De Prins wit liet Sprookje No. 19326. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 Maart. Tweede Blad. Anno 1923, TWEEDF KAN3EP Uit het nieuw bezette land. FEUILLETON (Zitting van gisteren). De Hunrcommissiewet. De heer VAN RAPPARD (V.-B.) licht toe een amendement, om uit de Huurwet ten te schakelen de woningen van ondier- nemingen, door haar bestemd tot huisves ting van haar personeel. De heer J. TBR LAAN (S-D.) heeft be zwaar tegen dit amendement, omdat het geen rekening houdt met de belangen der inwoners. De heer SMEENK (A.-R-) heeft ook be zwaar en wil ge-en uitzondering voor wo ning®, die gewone huurwoningen zijn. De Minister v. Justitie, de heer HEEMS KERK, heeft het nut van deze bepaling niet begrepen. Hij komt voorts op tegen do uitdrukking „bestemd tot huisvesting." Hij kan dit amendement niet aanbevelen. Do heer VAN RAPPARD (V.-B.) wenscht zijn amendement te wijzigen, zoodat er dui delijk staat, dat dc huur wordt beëindigd, omdat de huurder den dienst dér onder neming verlaat en de woning noodig is voor huisvesting van ander personeel dier onderneming. Het amendement wordt verworpen met 52 tegen 21 stemmen. Art. VII. De heer VAN GIJN (V.-B.) licht tóe een amendement, om in het eerste lid van arti kel 1, in het eerste lid van artikel 2, 'in den eersten zin van het eerste lid van ar tikel 5 en Sn de eerste twee zinnen van ar tikel 8 het getal en het teeken: „50 pCt." met ingang van 1 Jan. 1924 te vervangen door „CO pCt." en dit getal en teeken met ingang van 1 Juli 1924 te vervangen door: „70 pCt." Waar het geldt woningen, ten aanzien •waarvan do Huurcommissiewet ccrs't door het in werking treden van de Huuropzeg- gingswot toepasselijk zijn, wordt het in het eerste Hd bedoelde percentage van af den lsten Januari 1924 in de plaats van „37 .,45" en van af den lsten Juli 192-1 in de plaats van „45" „52 De heer SMEENK (A.-R.) heeft ernsti ge bezwaren tegen dit amendement. De MINISTER ontraadt dit amendement 'dat liet doel bevordering van de bouw nijverheid zal missen. De heer VAN GIJN (V.-B.) trekt het amendement bij gebrek aan steun in. De heer HERMANS (R.-K.) licht toe een amendement, om een nieuw artikel in te yoegen, luidende 1. Onze Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid kan ten aanzien van bepaalde lijk aan te wijzen gemeenten verklaren, dat Irot tegenwoordige huui'peil der woningen, waarop de Huurcommissiewet van toepas sing is, een van de artikelen 1 en 3 der onderhavige wet afwijkende regeling vor dert. 2. Waar het geldt woningen, gelegen in 'een gemeente, ton aanzien waarvan een .verklaring als bedoeld bij het vórige lid, ,van kracht is, wordt, in afwijking in zoo verre van het bepaalde bij de artikelen 1 ■en 3 der onderhavige wet, de Huurcommis siewet aldus toegepastdat: lo. in liet eerste lid van artikel 1, het eerste lid van artikel 2 en de twee eerste riivncn van artikel 8 der Huurcommissie wet niet wordt gelezen „50 pCt." ten aanzien van woningen als bedoeld bij arti kel 3 der onderhavige wet; „371 pCt." doch „35 pCt." ten aanzien van wonin= gen als bedoeld, bij artikel 3 dier onderhavi ge wet: „25 pCt." 2o. dc eerste zin van artikel 5 der Huur- óommissïewet wordt gelezen: „Dc huurcommissie staat geleidelijke Kuurverhoogingen toe, totdat een billijke opbrengst van do woningen' wordt verkre gen, met dien verstande, dat geen huurprijs wordt goedgekeurd of. vastgesteld, welke meer bedraagt «'an 50 pCt. boven de nor male huurwaarde op 1 Jan. 1916, tenzij hoo- gerc uitgaven, ter za-k© van de woning te bestrijden, dan wel ingrijpende verbeterin gen en veranderingen, aan de "woning aan gebracht een grootere verhooging v.etti- g*n7'^ behoudens dat in dezen eersten zin van artikel 5 ten aanzien van woningen als be doeld* bij artikel 3 der onderhavige wet in plaats van „50 pCt." <?n „1 Januari 1916" wordt gesteld ,,37i pCt." en „1 Januari 1918." De heer VAN VUÜREN (R.