M m-és, Het Portret. IseËÜ ANEKDOTES, CORRESPONDENTIE. h and. „O, Sint-Nioolaas, daar is juist bi i grootmoeder," sprak do bakken, en a op grootje die voor de toonbank io< Maar grootje verstond niet, wat de ko zei, ze dacht, dat hij haar aanwees lia alastige der gemeente, en daarom e nu met bevende stem: „Neen, bak- ockom niet bedelen, ik kom alleen Ik of je mij twee brooden wilt geven, aagt dhn deze oorbellen als pand, en z< ïijnlijk kan ik je overmorgen het ;er engen. Toen ze dit had durven vra- iei:reeg ze nog meer moed, zóóveel ar dat ze heel dicht bij Simt-Nicolaas l i staan en bijna fluisterend begon: 'Oi goede Sint, ik kom u iets vragen, lie ook mijn kleinkinderen niet verge-1 z e wongn in „het hol" En ach, de zouden zoo teleurgesteld zijn, als 3e gen niets in de mandjes vonden. Ze Jean, Mieke en Catrientje Blafard. ideger die staan al lang op mijn lijst, je," zei vriendelijke Sint-Nicolaas. •ol'ieke heb ik straks zelfs gesproken, met mijn auto bij de pomp stond. en lief meisje, hoor, dat kleindoch- gevan je, want ze bracht me een paar n, omdat ze bang was, dat ik mijn ,rjen zou vuil maken. Maar zie je, nu et me wel, dat ik zelf niet bij die nipjes kan komen, want o, ik heb het k. 'k Moet nog in twee dorpen zijn, e. En daarom komt Pieter met zijn En ga nu maar gauw heen, vrouw- zeg maar, dat ze de mandjes ge- tten." En toen zei Sint-Nicolaas ook ot den bakker: „Geef dat vrouwtje ar vast een paar groote brooden mee toen Sint-Nicolaas dit zei, durfde de ei niet weigeren. En zoo kwam het oi>k, dat grootje even later met twee k versche broocten naar „het hol" i ep. Grootje was er gewoon beduusd 7i66 beduusd, dat ze heelemaal ver den Sint te bedanken, ar Triene, het kind is heelemaal niet el!" et deze woorden kwam grootje ut van vrouw Blafard binnen. „Ze ei echt Sinterklaas gesproken. En Piet auto heeft ze ook echt gezien. Kijk wat een prachtige broodenOok al SinterklaasIk blijf vannacht hier hoor, want er komt wat in de ies van je kinderen, heeft de Sint ge en dat moet ik zien as nacht, én allen sliepen, toen Piet Alleen grootje, die niet in slaap omen, hoorde het gerommel en ge- iel in den schoorsteen. „Neen, Mieke „simpel" mompelde toen weer het en, Mieke is niet „simpel," zei ook Blafard toen zij den volgenden in naast de, met lekkers en speelgoed mandjes der kinderen, twee wol teken vond, een voor haar zelf en een 'rootje „ze schijnt alles aan Sinter- te hebben verteld, ook dat we een noodig hebben, moeder. Nou, ik ben I blij mee, hoor!" u, en ik ookl" riep grootje, wij, wij zijn ook zoo heel erg blij1" i Jean en Catrientje tegelijk uit. zullen de kinderen op school nu wel als ze hooren, dat Sinterklaas echt auto kwam," zei Jean, ar toen hij dit den volgenden dag aan '.deren der cbrpschool vertelde en ook Mieke echt met Sinterklaas had ge en, geloofde men dit eerst niet. „Het Teer een verhaal van „simpel-Miejce^ n allen. Doch toen nu ook het zoontje ien bakker zei, dat het echt waar toen werd Mieke Blafard op eens van iel-Mieke" tot vdfe heldin" bevorderd. zeiden alle kinderen, zelfs het ffs- en het molenaarszoontje, „een a is het, die zoo heel alleen 's avonds ui donkeren weg met Sinterklaas heeft sn spreken." huis." - r' -'s^r 'tcr Ingezonden door Noeltje Yan "Wijk, Een gesprek op straat. „Ziet gij dien man daar? Boor zijn toedoen zijn al heel wat tranen gedroogdv" „O, wat oen edel hart moet hij hebben. Wat doet hij dan?" „Wel, hij verkoopt zakdoeken." Ingezonden door Sjoukjen Hiemslra. ..J: Door de zon. Vrouw lot haar man, terwijl zij hem snapt, juist op het oogenblik, dat hij het koffiehuis „De Zon" uitkomt. „Man, man, wat ziet je .neus weer leelijb rood." Man: „Ja vrouw, maar dat komt van de zon". Ingezonden door Adriaan Bolle- Hoogachting. „Kan ik den bankier zelf spreken?" „Zoo dadelijk mijnheer. Wilt u maar een stoel nemen!" „U schijnt mij niet te kennen, ik hen graaf B." „Zoo, neemt u dan maar twee stoelen!" Ingezonden door Cóba en Jan Hoope. •Moeder: „Wat doe je, Willem?" Willem: „Ik schrijf ©en brief aan. Eduard', Moe!" Moeder: „Malle jongen, je kan nOg niet eens goed schrijven." Willem: „O, dat hindert niet Moe, want Eduard kan toch niet lezen!" Ingezonden door Noeltje van Wijk. De brave bedelaar. De