Om te kleuren. allebei lueel kort baar, dat niet gekamd be hoefde te worden. Twee streken met den bor stel en zfj waren al klaar. Nu nog vlug de kleertjes aan Eigenlijk kon spitsneusje zich best. alleen aantleeden en Grijsje tot op de knoopjes van haar onderjurkje na, maar om dat -dde luie muizekinderen zoo laat waren, hielp Hoeder hun vandaag inaar een handje. Haastig moesten zij nu de mais-pap eten, die al bijna koud geworden was. „Pas op, dat je jc niet verslikt1', waar schuwde Moeder. „De pap is zoo koud klaagde Grijsje. .„Eigen schuld vond Moeder. En Spitsneusje, die zich altijd beter in de dingen kon schikken dan zijn zusje, morkte op „Dan brandt je je tong ook niet, Grijsje". Maar Grijsje vond d'e pap niets lekker en als zü niet zeker geweten had, dat zeuren bij Moeder toch niet hielp, zou z$ zeker gevraagd hebben, of Moeder de pap nog eens wilde .w airmen. Zij slikte de bijna koude m-aas-pap dus maar naar binnen. „ïk ga zei Spitsneusje nu. „Wacht even, ik ben ook klaar klonk bet uit het hoekje, waar Grijsje zat. „Ik ik dit 'La mijn laatste hapje en zij slikte nog eens dapper. „Ziezoo Nu vlug naar school. Hang je tasschen maar om en loop vooral flink door. Niet treuzelen onderweg. Om twaalf uuir zal ik jullie uit school komen halen en meester Grijsanor vragen, of j© op tijd! gekomen bent en flink gelieerd hebt. En denk er aan vooral niet diicht bij de beek komen Zij bukte zich voorover, gaf eerst Grijsje en daarna Spitsneusj een puntig mudzezoen- tje en keek haar beide kinderen na, die poof aan poot naar schooi trippelden. Wat wedden ze al gnootKeurig stond Spitsneusje het; bruinfluweelen pakje, dat ze van een oud' pak van Vader Muis ge ïaakt had. Wat stak het' wit-geborduurde kraagje er netjes bij af en wat kwam zijn staartje er gunstig onderuit gluren Grijsje had een rocd-flanellen jurkje aan met een helderwit schortje en ook aar staartje zrwaaide vrooliik onder haar kleer tjes uit, „Ja", Idaeibt 1- oter Muis, ,,'t' is wel een heele toer ze netjes te houden, maar als ik ze 'sMaamdagsochtends zoo nakijk, heb ik to^'i eer van mijn werk. Zie ze loopen Ik hoop, dat ze nog op tijd zullen zijn En Moeder Muis, die bet diruk had me'f den Maandagmorgen, ging weer haar holletje in, waar zij begon met Pieps, het aardige, kleine muizebroertje, te wasschen en aan te kleeden. Er wachtten baar allerlei bezighe den als nootjes zoeken, kaaskorstjes balen bij !de achterdeur van bet Huis, waar eiken .mor gen bet onfbijtservet werd uitgeschud, ver der haar holletje met haar staart netjes aan vegen en dan de wasch. Daar moest ze eigen lijk maar zoo gauw mogelijk mee beginnen, want dat was een heel werkje en Grijsje en de broertjes maakten nog veel meer vuil dan dat' ze Moeder hielpen. Intussöhen hadden Spitsneusje en Grijsje een eindje poot aan poot geloopen. Plotse ling zagen zij een eekhorentje, dat vroölijk van (den eenen tak op dén anderen sprong. De beide muisjes, die tooh al laat waren, verga ten heeleinaal, dat Zij eigenlijk haast hadden. Zij bleven naar Roodstaart, zoo heette het' eekhoorntje, staan kijken en wilden juist een praatje met hem maken, toen zij in de verte de eerste schoolbel die van vijf minuten vóór negen hoorden luiden. Poot aan poot begonnen zij nu te hollen, het laatste eind langs -d'e beek. Verderop was een bruggetje. Dat moesten zij over en dan langs den anderen kant der beek weef een eindje terug. ,,'t Zou veel korter zijn, als we bier kon- 'den oversteken", zei Spitsneuisje. En juist, op 'dit oogenblik zag bij een paar groote steenen middlen in de beek liggen. „Ha riep hij uit. „De beek is