt 23. W. S. Verboom, elec- tricien, Nieuws teeg 7. B. J. H. Hengu- velcPen gezin, amanuensis, Varkenmarkt 1G. Mej. C. Groot, liefdezuster, Hooge- woerd 57. Mej. C. A. MuusseVan Ar- kel, IJtr. Jaagpad 49. J. Meijer en ge zin, timmerman, Haarl.straat 211. Moj. M. Dijkstra—Koopmans, Hoogewoerd 21. Mej. A. H. van der Mee, Rapenburg 101. Opgave van personen, die uit Leiden zijn vertrokken. Mr. W. J. Hoogendonk, Den Haag, Rem* brandtstr. 63. Mej. M. v. Buuren, Tiel, Plein A 158. Mej. H. van der Steen, Rotterdam, Helmerstr. 21. Mej. Chr. v. der Voort, Noordw.hout, Kortenbochtstr G. 124. H. G. Heeruia, Den Haag, Van der Verfstr. 83. Wed. J. v. Egmond, geb. Dieben, Alphen a. d. Rijn, v. Man* dersloostr. 42. Mej. B. Horloos, Rotter-1 dam, Tollenstr. 89B. Mevr. De Clercq— Godin, Den Haag, Weimarstr. Gla. Mej< Fl. W. Eriks, Amsterdam, Smaksteeg 15< A. G. Rosemeier, Nieuwkoop, B 113. H. von Essen, Rijswijk (Z.-H.) Haagweg 79: G. J. Bossers, 's Gravendeel, bij d© ouders No. 31. P. A. J. Peeters, Rotter-» dam, Allard Piersonstr. 198. J. J. Mon-» tijn, Den Haag, Fr. Hendrikstr. 25. H< P. van der Tak, Boskoop, Dorpstr. 5. G. h. Wijdenes—Spaars, Den Haag, Fran kenslag 133. W. H. Dörr, Apeldoorn,- Floralaan 3. W. A. O. Hoogstraten, Den Haag, Vos in 't Tuintje 6. M. Schreuj der, Rotterdam, Samuel Mulleratr. 26. Mej. H. Band, Wcenen, 12e Drasegassö 15. Mej. M. Biernutzkï, Crefeld, Printf Ferdstr. 22. H. J. van der Veen, Groj ningen, J. Israelstr. 83a. Mej. O. Chris-» tiaanse, Den Haag, Bankastr. 49. J. Moock, Rotterdam. Joubertst. 41. H. v, Dijk, Oostdongeradeol te Oosternijkerk. Mej. M. J. F. M. Seh rei nem akers, Amstci^ dam, v. Eeghenstr. 10. J. Tromp, Rot* terdam, Bouwmanstr. 40b. Mej. M. J.i v. Riet, 's-Bosch, Graafschcweg 13. Mej., M. Dick, Amsterdam, 3o Helmersistr. 68.: J. Sira, Den Haag, Kalvermarkt 9. Alb's. v. der Linden. Nijmegen, Kol. Re-» serve. Mej. Chr. Kakebeeke, Twello, bi] de ouders. mep. G. H. Keuls, Heerlen, Burg. Savelbergstr. G. Mej. N. v. Ve* netiën, Den Haag, Duinoordvveg 2. Mej. A. Denkler, Voorhout, bij Schulte. E. Gorseling, Dieren (G.), Dunkerlaan 8. G. S. A. Grevenbrocok, Den Haag, Gen leenstr. 13. J. C. Muhlmeijer, Den Haag, De Vliegerstr. 48. J. M. Ókkerse, Oegst-» geest, Regentesselaan 13. GEBORENJacoba Anna, D. van H. A. v. Mierio en A. Koevoet. Leent je, D. van J. G. v. d. Zeeuw en L. de Meij. - Hendrika, D. van C. Beij en J. Ouwetr- kerk. Henda Helena Petra-., D. van P. v. d. Geer en E. Maas. George An- diries, Z. van P. Koeze on J. Smits. AL bertina, D. van A. Stoffers en Z. Terstoeg. Ot-to Heinrioh Wilhelm, Z. van G. G, O. Kute<r on D. W. D. Muller. Adriana Wilha. Maria, D. van J. v. d. Voet en T. Wijnands. Theodora Gerarda, D. van G, G. v. Vugt eh J. D. Romijn. Cornells Gerhardus, Z van O. G. W. v. d. Ham en J. v. d. Wijngaard Maria Elisabeth, D. van A. Piclanen en M. P. Bekooy. Hendrika, D. van G. Waasink en J. H. F. do Vos. Margaretha Catharina, D. van E. M. Oos- torhout en M. v. Putten. Wim, Z. van A. C. Kwestro en J. G. Verhoef. Simon Jozef, Z. van P. J. Molenkamp on J. Bos- land. Hendrik, Z. van A. Pracht en C. v. Oosten. Maria Johanna, D. van S. P. do Haan on F. Kappers. Marietje Zoetje, D. van L. B. v. Berckhovcn en B. Stollc. Johannes Bernardus, Z. van J. B. v. Dieren cn A. C. do Boer. Annogie Klaasje, D. van J. Trouwe© on J. E. v. Dreumel. Johannes Frcderik, Z. van J. H. Bonarius on H. Teljeur. Bieb er, Z. van P. Sjardin en J. M. Koene. Abra ham Jchannes, Z. van M. Zaal en M. W. Vink. Adrianus Cornells, Z. van J. K. Houtman en M. C. A. Franken. Johan Adriaan, Z. van C. A. Somerwil en O. v. Ewijk. Pieter, Z. van I. Sloos en C. Petit. Johannes, Z. van