Eindelijk weergevonden wordt bestormd vanwege de enorme lag® prijzen en toch prima kwaliteiten rfjo. 19374. LEiDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Mei. Derde Bfad. Anno 1923. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. HONGAARSCHE BRIEVEN. SSiet onze étalages @n is beslist een onzer klanten 6062 FEUILLETON r (Zitting .van gisteren.)" 7 TK. Begrooting van Suriname. heer IDENBURG (A.-R.) acht de klacht „ver het stelsel niet nieuw; jammer alleen, dat zij opgenomen is in een stuk aan de Ko loniale Staten, die er toch niets aan kunnen veranderen. De Gouverneur had zijn klacht niet moeten lormuleeren in een publiek stuk; daarvoor is de verhouding tusschen Minister Cn Gouverneur te nauw. Zij mogen niet van elkaar gescheiden worden door publiciteit. Bovendien acht spr. het. oogenblik daarvoor piet geschikt, zoo kort na de Grondwetsher ziening, die een ommekeer in de verhouding loochen Jerland en koloniën zal geven, inderdaad is er reden tot klagen, daar de autonomie toch eigenlijk nitls meer is dan èen schijnautonomie. In 1011 heelt de com- missie-dr. Bos zeer duidelijk gewezen op deze fout in den toestand, die ten gevolge heelt, dat het Plein in de kleinste kleinighe den moet worden gekend en dat dit lot mis moedigheid aanleiding geeft. De commissie-Bos drong aan op volkomen zellbestuur, zij het ook op beperkter termijn voor al wat zuiver koloniaal van karakter is. De Minister gevoelt daar veel voor, maar is aan de historie gebonden. Hij wil echter locale gemeenschappen, die geheel vrij zijn lVan het opperbestuur, doch praclisch is daarvan volgens spr. niels te verwachten en liet zou maar nadeelen opleveren. Spr. betreurt het ten slotte, dat de Gouver neur met zijn onthullingen bederf brengt in de goede verhouding tusschen Gouverneur en Minister Een derde punt van bespreking is voor den heer Idenburg de klacht van het Suri- naamsche bestuur, dat de Minister het bij- zonder onderwijs niet voldoende steunt. Spr. meent ook, dat de Minister de financieelc gelijkstelling met het openbaar onderwijs niet met voldoende kracht doorvoert, daarbij denkt spr. in de eerste plaats aan de Broe dergemeente. De MINISTER VAN KOLONIëN antwoordt 'in de eerste plaats den heer Arntz en ver klaart niet te denken aan een overdracht van Suriname aan een andere mogendheid. De plichten der Nederlandsche regeering tegen over Suriname zijn velerlei, maar haar te kortkomingen zijn niet zoo groot als de heer Arntz beweert. Geen land doet zooveel voor zijn koloniën als Nederland voor Suriname en Curasao. Voor elk Surinaamsch gezin heeft bijv. de Nederlandsche regeering een jaarlijksch subsidie oVer van f 150. Het is nu eenmaal gewoonte, om over onze tekortko mingen tegenover Suriname te klagen, dat dit wel eens gezegd mag worden. Spr. geeft toe, dat de groote landbouw er slecht voor staat, doch dat wordt goeddeels veroorzaakt door gemis aan goede werk krachten. Maar daaTom wordt ook financieel zooveel mogelijk gedaan, om de bevolking te doen stijgen, en de pogingen om de emigran- I ten tot blijven over te halen hebben e.cn be- vredigend resultaat. Wat den export betre't, spr. is in gesprek met een kring van belanghebbenden, om den bacoven-export te steunen. Het denkbeeld yan den heer Arntz, om nogmaals een com missie te benoemen, acht spr. voor het oogen blik niet aannemelijk. Spr. komt nu tot de klachten van den gou verneur Van Heemstra in zijn Memorie van .Toelichting op de begrooling en legt nadruk op het onpersoonlijke er van, ai krijgt men den indruk, dat er toch een persoonlijk ele ment achter schuilt. De zes grieven van den gouverneur zal spr. hier niet toelichten, maar hij wijst er op, dat de gouverneur zich vooral verzet tegen de armlastigheid der kolome en de beperktheid der geldmiddelen. Maar de schrijver schijnt er niet van doordrongen te zijn, dat hij opkwam tegen wat niet te