PLANTA PLANTENBOTER VOEDZAAM HEERLUK UIT 9NIE STAATSMACHINE, bo spr. bereid dec© kwestie in een besloten vergadering te behandelen. De VOORZITTER zegt dat de heer Ter Laan morgen een interpellatie kan aan vragen. De heer TER LAAN zal overwegen, of hij to zijner tijd dio interpellatie zal aan vragen. De MINISTER zegt dat al het mogelijke zal worden gedaan om do toestanden zoo dragelijk mogelijk te maken. Bij art. 24 (begrooting Artillerie-Inridbtin-' gen) zegt de heer HIEMSTRA (S.-D.) in de pers een bericht gelezen te hebben, dat de Minister voornemens is, krachten in dienst te nemen tegen loonen, welke lager zijn dan de vaste werklieden. Voorts komt spr. er tegen op, dat tijdelijke werklieden jarenlang in tij del ij ken dienst wcxrdcn gehouden. De MINISTER zegt, dat het vraagstuk der tijdelijke werklieden een vraagstuk is dat be- trekking heeft op alile Staatsinrichtingen* Het artikel wordt goedgekeurd. De eindstemming over de beg-rooting wordt aangehouden tot de pauzo van dc dagvorgo- dering. Aangezien blijkt, diat het vereischtc leden aantal niet aanwezig is, schorst de Voorz. to 5.30 des ochtends dc vergadering tot 11 uur Indische begroeiing. Voortgegaan wordt met de behandeling >aD do Indische Begrooting. De Minister van Koloniën, de heer DE GllAAEF, antwoordt. Ruime vloeiing van middelen is voor langen tijd niet te wach ten. Verhooging van eenige belasting is uitgesloten. Ten gevolge van ruimer ont vangst van achterstallige oorlogswinst, in komsten- en suikerbelasting zal het tekort van 600 millioen waarschijnlijk wed kleiner zijn, terwijl het tekort voor 1922 op 02 millioen in plaats van 120 millioen wordt geschat. Aldus heeft de G.-G. dezer dagen geseind aan den Minister. Voorts wijst spr. er op, dat de rubbereultuven uitster ven Thans zijn tal van bezuinigingsmaat regelen noodig en spr. zegt toe, dat nog veïo daarvan zullen worden voortgezet. Reeds voor 1925 zullen die bezuinigingen plaats hebben. De Regeering hoopt in korten tijd een nieuwen financieelen toe- Stand to sc ?ppen, die ook dc Regeering thans ten zeerste aan het hart gaat. Het tinbedrijf ontwikkelt zich goed, in tegenstelling met de steenkolenbcdrijven, waarvoor de toekomst number is. Aan een grondige herziening van het gansche belastingstelsel wordt met kracht gowerkt. Wat de kwestie van het uitvoer recht op petroleum betreft, handhaaft spr. zijn opvatting, dat dit zal verdwijnen. Zonder echter daarvoor iets anders in de plaats te stellen was niet mogelijk zonder ontwrichting van do begrooting. Spreker beeft na zijn verklaring omtrent do af schaffing niet stilgezeten, want onmiddel lijk heeft hij 21 April den G.-G. opgedra gen een wetsontwerp in te dienen tot op heffing van liet uitvoerrecht. Over de bij zondere aardoliebelasting is toen echter ver schil van meening ontstaan, zoodat het on mogelijk is geworden vóór 1 Januari 1923 met de opheffing van het uitvoerrecht to komen. Als die nieuwe wet komt, zal het zijn met terugwerkende kracht, zoodat het te veel betaalde zal worden gerestitueerd. Wat dc unificatie-dankbeelden betreft, wijst de Minister er op, dat het be staande familierecht altijd in den weg zal blijven staan. Tegen de motie-G er ritsen heoft spr. over wegende bezwaren. Het gaat niet aan in cidenteel te beslissen. Dat is trouwens niet noodig, want aan het eind van het jaar expireert het uitvoerrecht. Ten slotte i6 het moment- voor deze motie zeer onge lukkig Spr. komt op tegen de beschuldigingen van don heer Albarda. De Regecring kan niet aansprakelijk gesteld worden voor 't optreden der politie bij de demonstratie in hot Deka-park. Tegen ieder onverantwoor delijk optreden kant Spr. zich ten sterkste. Met dc reorganisatie van <lc Staatsin richting zal spoed worden gemaakt en die Kamer zal niet voor een fait accompli worden gesteld. De financieele positie vat» den G.