VOOR DEJEUGD
BOSCH DAGBLAD
Zaterdag 28 April.
Anno 1928
ÏL' i *JL« i >X? t tLttl* iL> i «JL» i »jL? J Jl« a iL* «A» «A? e iA?u1j t4A"4 '4-*
verhaal, waarin twee
geheimen voorkomen.
Go*.
ar het Engelsch van T. W. WILSON.
Bewerkt door G. H.
I.
Vreeselijk flauw van jullie, dat je me
vertellen wilt. wat je toch altijd Tij
olf gaat doen!" zei Kitty Adams ver-
raardigd.
was acht jaar en zat op dit oogenblik
bungelende beenen op de leuning van
tuinbank, terwijl haar beide oudere
irtjes, George en Arnold, druk bezig wa
rnet het onkruid uit de paden te ver
leren. De reden waarom zij zoo ijverig
g waren, was dat ze geld noodig hadden
daar hun moeder niet graag onkruid in
tuin zag, had zij den kinderen een be-
ling in geld beloofd, indien zij den tuin
an zuiverden,
litty had niet bepaald geld noodig en
veel te boos om mee te doen. Reeds
er dan een week en het was nog wel
antie had zij heelemaal niets aan de
l%ns, omdat deze elk vrij oogenblik fcij
lolf doorbrachten. Wat zij daar deden,
zij maar niet gewaar worden en het
Torgsle van alles was nog, dat zij 't met
et voor haar geheim hielden.
,Als jullie mij je geheim dan niet vertel-
wilt, zeg ik jullie nooit één van m ij n
eimen, zoolang ik leefl" riep zij uit.
,Jij hebt nooit geheimen", zei George la-
md. terwijl hij met een ruk een langen
rtol uittrok.
Jleb ik nooit geheimen? Zoo!" ant-
cidde Kitty. Zij wist maar al te goed, dat
waarheid was. Zij liet zich van de
ik glijden en liep den moestuin in.
,lk moet een geheim bedenken", zei ze
zichzeive, „en dan zullen de jongens zóó
luwsgierig zijn, dat ze mij het hunne ze-
zullen vertellen."
leze gedachte liet haar niet los, terwijl ze
of zes keer om de frambozenstruiken en
koolbedden geloopen had en nog steeds
a geheim had kunnen bedenken.
•Ik zal maar net doen, alsof ik een ge
in heb!" dacht ze eindelijk en zij zuchtte
Zij liep nu den moestuin uit en ging
wat de kinderen „de Wildernis"
fliden.
her was een pereboom, die nooit peren
maar waaraan de schommel vastge-
akt was. Ze hadden het stuk grond in
tën verdeeld; elk hunner had hier zijn
;n gebied.
u bewoonde de familie Adams een villa,
„Ons Zonnetje" heette en onder één dak
ouwd was met „Rozenhof". De tuinen
&n natuurlijk naast elkaar en werden
een lage, wrakke schutting van elkan-
gescheiden. Een oud, rustend genees-
dokter de Man, woonde op Rozenhof
de kinderen noemden hem „dokter Boe-
omdat hij zoo dikwijls boos over de
lutting keek en hen met zijn stok dreigde
•ral als zij veel leven maakten, schreeuw-
i of kibbelden.
'erder was de muur tusschen de beide
^en nogal dun en gebeurde het dikwijls,
als de kinderen „Indianen" of „Ar-
speelden dokter de Man tegen den
wr bonsde. Dit nu namen zij hem hoogst
kwalijk, omdat Juf in het volgend oogenblik
dan altijd 'haar hoofd om de deur stak en
zei, dat de dokter groot gelijk had en dat ze
ook haar een zware hoofdpijn bezorgden.
Juf zei hun dan domino te spelen of hun
kleurdoozen te voorschijn te halen.
Tevergeefs beweerden zij, dat ze in hun
eigen huis zooveel leven mochten maken,
als ze wilden. Hun moeder zou hierop ge
antwoord hebben, dat zij zich daarin toch
vergisten, want dat buren elkander niet
mogen hinderen.
„Maar waarom laat dokter de Man zijn
akelige, ouwe kippen dan in onzen tuin loo-
pen en daar alles wegpikken?" vroeg George
Dan lachte Moeder en gaf toe, dal de kip
pen van dokter de Man hun werkelijk veel
last bezorgden en dat daar de schutting
aan hem behoorde zij vond, dat hij haar
moest laten herstellen.
Terwijl Kitty nu naar den schommel ging
zag zij, dat de bramen aan een struik in
haar gedeelte van „de Wildernis" eindelijk
rijp begonnen te worden. Zij proefde er
ééntje, maar die smaakte toch nog zuur en
zij wilde weer verder gaan, toen zij plotse
ling tusschen de bladeren een paar schitte
rende oogjes op zich gevestigd zag. Zij was
zóó verbaasd, dat zij een tak voorzichtig op
zij duwde en.... een groote, dikke, gele
kip op den grond zag zitten.
Hanr eerste gedachte was, het dier over
de schutting te jagen, maar in het volgend
oogenblik slaakte zij een kreet van vreugde.
„Nu heb ik ook een geheim!" fluisterde
zij in zichzeive. Zij bukte zich en voelde
met haar hand heel voorzichtig onder de
kip. „Klok! Klok!" zei de hen, waarbij ze
niet bepaald vriendelijk keek.