veranderen is, en spr. betreurt het vooral, dat de gouverneur niet overgegaan is tot onder-, handsclie bespreking met den Minister, maar in het openbaar klachten geformuleerd heeft tegen 's lands bestuur en de Krooü. Spr. gevoelt wel veel voor plaatselijke autonomie; maar hij meent toch, dat het ge- wenschler zou zijn een scherper scheiding tusschen algemeene en plaatselijke uitga ven bij de verdeeling van de binnenlandsche besluurslaak. Wat betreft het bijzonder on derwijs, betoogt de Minister, dat, als dit niet afdoende wordt geholpen, dit aan de finan ciën is toe te schrijven, maar spr. is in theo rie volkomen voorstander van do gelijkstel ling met het openbaar onderwijs. De begrooling van Suriname wordt hier op z. h. st. goedgekeurd. Eveneens worden goedgekeurd de begroo ting van Curasao, de begrooling van Kolo niën (Hoofdst. XI) en de wijziging der be grooting van Suriname voor 1921. Aan de orde is daarna het Bonwfonds Binnenl. Zaken en Onderwijs. De heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R.) komt op tegen de zeer hooge uitgaven van de ziekenstad bij Leiden. Dit complex van gebouwen slaat er thans te verweeren en wat zal er mee gebeuren? - MINISTER DE VISSER antwoordt, dat de begrooling der bouwkosten door do oorlogs- duurte aanmerkelijk is overschreden. Ook de kosten van installatie zulten enorm zijn. Daarom overweegt hij of het ziekenhuis niet stuksgewijze sober in te richten is. Mogelijk kan een gedeelte een andere bestemming krijgen. Eén cn ander zal met de Bezuini gingscommissie worden overwogen. Beperking invoer schoenwerk. Aan de orde komt het wetsontwerp tot tij delijke beperking van den invoer van schoen werk. De lieer SCIIöNFELD (V.D.) brengt eenigo bezwaren naar voren, sluit zich aan hij het adres van de Amslerdamsche Kamer van Koophandel en meent, dat het ontwerp zijn doel zal missen, doordat het do productie niet zal verhoogen. De heer SMEENGE (V.-B.) wijst op de be zwaren, van de zijde zijner pattij in de Tweede Kamer tegen het ontwerp te berde gebracht en wil evenals de vorige spreker geacht worden te hebben tegengestemd. MINISTER AALBERSE wijst er op, dat er slechts zeer weinig industrieën zijn, waarbij een invoerverbod van hulp zou kunnen zijn. Zoodra de Regeering ziet, dat van liet ver bod misbruik gemaakt wordt, om de prijzen op te drijven, zal zij den maatregel intrek ken. liet ontwerp wordt hierna z. h. st. aan genomen. Zonder discussie of stemming worden aan genomen, de onlwefpen-wijziging der Ra- denwet, wijziging van eenige artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorde ring, toekennen van bevoegdheid tot het ver- leenen van een toelage ten laste van de ge meente* over 1919, 1920 en 1921 en het eer ste kwartaal van 1922 voor werkzaamheden, welke aan onderwijzers buiten den gewonen schooltijd waren opgedragen ot wegens het werkzaam geweest zijn van onderwijzers aan scholen van bijzonderen aard. De vergadering wordt verdaagd lot Dins dag twee uur. (Vervolg van gistere n,) Zniderzeefonds. De beer KRIJGER (C.-H.) meent, dat beperking van de geldmiddelen dwingt tot beperking van de uitvoering, althans van het tempo van uitvoering. Eohter wil hij zooveel als technisoh en financieel maar mogelijk is. Spr. sluit zioh overigens bij d'en lieer Bongaeits aan Inpoldering van de Wieringermeer, zonder voorafgaande uitsluiting van de Zuiderzee, stuit ook bij hem op zeer ernstige bezwaren. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) is ook vóór volledige uitvoering van het plan, voornamelijk met het oog* op de werkverschaffing. De heer v. d. WAERDEN (S.-D.) be strijdt ook den heer Van Gijn, wiens financieel© beschouwingen hij verward acht*. Hij verdedigt de noodzakelijkheid van het uitvoeren van productieve wer ken juist ,in dezen tijd. zich daarbij o.a. beroepend op het oordeel van mr. Vis eering. De heer SNOECK HENKEMANS (O.