-G. is veel ongunstiger dan die van zijn voor gangers, zoodat de vergelijking, die dc heer Albarda maakt met andere ambtena res. en den duurtebijslag, onjuist was. In zake de poenale sanctie moet men ton hoogste voorzichtig zijn, vooral in deze tijden. Do verbetering der belastingadministra tie krijgt hoe langer hoe meer haar beslag en de vruchten daarvan zal men spoedig ervaren. 3 heer GERRETSEN (V.-B.) trekt zijn motie in. Stemmingen Oorfogsbegrooting. Dc heer KETELAAR (V.-D.) stelt voor de stemmingen bij zitten en opstaan te be slissen. Aldus geschiedt. Do nrotie-K. ter Laan (niet houden van herhalingsoefeningen in 1923) wordt verwor pen. Do motic-K. ter Laan (sterkte lichting 1923) wordt verworpen. Dc motie-T. Drcssclhuys (3/4 sterk to veld leger) wordt v er worpen. Motie-K. ter Laan luidende De Kamer, van oordeel, dat de artikelen 17 tot en met 20 van het Reglement op de Krijgstucht dienen tc worden ingetrokken, gaat over tot do orde van den dag. Wondt verworpen. Motic-Duys, luidende De Kamer, van oor deel, dat dc 5 pCt. korting op den bijslag voor militairen, welke was toegekend tor gelijk stelling van burgerlijke ea militaire salaris sen ten onrechte is geoahied, geeft den Mi nister in overweging, bedoelden biislag alsnog onvormindcr in de salarissen op te nemen cn daarna in de salarissen der militairen de kor tingen toe te passen, die ook op de salarissen van d© burgerlijke ambtenaren worden toe gepast. Wordt verworpen, Motie-Ouid, luidendeDo Kamer, noodigt de Rogeoring uit gedurende het jaar 1923 een pnocf te nemen met do vrijwillige afvloeiing van het overcomplete beroepskader en gaat over tot de orde van den dag. Wordt verworpen. Motio-Deckers, luidendeDe Kamer, van oerdeel, dat de vrijwillige dicnstvcrl&ting van het kader gedurende een tijdsruimte van tien minste vier maanden na hot bekend wor den der wachtgeldregeling mogelijk behoort te blijven en dat dc gedwongen dienstver! a- bing zich gadiurende dezen tijd zooveel moge lijk moet bepalen tot a. degenen, die bjj ontslag aanspraak kun nen maken op vol pensioen b. degenen, op wior behoud volgens dc thans geldende regeling wegens gebrek aan mili taire geschiktheid eerst in de laatste plaats prijs wordt gesteld, noodigt de Rogeoring uit dienovereenkom stig te handelen en gaat ovor tot de ordo van den dag. Wordt aangenomen. Motie-Boon, luidende De Kamer, van oor deel, dat tot den voorgenomen bouw van do mancchotuissce-kazorncs tc Groningen ©n te Leeuwarden thans niet behoort te worden overgegaan, gaat over tot dc orde van den dag. Wordt verworpen. Motie-Boon (in zake afvloeiing) wordt ver worpen. Bogrootingsartikel lö. Amcndemeiit-Dresselhuys (vermindering met één gudden van de kosten bencepekatfer) wordt verworpen met 53 togen 34 stemmen. Artikel 80. Amendement-Ter Laan om deaen post tc •vorminderen mot f80.000 (worvingspost). Dit amondoment wordt verworpen mot 55 togen 34 stemmen. Artikel 182. Amendement-Tor Laan, om dezen poet te verhoogen tot f200.000 (uitboeringen aan mo bilisatie-slachtoffers). Dit amendement wordt vorwonpen met 66 tegen 23 stemmen. RECLAME. 0872 Hot wetsontwerp (hoofdstuk VIII) wordt aangenomen met 54 tegen 3ö stemmen. Vóór do rechterzijde togen de linkerzijde. Indische Begroeting; Do artikelen. Art. 17. Dc heer ALBARDA (S.