ANEKDOTES. Var* aiies wat. Kunstjes. Staaltje van groote lichaamskracht. O, die schaar! r1 RAADSELS. Voor alien om uit te kiezen, de kleineren 3, de grooteren 4. r> t y- i Met t zie je 't van verre staan. Met d scheurt licht je goed er aan, Met k groeit het haast overal, Met h maakt het een luid geschal. h'_' II Welke naam uit de aardrijkskunde staat hier? a. a, o, 6, h, b, n,: u, r, r, <1, t. III Half rood en een half nieer \ormen een groote stad. IV Verborgen üchaamsdeelen. Ja, ik uieete Trai te hard. Hoe dom onder je werk te soezen. Ik had het Lies je -daarvoor reeds verteld. Dat treft ongelukkig, ik moet juist uit. V Mijn geheel wordt met 11 letters geschreven en jioèmi eèn stad in ons land. '8, 9, 7, 1 is een jongensnaam. j Keu 3,. 6, 11,,3 is heel licht. -,l Keil 2,'4,"7, 10 ïs êeu deel'van een huis.' 1 Ken 10, 4, 7, .1 is een zwemvogel. lik..' VI Van welk klein vischje kun je door de let ter» om te zetten, een dêc-I van een ladder 'ttiaken VII Maak een rivier in Amerika van: hu, 2p, 4?> -ii. VIII Mijn geheel vormt een -bekend spreekwoord van fS Jettors en 3 woorden. 7. 1. 1, 10. 2 een inooi dorp in Utrecht. Jl, 4, 1, 15, 16, 2, 11, 9, 15 een stud in het Noorden van ons land. 8, - 6, 17, 10 eon getal. 14, '13, 3 een deel van een boom. 18, 12, 15, 14, 0 een vrouwelijk familielid. 5, 4, 3 een 'kléin Nederlandsch eiland. t Ingezonden door J. Reyngoud. Leeraar (die met do klasse Die Jungfrau von Orleans leest) „Wat bedoelt Johanna, wan neer ze zegt Das Soblachtrosz stcigt Maurite „Ze bedoeh, dat het paardevleesch 'duurder wordt". Ingezonden door Greta, van Da-alen. Bediende: „Mijnheer, een reiziger heeft zich aangemeld." Patroon,,Geef den kerel een dubbel tje." Bediende: „Pardon,6 mijnheer, het is geen bedelaar, hij reist voor de firma M." Patroon: „Gooi hem dan de deur uit." t Ingezonden door Frans de Keuning. „Wat is het vreemd", zei een kleine jongen, ..ik heb gisterenavond mijn hoofd gestooten en - in plaats dat er nu eeai deuk in mijn hoofd is gekomen, zit er een bult op". i. V Ingezonden door Catrien v. d. Ham. Kinderlogica. „Papa, waarom is do kerktoren zooveel lioo- iftP i de hv&m?' Vader„Opdat we het gelui vaa de fclokkeü boter zullen 'kunnen hooren". „0, dan bent u ook zeker zooveel grootor dan wij, om u gemakkelijker to kunnen verstaan0. Ingezonden door Frans Diepeveen en Johan Mokkenstorm. Meester: „Hoe spel jij het woord „brood", Jantje. Jantje: „b, r, o, o, t." Meester; „O, foei, hoe verzin je het, De Yries en te Winkel spellen het toch' immers met een d. Jantje: „Dat kan wel meester, maar u vroeg immers, hoe ik het spel. Ingezonden doov Neeltje v. Wijk. Bezoeker: ,,Is mijnheer thuis?" Dienstmeisje: „Mijnheer is uit." Bezoener: „Is Mevrouw dan thuis?" Dienstmeisje: „Mevrouw is ook uit." Bezoeker: „Dan ga ik maar wat rby de kachel zitten, om uit te rusten." Dienstbode: „De kachel is ook uit."- Ingezonden door Adriaan Bolle. EEN EERLIJK MAK .,Hcb je ook gelezen van dien vrejgpe- lijken brand?" v- „Keen ik lees tegenwoordig geen cou ranten." „Hoe komt dat?" „Wel, ik hc-b onlangs een beu>'s metgelcl^ gevonden en nu ben ik bang, dat er een oproeping voor komt in de courant." Blazeu, Rie! Moeder kookte een lekker soepje; „Wacht nog wat, Rie, het is heet !"- Rietje trok een spottend snuitje: „Net of ik dat zelf niet weeti" Rietje neemt een vollen Iepen Wacht niet, brandt zich tong en mond, 'Boos schuift zij haar bord op zijde Gooit den lepel op den grond Moe zegt: „Eigenwijze Rietje, Heb je je heel erg bezeerd? Heeft moe. toen je nog heel klein, wasy Je het bla-zen niet geleerd?" Ingezonden door Marietje Gaykema. Zie je nu welt Karei is druk bezig met een teekenirig. Mir.a staat met een vriendinnetje onder aan de trap. „Karei, hoor eens even?" ...Neen;'/ roept hij, „zeg het zoo maar, ik heb. gec-n tijd." .Dat kan toe kom eens heel gauw." trappen af, denkt clat'het hoognodig is dat hij kc:nt. Nu, wat is er?" ,,Zie je nu 'wel, clat zijn haar geknipt is/-' zegt Mina tegen haar vriendinnetje. Ingezonden door Samuel Singeriing. Do onderwijzer„Jongen, ibier zijn 10 cocbs- noten; als je er nu een van opeet, wat heb ja dan nog De leerling„Dan heb ik nog honger". Ingezonden door Jo en Anton van Zijp. Jan rammelt zijn buurjongen Piet eens flink door elkaar. Do