IN DEN UITHOEK, toen H. Vink nog aan kwam rijden, zoo dat even gewacht werd. Toen werd het sein gegeven en dóór elk werd z'n best gedaan om aan den kop ic koirjen, waardoor er 'n goede gang'in zat, maar al heel spoedig was w Weer en terug gekomen daar hij geen toeclips aan z'.n pe dalen had en' deze geregeld kwijt raakte. Ondertusschen. gingen de andere steeds verder waarbij veel kap werd geloöpen daor W. Boezelijn. De controle bij 't „Roomhuis" waargenomen door den heer v. Goor, kon alle deelnemers met klein1 on derling verschil noteoren. 200 M. voor de eindstreep had het, be stuur van Swift" 'n post geplaatst, wat 'n goede regeling was, daar de renners konden bemerken dat ze daar de eind spurt konden beginnen. Als eerste kwam over de streep J. v. d. Wilk 2de W. Boezelijn 3de, ,,Math" ;'4de H. Vogelenzang öde K. Borsboom deze kwamen allen met. heel klein verschil aan daarop kwam I. Vink en P. Hoogkamer aan waarvan Vink in de sprint het eerste aankwam, hoewel ze toch elk 6 pain ten kregen. Deze afstand werd door v. d. Wilk in 37 m. 13 s. gereden wat 'n prachtige tijd is. Daarmede heeft ..Swift" 'n mooi succes behaald, en ,,Math", welke voor 't eerst 'n wegwedstrijd reed', heeft- zich als 'n goed renner leer en kennen. Overwinning van Van Kempen. Van Kempen won met Aerts te Pargs een 3 uur koppelwedstrjjd met 18 p. (117.980 K.M.); 2. SergentBeyl 17 p.; 3. De Ruyter"AJavoine 14 p. 'V BOKSEN. De wedstrijden te Parijs. Twee overwinningen twee nederlagen, Jiet is geen slecht resultant. Piet van de Veer (96,2 K.G.) won van Nilles (83,6 K.G.), die opgaf aan het einde van de 7e ronde. De eerste ronde was Nilles in de meerderheid en wist door vlug werk zich een puntenvoorsprong te verschaffen, maar in de 5e ronde nam Van der Veer den aanval over en noodzaakte Nilles aan het einde van de 7e ronde, na keuirig lijf-aan-lijf werk, den strijd op te geven. Nilles' hand werd gekneusd. Ook Van Dijk was eemige kilo's zwaar der dan zijn tegenstander Jullien, dien hij na spannenden strijd op punten sloeg. Jansma werd echter door Bonnel in de 6e ronde genoodzaakt den strijd op te ge ven, terwijl Kourimsky, die tegen Young Travet bokste, in de 4e ronde werd gedis kwalificeerd wegens herhaaldelijk foutieve slagen. DAMMEN. Pabre—Springer. Een wedstrijd tusschen den Franschen en onzen kampioen bracht een overwinning .voor Spinger met 117 punten. Lichaamsoefeningen en de Trouw. r *Er is 'den laatsten tijd in verschillende lan den veel te doen geweest over het vraagstuk van sport en lichaamsoefening voor meisjes en vrouwen. Be „Daily Cbr." geeft het oordeel van dr. Catherine C'lhisholm, medisch' inspect rice aan de H. B. S. voor meisje te Manchester, die eèn grondige studie heeft gemaakt van de uitwerking van sport en openluchtspel) op brouwen van alle leeftijden, zoodat haar mee ring herust op een langdurige ervaring van de moderne schoolmeisjes en van de vrouw en moeder. Zij verklaarde dat zware lichaamsoefenin® niet slecht voor Ide vrouw is, indien deze met matigheid 'begint en zeer geleidelijk zioh' mce-r inspant. Men moet h.i. waken tegen de overdrijving, maar dit geldt voor de heide geslachten. Het meisje dat gewoon is aan krachtige lichaamsoefening is, h.i. beter geschikte, ge zonde" kinderen voort te 'brengen, dan een dio verweekelijkt. is. De vrouw idic gewendi is geweest aan zvrare lichaamsoefening is op middelbaren leeftijd, of zij getrouwd is of ongehuwd, gezonder, üan'een die zich maar heeft laten gaan. Ten zij zij 'onverstandig is geweest en zich heeft overspannen. Zij ziet- geen enkele -reden, waarom de vrouw van 3550 niet aan sport en openlucht spel zou doen, die veel van -haar krachten eisohen, zoolang