Ivitty trok haar hand terug en fluisterde
opnieuw:
„Ze broeit eieren uit! Ik heb ze gevoeld!
En uit de eieren zullen kuikentjes te voor
schijn komen. Ze zijn in mijn gedeelte van
„de Wildernis" en ze zullen dus ook van
mij zijn!"
Nu liep ze, zoo vlug als haar lange bee
nen haar dragen konden, naar haar broer
tjes terug.
„Ik heb een geheim I" riep ze uit.
De jongens keken van hun werk op en
zagen aan Kitty's opgewonden gezichtje,
dat zij werkelijk een geheim had. Het
spreekt vanzelf, dat zij graag wilden weten
wat dit was.
„Het is natuurlijk het een of ander flauw
meisiesgeheim!" zei Arnold, terwijl hij op
stond. Zijn handen en zijn knieën waren
wel erg vuil, maar hij had zijn dubbeltje
verdiend.
„Kom, Arnold!" zei George, die nu ook
opstond. „Laten we naar Moeder gaan en
ons loon vragen. Daarna Hij sprak ech
ter niet verder en de beide jongens keken
elkaar veelbeteekenend aan. Opnieuw werd
Kitty prg boos, omdat ze haar niets wilden
vertellen.
„Jullie geheim is flauw!" riep zij uit.
„Ik wil het niet eens weten!"
Toen ging zij het huis binnen en vroeg
aan Mina:
„Wil je mij alsjeblieft wat oud brood en
een paar kleine stukjes vleesch geven?"
„Waarvoor, Kitty?"
„O, vraag dat alsjeblieft nietl Het is
voor mijn geheim!"
Mina lachte en gaf Kitty het gevraagde.
Haastig liep het meisje nu den braam-.
struik en strooide het brood en het vleesch
vlak vóór de hen op den grond.
Deze liet een zacht „klok klok" hoo-
ren, zeker om Kitty te bedanken. Toen pikte
zij de stukjes op, die haar best schenen te
smaken en keek Kittv aan, alsof zij zeggen
wilde: „Dat smaakt! Dank je wel, hoor!"
En zoo ging Kitty eiken dag, als de jon
gens veilig uit de buurt waren, naar „de
Wildernis", voerde de hen en voorzag haar
van water.
„Dokter Boeman beweeFt, dat hij een hen
kwijt is," zei George op zekeren morgen aan
het ontbijt, ,,'k Geloof vast, dat hij denkt,
dat wij haar gestolen, gebraden en opge
geten hebben!"
„Alsof wij zijn ouwe, taaie kippen lekker
zouden vinden!" zei Arnold.
„Natuurlijk zouden wij 't gemerkt hebben,
als één van zijn kippen in onzen tuin was,"
merkte Moeder lachend op en zij dacht aan
de bloemperken.
„Ik vind, dat we elke hen, die in onzen
tuin komt, moesten doodschieten," luidde
het oordeel van Arnold. „Dan zou je eens
zien, hoe gauw dokter de Man de schutting
liet maken!"
Kitty kreeg een kleur, doch niemand lette
gelukkig op haar. Zij deed al haar best haar
lachen in te houden, toen zij bedacht, dat
zij alleen wist, waar de hen was. Ze gaf
nu eigenlijk niet veel meer om het geheim
van de jongens-, het kon immers lang niet
zoo leuk zijn als het hare!
Eiken dag stonden George .en Arnold
vroeg op om de paden en perken te wieden,
totdat er geen onkruidje in den geheelen
tuin meer te bekennen was en Moeder zei,
dat zij er heelemaal arm van werd.
Doch op zekeren morgen, toen Kittv haar
beschermeling zooals gewoonlijk eten en
drinken bracht, stond de hen, die haar nu
al heel goed kende, op, toen zij naderbij
kwam en verliet haar nest. Oh.daar.op
den grond, lagen een massa gebroken eier
schalen en zag Kitty twaalf zulke kleine,
snoezige kuikentjes, als zij nog nooit gezien
had. De hen kakelde, trotsch op haar kroost
en de kuikentjes piepten, alsof ze blij waren
uit de benauwde eierschaal in de wijde we
reld te zijn gekomen.
„Nu, zal ik Mina vragen wat voor soort
voer kuikentjes moeten hebben", dacht
Kittv. „Ik moet nu voor dertien zorgen!"
Zij hoopte één ding en dat was. dat de
jongens niet juist in de buurt waren, want
de hen kwam nu al klokkende onder den
braamstruik vandaan en de kuikentjes trip-
pelden achter haar aan.
Kitty was zóó verdiept in deze aardige,
kleine diertjes, dat zij geducht schrikte, toen
een luide stem aan den anderen kant der
schutting plotseling riep:
„Ha daar is mijn hen eindelijk! En
daar zijn mijn kuikens!"
„Nee!" Kittv draaide zich haastig om, zag
mijnheer de Man en zei:
,,'t Is nou m ij n hen. Ze heeft hier al drie
weken in mijn eigen tuintje zitten broeden
en zij en haar kuikens zijn dus van mij! Ze
zijn mijn geheim!"
„Zoo, werkelijk?" En dokter de Man liet
een eïgenaardigen lach hooren. Daarop liep
hij zijn huis binnen en Kitty dacht, dat hij
niet terug zou komen.
tV (Slot volgt).