VOOR DE JEUGD V I6IDSCH DAOBtAD Zaterdag 12 Mel. Anno 1923 êl |4i«iC B lêSiSi IftSot 3 8ïS«t B l jlt ik.'» «JL»i «jL» i*JL> A*« sJL' t ikttiL* 9 *X» »»X31 *JL«JL* u «1« t *AJÏ»Ast #.A? a *JJ n Trouwe Vriend. 2 o q J A j oq6| A i j t r» o j 0 j mHBMMMMtoatoJwl/iiw wimm m in»«j« i lil i het Engelsch van F. COOMBE. Vrij bewerkt door C. H. HOOFDSTUK I. Ieisje, een Jongen en een Hond. bang, dat er niets aan te doen is, begon Atie, terwijl zij zich op liet zakken en zij haar arm om Hec- sloeg. „Ik zou het natuurlijk tegen anders zeggen, maar jij weet even- ik, dat Vic heel slecht leeren kan." dat is zool" antwoordde Hector ïondentaaltje, dat wil zeggen: met in en zijn staart, benieuwd, hoe hij 't op school zal of hij 't erg moeilijk zal hebben, maar, dat ze hem niet zullen uit- Waarom kijk je zoo. Hekkie? rrijp het al. Je vindt, dat hij in heel jen niet dom is. Daar heb je gelijk dat bedoelde ik ook eigenlijk niet. •eeselijk-knap in alles, wanneer het ?n lessen zijn en wie zou niet graag p willen zijn als hij?! Maar öp lenken ze alleen maar aan lessen, ïmer, dat ze mij niet naar school i plaats van hem. Ik zou het veel vinden dan dat er zooals nu ouw mij eiken dag komt les geven, zou Vic genoeg tijd hebben om te n te springen. Hij wil een beroemd worden. O Hector, ik wou, dat ik en was!" En zij zuchtte diep. verte klonk nu een stem: Ken je je aardrijkskunde en je inle, heelemaal." int er niet lang mee bezig geweest, maar binnen en ga een half uur udeeren. Ik kan niet toestaan, dat zoo verbeuzelt." in Hector stonden met tegenzin op. ik hier niet op Vic blijven wach- roeg het meisje. >r zal zoo gauw nog niet komen. Zijn aat pas over een kwartier uit," was poord. lar broertje bij den tandarts geweest plaats van op school, zou Atie niet (lijdender loon hebben kunnen uit- ,Arme Vic! En dat op zoo'n praeh- aam liep zij nu naar huis, met iie zich het verdriet van zijn mees zichtbaar aantrok, naast zich. Hij elaas niet in huis kom'en. omdat de i stoelen zoo zeiden de kinderen ;le boven op hem zouden vallen, en hij in de kamer was geweest, r vier vazen op den grond gerold, hij „even met zijn staart kwispelde" 1 het korte, rose-katoenen jurkje in verdween, schudde Hector alle er in zich af en keek hij even vroolijk en collie past. Daarna liep hij vlug raam v^n het salon, waar hij ging isteren naar Atie's klagend en on- ig stemmetje: „Eén. twee drie i twee, drie, vier!" Hij vond haar t mooiste van de heele muziek en zóó slaperig van, dat hij niet meer oog kon openhouden, itonige oefeningen en gamma's wer- óén hand gespeeld, toen een geluid, ffend, half jankend, Atie plotseling 'pringen en naar het raam stuiven, Een jongen van ongeveer elf jaar had het hek opengemaakt en een vroolijk gefluit be wees Atie zoowel als Rector, dat zij goed geraden hadden. Beiden holden nu Vic tege moet. een slanke jongen met een door de zon verbrand gezicht en dito handen, don ker krullend haar, een paar ondeugende, bruine oogen en een mond, die altijd, in be weging scheen te zijn en nog de sporen ver ried van pas genoten chocola. Achter op zijn bol zat zijn pet, die pas één dag oud was. doch er uitzag, alsof zij al een langen diensttijd achter zich had. .,En hoe heb-je ?t. gehad?" vroeg Atie, hijgend. ,,Is 't vreeselijk op school? En hoe zijn de jongens? Werd je onderwijzer gauw boos?" „Wat een vragen tegelijk, Alie! Laat me liever eerst eens uitblazen van het harde loopen." „Ja, goed!" En een klein handje werd nu vertrouwelijk op zijn arm gelegd. „Er valt niet veel te vertellen, 't Ging vrij goed, als ze maar niet zooveel huiswerk op gaven: een Fransche thema, het heele werk woord „reccvoir". een groot stuk geschiede- - nis met een massa jaartallen en aardrijks kunde. Als ik alles deed, zou ik, geloof ik, vannacht om twaalf uur nog niet klaar zijn. Tk zal er dus maar niet aan bezinnen, 'f Kan me geen sikkepit schelen, of ik mor gen mijn lessen ken en mijn huiswerk af heb of niet!" Atie's verschrikt gezichtje zei duidelijk, dat zij de opvatting van haar broertje niet deelde. Vic had het echter veel te druk met zijn 'boeken vast te binden op den rug van geduldigcn Hector om er op te letten, dat zijn zusje niet antwoordde. Plotseling sloeg zij de oogen op en er gleed een glimlach .over haar gezicht. „Vonden de anderen het veel huiswerk, Vic?" vroeg zij. „Nee, die niet. Ze zijn er aan gewend en gevpn er niet om." „Ik ben met mijn huiswerk al