H. A. do Haas •en J. v. d. Wetering. Martin us, Z. van J. v. d. Mee en J. v. d. Tuin. Willo- mijutje, D. van A. Schipper en W. v. d. E ijkel. Adriana, D. van G. Lit tel en A. Boer. Anna Maria, D. van H. v. d. Weij- den en E. Geuke. Alida, D. van J. Haji- naart en A. Nievaart. Bernard Jaos. Jozef, Z. van A. L. Hermans en J. O. E. M Engelsch van ADELINE SERGEANT. -Alleen dit," zei Sydney, m het nauw even, ,,ik beschouwde mijzelf als ge ageerd met hem gedurende drie weken, toen ik verlangde, dat het engagement wiek zou worden en hij dit niet wilde, ll^ten wij het af." zoover liadt je gelijk; ik maak je 21 compliment over je voorzichtigheid, 3 Haar oom koeltjes, „maar ik zou gaar- l(fen naam van den jongen man willen en." ut! moet mij verontschuldigen, oom, ik -hem u niet zeggen." d* verlang hem te weten, Sydney. Ik tf°0r een ten mins^e verantwoor- voor de menschen, die je bij mij aan ontmoet, Je hebt hem toch hier ont- •t. veronderstel ik?" jfc kan er u niets van zeggen. Ik heb Jj'd het niet te doen", zei Sydney, met 'Jite stem. beloofd I" Vlaey zweeg. Zij wist haast niet wat te :en. zio, dat het zoo was", "zei de heer op misnoegden toon. ,,Ik vermoed, .ln deze moderne tijden ik ouder- - h zal gevonden worden, omdat ik er wensch te bemoeien. Maar je bent kind van mijn zuster en ik wil mijn tegenover je doen, Sydney. Je kunt me de geheele. geschiedenis gerust vertel len en mfp "de zaak laten beoordeelen, of je kunt natuurlijk zwijgen. In het laatste geval moet ik de uitnoodiging intrekken, die ik je deed, om bij mij te blijven als een vriendin en tot gezelschap van Rose. Ik kan je niet beschouwen als iemand, wier gezelschap heel geschikt is." ,Ik zal naar Londen teruggaan, naar mijn broer", zei Sydney, met verstikte stem. ,,Voor het oogenblik moest je liever hier blijven. Ik zal er met je nicht over spre ken. Misschien heeft zij heel graag, dat Je blijft. En denk er aan, Sydney, mijn huis staat voor je open, als je open hartig tegenover mij wilt zijn. Maar ik wil niet bedrogen worden." „Ik bedrieg u niet, oom. Ik beken, dab ik dadelijk met u had moeten spreken, maar er is nu niets om over te spreken." ,,Ja, dat is er wel. Ik moet den naam van den man kennen, die zich op deze ma nier gedragen heeft. Komt hij nog bij mij aan huis?" „Vraag me, als het u belieft, niet meer, oom.'i ,,Je bent ondankbaar en ongehoorzaam", zei dc heer Holden, boos. „Als je het mij niet zeggen wilt, laat ik je dan vertellen, dat ik al vrij^zeker van zijn naam ben, en dat ik die onbeschaamdheid niet onge straft zal laten. Jij bent alleen dom ge weest-, maar zijn gedrag noem ik misda dig." Weer was Sydney verschrikt. Hoe moest het met Roses plannen, als de heer Hol den het gedrag van kapitein Massingham zoo streng veroordeelde! Dat men haar oom had doen gelooven, dat het een andere man was kwam niet bij haar op. „Wie heeft het u gezegd'?" stamelde zijzij kon geen weerstand bieden aan de verleiding een vraag te doen. „Dat gaat je niet a>an. Ik zal je dein naam van mijn zegsman noemen, als je alles verteld hebt zei dfe heer Holden bard. „Het spijt me, dat je zoo stijfhoof dig bent, Sydney, en ik kan waarschijnlijk niet begrijpen, wat je er mee wint. Heb je niets te zeggen?" „Niets, ooon Ik zou het u zeggen, a-Is ik kon maar ik kan nie-t/- „Heel goed. Je blijft dus voorloopig hier. Als je bereid bent mij do geheele waarheid te zeggen en vergeving voor je gedrag te vragen, mag je misschien terug kennen. Tot zoolang meet er een ander thuis voor je gevonden worden. Het is jammer, dat je broers je nieJb bij zioh kon den nemen." Sydney beet zich op haaT lippen en trachtte haar tranen binnen te houden. „Ik zal