Eindelijk weergevonden
wordt bestormd vanwege de enorme lag® prijzen en toch prima kwaliteiten
rfjo. 19374.
LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Mei.
Derde Bfad. Anno 1923.
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
HONGAARSCHE BRIEVEN.
SSiet onze étalages @n is beslist een onzer klanten 6062
FEUILLETON
r
(Zitting .van gisteren.)" 7 TK.
Begrooting van Suriname.
heer IDENBURG (A.-R.) acht de klacht
„ver het stelsel niet nieuw; jammer alleen,
dat zij opgenomen is in een stuk aan de Ko
loniale Staten, die er toch niets aan kunnen
veranderen. De Gouverneur had zijn klacht
niet moeten lormuleeren in een publiek stuk;
daarvoor is de verhouding tusschen Minister
Cn Gouverneur te nauw. Zij mogen niet van
elkaar gescheiden worden door publiciteit.
Bovendien acht spr. het. oogenblik daarvoor
piet geschikt, zoo kort na de Grondwetsher
ziening, die een ommekeer in de verhouding
loochen Jerland en koloniën zal geven,
inderdaad is er reden tot klagen, daar de
autonomie toch eigenlijk nitls meer is dan
èen schijnautonomie. In 1011 heelt de com-
missie-dr. Bos zeer duidelijk gewezen op
deze fout in den toestand, die ten gevolge
heelt, dat het Plein in de kleinste kleinighe
den moet worden gekend en dat dit lot mis
moedigheid aanleiding geeft.
De commissie-Bos drong aan op volkomen
zellbestuur, zij het ook op beperkter termijn
voor al wat zuiver koloniaal van karakter is.
De Minister gevoelt daar veel voor, maar
is aan de historie gebonden. Hij wil echter
locale gemeenschappen, die geheel vrij zijn
lVan het opperbestuur, doch praclisch is
daarvan volgens spr. niels te verwachten en
liet zou maar nadeelen opleveren.
Spr. betreurt het ten slotte, dat de Gouver
neur met zijn onthullingen bederf brengt in
de goede verhouding tusschen Gouverneur
en Minister
Een derde punt van bespreking is voor
den heer Idenburg de klacht van het Suri-
naamsche bestuur, dat de Minister het bij-
zonder onderwijs niet voldoende steunt. Spr.
meent ook, dat de Minister de financieelc
gelijkstelling met het openbaar onderwijs
niet met voldoende kracht doorvoert, daarbij
denkt spr. in de eerste plaats aan de Broe
dergemeente.
De MINISTER VAN KOLONIëN antwoordt
'in de eerste plaats den heer Arntz en ver
klaart niet te denken aan een overdracht van
Suriname aan een andere mogendheid. De
plichten der Nederlandsche regeering tegen
over Suriname zijn velerlei, maar haar te
kortkomingen zijn niet zoo groot als de heer
Arntz beweert. Geen land doet zooveel voor
zijn koloniën als Nederland voor Suriname
en Curasao. Voor elk Surinaamsch gezin
heeft bijv. de Nederlandsche regeering een
jaarlijksch subsidie oVer van f 150. Het is nu
eenmaal gewoonte, om over onze tekortko
mingen tegenover Suriname te klagen, dat
dit wel eens gezegd mag worden.
Spr. geeft toe, dat de groote landbouw er
slecht voor staat, doch dat wordt goeddeels
veroorzaakt door gemis aan goede werk
krachten. Maar daaTom wordt ook financieel
zooveel mogelijk gedaan, om de bevolking te
doen stijgen, en de pogingen om de emigran-
I ten tot blijven over te halen hebben e.cn be-
vredigend resultaat.
Wat den export betre't, spr. is in gesprek
met een kring van belanghebbenden, om den
bacoven-export te steunen. Het denkbeeld
yan den heer Arntz, om nogmaals een com
missie te benoemen, acht spr. voor het oogen
blik niet aannemelijk.