-D.) heeft bezwaar tegen de reüatic van de Regeering met Aneti, die een veel te stork© positóo krijgt waarvan dat bureau een slecht gebruik maakt. liet dwingt de bladen om haar zin te doen en het geeft een walgelijk bi aid uit, waaruit spr. eenige dingen citeert. Weet de Regeering, dat zij betrouwbare berichten via Aneta krijgt Spr. geeft berichten van Aneta, die zeer on juist eu tendentieus waren. Spr. stelt voor den post met éón gulden te verminderen, als protest tegen deze bonding der Regeering. Do MINISTER zegt dat de Volksraad deze gelden heeft goedgekeurd. Vele berichten vnn Aneta zijn dagblad-bcriichteii, die de Re-ge c- ring graag spoedig wil weten. Een andere kwestie is of Aneta daarnaast praktijken hooft dio de Regeering niet kan goedkeuren. Dat gaat spr. niet aan. Echter zal spr. d© zaak ©rustig onderzoeken en als het blijkt dat dit noodig is zal spr. maatregelen nemen. Do heer ALBARDA (S.-D.) begrijpt niet wat do Minister nog moet onderzoeken. Al Les is bekend, van do -daden van Aneta. l>o Mi- nieter heeft ook tijd genoog gekald om zich op de boogte-4© stellen. Sprr. wil het onder zoek afwachten en trekt zijn amendement iu. Bij art 229 wordt een amendemenfc-Albar- da om don post voor hot Kantoor van den Arbeid t-o verhoogen mot 57 tegen 22 stom men vei* worpen. De heer VAN BOETZELAER VAN DUB BELDAM (C.-H.) dringt aan op meer steun voor het particulier initiatief te» aanzien van het onderwijs. Vragen. Do heer ABR. STAALMAN (V.-B.) vraagt den Minister van Marine of het juist is, dat er twee Oosfcenrijkseh-Hongaarscho of ficieren ter zee werkzaam atfn bij den Neder- landschen topografisch en dienst. Minister TVESTERVELD zegt, dat dit juist is; sedert 1921. Er waren geen Nederland- sche officieren beschikbaar. De heer ABR. STAALMAN (V.-B.) vraagt of do Minister bereid is aan dien toestand een einde te maken. De MINISTER zal dit overwegen als bet verband met deze personen is afgeloopen. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.-D.) stelt een motie voor, waarin zrj voor de hygiëni sche omstandigheden van jïo Indische bevol king een herziening van den burgerlijken ge neeskundigen dienst vraagt Da heer GERHARD (S.-D.) vraagt den Minister het verslag van het Al-Indische con gres aan de Kamer over te leggen. D eheer SCHEURER (A.-R.) adviseert do motie zonder stemming aan fco nemem. Do MINISTER zal het in de motie go- vraagde overwegen. De motie wordt js. Ir s. aangenomen. Bi} afdeding Landbouw bespreekt de heer LOVINCK (C.-H.) den invoer van rijst en voedsel in Indië. Hij acht het noodzakelijk de productie van xjjst in Indië te vermeer deren. Spr. vraagt wat de Minister ter bevorde ring denkt te doen. De MINISTER acht het een succes, dat do machinale landbouw js mogelijk gebleken. .Van do resultaten daarvan hangt heel veel af. h'pr. zal gaarne met de Indische lie*'®, ring overleggen om do bevordering vo<(3 to zetten. Do beer GERRITSEN (V.-3.) licht cea amendement toe om de uitbreiding van de» Ccntralen Aansebaffingsdienst niet toe te staan. Het amendement vrordt verworgen niet 75 tegen 15 stemmen. Bij enkele artikelen voeren nog leien liet wcord, maar door h"et rumoer zijn ze niet to verstaan. De heer GERRITSEN (V.-B.) dient een motie in om wijziging te brengen in den To- pografisehen Dienst en deze te maken tot een centraal reproductiebedrijf, (lit een zelf standig bedrijf zal zijn, los van hot Depar- ment van Oorlog. Deze motie wordt later behandeld. Het ontwerp (uitgaven in Indië) wordt goedgekeurd met 74 tegen 13 stemmen. Do andere wetsontwerpen worden goedge keurd. Verschillende ontwerpen. Aan do orde zijn ean tiental kleine wcfe. ontwerpen. 1 Deze worden alle goedgekurd. Wijziging L. O.-wet. Aan do orde is de stemming over "het wetsontwerp tot wijziging der L.-O.