hun sohrijven en hun den stand van zaken meedeelen," zei de heea* Holden, van zijn Btoel opstaande. „Ik reken het mijn plicht hun te laten weten, waarom ik jo uit rniju huis wegsituau*." „O, oom, zeg het hun, als het u belieft, niet. Zij zullen denken, dat de zaken veel erger zijn dan ze werkelijk zijn want heusch, ik vind niet, dat ik zoo erg te laken ben," zei Sydney, eenvoudig. „Als u me maar gelooven wondt ik stelde het eerst uit, dat is zoo, maar laiter besloot ik het U te zeggen." „Dat kan wel. Nu, ik vind je wel te laken, wat je «r dan zelf ook van maken moogt, en ik zou blij zijn als ik je in een andere stemming zag. Ik vermoed, dat je broers het wel met me eens zullen zijn." „Ik geloof niet, oom, dat u van me kimt verwachten het te vertellen, nu alles voor bij is", zei Sydney, haar moed bijeenrapen de. „Ik geloof niet, dat het eerlijk jegens den man zou zijn." „Over eerlijkheid behoeven wij ons niet druk te maken met betrekking tot dat on bekende heerschap", zei J ohn Holden scherp. „Hij schijnt zich in alle opzichten slecht gedragen te hebben. Ik zal oen ap peltje te schillen hebben met dien mijnheer, als ik hem tegenkom." „Zeg niets tegen hem, het zal de zaken maar erger maken", zei Sydney zachtjes. „In de gegeven omstandigheden is het noodig, dat ik iets zeg", antwoordde haar oom. „Je kunt niet verwachten, dat ik iet-s anders zou doen." En hij ging vlug heen, Sydney geheel onder den indruk latend, dat Rose hem vermoedelijk gedwongen den waren stand van zaken tusschen Philip Massing ham en haar zelf had verteld. Zij verweet het Rose niet, want zij had bedacht, dat, als zij niet door een belofte gebonden was geweest, zij ook geen weerstand had kun nen bieden aan de ontevredenheid van haar oom. „En ik geloof niet, dat Rose heel moe dig is", zei Sydney, haar tranen wegwrij- vend, „dus waarschijnlijk heeft zij hem al les gezegd, zonder dat zij er plan op had." „Wat Laurens Ogilvie betrof, aan hem dacht zij niet. Zij liet tegen Catherine een paar woor-> 'den over het onderwerp vallen, maar zij was te schuw om de zaak geheel uit te leg gen; ze zei alleen, dat haar oom boos op haar was, omdat zij geweigerd had hem de geheele zaak te vertellen. „Ik kon het niet doen, nicht Catherine", zei ze, als tot verontschuldiging. „Neen, lieveliug, dat geloof ik wel", zei Catherine. Hot was een groote troost voor Sydney, te gevoelen, dat Catherine ten volle het ideale standpunt begreep het standpunt van Don Quichotte, zooals zeer veel men schen het genoemd zouden hebben. Men kon geen vaandel te hoog planten in Ca therines oogen. „Hij wil niet, dat ik in zijn huis terug kom, tenzij ik hem alles zeg", zei Sydney. „Dus blijf je dan bij mij? Dat zal erg prettig zijn", zei Catherino opgewekt. „Prettig voor mij, wont ik vrees, dat jij het vervelend zult vinden, nadat jo bij jo ocm geweest bent." „O, neen, zeker niet", zei Sydney vurig. „Ik ben graag bij u: ik krijg een beter ge voel, als ik iemand zoo anderen zie liefheb ben, zooals u doet. Het is niet alleen het werken voor anderen het is de liefde voor hen, dat het grooto onderscheid maakt." „Hoe kan men ze niet liefhebben?" zei Catherine, met haar zachtste» blik. En haar gelaat zei meer dan haar lippen woorden vonden om to zeggen. Sydney was gauw thuis in het plaatsje, dal in het huishouden van juffrouw Hol den voor haar gevonden was gauwer dan zij op „Moss Dyke" was thuisgeraakt. Do atmosfeer trok haar aando bozigheden, die zij op zich nam, bevredigden zoowel haar hart als liaar geest; Catherines „wee zen" openden honderd wegen voor gedach-» te, liefde en blijdschap. (Wordt verrolgJ).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5