zij zich geleildelijk oefent en weet tot hoever "zij kan gaan. Zij, die van haar jeugd af hee-ft geoefend zal veel verder kunnen gaan dan zij, die op later leeftijd be gint. Vele vrouwen van middelbaren leeftijd sch elen een beter gezondlhei'tl genieted, wanneer zij aan sport dieden en indien zij daarvoor geen tijd of geld hebben bouden zij goed doen 'flink te wandelen of althans met lichaams oefeningen hetzij 's morgens, hetzij 's avonds beginnen. -De intelligence voetballer. De intelligente voetballer wordt meer en meer een zeldzaamheid. Hard kropen, stevig doorzetten heeft bij vele spellers de plaats van het vernuft ingenomen en -het gevolg daarvan is, dat ons spel in den laatsten tijd sterk ach teruit gaat. Dat is intusschen niet alleen het geval in ons land, vrijwel overal waar de bal rolt' wordt 'dezelfde klacht geuit. In het Fransche blad - „Sporting" heeft daarover hu ook de heer Diüchenne, en in het Engelsche bla'd1 „Athletiek News" Fityrius een artikel geschreven. Beide schrijvers komen tot 'de conclusie, dat evenals in het leven V6et- bal een strijd is, waarbij niet alleen de meest^ geoefende en de sterkste menschen een ral- spelen, maar waarin mensdhen, die hun her sens weten te gebruiken, vaak een hoofdrol hebben te vervullen. Men heeft in Engeland een beroep gedaan op spelers, clubbestuurders en scheidsrechters om het spel zoO eerlijk mogelijk te heulden en er. voor-te waken, dat',geen ruwe of oneerlijke spelers een .plaats in een elftal krijgen, maar het 'beste middel om 'het «spel zuiver te houden was wel het algemeen gebruik van de hersens. Wanneer een speler bedacht wat hij-deed. dan zou hij niet alleenuitstekend voetbal spelen maar hij zou ook beseffen, dat al die onhebbelijkheden, waartegen men tegenwoor dig zoo strijdt, er niet toe bijdragen om een wedstrijd te winnen. Tityrus zegt veiider o.m. het vofljgende „Heel wat. .spelers beseffen niet, dat voetbal niet' is een voortdurende worsteling om den bal op 'de een of andere manier in het net te werken, maar een spel van overleg tegen over leg, waarbij snelheid van denken en beslist heid van handelen een rol van gtfooie betee- kenis spelen. Voetbail is een spel van een ploeg, hetgeen wil zeggen, dat ieder speler zich zelf geheel moet uitschakelen ter villa van het succes van de ploeg. Een poging om persoonlijk uit te blinken is uit den booze. Do vraag! is niet, wat' kan ik doen, maar wat kunnen wij doen. Wij volgen -geregeld de voetbal wedstrijden, en daarbij werden we steejde weer opnieuw getroffen 'door de grooto voorliefde van de voorwaarts om zelf doel/punten te maken. Zij schijnen te «denken, dat het «hun taak.is om te trachten doelpunten te maken, zonder dat ze 'daarbij acht slaan op ide positie van hun me despelers. Deuken deze spelers nu eens nooit' of een der ander© spelers een betere kans heeft om te doelpunten iVoetbal is een spel, waarin het succes van het elftal vèr boven het' succes van een der spelers gaat en zoo heeft de speler in de na bijheid1 van het vijandelijke doel, tot eersten placht om te zien of hij op dat oogenblik Ide beste kans heeft om een doelpunt te maken. Indien hij ziet. dat hij niet «gedekt' is door een anderen speler en dat hjj den bal kan plaatsen in een deel van het dojel, yraaij d» (JoelveddcdUgor niet i®, dan kan hij de verant» woordelijkheid om te schieten op zich nemen, maar alleen in dat -geval. John Goodaül, een der girootsie voetballers van zijn tijd, wist' nooit, wie «had gedoelpunt, hetgeen hij iets van ondergeschikt belang, vond, -als er maar gedoelpunt was. Hieraan mogen alle voet ballers wel eens denken. De wekelijksche pu bliceering van ide namen van hen, dio gedoel-' punt