De Prins uit het Sprookje
No. 19333. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 15 Maarf.
Tweed® Blad. Anno 1923.
UIT DE RIJNSTREEK.
EERSTE KAMER.
FEUILLETON
TWEEDE KAMER,
onder letter d, ta veranderen in: „voor o?n
kleine jachtakte tot het vangen van water
wild met netten, waarvan het gebruik ge-
oorioofd is, twee gulden vijftig cent".
Deze wijziging dient, omdat tien gulden
to hoog geacht wordt voor deze kleine jacht
akte en om het den k'einen man mogelijk
te maken iets te verdienen.
Do heer BAKKER (C.-H.) wenscht „de
lange jacht" uit dit artikel te doen verui
len, zoodat de akte voor deze jacht van-
valt Het iagea met lange honden wenscht
hij le verbieden.
De hear HIEMSTRA (S.D.) verdedigt nog
eeti amendement, om den prijs voor de axle
voor jac-ht op waterwild te stellen op Jö.
Do be?r WEITKAMP (C.-H.) is tegan het
goedkooper maken van de jacht-aktan, om
dat dit maar aanleiding geaft tot twisten.
Do boer is niet gesteld op het bezit van
een jaeht-akte jn dus wil spr. den prijs
niet te laag stellen.
„De heer SASSE VAN IJSSELT (R.-K.)
is ook tegen verlaging der prijzen ran de
akten, omdat hij dit noodig acht.
Do beer. DRESSELHUYS (V.-B.) komt
op tegen het amendement-Bakker, dat do
lange jacht als een wreedaardige sport wil
voorstellen. Dat acht hjj overdreven. In
Friesland alleen is deze jacht zeer geliefd.
De heer DEKKERS (R.-K.) en Mej. GROE-
NEWEG (S.-D.) verdeligen het amendement-
Bakker. De lange jacht is een moordpartij.
De jacht acht mej. Groeneweg oen nood- j
zakelijk kwaad, maar de lange jacht is een
moord op groote schaal.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
do heer RUYS DE BEERENBROUCK, meent,
dat de amendementen in zake de prijzen der
akten in strijd zjjn met het ontwerp.
Het belang van ile behartiging van- den
landbouw heeft vóór-op gestaan en voor
de jacht moet dus iets betaald worden.
Het amendement-Bakker kan spr. niet aan-
bevelen. De lange jacht is een sport, die
niet minder is dan eenige andere sport. AIS
het doe) van de jacht alleen was, schadelik
gedierte te dooden, dan moest men alleen
met chloroform werken. De jacht is nu j
eenmaal een sport.
Na repliek wordt het eerste amenjement-
II ie nistra verworpen met 62 tegen 16 stem
men. Het - amendement Braat wordt verwor
pen met 57 tegen 22 stemmen.
He'. amendement-Bakker (afschaffing lange
jacht) wordt aangenomen met 60 t;gon 18 I
stemmen.
De MINISTER neemt het tweede amen-
dement-Hiemstra over.
Art. 16.
De lieer DE BOER (Platt. Partij) verde
digt een amendement om jacht op schadc-
lfr.: wild met kunstlicht toe te laten
De VOOORZITTER stelt voor dit amendc-
-ment bij een volgend artikel te behandelen.
Art. 20. (Bepalende dén tijd voor de
jacht)
Do lvoer WEITKAMP (C.-H.) verdedigt
een amendement om 's nachts de jacht op
konijnen toe tc laten, aangezien het dan
gemakkelijker is dit boeit te vangen. Hij
wenscht daarom ©en uur na zonsondergang
en een uur vóór zonsopgang deze jacht nog
toe te laten.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
wil geen jacht toelaten tusschen zonson
dergang en zonsopgang, behalve vcor het
vangen van eenden in eendekooien.
Bij art. 47 wenscht de heer BRAAT
(Flatt. Partp) de verzwaring van d% straf
op overtreding bij recidive binnen twaalf
maanden te laten vervallen.
De MINISTER ontraadt dit amendement.
De heer BRAAT (Platt. Partij) trekt liet
in. Art.. 49.
