De Prinses en het Zigeunermeisje. CORRESPONDENTIE. FEUILLETON, De nieuwe Woonplaats. Domita -was de eenoge dochter van den keï- *er. Laten zou zij over het la/nd moeten regee- ren. Zo tras nu tien jaar en oen heel verwend en teatsch meisje. Ze was irotsch op haai* kroon1, die van het zuiverste goud was, zo was trots oh op haar kieoren, op haar blonde krullen, en op h^t gToote paleis, waar ze in woonde. Domita had een lief gezichtje. Ook daar was ze trotsch op, hoewel er genoeg arme meisjes in het land waren, die er ook aardig uitzagen. Zoo ontmoette Domita op zekeren dag een klein zigeunermeisje. Het prinsesje had juist een nieuwe jurk aan. Het was een heel cmjooie jurk, die stijf uit fttond van al hot gouden borduursel. De jurk was zwaar en niet gemakkelijk in het dragen, maar ze was mooi en dat woog tegen al het ohgesmak op. Domita was zóó trots oh' op haar nieuwe jurk, dat ze wel wou, dat allo tmensch'en haar zagen. Ze zette haar kroon op en verliet stilletjes den tuin van 'het paleis. Heel alleen ging ze den etoffigen weg op. De koeien in de weilanden langs den weg, de een den in de sloot, allen keken even verwon derd, toen zo Domita zagen. Haar kroon flikker- 'de in dc zon cn haar jurk schitterde van het goud. De mensohon, die haar tegenkwamen, hogen diep vcor haar en Domita gaf ze allen een kleitn knikje terug. Diep kon ze haar hoofd piet huigen, Z9 mosst oppassen, dat haar kroon piet afviel. v Dag mensohenzei ze en daarbij dacht ze pan haar mooie jurk. En de zon scheen op allen tegelijk': op de prinses en op de gewome menschom, op de een den en gaaizen en koeien, maar geen van hen kaatste de zonnestralen zóó mooi terug als do keizersdochter. To an ontmoette het prinsesje een zigeuner meisje. Het kinid was' in lompen gekleed en het had geen schoenen en kousen aan. klaar haar zwarte oogen schitterden als sterren en haar tanden waren wit als ivoor. De twee meisjes stonlen stil en keken elkaar aan. Toen begonnen ze te praten. Domita voelde wel, dat het eigenlijk heelo- maal niet paste voor een prinses, om zich met een zigeunermeisje te bemoeien, maar ze vond het wel aardig en ze deed altijd graag, wat eo wilde. Ik woon in een paleis; zei ze met de punt van haar neusje in de lucht tegen het zigeuner kind. Dc woon' in een tent, vertelde het meisje, en zo hekeek het prinses-je van haar gouden kroon to-t aan -haar mooie schoentjes. Ik heb mooie bloemen, rozen en leliën in inijn tuin, gong het prinsesje voort, en Ik' eet van een zilveren bord. Ik pluk wilde bloemen in het bosch', zei het zigeunermeisje en ik drink het water uit de heek. 1 Mijn vader noemt wat hij krijgen kan, groot0 zakken en hij regeert over een heel groot land. Mijn vaJder neem/t wat hij krijgen kan, antwoordde het arme kind', en hij reist overal heen, waar hij wil. Ik heb een lichtblauwe zijden deken op mijn bed, zei de prinses, en 's-nachts branden ©r honderden kaarsen in de kamers van hot paleis. Ik slaap tusschen de hosohviooltjes, zei het zigeunerkind, en alle sterren aan den hemel schijnen voor (mij ieder en macht weer opnieuw Ik heb een. kroon 1 zei Domita trots en zo hief haar, hoofdje nog meer op. En ik ben zoo vrij als een vogeltje in do luchtlachte het zigeunermeisje en stak haar armen omhoog. Wat is idiat, vrij zijn vroeg Domita ver baasd. Zie maar, dat je dat zelf te weten komt, plaagde het bedelkind, vraag het maar aan de sterren en aan de zon en aan den regen Toen stak ze haar tong uit tegen het prin sesje en liep lachende weg over den modderi- gen weg. Wat een akelig meisje is dat, dacht Do mita. Ze kent heelemaal geen manieren. Langzaam draaide ze zich om en ging terug naar het paleis. iWat bedoelde ze toch', toen ze zei, dat ze zoo vrij was als een vogeltje in do lucht, dacht Domita. Het prinsesje begreep het niet. Maar haar mooie gouden kroon