Spr. komt nu tot de klachten van den gou
verneur Van Heemstra in zijn Memorie van
.Toelichting op de begrooling en legt nadruk
op het onpersoonlijke er van, ai krijgt men
den indruk, dat er toch een persoonlijk ele
ment achter schuilt. De zes grieven van den
gouverneur zal spr. hier niet toelichten, maar
hij wijst er op, dat de gouverneur zich vooral
verzet tegen de armlastigheid der kolome
en de beperktheid der geldmiddelen. Maar
de schrijver schijnt er niet van doordrongen
te zijn, dat hij opkwam tegen wat niet te
veranderen is, en spr. betreurt het vooral, dat
de gouverneur niet overgegaan is tot onder-,
handsclie bespreking met den Minister, maar
in het openbaar klachten geformuleerd heeft
tegen 's lands bestuur en de Krooü.
Spr. gevoelt wel veel voor plaatselijke
autonomie; maar hij meent toch, dat het ge-
wenschler zou zijn een scherper scheiding
tusschen algemeene en plaatselijke uitga
ven bij de verdeeling van de binnenlandsche
besluurslaak. Wat betreft het bijzonder on
derwijs, betoogt de Minister, dat, als dit niet
afdoende wordt geholpen, dit aan de finan
ciën is toe te schrijven, maar spr. is in theo
rie volkomen voorstander van do gelijkstel
ling met het openbaar onderwijs.
De begrooling van Suriname wordt hier
op z. h. st. goedgekeurd.
Eveneens worden goedgekeurd de begroo
ting van Curasao, de begrooling van Kolo
niën (Hoofdst. XI) en de wijziging der be
grooting van Suriname voor 1921.
Aan de orde is daarna het
Bonwfonds Binnenl. Zaken en Onderwijs.
De heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R.)
komt op tegen de zeer hooge uitgaven van de
ziekenstad bij Leiden. Dit complex
van gebouwen slaat er thans te verweeren en
wat zal er mee gebeuren?
- MINISTER DE VISSER antwoordt, dat de
begrooling der bouwkosten door do oorlogs-
duurte aanmerkelijk is overschreden. Ook de
kosten van installatie zulten enorm zijn.
Daarom overweegt hij of het ziekenhuis niet
stuksgewijze sober in te richten is. Mogelijk
kan een gedeelte een andere bestemming
krijgen. Eén cn ander zal met de Bezuini
gingscommissie worden overwogen.
Beperking invoer schoenwerk.
Aan de orde komt het wetsontwerp tot tij
delijke beperking van den invoer van schoen
werk.
De lieer SCIIöNFELD (V.D.) brengt eenigo
bezwaren naar voren, sluit zich aan hij het
adres van de Amslerdamsche Kamer van
Koophandel en meent, dat het ontwerp zijn
doel zal missen, doordat het do productie
niet zal verhoogen.
De heer SMEENGE (V.-B.) wijst op de be
zwaren, van de zijde zijner pattij in de
Tweede Kamer tegen het ontwerp te berde
gebracht en wil evenals de vorige spreker
geacht worden te hebben tegengestemd.
MINISTER AALBERSE wijst er op, dat er
slechts zeer weinig industrieën zijn, waarbij
een invoerverbod van hulp zou kunnen zijn.
Zoodra de Regeering ziet, dat van liet ver
bod misbruik gemaakt wordt, om de prijzen
op te drijven, zal zij den maatregel intrek
ken.
liet ontwerp wordt hierna z. h. st. aan
genomen.
Zonder discussie of stemming worden aan
genomen, de onlwefpen-wijziging der Ra-
denwet, wijziging van eenige artikelen van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorde
ring, toekennen van bevoegdheid tot het ver-
leenen van een toelage ten laste van de ge
meente* over 1919, 1920 en 1921 en het eer
ste kwartaal van 1922 voor werkzaamheden,
welke aan onderwijzers buiten den gewonen
schooltijd waren opgedragen ot wegens het
werkzaam geweest zijn van onderwijzers aan
scholen van bijzonderen aard.
De vergadering wordt verdaagd lot Dins
dag twee uur.