De heer BRAAT (Platt. Partij) voor,
om te bepalen, dat niet altijd het geweer
La beslag genomen zal worden bij gecon
stateerde overtreding, omdat dit in beslag
nemen niet steeds zonder gevaar is.
De heer VAN SASSE VAN IJSSELT (R.-
K.) wenscht in te voegen: Zoovee! doenlijk,
bij het in beslag nemen.
De MINISTER neemt dit laatste amende
ment over.
Art. 54" (voorkoming van schade).
De heer WEITKAMP (C.-H.) wenscht to
bepalen, flat de commissie van wihlschade
kan bepalen, dat in een gemeente Óf ge
deelte eener gemeente ook mogen gebruikt
worden: konijhenstrikken, beugels, vallenen I
klemmen. J
De heer VAN SASSE VAN IJSSELT (R.«
K.) verdedigt het amendement om de strik
ken te doen vervallen, omdat deze te ge
vaarlijk zjjn.
Mevr. BAKKERNORT (V.-D.) verdedigt
haar amendement om het gebruik van strik
ken, beugels, vallen en klemmen geheel te
verbieden, omdat dit wreede instrumenten
zijn.
De lieer DRESSELHUYS (V.-B.) vraagt
wat nu eigenlijk een schadelijk dier is.
Do wet definieert dit niet nader. Spr. stelt)
daarom voor, dat in de wet zaT worden
bepaald, dat de Minister kan aanwijzen wel
ke dieren schadelijk zijn te achten.
Do heer DRESSELHUYS (V.-B.) meent,
dat een uur na zonsondergang niet meen
valt t© onderscheiden of een vogel oen
beschermde vogel is of niet. Het is daar
om beter dien termijn van een Sar in ta
korten tot een halfuur, gelijk in de tegen
woordige Jachtwet het geval is.
De MINISTER zegt, dat het bjj nacht
schieten ongelukken kan veroorzaken en na-
deeüp- is voor de houders van eenl ooien.
Vandaar dat dit verboden is. Het gaat nu
alleen om dat ééne uur vóór zonsopgang
en na zonsondergang. Dit uur is vrijgela
ten, omdat juist iu die uren de vogels met
zwermen op de veldvruchten aanva'Jen, waar
tegen bescherming noodig is. Hij ontraadt
dus het amendement-Weitkamp.
De heer WEITKAMP (C.-H.) trekt zijn
amendement in.
Do MINISTER verklaart zich bereid het
uur t© veranderen iu een 'half uur, gelijk
de heer Dresselhuys heeft gevraagd.
De liter DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
trekt nu zjjn amendement ook ia
Aan de orde is bij, dit artikel een amen-
dc-ment-DUYMAER VAN TWIST (A.-R):het
opsporen, bemachtigen of dooden van scha
delijk gedierte is op Zondagen verboden.
De hoer DUYS (S.-D.) had graag dit
-.mendenient hooren verdedigen, want de
heer Duymaer van Twist Iaat wel toe, dal'
de burgemeesters op Zondag zich oefenen)
in hét dooden van manschen.
De heer BIEREMA (V.-B.) acht de strik
nier humaan, maar hjj meent, dat de strik
onmisbaar is. Verleden jaar was het aantal
bunzings zóó groot, dat dergelijke midde
len onmisbaar waren.
De heer WINTERMANS (R -K.) heeft be
zwaar tegen het- amendement-Duymaer van
Twist Hij zou er zich mee kunnen ver-
c-cnigen als het konijn niet onder het Zon
dagsverbod viel.
De lieer VAN SOHAIK (R.-K.) heelt be
zwaar tegen de bepaling, die de lieer Fruy-
tier wil toevoegen, n.l.
Do jachtgerechtigdo heeft, binnen de
krachtens art. 18 vastgestelde tijden, het)
recht op de gronden, waarop hij gerechtigd
is tot de jacht, schadelijk gedierte op.te
sporen, te bemachtigen of te dooden met
alle geoorloofde middelen.
Hij voorziet daarvan allerlei moeilijkhe
den.
