PLANTA
PLANTENBOTER
VOEDZAAM
HEERLUK
UIT 9NIE STAATSMACHINE,
bo spr. bereid dec© kwestie in een besloten
vergadering te behandelen.
De VOORZITTER zegt dat de heer Ter
Laan morgen een interpellatie kan aan
vragen.
De heer TER LAAN zal overwegen, of
hij to zijner tijd dio interpellatie zal aan
vragen.
De MINISTER zegt dat al het mogelijke
zal worden gedaan om do toestanden zoo
dragelijk mogelijk te maken.
Bij art. 24 (begrooting Artillerie-Inridbtin-'
gen) zegt de heer HIEMSTRA (S.-D.) in de
pers een bericht gelezen te hebben, dat de
Minister voornemens is, krachten in dienst te
nemen tegen loonen, welke lager zijn dan de
vaste werklieden. Voorts komt spr. er tegen
op, dat tijdelijke werklieden jarenlang in tij
del ij ken dienst wcxrdcn gehouden.
De MINISTER zegt, dat het vraagstuk der
tijdelijke werklieden een vraagstuk is dat be-
trekking heeft op alile Staatsinrichtingen*
Het artikel wordt goedgekeurd.
De eindstemming over de beg-rooting wordt
aangehouden tot de pauzo van dc dagvorgo-
dering.
Aangezien blijkt, diat het vereischtc leden
aantal niet aanwezig is, schorst de Voorz.
to 5.30 des ochtends dc vergadering tot 11 uur
Indische begroeiing.
Voortgegaan wordt met de behandeling
>aD do Indische Begrooting.
De Minister van Koloniën, de heer DE
GllAAEF, antwoordt. Ruime vloeiing van
middelen is voor langen tijd niet te wach
ten. Verhooging van eenige belasting is
uitgesloten. Ten gevolge van ruimer ont
vangst van achterstallige oorlogswinst, in
komsten- en suikerbelasting zal het tekort
van 600 millioen waarschijnlijk wed kleiner
zijn, terwijl het tekort voor 1922 op 02
millioen in plaats van 120 millioen wordt
geschat. Aldus heeft de G.-G. dezer dagen
geseind aan den Minister. Voorts wijst
spr. er op, dat de rubbereultuven uitster
ven Thans zijn tal van bezuinigingsmaat
regelen noodig en spr. zegt toe, dat nog
veïo daarvan zullen worden voortgezet.
Reeds voor 1925 zullen die bezuinigingen
plaats hebben. De Regeering hoopt in
korten tijd een nieuwen financieelen toe-
Stand to sc ?ppen, die ook dc Regeering
thans ten zeerste aan het hart gaat.
Het tinbedrijf ontwikkelt zich goed, in
tegenstelling met de steenkolenbcdrijven,
waarvoor de toekomst number is.
Aan een grondige herziening van het
gansche belastingstelsel wordt met kracht
gowerkt. Wat de kwestie van het uitvoer
recht op petroleum betreft, handhaaft spr.
zijn opvatting, dat dit zal verdwijnen.
Zonder echter daarvoor iets anders in de
plaats te stellen was niet mogelijk zonder
ontwrichting van do begrooting. Spreker
beeft na zijn verklaring omtrent do af
schaffing niet stilgezeten, want onmiddel
lijk heeft hij 21 April den G.-G. opgedra
gen een wetsontwerp in te dienen tot op
heffing van liet uitvoerrecht. Over de bij
zondere aardoliebelasting is toen echter ver
schil van meening ontstaan, zoodat het on
mogelijk is geworden vóór 1 Januari 1923
met de opheffing van het uitvoerrecht to
komen. Als die nieuwe wet komt, zal het
zijn met terugwerkende kracht, zoodat het
te veel betaalde zal worden gerestitueerd.
Wat dc unificatie-dankbeelden betreft,
wijst de Minister er op, dat het be staande
familierecht altijd in den weg zal blijven
staan.
