De Prins uit het Sprookje No. 19333. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 15 Maarf. Tweed® Blad. Anno 1923. UIT DE RIJNSTREEK. EERSTE KAMER. FEUILLETON TWEEDE KAMER, onder letter d, ta veranderen in: „voor o?n kleine jachtakte tot het vangen van water wild met netten, waarvan het gebruik ge- oorioofd is, twee gulden vijftig cent". Deze wijziging dient, omdat tien gulden to hoog geacht wordt voor deze kleine jacht akte en om het den k'einen man mogelijk te maken iets te verdienen. Do heer BAKKER (C.-H.) wenscht „de lange jacht" uit dit artikel te doen verui len, zoodat de akte voor deze jacht van- valt Het iagea met lange honden wenscht hij le verbieden. De hear HIEMSTRA (S.D.) verdedigt nog eeti amendement, om den prijs voor de axle voor jac-ht op waterwild te stellen op Jö. Do be?r WEITKAMP (C.-H.) is tegan het goedkooper maken van de jacht-aktan, om dat dit maar aanleiding geaft tot twisten. Do boer is niet gesteld op het bezit van een jaeht-akte jn dus wil spr. den prijs niet te laag stellen. „De heer SASSE VAN IJSSELT (R.-K.) is ook tegen verlaging der prijzen ran de akten, omdat hij dit noodig acht. Do beer. DRESSELHUYS (V.-B.) komt op tegen het amendement-Bakker, dat do lange jacht als een wreedaardige sport wil voorstellen. Dat acht hjj overdreven. In Friesland alleen is deze jacht zeer geliefd. De heer DEKKERS (R.-K.) en Mej. GROE- NEWEG (S.-D.) verdeligen het amendement- Bakker. De lange jacht is een moordpartij. De jacht acht mej. Groeneweg oen nood- j zakelijk kwaad, maar de lange jacht is een moord op groote schaal. De Minister van Binnenlandsche Zaken, do heer RUYS DE BEERENBROUCK, meent, dat de amendementen in zake de prijzen der akten in strijd zjjn met het ontwerp. Het belang van ile behartiging van- den landbouw heeft vóór-op gestaan en voor de jacht moet dus iets betaald worden. Het amendement-Bakker kan spr. niet aan- bevelen. De lange jacht is een sport, die niet minder is dan eenige andere sport. AIS het doe) van de jacht alleen was, schadelik gedierte te dooden, dan moest men alleen met chloroform werken. De jacht is nu j eenmaal een sport. Na repliek wordt het eerste amenjement- II ie nistra verworpen met 62 tegen 16 stem men. Het - amendement Braat wordt verwor pen met 57 tegen 22 stemmen. He'. amendement-Bakker (afschaffing lange jacht) wordt aangenomen met 60 t;gon 18 I stemmen. De MINISTER neemt het tweede amen- dement-Hiemstra over. Art. 16. De lieer DE BOER (Platt. Partij) verde digt een amendement om jacht op schadc- lfr.: wild met kunstlicht toe te laten De VOOORZITTER stelt voor dit amendc- -ment bij een volgend artikel te behandelen. Art. 20. (Bepalende dén tijd voor de jacht) Do lvoer WEITKAMP (C.-H.) verdedigt een amendement om 's nachts de jacht op konijnen toe tc laten, aangezien het dan gemakkelijker is dit boeit te vangen. Hij wenscht daarom ©en uur na zonsondergang en een uur vóór zonsopgang deze jacht nog toe te laten. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) wil geen jacht toelaten tusschen zonson dergang en zonsopgang, behalve vcor het vangen van eenden in eendekooien. Bij art. 47 wenscht de heer BRAAT (Flatt. Partp) de verzwaring van d% straf op overtreding bij recidive binnen twaalf maanden te laten vervallen. De MINISTER ontraadt dit amendement. De heer BRAAT (Platt. Partij) trekt liet in. Art.. 49. De heer BRAAT (Platt. Partij) voor, om te bepalen, dat niet altijd het geweer La beslag genomen zal worden bij gecon stateerde overtreding, omdat dit in beslag nemen niet steeds zonder gevaar is. De heer VAN SASSE VAN IJSSELT (R.