VODR DE JEUGD EIDSCH DAGB1AD 48. Donderdag 30 November. Anno 1922 A ft i i*11 hui 11>til i AuïljJitiijlu»j 1 lititi fa tein Cüriey's Jongen. ©*- *r het Engelsch van HORNIBEOOK. Vrij bewerkt door O. H. Dit >g HOOFDSTUK XVI. Nieuws uit Florida. ing een week voorbij, een week, waar gemoedelijke visschersbevolking van Haven zihc over twee dingen, een en een klein, hartelijk verheugde, «wichtige was, dat de oorlog in de geëindigd was, en de drie jeugdige die hun trui voor een soldateD- rerwisseld hadden' en heengegaan wa- aan den strijd deel te nemen, nu huiswaarts zouden keeren. Dit men ten minste. Het andere was, mpie van Fenton Haven, die nu meer te voren door alle dorpsbewoners hunne werd beschouwd en op wien trotsch was als op zijn eigen zoon, het strand kwam, al droeg hij zijn in een verband, laatste vond men een soort onder - ïngsteeken, De stoere visschers wa- nstemmig van oordeel, dat Tempie een held gedragen had. je ooit den jongen aan een ander ferdoen, geef hem mij dan. Ik ben grootvader, maar dien jongen zou nog wel bij willen hebben", zei de ones, een dag of twaalf, nadat Elsje nef voor Florida op de bus had ge leide mannen liepen langs het Vis- itrand en keken naar Tempie, die, door George, Cora en Elsje, op lag en hen vermaakte met een lijk vischers avontuur, denk er niet over", antwoordde de Curley bijna boos. Even later knik- ïgen juffrouw Latimer, die hem haas- opgewonden voorbijliep, windt zich ergens over op", zei 's pleegvader, terwijl hij haar na- ,Ik geloof, dat zomergasten zich om sta kleinigheid opwinden om den tijd &n. Ik zou wel eens willen weten, wat io zenuwachtig maakt". had goed gezien, want even later rrouw Latimer tegen haar nichtje: Els-je! Kom eens gauw!" En zij even hard tusschen haar uitroepen Is. Tempie tijdens den orkaan ge ld. heen geheel buiten zichzelve te zijn vinding. In haar vingers hield zij ken brief krampachtig geklemd, ik heb een brief uit Florida! Va- hier nu 'eiken dag komen?" riep vijl zij op het groepje afkwam, prong bij het hooren dezer woorden op en slaakte een kreet van blijd- 3eorge en Cora stonden ook op en groette op zeemansmanier met zijn Tm. uw Latimer lette echter op geen leren. Zij trok Elsje haastig mee i rustig plekje en zei*. kind! Ik heb een brief van Va- zoo'n bijzonderen brief! Er staan ste heel bijzondere dingen in. Mis- eed -ik verstandiger met het je nog eggen maar maar ik moet het iemand vertellen". Zij viel.over haar eigen woorden en Elsje keek haar verschrikt aan. Nog nooit had zij Tante Linda zóó opgewonden gezien. Laten we hier gaan zitten m dezen kuil ik weet zelf niet, wat ik je het eerst moet vertellen", stamelde juffrouw Latimer Het meisje deed wat haar gezegd werd, terwijl haar tante den brief uit Florida in haar hand geklemd hield en een oogenblik naar Tempie keek, Daarna wierp zij een blik in de richting der zee. Eindelijk begon zij: ,,Je weet wel, lieve kind, dat ik een dag of tien geleden een brief aan Vader schreef om hem volledig over Tempie en de manier, waarop hij als kleinen jongen gered werd, in te lichten 1 Elsje knikte. Er sprak verwondering uit haar oogen. „Vader stelde er heel veel belang in", ging haar tante voort. „Hij wilde den jon gen zelf schrijven, maar vóór hij dit 'nog kon doen, gebeurde er iets, dat hem hevig schokte. Toen hij mijn brief ontving, was hij op het punt een gewond Amerikaansch officier, die iri het hospitaal lag, te bezoe ken. Het was kapitein Temple en Vader kende hein reeds lang Hier haalde juffrouw Latimer diep adem cn even later ging zij voort: „Toen Vader in '86 voor het eerst in Amerika kwam, was deze mieneer Temple een jonge, welgestelde man, dip veel aan sport deedHij had een lieve vrouw en een alleraardigst klein jongetje. Vader logeerde bij hen cn zij werden vrienden. Eenigen tijd daarna begaf Vader zicb naar Boston en trouwde hij niet Moeder, waarop hij naar Schotland ging. In een paar jaren hoorde hij niets van zijn vrien den in Florida, doch op zekeren dag ver- nam hij, dat meneer Temple zijn vrouw en zijn kind heel plotseling verloren had, ont slag uit den dienst gevraagd had en naar Afrika, was 