bier niet 'diep Als we van den eenen steen op den anderen springen, zijn we dadelijk aan den overkant''. „Hè ja juichte Grijsje. „Zoo, voorzichtig nu zei baar broerÊjo, Si© er op dit oogenblik al evenmin als Grijsje aan dkoht, wat Moeder gezegd had. Spitsneusje ging eerst op den meest nabij zijnden steen staan. Daarna gaf hij zijn zusje pen pootje, trok haar ook op den steen en 1 Het bes at? voor den Kerstkoek. wilde zelf op den volgenden springen. Maar wee, 0 wee Hij stapte mis, verloor zijn even wicht en tuimelde miidden in de beek Grijsje werd meegetrokken en daar lagen me nu die twee ondeugende muizekinderen in de beek te spartelen. Hun kopjes en staartjes kwamen alleen nog maar boven het water uit. Ze huilden tranen met tuiten en riepen om hun moeder, maar die hoorde hen natuurlijk niet. Zij was juist op weg naar het Huis om haar dagelijksohe portie kaaskorstjes te halen. Eindelijk slaagde Spitsneusje er in op een steen te krabbelen. Hij stak zijn beide voor pootjes uit naar Grijsje, die ze gelukkig grij pen kon en zoo trok bij zijn zusje ook op den steen. Het trof, dat dit juast de steen was, die bet dichtst bij den kant lag en met beel veel' moeite en onder duizend angsten bereik ten zij den oever der beek, denzelfden, van waar zij gekomen waren. Daar stonden ze nu Het water droop van hun snuitjes, uit hun kleeren, hun tasscljen en zelfs van hun staartjes. En wat waren ze koudHu „Hard loopen zei Spitsneusje en opnieuw greep hij zijn zusje bij een pootje. Luid schrei end werd' Grijsje meegetrokken, of ze wilde of niet. Maar toen zij bij ide school kwamen, was de deur dicht en zij wisten bij ondervinding, dat' ze nu niet meer binnengelaten zouden wor den. „Hu, Mioeder Moedèr huilde Grijsje en Spitsneusje veegde ook al een paar groot© muizetranen uit zijn snuitje. „Dan maar naar hui9 zei hij eindelijk, nadat hij rich eens even achter bet rechter oor had gekrabd, iets wat hij Vader wel eéns bad zien doen, ate deze ernstig over iets moest nadenken. Ze zeiden onderweg niet veel tegen c r. Zin in hard loopen hadden ze nietze zou den alyjd1 nog vroeg genoeg thuiskomen. Het eekhoorntje lachte het druipnatte tweetal hartelijk vanaf zijn hooge zitplaats uit. „In bad geweest vroeg het. „Dat doe altijd 's Zaterdags. Grijsje en Spitsneusje antwoordden niet. "Wat hadden zij moeten zeggen Eindelijk, juist op bet oogenblik, daï Moe der de schoon© muizewasdh aan de lijn, die zij tussohen de struiken gespannen haJd, wilde ophangen, kwamen haar twee oudsten mei! beschaamde muizesnuitjes poot aan poot aan gewandeld. Moeder Muis begreep natuurlijk dadelijki diat zij toch te dicht bij de beek waren geko men. Zij was echt boos, want niet alleen, dat bun schoone kleertjes nu heelemaal nat en vuil waren gewarde maar Spitsneusje en. Grijsje zouden misschien band riek worden, die ondeugende bengels En dat was nog veel erger. Haastig trok Moeder hun «te natte kleer tjes uit, wreef de beide muisjes met een groot rhabarberblad zóó hardhandig droog, dat ze voortdurend „Au Au riepen en stopte ze daarna heel diep in het bol. Z© moesten warme maispap eten en mochten den geheelen dag niet uit hun holletje komen. Och, och, wat verveelden zoj zich daar Zo namen rich stellig voor, noodt meer zoo on gehoorzaam te zijn. „'t Komt alles door dat late opstaan zei Moeder en Spitsneusje en Grijsje beloofden haar in bet vervolg dadelijk uit bun bolletje te voorschijn te komen, zoodra Moeder hen riep. Gelukkig werden zij niet ziek en konden zij den volgenden morgen bijtijds weer naar school gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11