De heer DECKERS (R.-K.) meent, dat)
het amendement-Bakker -Nort te veel schade
zal berokkenen aan den landbouw. Hij geeft
een beperking van het verbod in over
weging.
Do heer RUTTEN (R.-K) is onverslaaiw
laar
De MINISTER acht het amendement-Weit-
kamp niet aannemelijk, omdat daardoor da
commissie een veranderde bevoegdlieid zou
krijgen. Spr. geeft de voorkeur han Tiet)
amendement van de Commissie van Rap
porteurs.
Het amendement-Duymaer is niet duide
lijk. Vallen daaronder ook de strikken en'
vallen?
Het amendement-BakkerNort wjjst spr.
niet af, maar li ij wit het aan de Kanier over
laten.
Do vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag één uur.
ALPHEN. Alhic-r is een staking uitge
broken aan een drietal beton-fabrieken. De
staking omvat ruim veertig werkrachtèn.
Verlaging van loon is hiervan de oorzaak
waarmee geen genoegen genomen werd. liet
betreft hier de N.V. Bctonfabriek De Hoorn,
de firma B. en de firma van D.
Zitting van gisteren.
Na opening van de vergadering en af
doening van verschillende zaken, neemt do
VOORZITTER hot woord, om den heer
tVan der Does de Willebois alsnog geluk
to wensohen met zijn 80sten verjaardag,
op 9 Januari gevierd, tijdens sprekers on
gesteldheid. Do Voorzitter herinnert in
hartelijke bewoordingen aan den ijver,
waarmede de nestordor Kamer steeds het
belang des lands heeft gediend, en me
moreert daarbij on do r andere aan
«ijn strijd, om de politiecommissarissen
tot Rijksambtenaren tc maken. Den 28sten
Maart zal de heer Van der Does 25 jaar
-deel uitmaken van deze. Kamer. Dan zal
echter de Kamer niet bijeen zijn en daar
om wenscht spr. hem bij voorbaat geluk
hiermede.
De heer VAN DER DOES zegt- dank
voor de goede woorden, door den Voor
zitter tot hem gericht en de instemming
daarmede door de Kamer betuigd. Spr.
wenscht allen toe, dat hun ten deel zal
vallen wat hom is beschoreneen goede
geaondlhcid naar lichaam en geest..
De MINISTER VAN KOLONIêN sluit
eic-h bij de gelukwenschen van den Voor-
aittor aan.
Aan de orde ie thans de
Indische begrooting 1923.
De. heer VAN DER DOES betoogt de
de wensohelijkheid, orri de Zending, spe
ciaal dc Katholieke, vrij te laten in haar
arbeid onder de Inlandtsche bevolking.
Sipr. dringt er op aan, den ambtenaren,
die cle Zending niet te welwillend gezind
zijn, onder het oog te brengen, dat het
noodig is daaraan tegemoet te komen ter
wille van de handhaving van orde en rust.
De lieer VAN LANSOHOT bespreekt
het Indische belasting vraagstuk. Spr. be- 1
gint met'de algomeene opmerking, dat de
zaak voor den Minister uiterst moeilijk is
wegens de slechte regeling van de be-
sbuiursmacht, verdeeld over verschillende
lichamen, waarvan de bevoegdheid niet al
tijd scherp is omlijnd. Daardoor is zijn
positie als het ware ingeklemd tusschen
verschillende lichamen; bij zijn critiek over
's Ministers beleid mag men dat niet uit
het oog verliezen. Gelukkig heeft de Mi
nister in don heer Van Bunk een uitne
mend adviseur op belastinggebied. Spr.
behandelt nu de kwestie van het uitvoer
recht op aardolie. Dc Minister had in uit
zicht gesteld de opheffing van diit recht
met het einde van 1922. Bij de opening
van den Volksraad heeft de G.-G. een far-
finagebedasting op aardolie in uitzicht ge
steld, doch tot zoolang het voortbestaan
van het uitvoerrecht noodig genoemd.