klaar. Na den eten zullen wij je boeken mee naar het tuinhuisje nemen en blijf ik bij je zitten. Misschien „Daar zullen wij na den eten dan wel eens over denken. Laten we nu eens gaan kijken, of de aardbeien rijp ziin. Wie er het eerst is. Jij mag bij den schommel beginnen. Klaar? Eén twee drie!" Atie, Vie en Hector liepen eigenlijk nooit, als zij konden hollen. Alle drie hadden goede longen en vlugge voeten. Zij deden niets liever dan rennen, of het naar de brie venbus in de laan was, van het hek naar huis of zelfs naar boven naar bed. wanneer de tijd daarvoor aangebroken was. Alleen in den laatsten tijd kreeg Alie een voor sprong. wat genoemde jongedame in haar hart eigenlijk een beleediging vond. Toen zij er zich van overtuigd hadden, dat de aardbeien „werkelijk iets grooter en rooder waren dan gisteren", gingen zij «sa men schommelen. Maar midden in Atie's tweede beurt ging de eerste bel voor het elen. Intusschen had Vic zijn zusje allerlei over zijn eerslen dag op school verteld. Door niet te vragen, hoorde zij veel meer. Jongens vertellen gewoonlijk liever uit zich zelf dan dat ze „uitgevraagd" worden. Toen de kinderen hun handen gewas- schen hadden en in de eetkamer zaten, zei Tante Ada legen Vic „Nu Victor, ik hoop, dat je eerste dag op school een goed begin is geweest Hoe dik wijls moet ik je er nog aan herinneren, dat je den nagelborstel gebruikt, als je je handen wascht Twee vragen van zóó uiteenloopendel! aard waren niet gemakkelijk te beantwoor den. Vic bekeek zijn vingertoppen, doch zei niets. „Alie, niet eten en drinken tegelijk Ellebogen van de tafel, Victor Wat zou me neer Gibbon wel zeggen ..Dat kan me niet schelen antwoordde de jongen onverslaanbaar, terwijl hij zijn el lebogen wegnam. Zeg Aat", begon hij na een tijdje tegen zijn zusje te fluisteren, „heb ]e nog je bord niet leeg „Niet fluisteren, kinderen. Dat is onbe leefd. Zeg hardop* wat je te vertellen hebt." Er scheen echter niets te zeggen te zijn, want de kinderen zwegen beiden, „Mogen wij nu opstaan, Tante vroeg Atie na een poosje als antwoord op een por van haar broertje onder de tafel. „Vic heeft een massa huiswerk". „Ja, als jullie rustig de kamer uitgaan. En denk cr aan, Victor, dat je niet spelen moogt vóór je heelemaal klaar bent met je huis werk." De kinderen verstonden het slot van den laatsten zin echter niet meer en in het vol gend oogenbük verried Hector's uitbundig ge blaf. dat zij buiten waren. Met een zucht van verlichting belde Tante Ada het tweede ihcis-- je om de tafel af te nemen. Zelve nam zij een boek en ging rustig zitten lezen. Victor en Atie Parker logeerden .tijdens de afwezigheid van hun ouders bij hun tante. Mijnheer Parker was nog niet geheel hersteld van een langdurige ziekte en de dokter had hem een groote zeereis voorgeschreven, wel ke hij met zijn vrouw ondernomen had. Zij zouden misschien wel een heel jaar wegblij ven, welken tijd de kinderen bij juffrouw Ada Parker, een zuster van hun vader, zou den doorbrengen. Tante Ada had aangeboden geheel voor hen te zorgen. Zij was een we duwe zonder kinderen, die altijd gemeend had, dat zij veel van kinderen hield, hoewel zij er r.ooit veel mee in aanraking was ge- - weest. En zij vond in haar zenuwachtigen argst, dat den kinderen iets overkomen zou den vroolijken jongen en zijn niet minder druk zusje een bron van veel zorgeD. Zij wa ren te groot om als kleine kinderen behan deld te worden, doch dit maakte de zaak in haar oogen nog moeilijker. Zij voelde de ver antwoordelijkheid heel zwaar. En het was dan ook hoofdzakelijk met de bedoeling, dat Hector op hen passen zou. dat de hond mee naar Berkenhoek de villa, waar juffrouw Parker woonde mocht komen. „Indien je mij verzekeren kunt", had Tante Ada aan haar schoonzuster geschreven, „dat het dier gehoorzaam ep niet wild is, heb ik geen be zwaar, dat hij meekomt". Zoo waren nu juist 'n week geleden Vie, Atie en Hector op Berkenhoek aangeko men en de eerste indruk van hun tante was, dat het stille, min of meer verlegen kinderen waren. Zoo leken zij dien eersten avond ook, nog geheel onder den indruk van het af scheid van hun ouders, dat vermengd was met tranen, omhelzingen en allerlei beloften. Den volgenden dag waren zij echter al wat vroolijker en het duurde niet lang, of Tante Ada veranderde geheel van meening. Er-was overeengekomen, dat zij zouden be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 13