-H.) vestigt de aandacht op de moei lijkheden, dio zullen ontstaan voor do be volking langs de Zuiderzee. Do schade loosstelling, die daarvoor is vastgesteld, i3 belangrijk, maar niet afdoende. Reeds nu ondervindt die bevolking den terugslag van do plannen, omdat de jongelui zioh niet meer durven gaan wijden aan de visohvangst. Spr. sluit zich overigens aan bij den heer Bomgaerts, die weer in de eersto plaats de hoog er gelegen streken Langs de kust wil droogleggen. Daarmee zal de bevolking het snelst en het meest gebaat worden, omdat zij een nieuwe, toe komst* zal vin de o De heer COLIJN (A.-R.) is voor snelle uitvoering van -het* werk, al ziet hij wel de gevaren, die daaraan verbonden kunnen zijn. Het denkbeeld om speciaal voor het Zuiderzeefonds te leenen, lijkt hem zeer zonderling, omdat elke waarborg voor de aflossing ontbreekt, indien men den grond riiet loan aanbieden als onderpand. Spr. zou dan den heer Bongaerts over dit denk beeld wel eens nadere inlichtingen willen ontvangen. De minister van Waterstaat, de heer VAN SWAAY, beantwoordt de sprekers. Hij komt op tegen de uitlatingen van den heer Van Gijn, dat het departement van Waterstaat, zoowat met niets rekening houdt. De heer Van Gijn beschouwt den afsluitdijk als nieb productief em dat acht spr. hoogst zonderling, omdat deze dijk een onderdeel is van het weak. Het is al lerminst de bedoeling in 60 jaar, met 4 mil- lioen per jaar, het pJóu uit to voeren. Over de kosten van dien afsluitdijk zijn nieuwe berekeningen gemaakt. Zo' zullen. 74 millioen gulden bedragen, waarin do 4 mil koen zitten voor het Am stel diep. Met inbegrip van de sluizen zou heb bedrag 110 millioen zijn. Voor het Zwolsoho diep en voor den steun aan de Visscherij, vol doende schattend, komt spr. op 156 mil lioen gulden. Als men zich beperkt tot de. Wieringermeer, dan moeten alle ketsten op rekening daarvan gezet worden, ock de 4 millioen voor bet Am stel diep. Voor de ver betering van de cultuurgidtaden betee- konb dit plan niet veel. Alleen droogleg gen van de Wieringermeer, zou een strop zijn, omdat alle kosten op rekening daar van zouden komen. Spr. betoogt verder dat zijn berekening aan den veiligon kant is, zelfs als hij de financieel© theorie van den beer Van Gijn volgt. Spr. dut op een middel, om deze zaak geheel afzonderlijk te financieren. Dan is eohter noodig liet werk zoo snel mogelijk af te werken. Een plan wordt reeds uitge werkt. Het denkbeeld-Bongaeits zal spr. onder zoeken. Eenige leden repliceeren. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd. Do vergadering wordt verdaagd tot héden 1 uur. m Het is een teeken des tijds, dat ook in Hongarije de economische problemen óp den voorgrond getreden zijn. Nog tot aan het ongelukkige einde van den wereld-oor log toe, voelde zich in dit mooie Donau- land elk inwoner een geboren politicus, die het lot van zijn volk in handen had. In de meeste andere landen houden zich bijna uitsluitend zij, wier beroep de staatkunde is, met politiek bezig, terwijl juist in Hon garije iedereen van politiek leefde en er naar streefde hierdoor zijn maatschappe lijke positio en financieelen toestand te verbeteren. Zij, die wat lezen en schrijven konden en zelfs verscheidene analphabe- ten ook nog, volgden met aandacht het verloop van alle gebeurtenissen op politiek gebied. Dorpsnotarissen, landlieden, klein handelaars en klein-industriëelen droom den, ééns als afgevaardigde het parle mentsgebouw te kunnen betreden of ten minste later een politieke steun te worden in hun kies district. Elk provincie-casino, elke leesvereenigiug of samenkomst bood hun de gelegenheid hun land te redden het begrip schoenmaker-politicus" vindt hierin zijn oorsprong en zoo bevindt zich dan ook te Budapest een zomer-restaurant, dat zich onder den naam: „Kruidenier-po liticus" een groote bekendheid verwierf. Ook nu wordt in Hongarije