-wot. Het ontwerp wordt aangenomen met 64 tegen 21 stemmen. Tegen de socialisten en vrijzinnig-demo craten. De vergadering gaat tot nadere bijesnroe- ping uiteen, waarschijnlijk tot 20 Februari. Bagïootisig Posterijen. Zooals bekend is, wordt het meer ca meer gebruikelijk, om, zoowel bij het Rjjk 'als bij de 'Gemeenten, voor afzonderlijke diensttakken afzonderlijke begroetingen op| to stellen, sedert men die takken van dienst als bedrijven is gaan beschouwen. Men heeft de commercieel© boekhouding er voor inge voerd; men wilde nauwkeurig weten en steeds kunnen naga-n, wat er voor dat onderdeel van den dienst werd gebruikt en wat er voor uitgegeven werd en of het zichzelf bedroop buiten bezwaar van schatkist of ge- meonte-financiën. Want die Jeer drong hoe langer hoe meer doop, dat een bedrijf zich moest bedruipen, d-w.z. dat uitgaven en inkomsten mot elkaar in overwicht moesten zijn. Een van die bedrijven, die door den Staat worden geëxploiteerd, is dat van Posterijen, Telegralio en Telefonie, waarvoor dus een afzonderlijke begrootiog wordt ingediend. Natuurlijk volgt daaruit nog niet, dat steeds ontvangsten en uitgaven kloppen; xht spreekt vanzelf; in de gewone particul ere bedreven is dat ook niot altijd het geval, omdat de ondernemer veel meer zekerheid heeft om trent de uitgaven, die hij zeff kan regelen dan omtrent de inkomsten, die afhankelijk zrjn van zijn „nering." En bi» den Staat voor al ïs het nogal eous voorgekomen, dat de uitgaven wat lichtvaardig werden g'daan eo' dat daardoor het bedrijf met verlies werkte, ais er to weinig rekening werd gehouden;' met maatschappelijke toestanden, waarvan de inkomsten afhankelijk waren. De koste rijen, waarbij wij ook de Teïegrafi ullca rekenen, is daarvan een sprekend voor beeld. Ieder, die maar een beetje op "de hoogte is, weet, dat bet verlies op dim dienst P.- T. T. in de laatste jaren tamelijk groot is geweest, en ieder kan gemakkelijk nagaan, dat de malaise in handel on industrie en de kapitaalvermindering van het publiek daar - schuld aan hebben. Door tariefverhoogingefl lieefc men den ver iespost willen verminderen,- en dat heeft ook wel iets geholpen, maar dat middel heeft ook de strekking om heil gebruik van deo dienst te beperken en duüj betrekkelijk, de inkomsten te verminderen. Wy willen naar aanleidt van de begroo* ting voor P., T. em T. enkele opmerkingen maken, maar zullen ons het terrein is lofl te rukken, doch zonder succes. Plotse ling was het of een hl eek e gedaante, in lom-pen gehuld, uit den ©rond oprees. Er klonken een korte schreeuw cn oen slag. De man, die haar had willen hand-eren, lag te spartelen in do m-odder. En haar be vrijder was weggehold naar zijn veilige schuilplaats in de schaduw. D© vrouw keek hom na met wonderlijk stralende oogen, alsof zij een spook had gezien. „Dick," ric>P zij zachtjes, „Dick!" Maai* er kwam geen antwoord. Er was niets meer te zien. „Wie was die man, die mij kwam hel pen?" vroeg zij aan den suppoost, da74 op het- geluid naderbij was gekomen. „Zonot u niet even willen gaan kijken of u hem nog kunt vinden?" Do man kwam na een oogenblik terug «onder den vagebond te hebben ontdekt „Het spijt me, mevrouw, maar ik kon hem nergens meer vindef». Maar Be ken hem heel goed van gezicht en a-ls u. hem wen acht te bcloonen, zal dat niet moeilijk zijn." „Hoezoo, kent u zijn naam dan V' „Neen, mevrouw, dien weet ik niet. Het noet- een heel eigenaardig soort man zijn. Elke-n avond komt hij daarboven van het schellinkje af eai staat in dien donkeren hoek to wachten tot dc art is ten komen. Hij tracht nooit iemand t-o sproken to krijgen en gaat- altijd weer 6billetjcs heen." De vtouw leunde achterover in de kus sens van do auto en sloot haar oogen. „Dank u," zei ze. „Goeden avond." „Zal ik hom morgen avond even roeplln, mevrouw?" vroeg de suppoost. „Dan kern ik hem namens u oen