Spr. heeft daaromtrent toen enkele vra
gen tot den Minister gerichtliij herin
nert zoowel aan zijn vragen als aan het
antwoord des Ministers, dat erkende dat
er strijd was tusschen de verklaring des
"Ministers en die van den G.-G. Dat heeft,
nogal opzien gebaard, zelfs aanleiding ge
geven tob ongerechte verdenking. Daar
doet spr. niet aan meehij wil de zaak
besoliou/wen van een zuiver objectief stand
punt. En dan wijst spr. er op, dat dc Re
geering noch den Volksraad, noch de Sta-
tcn-Generaa! over de taak heeft gekend;
maar daarmede wil wachten tot de indie
ning der rafÊinag db e 1 as ti n gWaarom?
Waarom koppelt de Minister de bei Je za
kon aan elkandfer? Spr. wraakt het ver
band tusschen opheffing uitvoerrecht en
raffinagebe Las tingreeds om het verschil
van opbrengst, 5V& eu 10 millioen is dit
ongewenscht. Bovendien beeft de Minister
verklaard, dat de facto het uitvoerrecht
niet meer wordt geheven. Spi. twijfelt
vmct aan dc goede trouw dos Ministers,
doch prijst zijn beleid ten dezen niet.
In de tweede plaats dc productiebelas
ting. De Regeering is daarmede zelf niet
tevreden, getuige de instelling van een
commissie in Indië. Terecht heeft do Mi
nister geweigerd hier te lande ook nog een
commissie to benoemen, omdat daarmede
do zaak op cle .lange baan wordt gescho
ven. Do Regeering heeft zolf erkend do on
deugdelijkheid van die belasting en een
deskundige als de lieer Vlem ik heeft dit
Reman van G. HARDWIG
§1)
,,Ik heb naar liefgehad," fluisterde hij,
dichter naar haar toe komend. „Het was
als een gloeiende pijl, die mij had getroffen
en dien ik in mijn borst voelde trillen. Een
hartstocht., Mia, waarop nooit geluk, nooit
bezit, nooit bevrediging kon volgen, daar
zij met ketenen was verbonden, die niet in
ccrc waren te verbreken." Zijn stem werd
krachtiger <m duidelijker.
„Alexandra Louise is een ongelukkige
vrouw. Voor haar is dc weg, dien zij be
wandelt, al mag hij misschien voor anderen
ook nog zoo schitterend lijken, dor en
steenachtig. Haar hart heeft zijn eischen
- en mag niets eischen. Onder de kroon, die
- izij noch kan noch wil ontberen, gaat dit
hart ten gronde. Wanneer zij zou willen
zondigen, ik geloof niet, dat zij het zou
kunnen; aan baar eigen zelfbeschuldigingen
zou zij ten onder gaan."
Hij haalde diep en hoorbaar adem eóó
drukte hem alias op zijn borst.
„En deze vrouw lieb ik wegens ecu on
doordachte daad niet willen blootstellen
aan schande. De Erfprins overviel ons,
toen zij mij liaar liefde schonk met den eer
sten, maar ook den laatsten kus. Misschien
- was er een andere uitweg geweest. Ik wist
er geen. Ik zag slechts het gevaar, waarin
sij verkeerde.. Er bleef mij geen minuut
keueö over. Redden of zij was verloren.
na-der aangetoond Maar uu komt de Mi
nister er mede aan, om die br'asting nog
één jaar te continueeren. trcts do uit
spraak der Kamer op dit punt. Spr. dringt
er op aan, dat de Minister omtrent zijn
verdere plannen uitvoerige ii lichting aan
de Kamer zal geven, in het bij vonder of bij
met andere speciale belastingen al komen
na afschaffing van de pro.lucteivbelast'iig.
Spr. hoopt op een ontkennend antwoord
de Minister zoeke zc*o noo'Hg heil enkel bij
verhooging van de Inkomstenbelasting
Spr. dringt dus aan op rplitsing 'van
7s Ministers plannen eu vraagt ten slotte
Is de Minister willens zi.in toekomstplan-
men op belastinggebied uiteen le zetten?
De heer MEND EI/S voegt daarbij de
vraag: Wat zijn uw plannen in zake de be
lasting der inlandscbö bevolking? Dat is
toch waarlijk wel een belangrijke kwestie.