veel aan po litiek gedaan, hoewel door den algeheelen omkeer in de economische verhoudingen de ze hartstocht ongetwijfeld veel van zijn kracht heeft moeten inboeten. Wio heeft thans nog lust zich over politieke problemen het hoofd to breken, terwijl men ternau wernood weet op welke wijzo in de aller- noodigste levensbehoeften voorzien moet worden Met een lecgc maag lean men niet goed oreeren en buitendien moet een poli tieke speech door een goed glas wijn on dersteund worden! Zoo werd langzamerhand de zucht tot poitiek verdrongen door een anderen harts tocht, de belangstelling in economische vraagstukken. Tot nog toe bestond hier voor in Hongarije slechts interesse in fi- nancieele en handelskringen, en bij enkele theoretici. Doch thans is bier een ieder bankier of koopman, kortom een econo misch deskundige geworden, nu niet om zijn land voor gevaar te behoeden, doch om zich zelf to redden, en zich de voor het dagelijksch leven noodige kronen, welke zijn salaris hem niet oplevert, te verschaf fen. Weet dus ieder wat eigenlijk „valuta" beteekent Iedereen staat op en gaat naar bed met de noteering van Zurich, aange zien men de Hongaarsche kroon volgens den koers van Ziirich taxeert. Op enkele uitzonderingen na kent elke inwoner van Budapest ook het dienstmeisje, dat nog over een Iclein moeizaam bijeen gespaard kapitaaltje beschikt tevens den stand der voornaamste bank- en industrie-paperen van buiten! Deze conomische beweging is echter niet het gevolg van een economischen opbloei,, Integendeel, het moet als een zware ziekt© beschouwd worden ,een slepende ziekte, welke de tegenwoordige generatie zeer. moeilijk te boven zal komen. .Want als over de gehecle wereld weer de normaio economische toestanden teruggekeerd zul len zijn en dit kan nog tientallen van jaren op zich laten wachten, al hoogstwaar schijnlijk ook 'n Hongarije ccn ieder tot zijn eigenlijke bezigheid terugkomen, ei? zich opnieuw m v~ bezig houden, en wel omdav dit beoefenen der staatkunde in Honwar" -"ellicht geen kwaal was, doch zelfs zeer bevorderlijk voor het nationale zelfbewustzijn, vooral in de tijden der Oostenrijkscho overheer- sching. Want niettegenstaande deze poli- tiek-manie ontwikkeldo zich in liet Honga- renland het economische, het wetenschap pelijke-, kunst- en letterkundige leven zeer, krachtig, en wanneer de wereld-oorlog dit' alles dan ook niet verbroken had, zou Hon-» garije in geen enkel opzicht bij de voor-» naamste Europcesche staten ten achteö staan. Het geheel vervallen economische leven",- resp. de onstabiliteit der Hongaarsche! kroon, maakte het uitvoeren van talrijk© experimenten noodig om het financieel© verkeer niet geheel te doen ophouden. Do; aanwezige hoeveelheid geld kon onmogelijk' vergroot worden zonder den koers jdef, kroon-te verlagen; de door den minister van financien gevolgde politiek berust der halve op de gedachte, de uitbreiding deï! bankpapier-hoeveelheden, dus een groot© inflatie, te verhinderen. De behoefte aan; meer papier steeg echter voortdurend, dei duurte werd steeds groofcer en om zelfs slechts aan de voornaamsto wenschen t© voldoen, waren te weinig bankbilletten' voorhanden. Hoe zal de koopman, bankier! of beursman zich dekken, opdat hij bij d© regelmatige verrekeningen ook de noodzak kelijke waarborgen geven kan 1 Op deze? wijze is het kostgeld" ontstaan. De za"-» leenman móet over geld kunnen beschikken1 en zoekt het dus overal 'en tegen eiken! prijs te krijgen, dus ook "van de particulier ren, die een klein kapitaal bezitten. Een' ieder geeft zijn geld tegen een bepaald© dekking af, welke natuurlijk gezien de te genwoordige omstandigheden relatief goed is, opdat hij van een zoet winstje zeker, kan zijn. De dekking der waarde-papiereff is in de- tegenwoordige handels-omstandig heden goed, do spaarbankboekjes bieden' evenzoo een vrij groote zekerheid. Hier door gedekt