- K.) wenscht in te voegen: Zoovee! doenlijk, bij het in beslag nemen. De MINISTER neemt dit laatste amende ment over. Art. 54" (voorkoming van schade). De heer WEITKAMP (C.-H.) wenscht to bepalen, flat de commissie van wihlschade kan bepalen, dat in een gemeente Óf ge deelte eener gemeente ook mogen gebruikt worden: konijhenstrikken, beugels, vallenen I klemmen. J De heer VAN SASSE VAN IJSSELT (R.« K.) verdedigt het amendement om de strik ken te doen vervallen, omdat deze te ge vaarlijk zjjn. Mevr. BAKKERNORT (V.-D.) verdedigt haar amendement om het gebruik van strik ken, beugels, vallen en klemmen geheel te verbieden, omdat dit wreede instrumenten zijn. De lieer DRESSELHUYS (V.-B.) vraagt wat nu eigenlijk een schadelijk dier is. Do wet definieert dit niet nader. Spr. stelt) daarom voor, dat in de wet zaT worden bepaald, dat de Minister kan aanwijzen wel ke dieren schadelijk zijn te achten. Do heer DRESSELHUYS (V.-B.) meent, dat een uur na zonsondergang niet meen valt t© onderscheiden of een vogel oen beschermde vogel is of niet. Het is daar om beter dien termijn van een Sar in ta korten tot een halfuur, gelijk in de tegen woordige Jachtwet het geval is. De MINISTER zegt, dat het bjj nacht schieten ongelukken kan veroorzaken en na- deeüp- is voor de houders van eenl ooien. Vandaar dat dit verboden is. Het gaat nu alleen om dat ééne uur vóór zonsopgang en na zonsondergang. Dit uur is vrijgela ten, omdat juist iu die uren de vogels met zwermen op de veldvruchten aanva'Jen, waar tegen bescherming noodig is. Hij ontraadt dus het amendement-Weitkamp. De heer WEITKAMP (C.-H.) trekt zijn amendement in. Do MINISTER verklaart zich bereid het uur t© veranderen iu een 'half uur, gelijk de heer Dresselhuys heeft gevraagd. De liter DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) trekt nu zjjn amendement ook ia Aan de orde is bij, dit artikel een amen- dc-ment-DUYMAER VAN TWIST (A.-R):het opsporen, bemachtigen of dooden van scha delijk gedierte is op Zondagen verboden. De hoer DUYS (S.-D.) had graag dit -.mendenient hooren verdedigen, want de heer Duymaer van Twist Iaat wel toe, dal' de burgemeesters op Zondag zich oefenen) in hét dooden van manschen. De heer BIEREMA (V.-B.) acht de strik nier humaan, maar hjj meent, dat de strik onmisbaar is. Verleden jaar was het aantal bunzings zóó groot, dat dergelijke midde len onmisbaar waren. De heer WINTERMANS (R -K.) heeft be zwaar tegen het- amendement-Duymaer van Twist Hij zou er zich mee kunnen ver- c-cnigen als het konijn niet onder het Zon dagsverbod viel. De lieer VAN SOHAIK (R.-K.) heelt be zwaar tegen de bepaling, die de lieer Fruy- tier wil toevoegen, n.l. Do jachtgerechtigdo heeft, binnen de krachtens art. 18 vastgestelde tijden, het) recht op de gronden, waarop hij gerechtigd is tot de jacht, schadelijk gedierte op.te sporen, te bemachtigen of te dooden met alle geoorloofde middelen. Hij voorziet daarvan allerlei moeilijkhe den. De heer DECKERS (R.-K.) meent, dat) het amendement-Bakker -Nort te veel schade zal berokkenen aan den landbouw. Hij geeft een beperking van het verbod in over weging. Do heer RUTTEN (R.