Tegen de motie-G er ritsen heoft spr. over
wegende bezwaren. Het gaat niet aan in
cidenteel te beslissen. Dat is trouwens niet
noodig, want aan het eind van het jaar
expireert het uitvoerrecht. Ten slotte i6
het moment- voor deze motie zeer onge
lukkig
Spr. komt op tegen de beschuldigingen
van don heer Albarda. De Regecring kan
niet aansprakelijk gesteld worden voor 't
optreden der politie bij de demonstratie in
hot Deka-park. Tegen ieder onverantwoor
delijk optreden kant Spr. zich ten sterkste.
Met dc reorganisatie van <lc Staatsin
richting zal spoed worden gemaakt en die
Kamer zal niet voor een fait accompli
worden gesteld.
De financieele positie vat» den G.-G. is
veel ongunstiger dan die van zijn voor
gangers, zoodat de vergelijking, die dc
heer Albarda maakt met andere ambtena
res. en den duurtebijslag, onjuist was.
In zake de poenale sanctie moet men
ton hoogste voorzichtig zijn, vooral in deze
tijden.
Do verbetering der belastingadministra
tie krijgt hoe langer hoe meer haar beslag
en de vruchten daarvan zal men spoedig
ervaren.
3 heer GERRETSEN (V.-B.) trekt zijn
motie in.
Stemmingen Oorfogsbegrooting.
Dc heer KETELAAR (V.-D.) stelt voor
de stemmingen bij zitten en opstaan te be
slissen.
Aldus geschiedt.
Do nrotie-K. ter Laan (niet houden van
herhalingsoefeningen in 1923) wordt verwor
pen.
Do motic-K. ter Laan (sterkte lichting 1923)
wordt verworpen.
Dc motie-T. Drcssclhuys (3/4 sterk to veld
leger) wordt v er worpen.
Motie-K. ter Laan luidende
De Kamer, van oordeel, dat de artikelen 17
tot en met 20 van het Reglement op de
Krijgstucht dienen tc worden ingetrokken,
gaat over tot do orde van den dag.
Wondt verworpen.
Motic-Duys, luidende De Kamer, van oor
deel, dat dc 5 pCt. korting op den bijslag voor
militairen, welke was toegekend tor gelijk
stelling van burgerlijke ea militaire salaris
sen ten onrechte is geoahied, geeft den Mi
nister in overweging, bedoelden biislag alsnog
onvormindcr in de salarissen op te nemen cn
daarna in de salarissen der militairen de kor
tingen toe te passen, die ook op de salarissen
van d© burgerlijke ambtenaren worden toe
gepast.
Wordt verworpen,
Motie-Ouid, luidendeDo Kamer, noodigt
de Rogeoring uit gedurende het jaar 1923 een
pnocf te nemen met do vrijwillige afvloeiing
van het overcomplete beroepskader en gaat
over tot de orde van den dag.
Wordt verworpen.
Motio-Deckers, luidendeDe Kamer, van
oerdeel, dat de vrijwillige dicnstvcrl&ting
van het kader gedurende een tijdsruimte van
tien minste vier maanden na hot bekend wor
den der wachtgeldregeling mogelijk behoort
te blijven en dat dc gedwongen dienstver! a-
bing zich gadiurende dezen tijd zooveel moge
lijk moet bepalen tot
a. degenen, die bjj ontslag aanspraak kun
nen maken op vol pensioen
b. degenen, op wior behoud volgens dc thans
geldende regeling wegens gebrek aan mili
taire geschiktheid eerst in de laatste plaats
prijs wordt gesteld,
noodigt de Rogeoring uit dienovereenkom
stig te handelen en gaat ovor tot de ordo van
den dag.
Wordt aangenomen.
Motie-Boon, luidende De Kamer, van oor
deel, dat tot den voorgenomen bouw van do
mancchotuissce-kazorncs tc Groningen ©n te
Leeuwarden thans niet behoort te worden
overgegaan, gaat over tot dc orde van den dag.