guldon geven. Hij ziet or uit of hij dat best zou kunnen ge bruiken. Zij opende haar oogen. „In geen geval," «ei zij beslist. „Spreek hem vooral niet aan «n geef hem geen geld. Goeden avond." Den volgenden avond was hij er weer op «ajn zelfde plaatsje in de menigte. Mis schien had hij het wachten nooit zoo ver moedend en lang gevonden. Om hem heen was een wee© lucht van sinaasappelen on goedkoopo odeurtjes en de mcnschen praatten aanhoudend mot elkaar. Het was in de vacantiedagen den volgenden dag zou het Kerstmis zijn en alle jonge men- sche>n om hem heen waren al vooruit in eon feestelijke, lichte stemming. En hij voelde zich alsof hij een doodshoofd was, dat op een bruiloft moést verschijnen. Alleen, toen zij opkwam, ontspande zijn gezicht een beetje. H-et schoen hem toe, alsof zij nog nooit zoo mooi had gezongen en hot was alsof zij niet zaag en speelde voor do mcnschen in de logee en stalles, maar of zij alleen maar zong voor hem op hot echel linkje. En één- of tweemaal was het of hij haar oogen op zich veelde rusten cn in zijn bleake, magere wangen kwam oven wait kleur. Zij zoog een lied van liefde; haar oogen strekte zij uit, naar bèm, naar hèm en haar oogen schenen do zijne te zoe ken. Iets bekends in haar stem bracht een prop in zijn keel. Zijn oogen brandden van ongesehreide tranen. Hij kon niet langer blijven daar, hij moest weg. En hij liep moeizaam de steenen trappen af, tot hij op straat stond in, den fijnen regen. Hij zette huiverend zijn knaag op. „Dat is vandaag voor den laatoten keer," tei hij zachtjes voor zneb heen. „Van avond voor het laatst. Ik houd deze mar teling niet langer uit." Langen tijd bewoog hij zich niet, onzeker wat te doenzijin gewon© plaatsje in den donkeren hoek weer innemen en daar wach ten of hij haar zag langs komen of heen gaan met als afscheidsgroet dat lied van haar in zijn ooren on in zijn hart-. Hij be sloot het laatste en liep langzaam weg naar het strand en toen naar de rivier. Maar hij veranderde plotseling van gedach ten. Hij moest liaar nog eenmaal zien. Het was kwart over elven. Het kon nog net als hij don heelen weg hand liep. Bui ten adem kwam hij aan op den hoek van de straat. Haar auto stond ©r nog. Hij kroop in zijn donkere hoekje, buiten adem, en wachtte. Dat had hij hem knapjes ge leverd, want hij stond er nog maar net of daar kwam zij naar buiten. Maar toen ge beurde iets wonderlijks. In plaats van in de auto te stappen, stond zij een oogen blik stil op het trottoir en toen, zonder te letten op do nregeu, stak zij vlug den weg over en liep recht op hem toe. Hij keek verward om zich heen. Hij kon niet meer weg hij had ook geen kracht meer in zijn ledematen. Zij stond vóór hem. „Dick," riep zij zacht uit, haar handen op zijn arm. „Dick, zeg toch eens wat." „Hilda," kreunde hij. „Hilda, herkende je mij?" „Gisteravond heb ik je herkend," zei ze. „Kom met me mee naar huis. .Kom mee meit me. Kom." Hij hield zijn adem in en huiverde terug voor haar hand. „Maar kijk dan eens naar me. Zie je niet-, hoe ik er uit zie?" En hij1 was ook meer dan ellendig om aan. te zien met zijn afgetrapto schoenen en zijn kleeren, die meer op flarden leken. Hij enikte even. „Toe, Dick, laten wij hier niet zoo in den regen blijven staan," zei ze. „Ik wacht net zoolang tot je komt-. Ik meen het." Hij stad naast haar desn weg over, als een, die in een droom Iran del t. De suppoost opende aarzelend de deur en keek met ver bazing naar dat ongelijke paar. Toen -reden zij weg. „Geef me een kus, Dick," zed ze zacht. Moor zijn lippen waren wit en bloedloos geworden en zijn hoofd was opzij gevallen. Hij was flauw gevallen. Toen hij zijn oogen opende, zat hij in een leunstoel voor