-K.) bestrijdt dit amendement dat de wet van vraag en aanbod omkeert en dus een verkeerd ef fect kan hebben. De heeren J. TER LAAN (S.-D.) cn SMEENK (A.-R.) verdedigen het amende ment nader. "De Minister van Arbeid, de heer AAL- BE-RSE herinnert, er aan, dat dit punt al bij de algemeene beschouwingen zeer breed voerig is behandeld en dat de Regeering reeds haar meening heeft gezegd. De wet blijft onaangetast en de Regeering heeft alleen de bevoegdheid een overgangsmaat regel te treffen waar dat noodig is. Daar tegen kan de Regeering geen bezwaar hebben, mits de percentages van 35 op 40 en van 25 op 30 worden gebracht. Do heer HERMANS (R.-K.) handhaaft zijn amendement ongewijzigd. Hij acht het ge wenscht de percentages niet te hoog te sfcelleh. De MINISTER kan dan de aanneming van het amendement niet aanbevelea. .Wordt het amendement toch aangenomen, dan zou de Minister geen gebruik maken van de bevoegdheid. Do heer HERMANS (R.-K.) wijzigt dan nog do cijfers in 40, respectievelijk 30, om tc voorkomen dat. dc Minister het amen dement, als artikel aangenomen, nicfc zou uitvoeren. Het amendement wordt aangenomen met 43 tegen 27 stemmen. Het wetsontwerp „wordt aangenomen met 51* tegen 119 stemmen. Tegen; de sociaal-democraten, vrijzinnig- democraten,- mej. C'atz, Smeenk. Radenwet. Aan .de orde is het wetsontwerp tot wij ziging der Radenwet. De heer "HAKKER (R.-K.) klaagt over de onregelmatige wijze van premie-inning in het district Leeuwarden. Dc Minister van Arbeid, de heer AAL- BERSE, zal dit punt onderzoeken. Alt. 115. Dc heer VAN DIJK (R.-K.) licht een amendement - toe van de Commissie van Rapporteurs, om het aantal niet-ambtelijks onbezoldigde leden van den Vissoherij raad in plaats van 6 op 3 te stellen. Dc heer SNOECK HENKEMANS (C -H. kan zich er race vereenigen, als voor het cijfer S komt to staanten hoogste. De MINISTER acht hel amendement niet noodig cn handhaaft een cijfer van G- Dc heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.) maakt er eei> amendement van, dlat dit ten" hoogste wordt ingevoegd. Hot amendement, wordt z.h.st. goedge keurd, nadat het sub-amendement wcor is ingetrokken. De heer RUTGERS (A.-R.) verzet cr zich tegen, dat dc Raden van Arbeid tot bureaucratische Rijksdiensten worden om gezet, waartegen hij bezwaar heeft. De MINISTER verdedigt deze omzetting, die hij niet in strijd acht met het karakter van de Radenwofc. Art. Ê3a wordt goedgekeurd met 41 te gen 11 stemmen. Het ontwerp wordt goedgekeurd. Toelaoe-verleening. Aan de orde is het wetsontwerp toeken ning van bevoegdheid aan Gemeenteraden tot liet verlccnen van een toelage ten las te van do gemeente, over elk der jaren 1919, 1920, 1921 en (het eerste kwartaal van 1922, voor werkzaamheden, welke aan on derwijzers buiten dien gewonen schooltijd waren opgedragen, enz. Bij de algemeenc beraadslaging is te vens aan dc orde: dc conclusie van het. verslag der commissie omtrent de inlich tingen op het adres van O. L- Veerman, hoofd der Leerschool van den Christelijke Kweekschool te Leeuwarden, cn J. Broc- keona cn 3 anderen, onderwijzers van bij stand aan genoemde school, houdende ver zoek-^orn toekenning van een toeslag op hun salaris over 1919. De heer WINTERMANS (R.