zijnde geeft de klein-kapitalisti zijn geld in kost. Voor zijn kapitaaltjö verkrijgt hij zoodoende een wekolijksch© rente, welke tusschen 2 en 4 pet. varieert,, (soms liep het op tot 15 en meer procent per week!) Een wekelijksche rente van 4 pet. staat gelijk met een interest van 208 pet. per jaar. Een schitterend inkomen,* doch een zware ziekte van den economi schen toestand! Eerst was er dan ook: sprake van, ddfc de staat van het kostgeld systeem belasting zou heffen, doch dit plan' werd niet tén uitvoer gebracht, aangezien' hierdoor het handelsverkeer verhindert, bij in ieder geval minstens geheel verlamd zóiï worden. De spaarcassa-inlagen namen hier door natuurlijk zeer sterk af, want wië was nog zoo dom zijn geld tegen een jaar- rente van 34 pet. bij een bank te laten' staan terwijl men hiervan belangrijk „kost* kon verkrijgen. Doch ook dit tijdperk van het „kostgeId,? RECLAME. Mag. WIHELMINA trs Uit het Engelsch van ADELINE SERGEANT. 29) >,0 neen, ik breng ze nooit mee naar be noden. Het is zoo moeilijk om modelion te krijgen," zuchtte het meisje; ,,ik héb iedereen in huis al wel zesmaal gedaan, 'ik houd er een soort van plaatjesdagboak ?P na, en daar zet ik iedereen inmaar *k zie zoo weinig menschen »U zult or on9 zeker ook inzetten?" zei kapitein Massingham, zijii zwarte snor op kijkende. Sydney keek hem openhartig aan en lachte. Misschien wél," zeide zij. ..Zal hot me laten zien, als het klaar is?" j.O neen, ik laat mijn dagboek noodt aan iemand zien." Schets mij dan buiten het dagboek. Zon ik geen goe*d model zijn?" w*sk.\ dat bij mooi was, dit volmaakt ^gerust jongmensoh met de groote snor. tilCy .P1® bet grappige van de vraag, wijl zij die toestemming beantwoordde. »-u zoudt-een uitstekend model zijn", zei e> »maar niet jn mijn lijn." waarom, juffrouw Carlton?" 'J bloosde even en sloeg haar oogën ipf«r' ,W'J' zii OP baar lip beet, alsof zij ham 0 Voorlijks had gezegd. Massing- zag haar yerlegenheid en .werd daar door des te meer verlangend om te hooren wat zij bedoelde. „Waarom niet uw lijn? Toe, zeg het me," pleitte hij. „Als u het niet doet, moet ik wel denken, dat er een vreeselijke reden voor is óf u vindt me te leelijk, óf te pedant of op een of andere manier af- stootend." „O neen," zei Sydney, bijna voordat zij wist, wat zij zeide. ,,Te mooi, dat is het! ik kan nooit knappe menschen teeke nen," ging zij haastig voort. „Ik maak er houten poppetjes van." „Is dat een compliment of niet, juffrouw Carlton? U zult me nu moeten teckenen." „Ja, iji mijn dagboek." „Zoudt u geen schetsje willen maken, dat ik kon houden," zei hij, zijn stem heel zacht en teeder latende dalen. „Ik zou met het grootste genoegen voor u willen zitten en ik zou zoo graag willen zien, hoe ik er in uw oogen uitzie/' Sydney aarzelde. Het was zeker verlei delijk. Zij was niet geheel oprecht geweest in wat zij gezegd had omtrekt knappe men schen en zij dacht, dat het teekenen van kapitein Massinghams hoofd naar het lo ven een uitstekende oefening zou zijn. „Maar, ik weet het niet. Wanneer zou het kunnen gebeuren?" zei ze eindelijk, wat stamelend. „Dat is gemakkelijk genoeg. Ik zou bijna op iederen tijd kunnen komen, 's Morgens zou het 't best zijn, nietwaar? Mag ik op een morgen ongeveer elf uur komen?" „Kan u dan weg?" zei Sydney, Iïaar oogen wijd openend. „Ik dacht, dat u 's morgens allerlei dingen te doen had." „Dat lieb ik ook, natuurlijk." Kapitein MassingKam was verrukt over het frissche, eenvoudige meisje. „Maar ik zou ze voor u kunnen uit stellen. Zou Donderdag u schikken?" „Ja, uitstekend." „Om elf uur dan. Uw oom is dien tijd uit, nietwaar?" „Ja." „En u zult alleen zijn?" Sydney wist niet goed, wat zij zeggen moest, maar zij werd ontslagen van een antwoord, doordat de heer Holden haai riep, om een portret van zijn dochter te ha len. Sydney kreeg het met tegenzin, 't Was een Jieel mooie