(Vervolg van gistere n,)
Zniderzeefonds.
De beer KRIJGER (C.-H.) meent, dat
beperking van de geldmiddelen dwingt
tot beperking van de uitvoering, althans
van het tempo van uitvoering. Eohter wil
hij zooveel als technisoh en financieel maar
mogelijk is. Spr. sluit zioh overigens bij
d'en lieer Bongaeits aan Inpoldering van
de Wieringermeer, zonder voorafgaande
uitsluiting van de Zuiderzee, stuit ook bij
hem op zeer ernstige bezwaren.
De heer DUYMAER VAN TWIST
(A.-R.) is ook vóór volledige uitvoering van
het plan, voornamelijk met het oog* op de
werkverschaffing.
De heer v. d. WAERDEN (S.-D.) be
strijdt ook den heer Van Gijn, wiens
financieel© beschouwingen hij verward
acht*. Hij verdedigt de noodzakelijkheid
van het uitvoeren van productieve wer
ken juist ,in dezen tijd. zich daarbij o.a.
beroepend op het oordeel van mr. Vis
eering.
De heer SNOECK HENKEMANS
(O.-H.) vestigt de aandacht op de moei
lijkheden, dio zullen ontstaan voor do be
volking langs de Zuiderzee. Do schade
loosstelling, die daarvoor is vastgesteld,
i3 belangrijk, maar niet afdoende. Reeds
nu ondervindt die bevolking den terugslag
van do plannen, omdat de jongelui zioh
niet meer durven gaan wijden aan de
visohvangst. Spr. sluit zich overigens aan
bij den heer Bomgaerts, die weer in de
eersto plaats de hoog er gelegen streken
Langs de kust wil droogleggen. Daarmee
zal de bevolking het snelst en het meest
gebaat worden, omdat zij een nieuwe, toe
komst* zal vin de o
De heer COLIJN (A.-R.) is voor snelle
uitvoering van -het* werk, al ziet hij wel de
gevaren, die daaraan verbonden kunnen
zijn. Het denkbeeld om speciaal voor het
Zuiderzeefonds te leenen, lijkt hem zeer
zonderling, omdat elke waarborg voor de
aflossing ontbreekt, indien men den grond
riiet loan aanbieden als onderpand. Spr.
zou dan den heer Bongaerts over dit denk
beeld wel eens nadere inlichtingen willen
ontvangen.
De minister van Waterstaat, de heer
VAN SWAAY, beantwoordt de sprekers.
Hij komt op tegen de uitlatingen van den
heer Van Gijn, dat het departement van
Waterstaat, zoowat met niets rekening
houdt. De heer Van Gijn beschouwt den
afsluitdijk als nieb productief em dat acht
spr. hoogst zonderling, omdat deze dijk
een onderdeel is van het weak. Het is al
lerminst de bedoeling in 60 jaar, met 4 mil-
lioen per jaar, het pJóu uit to voeren.
Over de kosten van dien afsluitdijk zijn
nieuwe berekeningen gemaakt. Zo' zullen.
74 millioen gulden bedragen, waarin do 4
mil koen zitten voor het Am stel diep. Met
inbegrip van de sluizen zou heb bedrag 110
millioen zijn. Voor het Zwolsoho diep en
voor den steun aan de Visscherij, vol
doende schattend, komt spr. op 156 mil
lioen gulden. Als men zich beperkt tot de.
Wieringermeer, dan moeten alle ketsten op
rekening daarvan gezet worden, ock de 4
millioen voor bet Am stel diep. Voor de ver
betering van de cultuurgidtaden betee-
konb dit plan niet veel. Alleen droogleg
gen van de Wieringermeer, zou een strop
zijn, omdat alle kosten op rekening daar
van zouden komen.
Spr. betoogt verder dat zijn berekening
aan den veiligon kant is, zelfs als hij de
financieel© theorie van den beer Van Gijn
volgt.
Spr. dut op een middel, om deze zaak
geheel afzonderlijk te financieren. Dan is
eohter noodig liet werk zoo snel mogelijk
af te werken. Een plan wordt reeds uitge
werkt.