Ten onrechte heeft men, in dc Tweede
Kamer, de voorstcllbg naar voren ge
bracht, dat de Indivihe belastingen voor
hot overgroote deel «■ooi* de blanke bevol
king worden opgebracht De inlander be
taalt ruim 7 pCt. van zijn inkomen, onge
rekend de dessadiensten enz. Rekent men
dié wel mede, dan komt men tot ongeveer
111/2 pCt., eee lang niet lichte belasting
cïius, cn bij haar plannen dient dc Regee-
ring daarmede rekening to houden. Zon
der de aanhankelijkheid en trouw der 40
mdllioen inlanders, zal, het bewind van
Nederland nooit vasten bodem in Indië
krijgen. Er\ nu is dc vraagHoe staat het
met c?e trouw? Uit wat hij vernam en las
maakt spr. op, dat het allertreurigst ge
steld is met het vertrouwen der inlanders
ip dc huidige Rogeering. Dat blijkt o. m.
duidelijk uit wat do heer Kerkkamp in het
Vrijiz. Weekbl," schreef over de ïnland-
sche-bevolking en haar wensohen. Ook uit
andere verschijnselen blijkt, dat het gist
bij de inlandsdke bewolking in onze kolo
niën. De Indische volksbeweging ontwik
kelt zich geleidelijk en daaraan moe ben
1 wij haar tegemoettreden met den wil om
haar met- liet oog op do toekomst te lecron
kennen.
Spreker betwijfelt of de Regecring wel
voldoende inziet, dat wij de Indische volks
beweging moeten tegemoet treden met den
wil om liaar met het oog op de toekomst le
leeren kennen; daarvoor maakt zij te scherp
onderscheid tusschen de beweging en haar
leden, de massa en de raddraaiers. Dit is
een absolute vergissing; leiders en bewe
ging zijn één, mits de eersten maar goed
voelen wat de massa wil. De associatie-ele
menten worden gedreven naar de radicale
concentratie en dat is, bijv. bij Boedi Otomo
aan het onhandig optreden der Regeering
toe le schrijven. Men denkc maar eens aan
de behandeling der drie regenten, -die zich
bij dc autonomiebeweging hadden aange
sloten. Dan herinnert spr. aan de Pandhuis
staking; Boedi Otomo, die de stakers niet
de slaking! steunde, is daarvoor in Solo
belemmerd in zijn vrijheid. Door deze en
dergelijke daden zaait men wantrouwen.
En pater Van Lilh, bekend zendeling in In
dië, heeft zich niet minder scherp dan spr.
uitgelaten over de wijze, waarop de blanke
de rechten cn vrijheid van den inlander
schendt, en bij een breuk zal hij zieli aan
de zijde van den inlander scharen. Tegen
de bewering, dat de massa indolent en te
vreden zou zijn, protesteert spr. met pater
Van Litli en rncl hem verzekert hij, dat dc
bewering, dat dc leiders schuld dragen van
de onrust, absoluut onjuist is.
Ook tegen de spreek- en vergaderdelicten
protesteert spr., evenals tegen het spion-
nagestelsel, al ontkent de Minister, ten on
rechte, het bestaan van dit laatste.
Spr. brengt dan wijders 't geval-Schriekc
ter sprake, wijst er op, dat de Minister de
belofte van bestuurshervorrning, door den
G.-G. Van Limburg Slirum gedaan, op
slechte wijze tracht te verwezenlijken en nu
weigert er over le debatleercn. Maar hij
vergeel, dat door zijn politiek ten dezen de
oppositie is samengekomen. En tegen hen,
die dat beweren, wordt een afschuwelijke
hetze op touw gezet, waardoor de extreme
richting de overhand zal krijgen. En wat
zegt de Minister dan van hel agitatorische
optreden van oud-Minister Treub ten gun
ste van de ondernemerskringen?