fotografie, maar zij vond niet, dat het voor den goeden smaak van haar oom pleitte om Rose's portret aan „twee vreemde jongelui" te laten zien. Maar in sommige opzichten was Sydney moeilijk. „Het is een mooi portret," fluisterde ka pitein Massingham Sydney in het oor; maar niet mijn soort van mooi." En hij wierp haar een veelbeteekenenden blik toe, dien Sydney niet begreep. „Mijn nichtje wordt zeer bewonderd", zei ze, ernstig. „Zij heeft onlaugs een fa milielid van u ontmoet, geloof ik." „O ja. De oude Broxbourne. Dat heeft uw oom mij verteld. Broxbourne is mijn oom. zooals u misschien weet." „Ja". Sydney antwoordde een beetje kortaf. Er -syas iets in zijn toon, 'dat haar niet aangenaam aandeed. „Hij schreef mij over den heer Holden,- ging de jonge man voort, terwijl hij zijn stem liet dalen. ,,Ik geloof, dat hij zei, dat hij iets van hem wist uit den ouden tijd. Maar 't is waar, ik iQOcht het niet vertel len Vertel het niet verder, als Het u be lieft, anders kom ik in moeilijkheid 1 lk moet oppassen, dat ik mijn oom niet boo3 maak, want hij geeft me een jaargeld, dat ik niet graag zou missen." „Ik zal stellig niets verhalen van hetgeen u zegt," antwoordde Sydney wat stijf. „U is toch niet boos? Ik vraag u verge ving ik bedoelde niet u boos te maken. Zeg, dat u me vergeeft." „Dat is niet noodig," zei Sydney, éven lachend. „Dat is zeer noodig. Ik kan vannacht niet slapen, voordat ik u die woorden, heb hooren zeggen." „Kapitein Massingham", Koe kunt u zoo dwaas zijn. Nu dan, ik vergeef a. Is u nu tevroden?" „Nog niet geheel," antwoordde hij met een vreemden glimlach. Maar voor 't oogen blik is vergeving voldoende. Ik wiLheel graag weten, hoe mijn oom bekend werd met den heer Holdenmaar ik denk, dat ik moet wachten, tot ik hem weer zie, voor dat ik het vraag. Hij heeft, jaren geleden, een poos in Fairford gewoond, geloof ik, maar natuurlijk zoudt u niets omtrent hem weten. „Neen, ik Keb niet in Fairford gewoond" zei Sydney, wat afgetrokken. „Ik moet er achter komen. Hij was tóen nog niet Broxbourne. Zijn naam was De Manden." Maar zelfs deze öecïedeeling welcte Syd ney's belangstelling niet op. Zij stelde be lang in Philip Massingham, maar niet in zijn oom, of die Broxbourne of De Mauden heette. En ofschoon het juist een oogenblik stil was in de kamer, hoorde John Holden den naam niet. HOOFDSTUK XIV, Sydney's kennissen. Sydney had een to openhartige natuuif, om Philip Massingham voor zijn portret al was het maar een schete te laten zit ten, zonder bet aan den heer Halden t vertellen. Bij nader overdenken had zij aan zijn toestemming getwijfeld, maar tot haar verbazing was hij er niet tegen, zooals wel het geval was geweest, toen een dergelijk verzoek met betrekking tot Laurens Ogilvio godlaan. was. Inderdaad schoen het hem juist aangenaam to zijn. „Is er iemand, die ik kan vragen er bij te komen, terwijl kapitein Massingham hier is?" zei Sydney, een beetje aarze lend. Zij wist niet veel van do wereld; maar had tooh het gevóel, dat zij een cha peronne moest hebben. „Waarom heb jo iemand noodig?" zei de heer Holden, dio Sydney neg geheel als kind beschouwde. „Kan jo niet op jezelf passen? Onzin I" En Sydney zei niets meer, want John' Hol diens minachtende uihroep verschrikte haar. „Ik zou wel eens willen weten of hij Ros© ook overal laat gaan en alles laat doen zender een chaperonne?" dacht zij. „Ia Londen had ik natuurlijk iemand om' bij me te zijn, maar ik dacht, dat het hier wat anders zou wezen. Rose „gaat uit'; cn naar bals en zoo: ik dacht, dat zij zeker wel een dame van gezelschap of een onge trouwde tante of iemand hebben zou. Het verwondert me bijna, dat juffrouw Holden; niet hier woontmaar, als zij zoo excen triek is als de menschen zeggen, is het misschien maar goed. Ik hoop, dat ik haait gauw zal zien/' £Wordt vervolgd^ i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9