Het denkbeeld-Bongaeits zal spr. onder
zoeken.
Eenige leden repliceeren.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd.
Do vergadering wordt verdaagd tot
héden 1 uur. m
Het is een teeken des tijds, dat ook in
Hongarije de economische problemen óp
den voorgrond getreden zijn. Nog tot aan
het ongelukkige einde van den wereld-oor
log toe, voelde zich in dit mooie Donau-
land elk inwoner een geboren politicus, die
het lot van zijn volk in handen had. In de
meeste andere landen houden zich bijna
uitsluitend zij, wier beroep de staatkunde
is, met politiek bezig, terwijl juist in Hon
garije iedereen van politiek leefde en er
naar streefde hierdoor zijn maatschappe
lijke positio en financieelen toestand te
verbeteren. Zij, die wat lezen en schrijven
konden en zelfs verscheidene analphabe-
ten ook nog, volgden met aandacht het
verloop van alle gebeurtenissen op politiek
gebied. Dorpsnotarissen, landlieden, klein
handelaars en klein-industriëelen droom
den, ééns als afgevaardigde het parle
mentsgebouw te kunnen betreden of ten
minste later een politieke steun te worden
in hun kies district. Elk provincie-casino,
elke leesvereenigiug of samenkomst bood
hun de gelegenheid hun land te redden
het begrip schoenmaker-politicus" vindt
hierin zijn oorsprong en zoo bevindt zich
dan ook te Budapest een zomer-restaurant,
dat zich onder den naam: „Kruidenier-po
liticus" een groote bekendheid verwierf.
Ook nu wordt in Hongarije veel aan po
litiek gedaan, hoewel door den algeheelen
omkeer in de economische verhoudingen de
ze hartstocht ongetwijfeld veel van zijn
kracht heeft moeten inboeten. Wio heeft
thans nog lust zich over politieke problemen
het hoofd to breken, terwijl men ternau
wernood weet op welke wijzo in de aller-
noodigste levensbehoeften voorzien moet
worden Met een lecgc maag lean men niet
goed oreeren en buitendien moet een poli
tieke speech door een goed glas wijn on
dersteund worden!
Zoo werd langzamerhand de zucht tot
poitiek verdrongen door een anderen harts
tocht, de belangstelling in economische
vraagstukken. Tot nog toe bestond hier
voor in Hongarije slechts interesse in fi-
nancieele en handelskringen, en bij enkele
theoretici. Doch thans is bier een ieder
bankier of koopman, kortom een econo
misch deskundige geworden, nu niet om
zijn land voor gevaar te behoeden, doch
om zich zelf to redden, en zich de voor het
dagelijksch leven noodige kronen, welke
zijn salaris hem niet oplevert, te verschaf
fen. Weet dus ieder wat eigenlijk „valuta"
beteekent Iedereen staat op en gaat naar
bed met de noteering van Zurich, aange
zien men de Hongaarsche kroon volgens
den koers van Ziirich taxeert. Op enkele
uitzonderingen na kent elke inwoner van
Budapest ook het dienstmeisje, dat nog
over een Iclein moeizaam bijeen gespaard
kapitaaltje beschikt tevens den stand der
voornaamste bank- en industrie-paperen
van buiten!
Deze conomische beweging is echter niet
het gevolg van een economischen opbloei,,
Integendeel, het moet als een zware ziekt©
beschouwd worden ,een slepende ziekte,
welke de tegenwoordige generatie zeer.
moeilijk te boven zal komen. .Want als
over de gehecle wereld weer de normaio
economische toestanden teruggekeerd zul
len zijn en dit kan nog tientallen van jaren
op zich laten wachten, al hoogstwaar
schijnlijk ook 'n Hongarije ccn ieder tot
zijn eigenlijke bezigheid terugkomen, ei?
zich opnieuw m v~
bezig houden, en wel omdav dit beoefenen
der staatkunde in Honwar" -"ellicht geen
kwaal was, doch zelfs zeer bevorderlijk
voor het nationale zelfbewustzijn, vooral
in de tijden der Oostenrijkscho overheer-
sching. Want niettegenstaande deze poli-
tiek-manie ontwikkeldo zich in liet Honga-
renland het economische, het wetenschap
pelijke-, kunst- en letterkundige leven zeer,
krachtig, en wanneer de wereld-oorlog dit'
alles dan ook niet verbroken had, zou Hon-»
garije in geen enkel opzicht bij de voor-»
naamste Europcesche staten ten achteö
staan.