-K) is onverslaaiw laar De MINISTER acht het amendement-Weit- kamp niet aannemelijk, omdat daardoor da commissie een veranderde bevoegdlieid zou krijgen. Spr. geeft de voorkeur han Tiet) amendement van de Commissie van Rap porteurs. Het amendement-Duymaer is niet duide lijk. Vallen daaronder ook de strikken en' vallen? Het amendement-BakkerNort wjjst spr. niet af, maar li ij wit het aan de Kanier over laten. Do vergadering wordt verdaagd tot Don derdag één uur. ALPHEN. Alhic-r is een staking uitge broken aan een drietal beton-fabrieken. De staking omvat ruim veertig werkrachtèn. Verlaging van loon is hiervan de oorzaak waarmee geen genoegen genomen werd. liet betreft hier de N.V. Bctonfabriek De Hoorn, de firma B. en de firma van D. Zitting van gisteren. Na opening van de vergadering en af doening van verschillende zaken, neemt do VOORZITTER hot woord, om den heer tVan der Does de Willebois alsnog geluk to wensohen met zijn 80sten verjaardag, op 9 Januari gevierd, tijdens sprekers on gesteldheid. Do Voorzitter herinnert in hartelijke bewoordingen aan den ijver, waarmede de nestordor Kamer steeds het belang des lands heeft gediend, en me moreert daarbij on do r andere aan «ijn strijd, om de politiecommissarissen tot Rijksambtenaren tc maken. Den 28sten Maart zal de heer Van der Does 25 jaar -deel uitmaken van deze. Kamer. Dan zal echter de Kamer niet bijeen zijn en daar om wenscht spr. hem bij voorbaat geluk hiermede. De heer VAN DER DOES zegt- dank voor de goede woorden, door den Voor zitter tot hem gericht en de instemming daarmede door de Kamer betuigd. Spr. wenscht allen toe, dat hun ten deel zal vallen wat hom is beschoreneen goede geaondlhcid naar lichaam en geest.. De MINISTER VAN KOLONIêN sluit eic-h bij de gelukwenschen van den Voor- aittor aan. Aan de orde ie thans de Indische begrooting 1923. De. heer VAN DER DOES betoogt de de wensohelijkheid, orri de Zending, spe ciaal dc Katholieke, vrij te laten in haar arbeid onder de Inlandtsche bevolking. Sipr. dringt er op aan, den ambtenaren, die cle Zending niet te welwillend gezind zijn, onder het oog te brengen, dat het noodig is daaraan tegemoet te komen ter wille van de handhaving van orde en rust. De lieer VAN LANSOHOT bespreekt het Indische belasting vraagstuk. Spr. be- 1 gint met'de algomeene opmerking, dat de zaak voor den Minister uiterst moeilijk is wegens de slechte regeling van de be- sbuiursmacht, verdeeld over verschillende lichamen, waarvan de bevoegdheid niet al tijd scherp is omlijnd. Daardoor is zijn positie als het ware ingeklemd tusschen verschillende lichamen; bij zijn critiek over 's Ministers beleid mag men dat niet uit het oog verliezen. Gelukkig heeft de Mi nister in don heer Van Bunk een uitne mend adviseur op belastinggebied. Spr. behandelt nu de kwestie van het uitvoer recht op aardolie. Dc Minister had in uit zicht gesteld de opheffing van diit recht met het einde van 1922. Bij de opening van den Volksraad heeft de G.-G. een far- finagebedasting op aardolie in uitzicht ge steld, doch tot zoolang het voortbestaan van het uitvoerrecht noodig genoemd. Spr. heeft daaromtrent toen enkele vra gen tot den Minister gerichtliij herin nert zoowel aan zijn vragen als aan het antwoord des Ministers, dat erkende dat er strijd was tusschen de verklaring des "Ministers en die van den G.