moeder van Piet ziet het en roept tegen Jan„Wacht jou deugniet, ik zal je eens helpen „Niet noodig, juffrouw", roept Jan terug, „ik kan het alleen wel af". Ingezonden door Catrien v. <d. Ham. Onderwijzer„Hoor eens, Gerrit,als ik hier over een ezel sta te vertellen, hoef jij niet uit het raam te kijken, je kijkt eenvoudig mij aan". Ingezonden door Frans de Keuning.' Moeder„Wat wil je op je verjaardag heb ben, Piet Piet„Do mazelen, Moeder" Moeder „Hoe kom je daar nu bij Piet„0, dan hoef ik fijn een tijdlang niet naar school". Ingezonden door Izak, Jantje en Janna v. d. Velden. Een hoer zei eens tegen zijn knecht„Die praat, die jij, praat, is geen praat, maar die praat die ik praat dat is pae praat, als je pjwat van praat, Het zwevende ei. Ken ei in een vloeistof laten'zwer en, lijkt a! heel vreemd Want bet één of andere voorwerp kon immers alleen -dun in een'vloeistof zweven- "de blijven, wanneer bet eenzelfde soortgc-iijk ge wicht heeft als de vloeistof. Om dit kunstje uit te voeren moet je dan ook iweörlei vloeistof in een glazen pot doen. Eerst wordt de pol half gevuld niet water, waarin veel zout is opgeicst Vul den- pot dan verder heel langzaam en voorzichtig met gewoon water bij. Het zou to water is zwaarder dan liet gewone water eu het. zal zich dus niet vermengen. Daardoor krijg je een grsns tusschen de twee soorten water. Die grens is echter bijna niet te zien. Wanneer je nu een ei voorzichtig in het water laat glijden zal :t eeist even op en neer .gaan in het water en dan op het zoute blijven drijven. Hot lijkt dan net, of hst ei in het water .zweeft en voor iemand, die er de verklaring niet van weet, is -dat een onbegrijpelijk gezicht. Schenk een glas drie kwart vol water, miet er .vervolgens olie bij, doch zóó, dati1 er nog een randje van het glas overschiet. .Bind nu een touwtje of koerd om het glas en aan elke zijde neg een afzonderlijk eindje touw, doch alles zóó stevig bevestigd, dat men het" in handen kan. nemen en het glas ,zich dan nog op ongeveer dertig cent:-, meter afstands van elke hand bevindt. S!in-' ger nu het glas heen en weer, dan zul je zien, hoe.de olie gelijk en kalm blijft, ler- _W(]T het v/dter er onder hevig opbruist-. Bij een samonkomst van Peter den Grooten en August den Sterken, .die elkanders bondge- .noolpn waren in den strijd tegen Zweden, gaven i>cido vorsten blijken van buitengewone' lichaamskracht. Kaniing August n.I.,; -dien hel xllx-ornn bowl. dat men hem voortgezet had, niet heel schoon vtod, 'rolde 'het als papihr op en wierp het op. den grobd. Peter wilde niet hij hein achter-', 'blijven en deed met een ander bord precies het- - zalfde. Nu greep dc Pool (August de Sterke) een grooten zilveren beker, dien hij met de .vlakke' hand in elkander drukte, doch ander maal toonde de Rus (Peterde Groote) dat hij voor. zijn gast in lichaamskracht niet behoefde' onder te doen. Al het vaatwerk liep gevaar ver- üiiold te worden, toen Peter een einde maakto' aan den wedstrijd door to zeggen „Broeder August, wij weten het zilver ie kne den en te huigen, laten wij eens trachten met het Zweedscho ijzer hetzelfde to doen". Een andereu keer greep August de Sterke, terwijl hij met zijn bondgenoot bij een stieren gevecht tegenwoordig was, één dezer woedende dieren bij de horens en hieuw hem met één en kelen slag den kop van den romp. „Wacht eens", riep Peter uit, „ik kan ook nog waten nu liet hij een wolbaai brengen wderp die hoog in de lucht en sneed onder 'het Taöén den ganschen bundel mot één slag door Hoeveel moeite de Poolsoho vorst ook deed om don Czaar dit kunststuk na te doen, zijn behendigheid schoot bij zijn kracht te kort cd vruchteloos zooht hij de wolbaai to doorklieven. Och, wat kijkt klein zusje sip „stoute schaar deed knip, knip, knip, „en nu is mijn schortje stuk, „heelomaai bij ongeluk I" Heel bedreumeld komt 't er uit bij die kleine, kleine guit, ?t vingertje gaat in don mond en zé kijkt verlegen rond. „Stoute schaar moet in de doos, „anders wordt Mamaatje hoos I" boos op z u s of op de s c h a a r - neen klein ding, dat denk je maar Jij was stout, hoor, kleine zus kom, geef mij nu maar een kus. en speel nooit meer met een schaar, want 'k beu bang voor „kmp-gevaar 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 16