Het geheel vervallen economische leven",-
resp. de onstabiliteit der Hongaarsche!
kroon, maakte het uitvoeren van talrijk©
experimenten noodig om het financieel©
verkeer niet geheel te doen ophouden. Do;
aanwezige hoeveelheid geld kon onmogelijk'
vergroot worden zonder den koers jdef,
kroon-te verlagen; de door den minister
van financien gevolgde politiek berust der
halve op de gedachte, de uitbreiding deï!
bankpapier-hoeveelheden, dus een groot©
inflatie, te verhinderen. De behoefte aan;
meer papier steeg echter voortdurend, dei
duurte werd steeds groofcer en om zelfs
slechts aan de voornaamsto wenschen t©
voldoen, waren te weinig bankbilletten'
voorhanden. Hoe zal de koopman, bankier!
of beursman zich dekken, opdat hij bij d©
regelmatige verrekeningen ook de noodzak
kelijke waarborgen geven kan 1 Op deze?
wijze is het kostgeld" ontstaan. De za"-»
leenman móet over geld kunnen beschikken1
en zoekt het dus overal 'en tegen eiken!
prijs te krijgen, dus ook "van de particulier
ren, die een klein kapitaal bezitten. Een'
ieder geeft zijn geld tegen een bepaald©
dekking af, welke natuurlijk gezien de te
genwoordige omstandigheden relatief goed
is, opdat hij van een zoet winstje zeker,
kan zijn. De dekking der waarde-papiereff
is in de- tegenwoordige handels-omstandig
heden goed, do spaarbankboekjes bieden'
evenzoo een vrij groote zekerheid. Hier
door gedekt zijnde geeft de klein-kapitalisti
zijn geld in kost. Voor zijn kapitaaltjö
verkrijgt hij zoodoende een wekolijksch©
rente, welke tusschen 2 en 4 pet. varieert,,
(soms liep het op tot 15 en meer procent
per week!) Een wekelijksche rente van 4
pet. staat gelijk met een interest van 208
pet. per jaar. Een schitterend inkomen,*
doch een zware ziekte van den economi
schen toestand! Eerst was er dan ook:
sprake van, ddfc de staat van het kostgeld
systeem belasting zou heffen, doch dit plan'
werd niet tén uitvoer gebracht, aangezien'
hierdoor het handelsverkeer verhindert, bij
in ieder geval minstens geheel verlamd zóiï
worden. De spaarcassa-inlagen namen hier
door natuurlijk zeer sterk af, want wië
was nog zoo dom zijn geld tegen een jaar-
rente van 34 pet. bij een bank te laten'
staan terwijl men hiervan belangrijk „kost*
kon verkrijgen.
Doch ook dit tijdperk van het „kostgeId,?
RECLAME.
Mag. WIHELMINA trs
Uit het Engelsch van ADELINE SERGEANT.
29)
>,0 neen, ik breng ze nooit mee naar be
noden. Het is zoo moeilijk om modelion te
krijgen," zuchtte het meisje; ,,ik héb
iedereen in huis al wel zesmaal gedaan,
'ik houd er een soort van plaatjesdagboak
?P na, en daar zet ik iedereen inmaar
*k zie zoo weinig menschen
»U zult or on9 zeker ook inzetten?" zei
kapitein Massingham, zijii zwarte snor op
kijkende.
Sydney keek hem openhartig aan en
lachte.
Misschien wél," zeide zij.