Aan militaire uitgaven is van 19171922
besteed 732 millioen. Deze zijn weggesme
ten en hebben in geen enkel opzicht dc
Toen noemde ik jouw naam. Heb was een
leugen tegenover allen, en wel heb meest
tegenover jou. Was het jaloezie of was het
grootmoedigheid, waardoor Alexandra
Louise werd gedreven dezen brief te schrij
ven? Ik weet het niet. Jij was getuige,
toen zij op het perron zich van mij afwend
de cn ik in ongenade, viel. Van de kaart
uit Monaco k-an ik je geen verklaring ge
ven. Misschien, dab zi] berouw heeft. Ik
weet het niet."
Hij strekte de lianden naar haar uit.
„Zóó was het en niet anders! .Te geloof
in mij behoeft niet te zijn geschokt. Hoe
ik ode in je lot lieb ingegrepen, ik heb je
geen liefde gehuicheld. En ik heb je vertrou
wen cn je onervarenheid boog gehouden.'
„Daar ik niet beter wist, wat het niet
moeilijk," fluisterde zij met trillende lip
pen. «Zij dacht a^n den wind voor haar
raam, aan de slapende vlier, en gloeiende
tranen brandden als nooit te voren in haar
borst. „Laat mij alleen Ga
Hij nam met een ruk haar rechterhand
5n do zijne, angstig en smeekend.
,,Er kwam toch een tijd", fluisterde hij,
terwijl hij zijn lippen op de bevende vingers
drukte, „waarop mijn hart dien pijl af
schudde, waarop hij vanzelf weg viel, en
de tijd heelde de wonde, toen ik zag, welke
schat mij toebehoorde. Och, die heerlijke
uren, toen ik dat inzag, hoe.zou ik je dat
allemaal kunnen vertellen! Het was zoo.
En wat mij dikwijls zoo raadselachtig, zoo
hartstochtelijk aangegrepen heeft, daarvan
wist ik nu cle reden; ik had je lief, Mia,
ik had je lief, zooals ik nooit te voren van
iemand had gehouden 1 Het was toch dui
delijk, Mia. dat al mijn deuken en voelen
jou behoordedat ik je aan_mijn borst trok
verdediging van Java op vaslercn grond
gesteld. Spr. brengt in herinnering een
brief, welke dc Minister geschreven moet
hebben aan de Indische regecring blijkens
een bericht in de „Javabode" en waarin hij
zegt, dat de verdediging van Java tegen
over een buiterilandsclien vijand geheel
denkbeeldig is en er zejjs niet wat de
financiën betreft kan worden gehouden
aan het minimum van 35.000 man. Waar
om heeft de Minister dit niet in de Memo
rie van Toelichting op de begroeting gezegd?
Ten slotte wijst spr. nog op de groote
winsten, die de petroleumnijvcrhcid in In
dië. maakt.
De Koninklijke heeft in 1920 een winst
gemaakt van 800 a 378 millioen gulden,
terwijl zij over dal jaar een bezuiniging be
taalde van 2f> millioen. Als in dezen nood
der tijden ee«t belasting wprdt geheven, die
aan die Mij. ^(i millioen kost, is er nog geen
reden, zoo vreeselijk hard te schreeuwen.
De heer IDJENBURG wijst op de tc kleine
pensioenen vin de oud-Indische militairen.
Indien de Minister de belangen van deze
menschen. voldoende wil te gemoet treden,
kan hij rekenen op den steun van de ge-
heele Staten-Generaal. Zoo is het ook met
dc met verlof zijnde Indische ambtenaren,
die bericht krijgen", voorloopig niet naar In
dië terug te keeren met het oog op inkrim
ping van den dienst
De salariskwestie wordt in Indië met den
dag moeilijker. Er zal een salaris moeten
worden geboden naar Indischen maatstaf.
Spr. brengt hulde aan den gouverneur-
generaal en aan den Minister, opïdat zij
zoo krachtig den weg volgen, noodig ter be
reiking van een financieel evenwicht. De
Gouverneur-Generaal is met illusies naar
Indië gegaan^lerwijl zijn ^enige taak thans
is, de financiële positie ran Indië in stand
le houden. Het is een weldaad voor Indië,
dat zoowel Minister als Gouverneur-Gene
raal dat land voor zulk een onheil pogen te
vrijwaren.