Wordt verworpen.
Motie-Boon (in zake afvloeiing) wordt ver
worpen.
Bogrootingsartikel lö.
Amcndemeiit-Dresselhuys (vermindering
met één gudden van de kosten bencepekatfer)
wordt verworpen met 53 togen 34 stemmen.
Artikel 80.
Amendement-Ter Laan om deaen post tc
•vorminderen mot f80.000 (worvingspost). Dit
amondoment wordt verworpen mot 55 togen
34 stemmen.
Artikel 182.
Amendement-Tor Laan, om dezen poet te
verhoogen tot f200.000 (uitboeringen aan mo
bilisatie-slachtoffers). Dit amendement wordt
vorwonpen met 66 tegen 23 stemmen.
RECLAME.
0872
Hot wetsontwerp (hoofdstuk VIII) wordt
aangenomen met 54 tegen 3ö stemmen. Vóór
do rechterzijde togen de linkerzijde.
Indische Begroeting;
Do artikelen.
Art. 17.
Dc heer ALBARDA (S.-D.) heeft bezwaar
tegen de reüatic van de Regeering met Aneti,
die een veel te stork© positóo krijgt waarvan
dat bureau een slecht gebruik maakt. liet
dwingt de bladen om haar zin te doen en het
geeft een walgelijk bi aid uit, waaruit spr.
eenige dingen citeert. Weet de Regeering, dat
zij betrouwbare berichten via Aneta krijgt
Spr. geeft berichten van Aneta, die zeer on
juist eu tendentieus waren. Spr. stelt voor
den post met éón gulden te verminderen, als
protest tegen deze bonding der Regeering.
Do MINISTER zegt dat de Volksraad deze
gelden heeft goedgekeurd. Vele berichten vnn
Aneta zijn dagblad-bcriichteii, die de Re-ge c-
ring graag spoedig wil weten. Een andere
kwestie is of Aneta daarnaast praktijken
hooft dio de Regeering niet kan goedkeuren.
Dat gaat spr. niet aan. Echter zal spr. d©
zaak ©rustig onderzoeken en als het blijkt dat
dit noodig is zal spr. maatregelen nemen.
Do heer ALBARDA (S.-D.) begrijpt niet
wat do Minister nog moet onderzoeken. Al Les
is bekend, van do -daden van Aneta. l>o Mi-
nieter heeft ook tijd genoog gekald om zich
op de boogte-4© stellen. Sprr. wil het onder
zoek afwachten en trekt zijn amendement iu.
Bij art 229 wordt een amendemenfc-Albar-
da om don post voor hot Kantoor van den
Arbeid t-o verhoogen mot 57 tegen 22 stom
men vei* worpen.
De heer VAN BOETZELAER VAN DUB
BELDAM (C.-H.) dringt aan op meer steun
voor het particulier initiatief te» aanzien van
het onderwijs.
Vragen.
Do heer ABR. STAALMAN (V.-B.) vraagt
den Minister van Marine of het juist is,
dat er twee Oosfcenrijkseh-Hongaarscho of
ficieren ter zee werkzaam atfn bij den Neder-
landschen topografisch en dienst.
Minister TVESTERVELD zegt, dat dit juist
is; sedert 1921. Er waren geen Nederland-
sche officieren beschikbaar.
De heer ABR. STAALMAN (V.-B.) vraagt
of do Minister bereid is aan dien toestand
een einde te maken.
De MINISTER zal dit overwegen als bet
verband met deze personen is afgeloopen.
Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.-D.) stelt
een motie voor, waarin zrj voor de hygiëni
sche omstandigheden van jïo Indische bevol
king een herziening van den burgerlijken ge
neeskundigen dienst vraagt
Da heer GERHARD (S.-D.) vraagt den
Minister het verslag van het Al-Indische con
gres aan de Kamer over te leggen.
D eheer SCHEURER (A.-R.) adviseert
do motie zonder stemming aan fco nemem.