..Zal hot me laten zien, als het
klaar is?"
j.O neen, ik laat mijn dagboek noodt aan
iemand zien."
Schets mij dan buiten het dagboek. Zon
ik geen goe*d model zijn?"
w*sk.\ dat bij mooi was, dit volmaakt
^gerust jongmensoh met de groote snor.
tilCy .P1® bet grappige van de vraag,
wijl zij die toestemming beantwoordde.
»-u zoudt-een uitstekend model zijn", zei
e> »maar niet jn mijn lijn."
waarom, juffrouw Carlton?"
'J bloosde even en sloeg haar oogën
ipf«r' ,W'J' zii OP baar lip beet, alsof zij
ham 0 Voorlijks had gezegd. Massing-
zag haar yerlegenheid en .werd daar
door des te meer verlangend om te hooren
wat zij bedoelde.
„Waarom niet uw lijn? Toe, zeg het me,"
pleitte hij. „Als u het niet doet, moet ik
wel denken, dat er een vreeselijke reden
voor is óf u vindt me te leelijk, óf te
pedant of op een of andere manier af-
stootend."
„O neen," zei Sydney, bijna voordat zij
wist, wat zij zeide. ,,Te mooi, dat is het!
ik kan nooit knappe menschen teeke
nen," ging zij haastig voort. „Ik maak er
houten poppetjes van."
„Is dat een compliment of niet, juffrouw
Carlton? U zult me nu moeten teckenen."
„Ja, iji mijn dagboek."
„Zoudt u geen schetsje willen maken, dat
ik kon houden," zei hij, zijn stem heel
zacht en teeder latende dalen. „Ik zou met
het grootste genoegen voor u willen zitten
en ik zou zoo graag willen zien, hoe ik er
in uw oogen uitzie/'
Sydney aarzelde. Het was zeker verlei
delijk. Zij was niet geheel oprecht geweest
in wat zij gezegd had omtrekt knappe men
schen en zij dacht, dat het teekenen van
kapitein Massinghams hoofd naar het lo
ven een uitstekende oefening zou zijn.
„Maar, ik weet het niet. Wanneer zou
het kunnen gebeuren?" zei ze eindelijk,
wat stamelend.
„Dat is gemakkelijk genoeg. Ik zou bijna
op iederen tijd kunnen komen, 's Morgens
zou het 't best zijn, nietwaar? Mag ik op
een morgen ongeveer elf uur komen?"
„Kan u dan weg?" zei Sydney, Iïaar
oogen wijd openend. „Ik dacht, dat u
's morgens allerlei dingen te doen had."
„Dat lieb ik ook, natuurlijk." Kapitein
MassingKam was verrukt over het frissche,
eenvoudige meisje.
„Maar ik zou ze voor u kunnen uit
stellen. Zou Donderdag u schikken?"
„Ja, uitstekend."
„Om elf uur dan. Uw oom is dien tijd
uit, nietwaar?"
„Ja."
„En u zult alleen zijn?"
Sydney wist niet goed, wat zij zeggen
moest, maar zij werd ontslagen van een
antwoord, doordat de heer Holden haai
riep, om een portret van zijn dochter te ha
len. Sydney kreeg het met tegenzin, 't Was
een Jieel mooie fotografie, maar zij vond
niet, dat het voor den goeden smaak van
haar oom pleitte om Rose's portret aan
„twee vreemde jongelui" te laten zien.
Maar in sommige opzichten was Sydney
moeilijk.
„Het is een mooi portret," fluisterde ka
pitein Massingham Sydney in het oor;
maar niet mijn soort van mooi."
En hij wierp haar een veelbeteekenenden
blik toe, dien Sydney niet begreep.
„Mijn nichtje wordt zeer bewonderd",
zei ze, ernstig. „Zij heeft onlaugs een fa
milielid van u ontmoet, geloof ik."
„O ja. De oude Broxbourne. Dat heeft
uw oom mij verteld. Broxbourne is mijn
oom. zooals u misschien weet."
„Ja". Sydney antwoordde een beetje
kortaf.