Op de militaire uitgaven is reeds 20 mil
lioen bezuinigd. Wij betreuren, dat zooveel
geld noodig is voor militaire uitgaven. Men
moet eerst bestaan en daarna kan men
grdeien. Het leger in Indië dient tot bewa
ring van den inwendigen dienst, terwijl hét
tevens, indien noodig. wordt aangewend om 4
een buitenlandschcn vijand te weerstaan.
Speciaal op belastinggebied heeft de Re
gecring voor den inlander reeds veel ge
daan. Het is een groote zegen voor den in
lander, dat hij naast zich heeft den Euro
peaan, die economisch zooveel sterker is,
waardoor het niveau ook voor den -inlander
zooveel hooger wordt.
De totale ontvangsten in Indië bedroegen
in 1920 ruim 500 millioen. De suikerin
dustrie alleen betaalde daarvan 160 mil
lioen.
Spr. vindt het niet ralioncel, dat de Mi
nister de Produclenbclasling nog een jaar
zal verlengen en daarbij voor één jaar nog
een Aardolifebefasting, die 1G millioen moet
opbrengen. Moet deze nog dienen als cor
rectief van de extra-winstbelasting of-heeft
zij een ander doel? Als dit laatste waar is,
zou dit zeer onbehoorlijk zijn.
De heer Idenburg zal Dojiderdag te één
uur zijn rede voortzetten.
Zitting van g i s t er en.
Wijziging der Jachtwet.
Voortgegaan wordt met het wetsontwerp
tot- wh'ziging der Jachtwet.
Art. 15.
De heer HIEMSTRA (S.-D.) verdedigt een
amendement om den prijs voer een klein<3
jachtakte van f10 op f5 te brengen.
De heer BRAAT (Platt. Partij.) stelt voor
om hetgeen voorkomt onder letter b, te
vorswderen in: „voor een jachtakte, om
met jachtgeweer en één stamden hond per
acte te jagen, vijftien gulden".
Dit is om te voorkomen, dat er met
honden gejaagd zou wordan, die bijv. '«mor
9/10 raszuivere windhonden zijn (zie arrest
van den Hoogen Raad 3 December 190>,
"Weekblad van het- recht no. 8166), zoodat
dan akte- B voor den jager bijna dezelfde
waarde heelt als akte A, wat schade voor
de schatkist beteekent.
Voorts stelt spr. voor hetgeen voorkomt
in het bewustzijn van diepgevoelde liefde
dat wij het geluk, dat ons behoorde, uit
dezelfde bron putten dat het tegenwoor
dige met dat, wat eens was geweest, niets
had to maken.
Dat- weet je toch, Mia? Dat moet je we
ten En als je niet weet," ging hij met toe
nemende opgewondenheid voort, „dan toch
bestaat er ook geen reden, het verleden
weer op to halen te-gen mij en tegen ons
huwelijk. De ring in woede afrukken is
geen scheidingneem hem, neem hem toch
weer terug, Mia! Je kunt toch ook niet le
ven .zonder mij l"
Zij trok haar hand terug, toen hij den
ring aan haar vinger wilde schuiven. „Raak
rne niet aanDat is het eenige, wat ik
niet lean verdragen."
Op haar bleek gezichtje kwam een op
merkelijk rood. ,,lk weet wat je op dien
avond hebt gedacht. Je meende, cllat je geld
en positie voldoende waren mij voor die
gemecne leugen schadeloos te stellen. Ja
wel, dat heb je gedacht en met hut oog
daarop ben je do klucht begonnen."
Zij had eon gevoel als moest zij zich in
do heide laten vallen en het gezicht naar
den gTond keeren, om niets meer te zien
van die lippen, die haar zooveel zaligheid
hadden gegeven.
,,De eer van die vrouw heb je gered. Hoe
stond ik dan tegenover Alexandra Louise
als je vëiloofde? Hoe tegenover je moeder,
die mij als een opgedrongen kwaad ont
ving, dat zij niet kon afwijzen?"
„Dat is nu immers alles voorbij," ant
woordde Mersbach op de opgewonden woor
'den van zijn vrouw.