-G. Dat heeft, nogal opzien gebaard, zelfs aanleiding ge geven tob ongerechte verdenking. Daar doet spr. niet aan meehij wil de zaak besoliou/wen van een zuiver objectief stand punt. En dan wijst spr. er op, dat dc Re geering noch den Volksraad, noch de Sta- tcn-Generaa! over de taak heeft gekend; maar daarmede wil wachten tot de indie ning der rafÊinag db e 1 as ti n gWaarom? Waarom koppelt de Minister de bei Je za kon aan elkandfer? Spr. wraakt het ver band tusschen opheffing uitvoerrecht en raffinagebe Las tingreeds om het verschil van opbrengst, 5V& eu 10 millioen is dit ongewenscht. Bovendien beeft de Minister verklaard, dat de facto het uitvoerrecht niet meer wordt geheven. Spi. twijfelt vmct aan dc goede trouw dos Ministers, doch prijst zijn beleid ten dezen niet. In de tweede plaats dc productiebelas ting. De Regeering is daarmede zelf niet tevreden, getuige de instelling van een commissie in Indië. Terecht heeft do Mi nister geweigerd hier te lande ook nog een commissie to benoemen, omdat daarmede do zaak op cle .lange baan wordt gescho ven. Do Regeering heeft zolf erkend do on deugdelijkheid van die belasting en een deskundige als de lieer Vlem ik heeft dit Reman van G. HARDWIG §1) ,,Ik heb naar liefgehad," fluisterde hij, dichter naar haar toe komend. „Het was als een gloeiende pijl, die mij had getroffen en dien ik in mijn borst voelde trillen. Een hartstocht., Mia, waarop nooit geluk, nooit bezit, nooit bevrediging kon volgen, daar zij met ketenen was verbonden, die niet in ccrc waren te verbreken." Zijn stem werd krachtiger <m duidelijker. „Alexandra Louise is een ongelukkige vrouw. Voor haar is dc weg, dien zij be wandelt, al mag hij misschien voor anderen ook nog zoo schitterend lijken, dor en steenachtig. Haar hart heeft zijn eischen - en mag niets eischen. Onder de kroon, die - izij noch kan noch wil ontberen, gaat dit hart ten gronde. Wanneer zij zou willen zondigen, ik geloof niet, dat zij het zou kunnen; aan baar eigen zelfbeschuldigingen zou zij ten onder gaan." Hij haalde diep en hoorbaar adem eóó drukte hem alias op zijn borst. „En deze vrouw lieb ik wegens ecu on doordachte daad niet willen blootstellen aan schande. De Erfprins overviel ons, toen zij mij liaar liefde schonk met den eer sten, maar ook den laatsten kus. Misschien - was er een andere uitweg geweest. Ik wist er geen. Ik zag slechts het gevaar, waarin sij verkeerde.. Er bleef mij geen minuut keueö over. Redden of zij was verloren. na-der aangetoond Maar uu komt de Mi nister er mede aan, om die br'asting nog één jaar te continueeren. trcts do uit spraak der Kamer op dit punt. Spr. dringt er op aan, dat de Minister omtrent zijn verdere plannen uitvoerige ii lichting aan de Kamer zal geven, in het bij vonder of bij met andere speciale belastingen al komen na afschaffing van de pro.lucteivbelast'iig. Spr. hoopt op een ontkennend antwoord de Minister zoeke zc*o noo'Hg heil enkel bij verhooging van de Inkomstenbelasting Spr. dringt dus aan op rplitsing 'van 7s Ministers plannen eu vraagt ten slotte Is de Minister willens zi.in toekomstplan- men op belastinggebied uiteen le zetten? De heer MEND EI/S voegt daarbij de vraag: Wat zijn uw plannen in zake de be lasting der inlandscbö bevolking? Dat is toch waarlijk wel een belangrijke kwestie. Ten onrechte heeft