Do MINISTER zal het in de motie go-
vraagde overwegen.
De motie wordt js. Ir s. aangenomen.
Bi} afdeding Landbouw bespreekt de heer
LOVINCK (C.-H.) den invoer van rijst en
voedsel in Indië. Hij acht het noodzakelijk
de productie van xjjst in Indië te vermeer
deren.
Spr. vraagt wat de Minister ter bevorde
ring denkt te doen.
De MINISTER acht het een succes, dat
do machinale landbouw js mogelijk gebleken.
.Van do resultaten daarvan hangt heel veel
af. h'pr. zal gaarne met de Indische lie*'®,
ring overleggen om do bevordering vo<(3
to zetten.
Do beer GERRITSEN (V.-3.) licht cea
amendement toe om de uitbreiding van de»
Ccntralen Aansebaffingsdienst niet toe te
staan.
Het amendement vrordt verworgen niet 75
tegen 15 stemmen.
Bij enkele artikelen voeren nog leien liet
wcord, maar door h"et rumoer zijn ze niet
to verstaan.
De heer GERRITSEN (V.-B.) dient een
motie in om wijziging te brengen in den To-
pografisehen Dienst en deze te maken tot
een centraal reproductiebedrijf, (lit een zelf
standig bedrijf zal zijn, los van hot Depar-
ment van Oorlog.
Deze motie wordt later behandeld.
Het ontwerp (uitgaven in Indië) wordt
goedgekeurd met 74 tegen 13 stemmen.
Do andere wetsontwerpen worden goedge
keurd.
Verschillende ontwerpen.
Aan do orde zijn ean tiental kleine wcfe.
ontwerpen. 1
Deze worden alle goedgekurd.
Wijziging L. O.-wet.
Aan do orde is de stemming over "het
wetsontwerp tot wijziging der L.-O.-wot.
Het ontwerp wordt aangenomen met 64
tegen 21 stemmen.
Tegen de socialisten en vrijzinnig-demo
craten.
De vergadering gaat tot nadere bijesnroe-
ping uiteen, waarschijnlijk tot 20 Februari.
Bagïootisig Posterijen.
Zooals bekend is, wordt het meer ca
meer gebruikelijk, om, zoowel bij het Rjjk
'als bij de 'Gemeenten, voor afzonderlijke
diensttakken afzonderlijke begroetingen op|
to stellen, sedert men die takken van dienst
als bedrijven is gaan beschouwen. Men heeft
de commercieel© boekhouding er voor inge
voerd; men wilde nauwkeurig weten en steeds
kunnen naga-n, wat er voor dat onderdeel
van den dienst werd gebruikt en wat er
voor uitgegeven werd en of het zichzelf
bedroop buiten bezwaar van schatkist of ge-
meonte-financiën. Want die Jeer drong hoe
langer hoe meer doop, dat een bedrijf zich
moest bedruipen, d-w.z. dat uitgaven en
inkomsten mot elkaar in overwicht moesten
zijn.
Een van die bedrijven, die door den Staat
worden geëxploiteerd, is dat van Posterijen,
Telegralio en Telefonie, waarvoor dus een
afzonderlijke begrootiog wordt ingediend.
Natuurlijk volgt daaruit nog niet, dat steeds
ontvangsten en uitgaven kloppen; xht spreekt
vanzelf; in de gewone particul ere bedreven
is dat ook niot altijd het geval, omdat de
ondernemer veel meer zekerheid heeft om
trent de uitgaven, die hij zeff kan regelen
dan omtrent de inkomsten, die afhankelijk
zrjn van zijn „nering." En bi» den Staat voor
al ïs het nogal eous voorgekomen, dat de
uitgaven wat lichtvaardig werden g'daan eo'
dat daardoor het bedrijf met verlies werkte,
ais er to weinig rekening werd gehouden;'
met maatschappelijke toestanden, waarvan
de inkomsten afhankelijk waren. De koste
rijen, waarbij wij ook de Teïegrafi ullca
rekenen, is daarvan een sprekend voor beeld.