Er -syas iets in zijn toon, 'dat haar niet
aangenaam aandeed.
„Hij schreef mij over den heer Holden,-
ging de jonge man voort, terwijl hij zijn
stem liet dalen. ,,Ik geloof, dat hij zei, dat
hij iets van hem wist uit den ouden tijd.
Maar 't is waar, ik iQOcht het niet vertel
len Vertel het niet verder, als Het u be
lieft, anders kom ik in moeilijkheid 1 lk
moet oppassen, dat ik mijn oom niet boo3
maak, want hij geeft me een jaargeld, dat
ik niet graag zou missen."
„Ik zal stellig niets verhalen van hetgeen
u zegt," antwoordde Sydney wat stijf.
„U is toch niet boos? Ik vraag u verge
ving ik bedoelde niet u boos te maken.
Zeg, dat u me vergeeft."
„Dat is niet noodig," zei Sydney, éven
lachend.
„Dat is zeer noodig. Ik kan vannacht
niet slapen, voordat ik u die woorden, heb
hooren zeggen."
„Kapitein Massingham", Koe kunt u zoo
dwaas zijn. Nu dan, ik vergeef a. Is u nu
tevroden?"
„Nog niet geheel," antwoordde hij met
een vreemden glimlach. Maar voor 't oogen
blik is vergeving voldoende. Ik wiLheel
graag weten, hoe mijn oom bekend werd
met den heer Holdenmaar ik denk, dat
ik moet wachten, tot ik hem weer zie, voor
dat ik het vraag. Hij heeft, jaren geleden,
een poos in Fairford gewoond, geloof ik,
maar natuurlijk zoudt u niets omtrent hem
weten.
„Neen, ik Keb niet in Fairford gewoond"
zei Sydney, wat afgetrokken.
„Ik moet er achter komen. Hij was tóen
nog niet Broxbourne. Zijn naam was De
Manden."
Maar zelfs deze öecïedeeling welcte Syd
ney's belangstelling niet op. Zij stelde be
lang in Philip Massingham, maar niet in
zijn oom, of die Broxbourne of De Mauden
heette. En ofschoon het juist een oogenblik
stil was in de kamer, hoorde John Holden
den naam niet.
HOOFDSTUK XIV,
Sydney's kennissen.
Sydney had een to openhartige natuuif,
om Philip Massingham voor zijn portret
al was het maar een schete te laten zit
ten, zonder bet aan den heer Halden t
vertellen. Bij nader overdenken had zij aan
zijn toestemming getwijfeld, maar tot haar
verbazing was hij er niet tegen, zooals wel
het geval was geweest, toen een dergelijk
verzoek met betrekking tot Laurens Ogilvio
godlaan. was. Inderdaad schoen het hem
juist aangenaam to zijn.
„Is er iemand, die ik kan vragen er bij
te komen, terwijl kapitein Massingham
hier is?" zei Sydney, een beetje aarze
lend. Zij wist niet veel van do wereld;
maar had tooh het gevóel, dat zij een cha
peronne moest hebben.
„Waarom heb jo iemand noodig?" zei
de heer Holden, dio Sydney neg geheel als
kind beschouwde. „Kan jo niet op jezelf
passen? Onzin I"
En Sydney zei niets meer, want John'
Hol diens minachtende uihroep verschrikte
haar.
„Ik zou wel eens willen weten of hij Ros©
ook overal laat gaan en alles laat doen
zender een chaperonne?" dacht zij. „Ia
Londen had ik natuurlijk iemand om' bij
me te zijn, maar ik dacht, dat het hier wat
anders zou wezen. Rose „gaat uit'; cn
naar bals en zoo: ik dacht, dat zij zeker
wel een dame van gezelschap of een onge
trouwde tante of iemand hebben zou. Het
verwondert me bijna, dat juffrouw Holden;
niet hier woontmaar, als zij zoo excen
triek is als de menschen zeggen, is het
misschien maar goed. Ik hoop, dat ik haait
gauw zal zien/' £Wordt vervolgd^ i