men, in dc Tweede Kamer, de voorstcllbg naar voren ge bracht, dat de Indivihe belastingen voor hot overgroote deel «■ooi* de blanke bevol king worden opgebracht De inlander be taalt ruim 7 pCt. van zijn inkomen, onge rekend de dessadiensten enz. Rekent men dié wel mede, dan komt men tot ongeveer 111/2 pCt., eee lang niet lichte belasting cïius, cn bij haar plannen dient dc Regee- ring daarmede rekening to houden. Zon der de aanhankelijkheid en trouw der 40 mdllioen inlanders, zal, het bewind van Nederland nooit vasten bodem in Indië krijgen. Er\ nu is dc vraagHoe staat het met c?e trouw? Uit wat hij vernam en las maakt spr. op, dat het allertreurigst ge steld is met het vertrouwen der inlanders ip dc huidige Rogeering. Dat blijkt o. m. duidelijk uit wat do heer Kerkkamp in het Vrijiz. Weekbl," schreef over de ïnland- sche-bevolking en haar wensohen. Ook uit andere verschijnselen blijkt, dat het gist bij de inlandsdke bewolking in onze kolo niën. De Indische volksbeweging ontwik kelt zich geleidelijk en daaraan moe ben 1 wij haar tegemoettreden met den wil om haar met- liet oog op do toekomst te lecron kennen. Spreker betwijfelt of de Regecring wel voldoende inziet, dat wij de Indische volks beweging moeten tegemoet treden met den wil om liaar met het oog op de toekomst le leeren kennen; daarvoor maakt zij te scherp onderscheid tusschen de beweging en haar leden, de massa en de raddraaiers. Dit is een absolute vergissing; leiders en bewe ging zijn één, mits de eersten maar goed voelen wat de massa wil. De associatie-ele menten worden gedreven naar de radicale concentratie en dat is, bijv. bij Boedi Otomo aan het onhandig optreden der Regeering toe le schrijven. Men denkc maar eens aan de behandeling der drie regenten, -die zich bij dc autonomiebeweging hadden aange sloten. Dan herinnert spr. aan de Pandhuis staking; Boedi Otomo, die de stakers niet de slaking! steunde, is daarvoor in Solo belemmerd in zijn vrijheid. Door deze en dergelijke daden zaait men wantrouwen. En pater Van Lilh, bekend zendeling in In dië, heeft zich niet minder scherp dan spr. uitgelaten over de wijze, waarop de blanke de rechten cn vrijheid van den inlander schendt, en bij een breuk zal hij zieli aan de zijde van den inlander scharen. Tegen de bewering, dat de massa indolent en te vreden zou zijn, protesteert spr. met pater Van Litli en rncl hem verzekert hij, dat dc bewering, dat dc leiders schuld dragen van de onrust, absoluut onjuist is. Ook tegen de spreek- en vergaderdelicten protesteert spr., evenals tegen het spion- nagestelsel, al ontkent de Minister, ten on rechte, het bestaan van dit laatste. Spr. brengt dan wijders 't geval-Schriekc ter sprake, wijst er op, dat de Minister de belofte van bestuurshervorrning, door den G.-G. Van Limburg Slirum gedaan, op slechte wijze tracht te verwezenlijken en nu weigert er over le debatleercn. Maar hij vergeel, dat door zijn politiek ten dezen de oppositie is samengekomen. En tegen hen, die dat beweren, wordt een afschuwelijke hetze op touw gezet, waardoor de extreme richting de overhand zal krijgen. En wat zegt de Minister dan van hel agitatorische optreden van oud-Minister Treub ten gun ste van de ondernemerskringen? Aan militaire uitgaven is van 19171922 besteed 732 millioen. Deze zijn weggesme ten en hebben in geen enkel opzicht dc Toen