Ieder, die maar een beetje op "de hoogte
is, weet, dat bet verlies op dim dienst P.-
T. T. in de laatste jaren tamelijk groot is
geweest, en ieder kan gemakkelijk nagaan,
dat de malaise in handel on industrie en de
kapitaalvermindering van het publiek daar -
schuld aan hebben. Door tariefverhoogingefl
lieefc men den ver iespost willen verminderen,-
en dat heeft ook wel iets geholpen, maar
dat middel heeft ook de strekking om heil
gebruik van deo dienst te beperken en duüj
betrekkelijk, de inkomsten te verminderen.
Wy willen naar aanleidt van de begroo*
ting voor P., T. em T. enkele opmerkingen
maken, maar zullen ons het terrein is
lofl te rukken, doch zonder succes. Plotse
ling was het of een hl eek e gedaante, in
lom-pen gehuld, uit den ©rond oprees. Er
klonken een korte schreeuw cn oen slag.
De man, die haar had willen hand-eren, lag
te spartelen in do m-odder. En haar be
vrijder was weggehold naar zijn veilige
schuilplaats in de schaduw. D© vrouw keek
hom na met wonderlijk stralende oogen,
alsof zij een spook had gezien.
„Dick," ric>P zij zachtjes, „Dick!"
Maai* er kwam geen antwoord. Er was
niets meer te zien.
„Wie was die man, die mij kwam hel
pen?" vroeg zij aan den suppoost, da74 op
het- geluid naderbij was gekomen. „Zonot
u niet even willen gaan kijken of u hem
nog kunt vinden?"
Do man kwam na een oogenblik terug
«onder den vagebond te hebben ontdekt
„Het spijt me, mevrouw, maar ik kon hem
nergens meer vindef». Maar Be ken hem
heel goed van gezicht en a-ls u. hem wen acht
te bcloonen, zal dat niet moeilijk zijn."
„Hoezoo, kent u zijn naam dan V'
„Neen, mevrouw, dien weet ik niet. Het
noet- een heel eigenaardig soort man zijn.
Elke-n avond komt hij daarboven van het
schellinkje af eai staat in dien donkeren
hoek to wachten tot dc art is ten komen. Hij
tracht nooit iemand t-o sproken to krijgen
en gaat- altijd weer 6billetjcs heen."
De vtouw leunde achterover in de kus
sens van do auto en sloot haar oogen.
„Dank u," zei ze. „Goeden avond."
„Zal ik hom morgen avond even roeplln,
mevrouw?" vroeg de suppoost. „Dan kern
ik hem namens u oen guldon geven. Hij
ziet or uit of hij dat best zou kunnen ge
bruiken.
Zij opende haar oogen. „In geen geval,"
«ei zij beslist. „Spreek hem vooral niet aan
«n geef hem geen geld. Goeden avond."
Den volgenden avond was hij er weer op
«ajn zelfde plaatsje in de menigte. Mis
schien had hij het wachten nooit zoo ver
moedend en lang gevonden. Om hem heen
was een wee© lucht van sinaasappelen on
goedkoopo odeurtjes en de mcnschen
praatten aanhoudend mot elkaar. Het was
in de vacantiedagen den volgenden dag
zou het Kerstmis zijn en alle jonge men-
sche>n om hem heen waren al vooruit in eon
feestelijke, lichte stemming. En hij voelde
zich alsof hij een doodshoofd was, dat op
een bruiloft moést verschijnen. Alleen,
toen zij opkwam, ontspande zijn gezicht
een beetje. H-et schoen hem toe, alsof zij
nog nooit zoo mooi had gezongen en hot
was alsof zij niet zaag en speelde voor do
mcnschen in de logee en stalles, maar of zij
alleen maar zong voor hem op hot echel
linkje. En één- of tweemaal was het of hij
haar oogen op zich veelde rusten cn in
zijn bleake, magere wangen kwam oven
wait kleur. Zij zoog een lied van liefde;
haar oogen strekte zij uit, naar bèm, naar
hèm en haar oogen schenen do zijne te zoe
ken. Iets bekends in haar stem bracht een
prop in zijn keel. Zijn oogen brandden van
ongesehreide tranen. Hij kon niet langer
blijven daar, hij moest weg. En hij liep
moeizaam de steenen trappen af, tot hij op
straat stond in, den fijnen regen. Hij zette
huiverend zijn knaag op.