hebben en van het aantal door hen ge maakte doelpunten, is naar onze meening de oorzaak van veel kwaad. Een speler meet zich steeds «rekenschap -geven van zijn positie en den bal altijd aan een clubgenoot geven, wanneer hij van meening is, dat deze heter geplaatst is dan hij zelf. De grooto G. O. Smith «rende eens in een internationalen wed- strijd! op het dool af, het eoheen zeker, «dat hij zou schieten, mla-r even voordat hij werd aangevallen, schoof hij den bal terzijde en j riep daarbij „Bloomer". De woorden lagen nog op zijn lipipen, ttoen de bal reeds in het net zat I Een ander belangrijk punt is, dat er. zoo weinig afwisseling in den aanval wordt ge bracht. Waarom moet b.v, een speler, die op vijftien meters van het doel is gekomen, den -bal nog eens naar den vleugel plaatsen Toen ik nog jong was, gold!'het als stelregel dat men, eenmaal in de huurt van het doel gekomen, den bal niet meer naar den vtogéü mocht spelen, daar men daardoor dè verde diging slechts gelegenheid gaf om zich' te herstefllen. Een andere vraag is, waarom Ide vleugel spelers den bal geregeld voer het doel zetten, zonder er op te letten of een partijgenoot ter plaatse is om het leder verder te verwerken. Men schiet maar op goed geluk, in het ver trouwen, dat er wel iemand zal1 zijn om den bal op te vangen. Speel nooit een ba«I zonder vooropgezet plan, zonder te trachten hem aan een «partijgenoot te geven en te zorgen, dat' hij niet in het bezit van een tegenstander, komt. De meeste voorzetten zijn trappen op goed «geluk. Verder ia het voor een «vleugel speler niet noodig om alle verdedigers te ^p^asseexen vóórdat hij voorzet. Zet den bal -"'wpor, juist als de achterspoiler op het punt is aan te vallen. De speler zonder hersens tracht den achter-speler te passeeren en, wanneer hi; daarin geslaagd is, lcnopt hij door tot de hoek- vlag om dan voor te zetten. In dien tijd heeft' de achterspeler gelegenheid ge-had! om zich' te herstellen en zdch voor 't doel op te stel len. Een dergelijk speler hindert meer dan dat' «hij helpt! Geef mij liever een buitenspe ler die beseft, dat de tijld' kostbaar is en die, nadat hij een half gepasseerd is, den bal op een meter of ze-ven voor den doelveridediger plaatst, waardoor hij den voorwaarts een kans geeft om snel in te loopen en eerder dan de doel verdediger het leder te bereiken •Dit zijn zulke eenvoudige dingen, dat men zich er bijna voor schaamt het ruee-r te schrij ven toch ziet inen er wedstrijd) op wedstrijd tegen zondigen. Ontelbaar is (het aantal ma- len, «dat een voorwaarts met een bal opdrijft, zonder dat zijn partij daaruit eenig voordeel kan putten. Nog een opmerking over Üe binnenspeleïs Dozijnen binnenspelers doen niets anders «cÖan den bal aangeven naar den buitenspeler, waarmede ze het den verdedigers al zeer ge makkelijk maken. Alleen diat hersenlooze spel stelt de verdediging in staat, met suc ces het' één-back-spel toe te passen. Tegen voorwaarts, die hun hersens gebruiken en afwisseling brengen in hun spel, is het één- back-spcl niet alleen moeilijk, maar zelfs ge vaarlijk. De voorwaarts spelen echter vaak' even mechanisch als een keukenmeid, die doperwten zat te doppen, terwijl ze uit het venster kijkt. Achterspelers weten precies, wat telkens de volgende ziet zal zijn, waar door ze zich veel moeite kunnen besparen. Zoo heeft men verder ide baMfs, di© steedfe 'den bal aan denzelfden voorwaarts geven, ten mdöst© kis zij den bal aangeven, want niet zelden wiordt het teder op goed geluk' met een boogje de lucht ingetrapt, waarna de partijgenoot maar moet zien, hoe hjj in het bezit van het leder komt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 12