'getrokken con in dat wereld deel te reizen. Dat was het laatste, wat Hij van hem hoorde, (totdat hij dezen zomer den haam Temple" in de courant zag en la9, dat deze teruggekeerd was van zijn reizen door de wildernis ep zich aangegeven had voor dien Cubaansehen oorlog. Later -' Hier stokte dé stem vaD jüf- frouw Latimer cn kwam er een Waas voor haar ocgem. ,,Later las Vader in de kranten, dat zijn oude vriend gewond was in den strijd en naar een hospitaal in Flo rida vervoerd. Natuurlijk ging VadleT hom opzoeken meermalen zelfshij vertelde hem van ons ën las hem soms heele stukken uit onze brieven voor, b.v, over 'den orkaan en het omverwaaien der zomerhuisjes. Hij deed dit. om zijn vriend wat af te leiden. Hij hij las hem dien laatsfen brief voor, waarin ik over Tempie, den visschers jon gen, 'die je redde, schreef. En - en, hij zegt, dat hij nooit in ?ijn leven zóó herig ontsteld is geweest. Kapitein Tempie werd zoo wit als zijn laken. Vader hield met' lezen op, daar hij meencU. dat .zijn vriend buiten kennis was, maar de gewonde trok hem aan zijn arm en fluisterde met. heescK'e .stern: ..Locs dat nog eens over dien jongen cn Vader voldeed aan zijn verzoek." Juffrouw Latimer scheen niet verder te kunnen spreken. Tranen verstikten haar stem. Elsje keek haar echter smeekend aan en zei op vleienden toon „Vertelt u alstublieft verder, Tante „Toen hij voor den tweeden keer den brief hoorde voorlezen," stamelde juf frouw Latimer, „vergat kapitein Temple zijn gewond been en sprong hij het bed uit. „Ik moet er heen! Ik moet er heen!" riep hij uit. Hij verloor echter zijn evenwicht en viel in de armen van Vader. Alle ande ren op de zaal dachten, dat hij ijlde. Een verpleegster schoot haastig toezij hielp den gewonde weer in bed. Vader denkt zeker, dat er het één of an der geheim achter zit en is overtuigd, dat kapitein Temple zoodra hij daartoe in staat is hierheen zal komen Hij wil hem vergezellen en daar hij zijn zaken af- gedaan heeft, kunnen wij hem eiken dag verwachten." Elsje kon in de eerste oogenblikken niet spreken. Eindelijk stamelde zij: „Tante, w-wat denkt u? Die die dap pere officier zou dat o, 't kan bijna niet zou dat Tempie's vader zijn? Ik ik moet Tempie dadelijk alles vertel len Zij was reeds opgesprongen. ,3üjf zitten, lieve kind!" zei liaar tante vriendelijk, doch beslist. „Zeg hem nog geen woord er van, Elsje, ook niet aan George of Cora! Niemand mag er iets van weten vóór kapitein Temple hier is. O, hij kan Tempie's vader bijna niet zijn!'Kapi tein Curley schijnt er zoo vast van over tuigd, dat de vader van den jongen inder tijd in de golven is omgekomen. Ik weet zelf niet, wat ik er van denken- moet Juffrouw Latimer tuurdte naar de haven. De. lucht werd bewolkt en dc golven, die rustig kabbelden, schenen te fluisteren, dat er spoedig iets buitengewoons zon gebeu ren op bet Visschersstranfd. HOOFDSTUK XVII Vreemdelingen aan het strand. Nooit had Elsje het bewaren van een ge heim zóó moeilijk gevonden, als dat van baar vaders brief. Er dansten steeds won- - deerlijke, vroolijke lichtjes in haar blauwe oogen, als wilden zij het geheim verraden, waarvan Elsje zoo geheel vervuld was. „Waarom kijk je toch zoo vroolijk?" had George al een paar malen gevraagd, wan neer het meisje uit Schotland er zoo stra lend uitzag bij de gedachte aan hetgeen er wel gebeuren zou, waarneer bleek, dat Tem pie's vader en baar Vadertje reeds oude vrienden waren. Dan klemde Elsje de lippen stijf op el kaar om niets te verbaden en wend Geor ge pog nieuwsgieriger. Zijn nióbtje bewaar de haar geheim echter uitstekand. Elsje's geduld werd wèl op de próëf ge steld, want 'er gingen vele dagen voorbij zonder taal of teeken uit Florida. Ook ver schenen beide heerën niet in Fenton Ha ven, al werden zij ook eiken dag door Tante Linda cn Elsje verwacht. Als Tempie's ooren wel eenö gesuisd haddon wanneer de" ïrïenschen over heSfi spraken, zouden -zij dit' nu stellig moeten doen, want juffrou Latimer On haar nichtje verdiepten zich in allerlei gissingen en npemden zijn naam daarbij natrrarEjk dik-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11