-K.) acht dit ontwerp goed in grondslag, maar de uit voering is onmogelijk ingewikkeld en hij begrijpt cr maar weinig van, lioe de toe lage moet. worden berekend. Hij hoopt, dat de Minister zal verklaren, dat het zijn be doeling is de wet rechtvaardig toe te laten passen. De vergadering wordt verdaagd tot Woensdag één uur. Het Fransche spoorwegverkeer in Duiischland. (Van onzen eigen correspondent). XXIX. Trier, 24 Februari. Trier is bereikt, dank zij den Franschen militairen spoorweg en de zwarte soldaten cite deze bewaken 1 Het was eergisteren om dertien uur en twaalf minuten, of zooals gewone menschen dat zeggen, een uur twaalf dat de Fransche Parijsehe trein van Koblenz naar Trier vertrok om vandaar over Luxemburg zijn reis voort te zetten. Van-vele papieren voorzien, om zoowel aan Duitsohers als Franschen mijn onschuld aan te kunnen toonen, was ik om kwart voor één reeds aan het station, waar de klok pas kwart voor twaalf aanwees: in het Rijnland is de Fransche tijd ingevoerd, ik had er niet aan gedacht, en was dus een uur te vroeg gekomen. In de„ stad wordt door de Duit sohers geen rekening gehouden met welk uur de Parijsehe klok .aanwijst, alles ge schiedt daar nog op Duitschen tijd, slechts de stationsklokken zijn een uur achteruit gezet. - Een uur heb ik <3us gewacht op- het per ron van het station Koblenz, een knoop punt van ongeveer vijf spoorlijnen, waar anders een geweldig druk verkeer is en waar nu een stille rust heerscht, zooals misschien bij ons op een" stationnetje in den Achterhoek, vanwaar enkele malen daags een trein naar de stad vertrekt. Van de vier perrons wordt er nog maar een ge bruikt, tusschen de andere staan liier en daai* personen- en goederenwagens, em de rails zijn geheel en al xicrnoesb omclat er geen trein meer over rijdt. Duitsche spoor wegbeambten waren natuurlijk op het ge heele station niet meer te zien, het groote gebouw was als uitgestorven, alleen voor den ingang een wacht van een paar Fran sche koloniale soldaten, mot eenroodefez op hun zwarte koppen, cn op het perron conige Fransche soldaten en officieren, en ook weer kolonialen:, géén spoorwegbe ambten, geen conducteurs, geen witkielen, niets van al deze blijkbaar overbodige mensclien. Een kaartje in de stationshal van een Franschen militair gekocht voor dertienhonderd en nog wat marken, gaf m© recht liet perron to bestijgen en in -den trein plaats tc nomen, die vooraan uit D-wagens bestond, voor officieren en. sol daten bestemd, en achteraan uit enkele ge wone derde-klas wagons voor mensclien in burgerpakj es zooals ik. Om nauwkeurig dertien uur en twaalf minuten, Fransche tijd, gal de locomotief van den al moer dan een uur gereed staan den trein een gil en langzaam reden we het station uit, langzaam ging het over allerlei wissels he^n den kant van het Moezeldal' op. Bij het eerste station, een dorpje bui ten Koblenz, waar de baan over de Moezel gaat, hetzelfde als bij Koblenz, het station geheel verlaten, aMeen een troep zwarte kerels die uit de wachtkamers kijken en overal rondhangen cn een met een geweer dlie op het perron sohild wacht je speelt. In het Moezeldal, in elk station dezelfde vertooning, in de kleinere plaatsen minder, in de grootere meer, doch overal zwarte ko loniale troepen, kerels die beter apon kun nen vangen dan in het Rijnland op de Duitsche spoorwegen de wacht houden en Deutsche burgers tn hun dorpen het leven onveilig maken. De reis van Koblenz naar Trier, die met een Duitschen trein in twee en een half uur volbracht is en waarvoor dc Franschen ruim vijf uur noodig hebben, daar ze nog steeds uit vrees voor vernielingen aan den spoorweg en door onbekendheid met het wisselstelsel langzaam rijden, gaat langs verschillende kleinere en ook grootere sta tions. Vooral op de grootere stations viel het me op hoe al'e rangeersporen rood ge roest waren en op alle lijnen lange rijen goederenwagens, locomotieven en perso nenwagens op de geroeste