bedelaar: „Een aalmoes, als 't u blieft, goede heer!" De voorbijganger: „Dat treft slecht, ik hen mijn betrekking kwijt, en héb zelf geen geld om eten te koopen." De bedelaar: „Arme man, zie hier heb" je een gulden." Terwijl ik aan mijn Leidsche raadseljeugd zit te schrijven (ik noem het altijd Leidsohe jeugd, omdat het die van de Leidsche kindercourant is, maar er zijn genoeg kinderen bij van om liggende gemeenten, dus niet van Ledden) is het 5 December, St-Niooflaasdag, ik geloof wel d e prettigste dag van het jaar voor elk kind. Het is zoo'n dag, waarop zoo heel veel kinderharten kloppen van blij verlangen of de goede Sint hun wat brengen zal en wat het zal zijn. Ik zeide daar straks „voor elk kind", dat had ik niet mogen zeggen, want jullie weet even goed als ik, dat er ach zoovele kinderen zijn, die geen cadeautjes krijgen, die enkel met gretig verlan gende blikkn mogen staan voor de winkels met al dat moois en lekkers, tenzij een goed mild hart zich over hen ontfermt en iets afstaat van wat men zelf heeft. Dat hebben, naar ik van harte hoop, velen van jullie wel een3 onder vonden, hoe h e e r 1 ii k dat gevoel is als men niet alleen zelf gelukkig wordt gemaakt, maai ook een ander eens gelukkig heeft kunnen maken. Nu vandaag spraken jullie brieven van alle pret, die in het vooruitzicht was, en als jullie dit leest, is het feest al weer voorbij en kunnen alleD, denk ik, met een dankbaar hartje terug denken aan 5 December. En wat een uitroepen van blijde verrassing heb ik vandaag gelezen; ik vind het altijd zoo gezellig als ik mag lezen: „ik wist geen raad van Mijdischap", of „ik durfde het eerst niet ge- looven", enz., enz. Wat een mooie hoeken zijn er weer uitgedeeld, heerlijk hoor! Bijna alle kinderen wenschen mij zoo vrien delijk een vroolijk St.-Nicolaasfeest en allen ho pen dat ik heel veel cadeaux zal krijgen. Dat is nu wel niet het geval, want ik vier eigenlijk" geen St.-Ndcölaas moei'; vroeger altijd wel toen ik nog veel familie had. Als jullie veel ouder bent, zullen jullie dat wel beter begrijpen, wat ik bedoel; maar als bijna allen waarmede men vroeger vroolijk den 5en December vieadè, zijn heengegaan, dan heeft men er zoo het recht» plezier niet meer in. En nu toch is de morgen van 5 December heel aardig voor mij, want ik lees uit zóó oritzettend veel briefjes dat mm mij het beste gunt, er spreekt zóóveel hartelijk heid uit vele kinderbrieven, en dat I s prettig om te lezen. En uit den brief van (Annie Stouten kwam zelfs een aardig werkje. Ik dacht al wat een dikke brief is dat! Hartelijk' bedankt hoor, ik vind het heel aardig van je dat je wat voor mij werkte. En Come en Wim dén Dopper hebben mij ook al zoo'n aardige verrassing gestuurd. Ik dank jullie bedden ook hartelijk voor het por tret. Ik ben er blij mee, ik vind het zoo gezellig dat ik steeds meer portretjes of kiekjes van jullie krijg. Zullen mijn trouwe klantjes dat ook eens onthemden? Ik vind het werkelijk pret tig om jullie eens te zien al is het dan maar op papier. Bets Truyers, aardig om wear eens een brief van je te krijgen. Wel een h'eele verandering voor je. Heb je het erg druk? En hbe oud ben je nu eigenlijk? Je hebt mij dat verleden jaar wel eens geschreven, maar je begrijpt, dat ik niet den leeftijd' van al mijn raadlselkinderen kan onthouden. Marie Zaalberg, bedankt voor je briefje, ben je tegenwoordig weer goéd gezond? Jo van Leeuwen, dat is al een hooge leeftijd voor een hond, 16 jaar, maar een hond kan nog wel ouder worden; bij ons thuis hebben we er een 18 jaar gehad. Jaap Le Pooie, je doet al heel flink mee voor een jongen van 8 jaar, ga zoo maar door Suzo Lut, gezellig dat Annie Snél met je mee ging om den prijs te halen, ja Annie heeft er al eens een gehad, dus die weet den weg. Mario Lamam, zóó, was dat net een jaar ge leden dat je een prijs (kreeg; ik herinner mij wél, dat toen eenige Maries tegelijk een prijs hadden geloot, Lena van Leeuwen, prettig dat je zoo'n mooi b'oek hebt gekregen. Dat lijkt mij aardig als je met Neïlie en Marie Ouwerkerk zoo met je drietjes zit te werken en te schrijven en dat ia meteen gemakkelijk de drie brieven bij elkaar te doen, J y

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 13