„Dat is vandaag voor den laatoten keer,"
tei hij zachtjes voor zneb heen. „Van
avond voor het laatst. Ik houd deze mar
teling niet langer uit."
Langen tijd bewoog hij zich niet, onzeker
wat te doenzijin gewon© plaatsje in den
donkeren hoek weer innemen en daar wach
ten of hij haar zag langs komen of heen
gaan met als afscheidsgroet dat lied van
haar in zijn ooren on in zijn hart-. Hij be
sloot het laatste en liep langzaam weg
naar het strand en toen naar de rivier.
Maar hij veranderde plotseling van gedach
ten. Hij moest liaar nog eenmaal zien.
Het was kwart over elven. Het kon nog
net als hij don heelen weg hand liep. Bui
ten adem kwam hij aan op den hoek van
de straat. Haar auto stond ©r nog. Hij
kroop in zijn donkere hoekje, buiten adem,
en wachtte. Dat had hij hem knapjes ge
leverd, want hij stond er nog maar net of
daar kwam zij naar buiten. Maar toen ge
beurde iets wonderlijks. In plaats van in
de auto te stappen, stond zij een oogen
blik stil op het trottoir en toen, zonder te
letten op do nregeu, stak zij vlug den weg
over en liep recht op hem toe. Hij keek
verward om zich heen. Hij kon niet meer
weg hij had ook geen kracht meer in zijn
ledematen. Zij stond vóór hem.
„Dick," riep zij zacht uit, haar handen
op zijn arm. „Dick, zeg toch eens wat."
„Hilda," kreunde hij. „Hilda, herkende
je mij?"
„Gisteravond heb ik je herkend," zei ze.
„Kom met me mee naar huis. .Kom mee
meit me. Kom."
Hij hield zijn adem in en huiverde terug
voor haar hand.
„Maar kijk dan eens naar me. Zie je niet-,
hoe ik er uit zie?"
En hij1 was ook meer dan ellendig om aan.
te zien met zijn afgetrapto schoenen en zijn
kleeren, die meer op flarden leken. Hij
enikte even.
„Toe, Dick, laten wij hier niet zoo in den
regen blijven staan," zei ze. „Ik wacht net
zoolang tot je komt-. Ik meen het."
Hij stad naast haar desn weg over, als
een, die in een droom Iran del t. De suppoost
opende aarzelend de deur en keek met ver
bazing naar dat ongelijke paar. Toen -reden
zij weg.
„Geef me een kus, Dick," zed ze zacht.
Moor zijn lippen waren wit en bloedloos
geworden en zijn hoofd was opzij gevallen.
Hij was flauw gevallen.
Toen hij zijn oogen opende, zat hij in een
leunstoel voor een heerlijk brandend; vuur
cn naast hem geknield lag zijn vrouw. Hij
keek naar haar bijna met iets van angst in
zijn oogen. Zij liet hem brandewijn drinken
en haar zachte, witte hand hield de zijne.
„Hilda, meen jet. dit allee 1" fluisterde
hij. „Beteekent het, dat je mij vergeven
hebt Hob je wel gezien hoo en wat ik ge
worden ben Je kunt het ndet meenen. Het
is immers alles mijn eigen schuld."
„Maar ik méén het, Dick," antwoordde
zij glimlachend. „Het was in die dagen ook
veel mijn eigen eebuld. Maar dat alles is
nu voorhij. En o Dick, wat zul jij geleden
hebben."