rails stil ston den. Vooral op de groote wisselplaats van het station Ehrang, vlak bij Trier, waar ook een lijn uit den Eifel, de vroegere ver binding Keulen—Straatsburg, op de lijn Koblenz—Trier uitkomt en waar vroeger een groot gedeelte van de cokes-treinen voor Frankrijk gerangeerdl werd, stonden rjjon locomotieven en wagens. Het was al avond toen de Fransche trein dat station doorreed. Op de uitgestrekte wisselplaat sen, waar wagen naast wagen stond, was alles donker, geen loéomotief die floot, ver lichte s-einen waren zoo goed als niet te zien. 's Avonds stapte ik in Trier in het ge deeltelijk verlichte station uit, de reis met een Fransohen militairen trein, waartegen van Duitsche zijde, wegens de vele onge lukken gewaarschuwd1 wordt, was vol bracht. Ik heb er niet den indruk door ge kregen dat het reizen met zoo'n trein een zeer gevaarlijke onderneming is, het is eer der een gemoedelijk vervoermiddel, dat ge middeld' niet sneller rijdt dan 20 K.M. in het uur, als het vervelend wordt in den ecaicn wagen kan men een oogenbliïc af wachten dat de snelheid iets geminderd wordt en in den andere overstappen, waar men misschien aangename medereizigers treft. Dat is een voordeel dat lang niet eiken trein heeft, zelfs niet in ons nooit genoeg geprezen Nederland. Maar evenmin heeft deze spoorreis ,den indruk op mij gemaakt, dat het den Franschen -ooit ge lukken zal de steenkool uit de mijnen in het Roergebied, ook al kunnen ze deze krijgen en al zijn alle spoorlijnen in het Rijnland vermilit-ariseerd, zonder de hulp van de Duitsche spoorwegbeambten te ver voeren. D© Franschen hebben wel bekend gemaakt zelf voor liet vervoer tc zullen kunnen zorgen als de steenkolen maar ge leverd werden, maar als' een eenvoudige verbinding Koblenz—Trier zoo gebrekkig tot stand is gebracht als het nu is geschied, als seinen cn wissels maar gedeeltelijk ge bruikt kunnen worden en de zijlijnen bij dc stations verstopt zijn van de vele wa gens, die daar nu heden reeds twec-en-een- halve week staan, dan lijkt het me niet dat er van vervoer van 75.000 ton kolen daags door Fransche treinon veel terecht zal ko men, zelfs niet van do helft daarvan. Dc heb het geluk gehad om hier in Trier met enkele spoorwegbeambten to kunnen spreken. Het geluk, schrijf ik, want zoo eenvoudig als het lijkt om iemand op te zoeken on hem inlichtingen to vragen, zOu lastig is dat hier in Trier. In i©deren vreemde, die iets over den toestand vraagt of die over de Franschen spreekt, worav hier een spion gezien, en als men zich niet heel goed „ausweisen" kan is het dikwijls .onmogelijk om iets to weten te komen; zelfs al kon ik bewijzen c?n HóllancÜïch journalist te zijn, dan waren injrelo ge vallen de mensclien nog in twijfel of zc wel openlijk alles vertellen konden, of hot niet aan de Fransohon overgebracht zou wor den, dat ze over al hetgeen in Trier ge beurd is mededeelingen verschaften. Deze spoorwogmanncn heb ik er van kunnen overtuigen geen Fransch spion ee zijnze hebben me in het huis van een van hen ontvangen; in een café of op straat samen tc praten zou hier veel to gevaarlijk zijn daar iemand het af zon kunnen luiste ren, en daar verschillende mededeelingen gedaan. Dc. spoorwegbeambten in Trier zijn ook, evenals elders, gedwongen ge weest hot werk neer tc loggen, omdat dc Franschen eisohten dat ze onder toezicht van de koloniale troepen, kleurlingen met oen Fransclio uniform en een Fransch ge weer, voor Frankrijk zouden werken, Het geen lien als Duitsoh beambte oen onmo gelijkheid was, ten eerste omdat de wet ho3 verbiedt cn ten tweede ómdat het hen per soonlijk niet mogelijk was zieli onder Ir toezicht van een kolonialen soldaat te stel