noemde ik jouw naam. Heb was een leugen tegenover allen, en wel heb meest tegenover jou. Was het jaloezie of was het grootmoedigheid, waardoor Alexandra Louise werd gedreven dezen brief te schrij ven? Ik weet het niet. Jij was getuige, toen zij op het perron zich van mij afwend de cn ik in ongenade, viel. Van de kaart uit Monaco k-an ik je geen verklaring ge ven. Misschien, dab zi] berouw heeft. Ik weet het niet." Hij strekte de lianden naar haar uit. „Zóó was het en niet anders! .Te geloof in mij behoeft niet te zijn geschokt. Hoe ik ode in je lot lieb ingegrepen, ik heb je geen liefde gehuicheld. En ik heb je vertrou wen cn je onervarenheid boog gehouden.' „Daar ik niet beter wist, wat het niet moeilijk," fluisterde zij met trillende lip pen. «Zij dacht a^n den wind voor haar raam, aan de slapende vlier, en gloeiende tranen brandden als nooit te voren in haar borst. „Laat mij alleen Ga Hij nam met een ruk haar rechterhand 5n do zijne, angstig en smeekend. ,,Er kwam toch een tijd", fluisterde hij, terwijl hij zijn lippen op de bevende vingers drukte, „waarop mijn hart dien pijl af schudde, waarop hij vanzelf weg viel, en de tijd heelde de wonde, toen ik zag, welke schat mij toebehoorde. Och, die heerlijke uren, toen ik dat inzag, hoe.zou ik je dat allemaal kunnen vertellen! Het was zoo. En wat mij dikwijls zoo raadselachtig, zoo hartstochtelijk aangegrepen heeft, daarvan wist ik nu cle reden; ik had je lief, Mia, ik had je lief, zooals ik nooit te voren van iemand had gehouden 1 Het was toch dui delijk, Mia. dat al mijn deuken en voelen jou behoordedat ik je aan_mijn borst trok verdediging van Java op vaslercn grond gesteld. Spr. brengt in herinnering een brief, welke dc Minister geschreven moet hebben aan de Indische regecring blijkens een bericht in de „Javabode" en waarin hij zegt, dat de verdediging van Java tegen over een buiterilandsclien vijand geheel denkbeeldig is en er zejjs niet wat de financiën betreft kan worden gehouden aan het minimum van 35.000 man. Waar om heeft de Minister dit niet in de Memo rie van Toelichting op de begroeting gezegd? Ten slotte wijst spr. nog op de groote winsten, die de petroleumnijvcrhcid in In dië. maakt. De Koninklijke heeft in 1920 een winst gemaakt van 800 a 378 millioen gulden, terwijl zij over dal jaar een bezuiniging be taalde van 2f> millioen. Als in dezen nood der tijden ee«t belasting wprdt geheven, die aan die Mij. ^(i millioen kost, is er nog geen reden, zoo vreeselijk hard te schreeuwen. De heer IDJENBURG wijst op de tc kleine pensioenen vin de oud-Indische militairen. Indien de Minister de belangen van deze menschen. voldoende wil te gemoet treden, kan hij rekenen op den steun van de ge- heele Staten-Generaal. Zoo is het ook met dc met verlof zijnde Indische ambtenaren, die bericht krijgen", voorloopig niet naar In dië terug te keeren met het oog op inkrim ping van den dienst De salariskwestie wordt in Indië met den dag moeilijker. Er zal een salaris moeten worden geboden naar Indischen maatstaf. Spr. brengt hulde aan den gouverneur- generaal en aan den Minister, opïdat zij zoo krachtig den weg volgen, noodig ter be reiking van een financieel evenwicht. De Gouverneur-Generaal is met illusies naar Indië gegaan^lerwijl zijn ^enige taak thans is, de financiële positie ran Indië in stand le houden. Het is een weldaad