Zij gaf hem bouillon te drinken en toen
de kleur zachtjes aan in zijm wangen terug
kwam, zat zij naast hem, terwijl tranen tel
kens opnieuw haar oogen vulden.
„Je ziet er uit, Dick, alsof je den heelen
dag niete te eten hebt gehad," zei ze.
„Dat zou best kunnen," gaf hij weifelend
toe, „ik bad maar een shilling en die bad
ik noodig voor den avond."
„Voor de opera?" vroeg zij verschrikt.
Hij'knikte. „Eön maand lang ben ik er
eiken avond geweest. En vanavond zou het
voor het laatst zijn geweest, want ik was
zoo wanhopig, ik kom het niet langer dra
gen. Het was of jp zong voor mij alleen."
Zij lachto ein builde tegelijkertijd.
„Ik heb je ook gezien?" zei ze. „En ik
zong ook voor jou alleen. En ik wilde, dat
je dat zou voelen."
„Ik kan het me nog niet goed inden
ken," antwoordde hij langzaam. „Hoe kan
ik ooit, ooit
„Kom, Dick, heb vertrouwen zooals ik
dat heb. Ik ben ook niet bang weer op
nieuw to beginnen, wïunt ik weet, dat je
tooh eigenlijk nog heel veel om megeeft,
.anders zou je daar niet avond aan avond
hebben staan wachten om me te zien, zon
der me ook maar eenmaal aan te spre
ken."
„Ik heb nood top gehouden van je te
houden," zei hij teeder. haar ^hand in de
zijne nemend een haar diep in de oogen.
ziend; „alleen mijn trots weerhield me.
Dat ik vanavond toch nog even terugkwam,
was om je nog even te tien, vóór ik ging
sterven."
Zij kuste hem vol teederheod.
ajDwaae jongen,17 fluieterde zij. „Vertel
me eens, hoe king ben je nu alweer iii
Engeland -
„Vder maanden," antwoordde hij. „Bijna
drie maanden lang ben ik in het ziekenhui*
geweest."
Zij drukte zijn hand. „Was je erg ziek?"*
vroeg zij.
„Ziek niet'. Het was door een ongeluk iii
Addison Road. Op een Zondagmiddag....''
Zij schrikte op. „Zondagmiddag, in A(ïJ
dison Raad!" riep mj_udt, „Toen met dat
kleine meisje en die wagen
„Die plotseling om den hoek van
Queen's Gate kwam," vulde hij aan. „Ik
kwam juist op tijd. Ik dacht, dat ik me
met bezeerd had, ma-aT na een straat of
wat te zijn verder geloopen
Hij zweeg verbaasd. Zij was de kamer
uit-geloopen en kwam een oogeoiblik daarna'
terug met een klein, donker m-edsje op,
haar armen, dat met de handjes in d&
oogjqs wreef. De vrouw keek gretig van
het- kind naar den man. Het kind gaf een
geschreeuw en strekte de armpjes naar
den vreemde uit.
„O, moeder, dat is die lieve man, die dé
paarden tegenhield en mij opraapte. O,
laat me naar hem toegaan. Mag ik hem
even een kus geven?"
D-e man keek haar verwilderd aan, maar
hij gehoorzaamde. De armen van zijn vronW
waren ook om bem heen.
„Diok," fluisterde zij, „jij hebt
leven gered, het leven van ons eeoiig kina.
Goddank."
Hij was nog verbijsterd. „Vier maande»
na je heengaan werd zij geboren," ver*
volgde zij zachtjes. „Zij is het ©enige, w»
ik in bet leven had om voor te werken
te leven. En jij hebt» haar gered, Dick.^'
„Is dat dan papa?" vroeg liet kleintje.
En de vrouw knikt© zwijgend.
„Is hij teruggekomen voer Kerstmisr
„Hij is teruggekomen voor goed," h
wooTdde de moeder, stü-gclukkig- i
denk niet, dat bij nu ooót meeT ^tr
gaan van ons."