len. Hun betaling door het Duitsche rijk gaat dus, al werken ze niet, geregeld doof. Zooals deze beambten me dat vertelden, in hun eigen huis, in een kamer waar boe ken in een kast stonden, waar een viool aan den muur hing, waar een pot met een plant cr in vooJ" het raam stond, toonde tl© geheele omgeving al aan dat ik met men sclien van een zekere beschaving tc doen bad, van wie, zelfs al gebiedt de wet 't, toch niet to verwachten mag zijn dat zij goedschiks onder toezicht van een vreem den soldaat ,nog véél minder onder dat van een aangeklccdcn en gewapenden kaffer, hun arb©id zullen verrichten. Het is nretl te begrijpen dat de Fransche overheid der gelijke onwaardige cischen aan een ander volk stellen kan. Verder vernam ik nog, .dat door de Franschen nu mot spoorwegpersoneel uib eigen land en uit den Elzas een beperkte spoorwegdienst was Ingesteld, doch iets meer dan beperkt zou dit nooit kunnen worden, want da Franschen zijn niet mefc de bediening van Duitsche seinen en wis sels op de hoogte cn niet bekend met da wagenverdeeling over de verschillend? sta tions, zoodat als er eens meer treinen moesten rijden en als er gerangeerd moesb worden in een oogenblik alle lijnen ver stopt zouden zijn. Daar kwam dan nog bij dat in Frankrijk de treinen links rijden en de seinen ook links zijn, daardoor de plaats van den machinist op de locomoti f ook anders is, en or dus herhaaldelijk vergis singen en botsingen plaats hebben. Onder de Fransche spoorwegbeambten zouden cr 'velen zijn wien dit avontuur begon te ver-» velen en die onwillig hun dienst deden. Do Elzassers zouden herhaaldelijk d Duit- schers een „Halt üs", houdt vol, to geroé-» pen hebben, meermalen hadden 'Elzasser-* en ook Fransche beambten hun posten ver laten. Of dit alles waar is weet ik niet, het is nieE na tc gaan wel hoort men herhaalde-» lijk van deserties zoowel van. Fransclio spoorwegbeambten als van soldaten; ook heb ik menig Fransch soldaat gesproken, die me vertelde cr wat voor over tc heb-» ben om wocr in Frankrijk terug tc zijn; onmogelijk is het dus niet dat cr zoo nu en dan eens een paar op eigen rekening den terugtocht aanvaarden. Wat het vervoer van steenkool betreft» werd mij nog verteld dat de eenigo weg om dc zwar© cokes-treinen van het Roer gebied naar de Lolharingschc cn Luxem-» burgsehe hoogovens tc rijden over Dussel- cDorp, den rcolitcr Rijnoever langs over Keulen—Deutz, Kok 1 enz, door het Moezel dal langs Trier gaat, dus langs Rijn ca Moezel. Allo andere lijnen door den Eifel hebben voor zware goederentreinen t© stérke -hellingen. Zoo is onlangs ook bij Jiinkerath een van dc hoogste punten in. dat bergachtige land, een Fransche trein met steenkool blijven steken; slechts mef drie locomotieven konden dia hoogten ovor* wonnCn worden. Zoolang dus de Engel- schcn de spoorlijn over Deutz, die in het Engelsoho gebied ligt, niet vrij geven, zullen geen kolentreinen kunnen rijd en.- Wel is door de Engclsóhen een spoorlijn over dc stad Neuss aan de Franschen over-» godi agen, waardoor deze .van liet Roerge-» bied haar Aken kunnen komen on zoo met een grooten omweg door België naar Luxemburg en Lotharingen, maar het ver voer zal op deze wijze te duur worden onf in het groot plaats tc hebben. Eén mooi voorbcold hoe getracht wordt de Triercr bevolking toch onder den irn» clruk te brengen van liet -machtige Franj sclio spoorwegverkeer is liet volgende, dat me niot alleen door de spoorwegbe ambten met wie ik sprak', doch ook door iemand van de Eisenbahndircktion eiï door eon hoog rcgeeringsa.mbCenaar als volkomen waar werd medegedeeld en héfcJ geen ik dus wel als zoodanig mag aanne-» men: van het station Ehrang loopt een" spoorlijn naar liet Zuiden op cfen linker Moezeloever langs Trier naar Igel. waar ook' ec-p sooorliin eveneens van Eb'-nng 'over den réchter Moezcl-oover, door Trier gaande, aankomt Om nu dc. bravo burgersf te laten zien hoeveel treinen cr daags wel niet naar Frankriik vertrekken, riidt er een' Roman van G. HARDWIG. 