woog ineens zóó zwaar, alsóf ze het gewiöht van heel haar vaders rijk op het .hoofd droeg. Zóóvelen hebben mij verb den week een ple ziertje willen doen, dat ik nu wederkeerig jullie weer graag een verrassing bereid en daarom deze week weer prijsraadsels geef. Daar bet bekende soorten zijn, die jullie zoo graag doet, ni. kruiszig-zagladderraadsels, heb ik zoo wel aan de grooteren als aan de kleineren ieder twee raadsels gegeven, die beide opgelost moe ten worden. Moeite zullen jullie er niet mee hebben, want er zijn geen te lastige woorden bij Goed nadenken en je kunt alles vinden. Ik heb voor zóóveel te bedanken, daar zal ik toaar direct eens mede beginnen. Marietje Seydell, hartelijk dank voor bet beeldige kleedje, dat ik dubbel op prijs stel, omdat je, zooals je er bij schreef, het zelf hebt gewerkt. Maar ook zonder dat aardige hand werk van je, zal ik je niet vergeten als je latex niet meer mee zult doen. Lena Planken, ingelijks taijn haitehjken dank voor het kleedje dat je voor mij werkte, £k vind het heel aardig van je om de raadseltante een Bouvenirtje te zenden. Anniö Marks, heel leuk van je bedacht om mij je portret te zenden en er hij te voegennu ben ik op uw verjaardag toch in uw midden. Het is een duidelijk, mooi portret. Nu weet ik hoe je er uitziet Wel bedankt hoor I Jo van LeeuWeD, wat een aardige photo van jou en je zusjedaar heb je mij veel plezier mee gedaan. Jullie -hebt beeldige page-pakjes aan vriendelijk dank dat ik ook zoo'n portret mag hebben. Jo vos, wel bedankt voor het aardig gebor duurde kaartje als felicitatie. Gorrie de Groot, hartelijk dank zoowel voor he't mooie kaartje dat jo met zooveel zorg voor mij werkte, als voor het aardige vers, dat je geheel ter mijner eere hebt gemaakt Wam Overduyn, dat was een extra mooie kaart, dio ik van jou kreeg. Je 'bad er zeker zelf schik dn; toen je die uitkoos. Rina Oudshoorn, aardig da/t jij mij ook weer eens schreef cn er een kiekje van het huis op de Oude Vest hij deed. Wel bedankt Mijn dank voor brieven met gelukwenschen aan do familie Holtz (de boeken in goede orde ontvangen). En nu kom ik bedanken voor een groot e massa briefkaarten. Ik zat alle namen opnoemen want ieder kind wil natuurlijk graag weten of zijn of haar briefkaart aan mij wel goed is overgekomen. Nu dat zou ik ook graag willen weten als dk iemand iets zend, of het dan wel terecht komt. Mijn hartelijken dank dus aan Adriana Massaar, Sari Aalbersberg, Margii Pittner, Wim den Dopper, Gorrie den Dopper, Rudi en Jaa.p Eilders, Peter en Jan en Coba Hoope, Freddy en Lena van der Kaay, Catha- rina Lankester. Betsie Piket, Leen Oudshoorn, Ivo en Nel van Waardhuizen. Adiriaan Bolle, Henk Jonker, Nel Jonker, Marietje Erkelens. Adriana de Wekker, Alie Haasbeek, Annie Franse, Annie Zirkzee, Nelly Singeling, Janna Singeling, Nellie van Leeuwen, Lena van Leeuwen, Antje Hogenes, Hester de Bruyn, Roosje Schuit, Gerard van den Heuvel, Abram Burger jon, Marie van. Dijk, Jo en Anton van Zijp, Gonny Boon, Gerard Philippe, Marietje van Peppen, Betsy en Harry van Amerongen. Marie Laman, Jan Luitje. Kijkt nu eens wat een lijst van namen Al die neefjes en nichtjes zonden mij een moode briefkaart, en daarbij nu nog beelo 6tapels brieven en briefkaarten van anderen, den van de Leidsche raadseljeugd, dan zullen jullie wel begrijpen, dat ik heel wat ontving, ontzettend veel te lezen en te bekijken had en -de post wel moet gedacht hebhen „wat gebeurd hier eigen- lijk vandaag Ik wil jullie ook nog even veT- i(*00r - - MUNOINE. Terwijl Marietje met haar Moeder aan het ontbijt zat. kwamen er mannen, die de laatste meubels inpakten en wegbrachten, en toen was alles klaar. Nog eenmaal gingen Moeder en Ma rietje samen do kamers rond en toen trokken zij haar mantels aan en verlieten voor goed de woning. Op weg naar het station