„Voorbij?" riep Mia, haar vingers tegen
de slapen drukkend. „Dat, wat mijn hart
pijnigt van schaamte en berouw, wat mij
zoo ellendig maakt bij dag en nacht, dat
is voorbij? Ik geloof je niet meer. Je hebt
me bedrogen, belachelijk gemaakt voor al
len, die er van wisten. Ga nu wog! Ik ge
loor j© niet meer."
Zijn donkere oogen flikkerden als een
bliksemstraal. „Dat mag je niet zeggen!
Daartoe heb je het recht niet."
„Het recht niet?"
„Och, Mia", ging hij hartstochtelijk smee
kond verder, „heeft hij je dan a.00 verbit
terd, deze reeds lang waardeloos geword/en
brief Heeft hij je zoo overweldigd, dat
jo hem niet kunt vergeten?
Was die nu in staat je zoo te maken als
je op het oogenblilc bent? Och, mijn Mia,
jij bent het toch niet <zëlfWerp dat vreem
de af, dat giek aan jou heeft opgedrongen.
Wanneer jij het maar zou willen, dan kan
alles, alles immers weer zijn, zooals het is
geweest. Vergeef, Mia, en vergeet I Wec-B
weer mijn lief vrouwtje
Hij lag voor haar geknield en trachtte
haar hand te vatton.
Maar deze handen, die zij vast ineenge
vouwen tegen haar borst gednikt hield,
bewogen zich niet. „Als ik zoo kon huiche
len als jij," stiet zij nauwelijks hoorbaar
uit. Zij dacht niet aan het goaotc woord
vergeving, dat dominee Seller juist in zijn
preek van cïien dag zoo had doen uitkomen;
zij dacht slechts aan de ellende, waarin
haar moeder was vervallen, aan het bru-
Tale geweld, waarmee men Kamilla Hel-
lings liefde had trachten t>e verminderen «n
te vernietigen. Zij kon niet meer denken;
haar door tranen gemarteld hart deed haar
al-echts bitterheid en ellende gevoelen;
niets van al het zalige, dat haar jonge ziel
in Mersbaclis armen had gevonden.
Hij sprong op. Een opkomend gevoel
van beleedigden trots verbitterde een oogen
blik zijn gelaatsuitdrukkinghij behcer^cli-
te zich echter onmiddellijk. „Ik weet, Mia,
hoe het is gekomen," zei hij met groote in
nigheid. „Ten eerste de onthulling van jo
geboorte daardoor werdt je diep bedroefd,
en woeden'd. Ilc weet dit, want ik gevoel liet
mee. Dat overweldigde je, nietwaar? En
toen de brandJe was angstig en vreese-
lijk geschrokken, toen kwam de groote
slagje hadt de kracht niet meer dezen
te dragen, het was ook to veel te gelijk."
„Ik wou, dat ik er ma»r aan was ge*
storven," fluisterde zij, terwijl zij voor zich
mt staarde.
„Had ik je het toch maar eer gozegd,
bekend," ging hij met steeds meer overtui
genden aandrang verder„zoo dikwijl»
reeds heb ik op het punt gestaan je tc zeg
gen hoo inng ik er naar verlangd?, dat
alles zuiver tusschen ons zou worden, je
om veigcving te smeekenoch, had ik het
je maar gezegd in con uur van zaljgheid,
wanneer jc wist, 'dat niets in mijn hart
leefde cn leven kon als jij! Wanneer ik
zoo alles had .opgebiecht, dan zou je alle;
hebben vergeven. Wat wil jc nu, dat ik nog
zal doen? Wanneer ik cr toch met mijn eer
voor insta, moet je mc wel golooven. En
op mijn woord van eer zweer ik jc, dat i<*
nu alles, alles weet. Wees nu niet kleingees
tig cn hard, Mia. Ik heb je vertrouwen ook.
zonder liefde hooggehouden; dat kun j>
toch niet ontkennen. Wat zou dat nu voor
èen liefde zijn, die niet in staat was t®
vergevènl"
- (fWTordt vervolgd).