44) Hoe zij toen wegkwijnde en hoc zij na de geboorte, van haar lcind God bad ben bc-idten. tob zich te nemen. Dit alles en nog veel meer werd onafge broken door de tuinmansvrouw verteld. Mia voeïdfe een zenuwachtig kleppen in haar keel, toen zij opstond en naar de tafel ging. „Ik hob de. opdracht gekregen u voor uw vriendelijkheid tegenover de overle dene te belooneo. Zij nam met bevende vingers eon papiertje van -honderd gulden uit haar tasohje en reikte ze aan dc ver baasde vrouw over. „Er is echter rtog een wensch, dien ik wil uitspreken." „Heb ik niet altijd gezegd, dab de ring ons geluk zal aanbrengen?" De vroolijko toon van deze woorden de den Mia zoo'n pijn, dat zij het hoofd diep over de tafel moest buigen om haar tranen te verbergen. ,,Ik heb een opdracht ont vangen," zei ze zacht, „om u dezen ring af te koopen voor do dochter. U moest den prijs maar vaststellen." Hebzucht, piëteit en bijgeloof kampten eon oogenblikje om de overhand. „Wat wil die dame dam voor den ring geven?" „Honderd vijftig gulden zou ik u bieden." - Terwijl zij sprak brandden haar oogen van verdriet, zoodat zij ze even met haal bond moest-bedekken. De tuinmansvrouw daarentegen stond met groote oogen van verbazing te kijken. „Voor den ring: honderd vijftig guldon! Eigenlijk moest ik het niet doen, maar voor de dochlcrWaav he'ot u haar dan gezien, Mevrouw de Barones? Bij de wieg zou men ook niet hebben durven denken, dat zij later zoo in het geld zou kunnen tasten, o hemel neen, hoor Zij trok den ring van haar vinger en reikte hem -aan Mia over. „Als het u belieft, Mevrouw de Barones! Heb is te hopen, dat hij dc dochter ook geluk zal aanbrengenDank u wel, Me vrouw cüe Barones!" Zij telde de geldstukken na, die l^ia op dc tafel legde, nam zij op eb liet ze in haar zak glijden. „En nu ga ik met u naar boven, Me vrouw dc Barones, en ga ik, in plaats van de kamenier, n verzorgen." „Dank u, ik heb geen hulp noodig." Mia sloot haastig de deur achter zioh. Het was haar of de ring door de hand, die hem had gedragen, was ontwijd. Zij vloog naar haar slaapkamer, spoelde hem langen tijd in water af, opdat aan het goud niets meer van vreemde vingers zou kleven. De maan scheen helder naar binnen. Zij kuste den ring en las cJe letters steeds weer in het schemerlicht1M. F. Terwijl zij daar zoo stond, dook als in een droom voor haar oogen het manoeu- vrevcld met zijn vroolijkc vuren en witte tenten op, waaronder haar geliefde rnan sliep. Plotseling werd zij uit dit gepeins opge schrikt, niet door een geluid, maar door een wonderlijken reuk, zooa-ls wanneer de wind voor een regenbui sterk door den schoorsteen blaast. Zij stak dien ring aan haar vinger on opende het raam. Van buiten stroomde frissehe lucht, naar binnen, de tuin lag als bedekt onder witte sluiers. Mia ging naar de eetkamer. Naar vuur rook heb daar, en ook verschrikkelijk naar rook. Ook hier gooide zij een raam opon. Een zachte herfstlucht stroomde haar koel te gemoet en verkwikte haar vermoeide leden. Nu was het of de brandlucht van het sa lon kwam. Mia stormde er heen. Het salon was vol rook. Achter het gordijn zag zij hel licht. Een weergalooze schrik beving haar, toen zij Mcrsbach's-kamer binnenging. Het ge heele blad van" de schrijftafel, waarvoor zij had gezeten, was reeds met vlammen be dekt, die steeds meer zioh verbreidden. Zij had vevgeten de kaars uit t© blazen, toen