werden zij door me-* nig-e voorbijganger gegroet, want velen konden mevrouw Martens met baar aardig dochtertje. Terwijl zij op het perron heen en weer lie pen, riep Marietje plotseling„O,'Moeder, zie 'ccds, daar komt Ida Rakers met haar moeder aan". „Ja, waarlijk", zei mevrouw Martens. „Dat is -"vriendelijk, zij komt ons zeker nog even goeden, dag zeggen". Zoo was het ook. Verlegen bood Ida Rakere aan mevrouw Martens een bouquet voorjaars- - bloemen aan, terwijl zij Marietjev een heerlijk tablet chocolade gaf. Vriendelijk dankte me vrouw Martens het kleine meisje. Toen bleven 'de bei-die dames nog wat met elkander spreken, cn Marietje en Ida hadden het samen o zoo ''kruk. Plotseling giMe de fluit van de locomo- »tiet De troon rohle binnen en maakte aan alto geeazcptoM. 000 ^BB-ïa f j> Er stapten niet vele reizigers uit cn spoedig hadden mevrouw Martens en Marietje een plaatsje gevonden in een damescoupe. Nog eenmaal drukten -de beide dames elkan der de hand, nog eenmaal gaven do bei-de meis jes elkander een kus, toen weiden de portieren gesloten en oven later rolde de trein woer ver der. (Nog lang bleef Marietje met haar zakdoek wuiven, maar toen er zelfs geen klein 6tipje van het station meer te zien was, zette zij zich naast Moeder op de bank. Zij bleef met Moe der nog wat over Ida praten, maar weldra werden haar gedachten afgeleid, door alles wat zij voorbij zagen snellen, en had zij haar Moe der allerlei te vragen. De medereizigsters had den pleizier in het kleine praatsterrtjemaar langzamerhand werd de coupé leeger en einde lijk was Marietje met haar Moeder alleen. „Nu zijn wij er ook haast", sprak -mevrouw Martens. „Komt Vader ons halen vroeg Marietje. „Dat denk ik wel", antwoordde Moeder. Inderdaad, -toen -een kwartiertje -later de plaats van bestemming bereikt was, stoDd Va der al op het perron. Marietje was o zoo blij dat zij Vader weer zag en snelde op hem toe. Vader kuste haar hartelijk en toen bracht hij hen gauw naar buiten, waar een rijtuig wachtte. „O, Vader", vroeg Marietje, „is hei zoo ver „Ja kindje", lachte Vader, ,,'t is hier lieel wat grooter dan waar wij gewoond hebben. Maar dat went gauw genoeg hoor". Met belangstelling keek Marietje uit de raampjes van het rijtuig. Hó wat ean lange straten had je 'hier en een hooge huizen l Ein delijk hield het rijtuig stil. „Hier Vader, 't "Was ook al zoo'n hoog huis. Zou dat nu heölemaal voor hen zijn Vader zag haar verwonderd kijken en hij raadde wat zij dacht. „Neen hoor Marietje", zeide hij, „dat huis is niet heelemaal voor ons. Alleen daar (en Vader wees naar omhoog, waar nog een viertal ramen waren, waar geen gordijnen hingen, maar die wit gemaakt wa ren), wonen wij. Toen zij de woning binnen gingen, zag Ma rietje voor de ramen beneden, een meisje, dat vriendelijk tegen haar laebtte. Verlegen lachte Marietje terug. „Moe", vroeg zij, „woont daar ook een meisje ©n is ze net zoo oud als ik en hoe heet ze ;,Dat weet ik nog allemaal niet", lachte Moe der. „Misschien weet Vader er al wat van". Maar Vader zag het meisje ook pas voor de eerste maal en dus kon 'hij de nieuwsgierigheid van zijn docht eitje niet bevredigen. Het waren drukke dagen voor de familie Mariens, die eerste dagen in de nieuwe woon plaats. Vader kon niet langer thuis blijven, maai* moest naar zijn nieuwe werkkring, waar voor zij naar hier waren verhuisd, -direct aan vaarden. Maar Moeder wist zich wel te redden, en op haar manier hielp Marietje -dapper mee. Toch zou het, als Moeder alles alleen had moe ten doen, te lang geduurd hebben eer alles een gezellig aanzien had gekregen. Maar den twee den dag, nadat die familie Mariens was aange komen, gebeurde er iets prettigs, 't "Was in den morgen, nog niet zoo heel laat, toen er aan do bel werd getrokken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 12