voor Indië, dat zoowel Minister als Gouverneur-Gene raal dat land voor zulk een onheil pogen te vrijwaren. Op de militaire uitgaven is reeds 20 mil lioen bezuinigd. Wij betreuren, dat zooveel geld noodig is voor militaire uitgaven. Men moet eerst bestaan en daarna kan men grdeien. Het leger in Indië dient tot bewa ring van den inwendigen dienst, terwijl hét tevens, indien noodig. wordt aangewend om 4 een buitenlandschcn vijand te weerstaan. Speciaal op belastinggebied heeft de Re gecring voor den inlander reeds veel ge daan. Het is een groote zegen voor den in lander, dat hij naast zich heeft den Euro peaan, die economisch zooveel sterker is, waardoor het niveau ook voor den -inlander zooveel hooger wordt. De totale ontvangsten in Indië bedroegen in 1920 ruim 500 millioen. De suikerin dustrie alleen betaalde daarvan 160 mil lioen. Spr. vindt het niet ralioncel, dat de Mi nister de Produclenbclasling nog een jaar zal verlengen en daarbij voor één jaar nog een Aardolifebefasting, die 1G millioen moet opbrengen. Moet deze nog dienen als cor rectief van de extra-winstbelasting of-heeft zij een ander doel? Als dit laatste waar is, zou dit zeer onbehoorlijk zijn. De heer Idenburg zal Dojiderdag te één uur zijn rede voortzetten. Zitting van g i s t er en. Wijziging der Jachtwet. Voortgegaan wordt met het wetsontwerp tot- wh'ziging der Jachtwet. Art. 15. De heer HIEMSTRA (S.-D.) verdedigt een amendement om den prijs voer een klein<3 jachtakte van f10 op f5 te brengen. De heer BRAAT (Platt. Partij.) stelt voor om hetgeen voorkomt onder letter b, te vorswderen in: „voor een jachtakte, om met jachtgeweer en één stamden hond per acte te jagen, vijftien gulden". Dit is om te voorkomen, dat er met honden gejaagd zou wordan, die bijv. '«mor 9/10 raszuivere windhonden zijn (zie arrest van den Hoogen Raad 3 December 190>, "Weekblad van het- recht no. 8166), zoodat dan akte- B voor den jager bijna dezelfde waarde heelt als akte A, wat schade voor de schatkist beteekent. Voorts stelt spr. voor hetgeen voorkomt in het bewustzijn van diepgevoelde liefde dat wij het geluk, dat ons behoorde, uit dezelfde bron putten dat het tegenwoor dige met dat, wat eens was geweest, niets had to maken. Dat- weet je toch, Mia? Dat moet je we ten En als je niet weet," ging hij met toe nemende opgewondenheid voort, „dan toch bestaat er ook geen reden, het verleden weer op to halen te-gen mij en tegen ons huwelijk. De ring in woede afrukken is geen scheidingneem hem, neem hem toch weer terug, Mia! Je kunt toch ook niet le ven .zonder mij l" Zij trok haar hand terug, toen hij den ring aan haar vinger wilde schuiven. „Raak rne niet aanDat is het eenige, wat ik niet lean verdragen." Op haar bleek gezichtje kwam een op merkelijk rood. ,,lk weet wat je op dien avond hebt gedacht. Je meende, cllat je geld en positie voldoende waren mij voor die gemecne leugen schadeloos te stellen. Ja wel, dat heb je gedacht en met hut oog daarop ben je do klucht begonnen." Zij had eon gevoel als moest zij zich in do heide laten vallen en het gezicht naar den gTond keeren, om niets meer te zien van die lippen, die haar zooveel zaligheid hadden gegeven. ,,De eer van die vrouw heb je gered. Hoe stond ik dan tegenover Alexandra Louise als je vëiloofde? Hoe tegenover je moeder, die mij als een opgedrongen kwaad ont ving, dat