zij haar schrijven had onderbroken. Dc kaars was afgebrand, maar brandend was de gesmolten was op het papier en de schrijfmap gevallen, waardoor al gauw de vlammen om zich heen grepen. Nu liepen dc venstergordijnen groot gevaar ook 1© zullen worden aangetast. Mia bleef, stijf van schrik, stil op haar plaats staan. Zij riep Niemand kwam. Eindelijk vermande zij zich 'en vloog de deur u.it, de gang in. „Help Brand Help toch Uit de portierswoning kwam do tuinman met zijn vrouw toegesneld. Daar zij het groote gevaar beter schenen te begrijpen dan de over al haar leden bevende vrouw, begonneu zij onmiddellijk het vuur te blus- schcn door kannen en emmers water in de vlammen te gieten, zoodat de rook sissend omhoog steeg. Nu dreef alles in water, waar zoo straks de vlammen nog machtig om zich heen sloegen. Niets was meer bruikbaar van het kost bare schrijfgamituur. Map, boeken, alles was verkoold en bedorvendc rechterhelft ran liet- laken was geheel verbrand, de lin kerkant erg beschadigd. Mia stond verschrikt voor dit vernielings werk, waaraan zij zelf schuld had. Zij werd geheel overweldigd door (lo gedachte mis schien gewichtige papieren mee vernietigd on daardoor verdriet en zorg voor Richard veroorzaakt te bobben. Zij wilde redden, wat er nog te redden viel, en trok zoo veel mogelijk uit liet water en de asob tc voor schijn. De tuinmansvrouw had haar lamp mee genomen en boven laten staan. Bij het licht hiervan trachtte Mia de verkoolde laden te openen. Het gelukte haar slechts hij dc ondersten, waarvan het slot. stuk was. Toen zij haastig, met tranen in haar oogen, in de» lade greep, stiet zij met haar vinger tegen de veer van een geheime af- deeling, die achterin verborgen zat cn waarvan zij het bestaan nooit vermoed' had. Met verbazing zag zij daarna, toen zij steviger drukte, liet beschot op zijde wij ken, totdat de smalle ruimte open lag. Be halve een samengevouwen blad' papier lag er niets inen dit was nog onbeschadigd. Blijde over de redding van het voor haar m-an ongetwijfeld hoogst gewichtige papier nam Mia het er uit. Toen woei haar een geur le gemoet, die geleek op ren over violenbedden cn over b!o?menvcldéil ge- gane koelte. En den heerlijken geur, dien het blad pa pier, dat zij in haar hond hield, verspreid de, kende zij. Reeds vroeger had zij dienzelfden a;eur opgesnoven, toen zij vóór liet feest bij den overste aan hot venster op Richard wachtte. Juist! Toen had in de papiermand een verscheurde kaart gelegen. En deze kaart- cn deze brief! Uit nieuws gierigheid ontvouwde Mia den brief. Zij schaamde zich een weinig om liet tc doen, maar toch deed zij het. En terwijl zij de sohrifttcckens bis, bleef de uitdrukking barer oogen star cn ziel loos. „Ik'wil dat offer niet. Ik neem liet nïefc aan. U moet zich niet ongelukkig maken. 't Is voldoende, wanneer één lijdt." Dat was zoo wonderlijk, dat Mia vol ver bazing het hoofd schudde. Wie leed? Mat voor een offer wa% dut Over welk ongeluk was hier sprake „Ik geef u gelegenheidhet tijd-t ip laat ik u over Dat kon haar niet schelen. Maar wat nu kwam, schoot als een bliksemstraal door Mia's hcofd cn hart „uw verloving met Mia Helling te verbreken. Het. ise erf klucht niets anders. U moet vrij zijnv.De roos, dio_ ik op mijn weg vond, heeft" mij met- haar. doornen reeds onnoemlijk veel pijn ge daan Mia- werd beurtelings doodsbleek en lievig rood. Een onbeschrijflijke smart maaktö zich van haar meester cn benam haar dbiï adem, maakte haar bijna krankzinnig vau angst. „Het is een klucht, niets anders Maar bij was toch bij ltoar gekomen, nog laat in den avond, en had. gevraagd (Wordt vervolgd.) v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5