een heerlijk brandend; vuur cn naast hem geknield lag zijn vrouw. Hij keek naar haar bijna met iets van angst in zijn oogen. Zij liet hem brandewijn drinken en haar zachte, witte hand hield de zijne. „Hilda, meen jet. dit allee 1" fluisterde hij. „Beteekent het, dat je mij vergeven hebt Hob je wel gezien hoo en wat ik ge worden ben Je kunt het ndet meenen. Het is immers alles mijn eigen schuld." „Maar ik méén het, Dick," antwoordde zij glimlachend. „Het was in die dagen ook veel mijn eigen eebuld. Maar dat alles is nu voorhij. En o Dick, wat zul jij geleden hebben." Zij gaf hem bouillon te drinken en toen de kleur zachtjes aan in zijm wangen terug kwam, zat zij naast hem, terwijl tranen tel kens opnieuw haar oogen vulden. „Je ziet er uit, Dick, alsof je den heelen dag niete te eten hebt gehad," zei ze. „Dat zou best kunnen," gaf hij weifelend toe, „ik bad maar een shilling en die bad ik noodig voor den avond." „Voor de opera?" vroeg zij verschrikt. Hij'knikte. „Eön maand lang ben ik er eiken avond geweest. En vanavond zou het voor het laatst zijn geweest, want ik was zoo wanhopig, ik kom het niet langer dra gen. Het was of jp zong voor mij alleen." Zij lachto ein builde tegelijkertijd. „Ik heb je ook gezien?" zei ze. „En ik zong ook voor jou alleen. En ik wilde, dat je dat zou voelen." „Ik kan het me nog niet goed inden ken," antwoordde hij langzaam. „Hoe kan ik ooit, ooit „Kom, Dick, heb vertrouwen zooals ik dat heb. Ik ben ook niet bang weer op nieuw to beginnen, wïunt ik weet, dat je tooh eigenlijk nog heel veel om megeeft, .anders zou je daar niet avond aan avond hebben staan wachten om me te zien, zon der me ook maar eenmaal aan te spre ken." „Ik heb nood top gehouden van je te houden," zei hij teeder. haar ^hand in de zijne nemend een haar diep in de oogen. ziend; „alleen mijn trots weerhield me. Dat ik vanavond toch nog even terugkwam, was om je nog even te tien, vóór ik ging sterven." Zij kuste hem vol teederheod. ajDwaae jongen,17 fluieterde zij. „Vertel me eens, hoe king ben je nu alweer iii Engeland - „Vder maanden," antwoordde hij. „Bijna drie maanden lang ben ik in het ziekenhui* geweest." Zij drukte zijn hand. „Was je erg ziek?"* vroeg zij. „Ziek niet'. Het was door een ongeluk iii Addison Road. Op een Zondagmiddag....'' Zij schrikte op. „Zondagmiddag, in A(ïJ dison Raad!" riep mj_udt, „Toen met dat kleine meisje en die wagen „Die plotseling om den hoek van Queen's Gate kwam," vulde hij aan. „Ik kwam juist op tijd. Ik dacht, dat ik me met bezeerd had, ma-aT na een straat of wat te zijn verder geloopen Hij zweeg verbaasd. Zij was de kamer uit-geloopen en kwam een oogeoiblik daarna' terug met een klein, donker m-edsje op, haar armen, dat met de handjes in d& oogjqs wreef. De vrouw keek gretig van het- kind naar den man. Het kind gaf een geschreeuw en strekte de armpjes naar den vreemde uit. „O, moeder, dat is die lieve man, die dé paarden tegenhield en mij opraapte. O, laat me naar hem toegaan. Mag ik hem even een kus geven?" D-e man keek haar verwilderd aan, maar hij gehoorzaamde. De armen van zijn vronW waren ook om bem heen. „Diok," fluisterde zij, „jij hebt leven gered, het leven van ons eeoiig kina. Goddank." Hij was nog verbijsterd. „Vier maande» na je heengaan werd zij geboren," ver* volgde zij zachtjes. „Zij is het ©enige, w» ik in bet leven had om voor te werken te leven. En jij hebt» haar gered, Dick.^' „Is dat dan papa?" vroeg liet kleintje. En de vrouw knikt© zwijgend. „Is hij teruggekomen voer Kerstmisr „Hij is teruggekomen voor goed," h wooTdde de moeder, stü-gclukkig- i denk niet, dat bij nu ooót meeT ^tr gaan van ons."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 10