zij niet kon afwijzen?" „Dat is nu immers alles voorbij," ant woordde Mersbach op de opgewonden woor 'den van zijn vrouw. „Voorbij?" riep Mia, haar vingers tegen de slapen drukkend. „Dat, wat mijn hart pijnigt van schaamte en berouw, wat mij zoo ellendig maakt bij dag en nacht, dat is voorbij? Ik geloof je niet meer. Je hebt me bedrogen, belachelijk gemaakt voor al len, die er van wisten. Ga nu wog! Ik ge loor j© niet meer." Zijn donkere oogen flikkerden als een bliksemstraal. „Dat mag je niet zeggen! Daartoe heb je het recht niet." „Het recht niet?" „Och, Mia", ging hij hartstochtelijk smee kond verder, „heeft hij je dan a.00 verbit terd, deze reeds lang waardeloos geword/en brief Heeft hij je zoo overweldigd, dat jo hem niet kunt vergeten? Was die nu in staat je zoo te maken als je op het oogenblilc bent? Och, mijn Mia, jij bent het toch niet <zëlfWerp dat vreem de af, dat giek aan jou heeft opgedrongen. Wanneer jij het maar zou willen, dan kan alles, alles immers weer zijn, zooals het is geweest. Vergeef, Mia, en vergeet I Wec-B weer mijn lief vrouwtje Hij lag voor haar geknield en trachtte haar hand te vatton. Maar deze handen, die zij vast ineenge vouwen tegen haar borst gednikt hield, bewogen zich niet. „Als ik zoo kon huiche len als jij," stiet zij nauwelijks hoorbaar uit. Zij dacht niet aan het goaotc woord vergeving, dat dominee Seller juist in zijn preek van cïien dag zoo had doen uitkomen; zij dacht slechts aan de ellende, waarin haar moeder was vervallen, aan het bru- Tale geweld, waarmee men Kamilla Hel- lings liefde had trachten t>e verminderen «n te vernietigen. Zij kon niet meer denken; haar door tranen gemarteld hart deed haar al-echts bitterheid en ellende gevoelen; niets van al het zalige, dat haar jonge ziel in Mersbaclis armen had gevonden. Hij sprong op. Een opkomend gevoel van beleedigden trots verbitterde een oogen blik zijn gelaatsuitdrukkinghij behcer^cli- te zich echter onmiddellijk. „Ik weet, Mia, hoe het is gekomen," zei hij met groote in nigheid. „Ten eerste de onthulling van jo geboorte daardoor werdt je diep bedroefd, en woeden'd. Ilc weet dit, want ik gevoel liet mee. Dat overweldigde je, nietwaar? En toen de brandJe was angstig en vreese- lijk geschrokken, toen kwam de groote slagje hadt de kracht niet meer dezen te dragen, het was ook to veel te gelijk." „Ik wou, dat ik er ma»r aan was ge* storven," fluisterde zij, terwijl zij voor zich mt staarde. „Had ik je het toch maar eer gozegd, bekend," ging hij met steeds meer overtui genden aandrang verder„zoo dikwijl» reeds heb ik op het punt gestaan je tc zeg gen hoo inng ik er naar verlangd?, dat alles zuiver tusschen ons zou worden, je om veigcving te smeekenoch, had ik het je maar gezegd in con uur van zaljgheid, wanneer jc wist, 'dat niets in mijn hart leefde cn leven kon als jij! Wanneer ik zoo alles had .opgebiecht, dan zou je alle; hebben vergeven. Wat wil jc nu, dat ik nog zal doen? Wanneer ik cr toch met mijn eer voor insta, moet je mc wel golooven. En op mijn woord van eer zweer ik jc, dat i<* nu alles, alles weet. Wees nu niet kleingees tig cn hard, Mia. Ik heb je vertrouwen ook. zonder liefde hooggehouden; dat kun j> toch niet ontkennen. Wat zou dat nu voor èen liefde zijn, die niet in staat was t® vergevènl" - (fWTordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5