Voor de Kleintjes. Van een ongehoorzaam meisje en haar hoedje. Slapet» paan. Van alles wat. Een stuk kaars opeten. Door C, H. Elsje had verdriet. Ze huilde tranen, met tuiten. Weet je, waarom zij zoo'n ver driet had? Ik zal het jullie vertellen. Moeder had haar eens en voorgoed ver boeten het tuintje uit te loopen en door het groene hekje naar het weiland! te stappen, want midden in die wei was een 'klein, tamelijk diep vijvertje'en'als'Elsje daar in. viel, zou zij zeker verdrinken'. Elsje had Moeder beloofd, dat zij ge hoorzaam zou zijn en Moeder, die haar meisje vertrouwde en nog allerlei in huis .te beredderen had, want Anna, het dienst meisje, was dien dag uit, Moeder was aan het werk gegaan en had vóór de keu kendeur Elsje nu en dan vroolijk toege wuifd. Er werd echter gebeld en een dame kwam Moeder over een gewichtige zaak spreken. Moeder liet de vreemde mevrouw in de voorkamer; zij kon Elsje nu wel niet meer zien en toewuiven, maar zij meende, dat haar dochtertje gehoorzaam zou zijn en het kwam niet in Haar op, dat Elsje toch het hekje zou uitgaan. Intusschen speelde Elsje eerst rustig in den tuin, maar toen zij na een tijdje Moe der niet meer in de keuken en ook niet in de achterkamer zag, begon zij zich wat eenzaam te voelen. Zij vond het saai, de lekkere, echte zandtaartjes, die zij in den zandbak gebakken had, niet aan Moeder 'te kunnen geven. Zandtaartjes smaken versch immers het best en nu zouden zij stellig oud worden! Elsje liep nu wat rond in den tuin, maar in.Haar ééntje kon zij natuurlijk geen ver stoppertje of krijgertje spelen en Moeder zag zij nog maai- steeds niet. Eindelijk liep ze naar het hekje. Ze wil de niet uit den tuin loopen, want dat had ze Moeder beloofd. Ze wilde alleen maar eens kijken, hoe het er in de groene wei uitzag. Wat stondeu er veel madeliefjes in het gras. O, als ze die eens plukken kon Maar dat kon ze immers nief zonder het hekjehrekje uit te gaan! Elsje zuchtte en had eigenlijk wel wil len huilen, omdat ze den tuin niet uit mocht. Maar nee, dat was toch al te kin derachtig voor een groote meidl van bijna vier jaar! Nu keek ze weer den tuin in en naar de keuken en de kamer, maar nergens was Moeder te zien. O, wat een beelderig kapelletje zag zij daar op eens door den tuin fladderen. Het kwam regelrecht naar haar toe; het zweef de al boVen haar hoofd. Waar bleef het nu? Elsje keerde zich om en zag het ka pelletje nu boven het weiland fladderen. Och, kon zij het maar volgenHet was zoo mooi en zij wilde het zoo graag van dichtbij zien. Maar dat ging immers niet Wacht, daar streek het op een madeliefje neer, vlak bij haar. Zij hoefde nauwelijks twee stappen te doen om het goed te be kijken en vóór zij het zelve wist. stond zij in de wei. Maar het vlindertje was er mets op ge steld, dat Elsje zich over hem heen boog. Vlug zweefde het, verder, al verder en Elsje, die op dit oogenblik he el em aal niet meer aan haar belofte dacht, holde het ka pelletje achterna. Telkens als zij dacht het ingehaald te hebben, fladderde het weer verder, tot op eenszij vlak vóór den vijver stonden haar plotseling Moe ders verbod te binnen schoot. Vlug wilde zij weer naar den»tuin terugloopen, maar op dit oogenblik woei haar hoedje af en viel het in den vijver. Elsje schrik-1 te vreeselijk. Wat moest ze doen? Zelf kon zij onmogelijk den hoed uit het water ha len en zij zag niemand in de buurt, die haar zou kunnen helpen. Maarplotseling kwam er,red ding opdagenHans, haar broertje, kwam uit school en toen hij het ^tuinhekje open vond en Elsje bij den vijver zag staan hui len, holde hij er heen. Met een stok gewa pend wilde hij Elsje's hoedje uit het wa ter halen, maar het was al te ver van den kaPt gedreven. Zijn tweelingzusje^ Loekie, kwam er ook al aan en zelfs kleine Rita van de buren, die niet begreep, wat ze toch allemaal in het weiland uitvoerden. Loekie hield! Hans vast en Rita Loekie, maar nog altijd mocht het den jongen niet gelukken het hoedje op te vïsschen. Daar kwamen Rita's zusje en broertje: Annie en Leo ook aan, gevolgd door hun hondje, Flokkie. Annie hield Rita vast en Leo Annie, terwijl Flokkie de tanden zette in Leo's buisje. 'Allen hielden zij elkander stevig vast en trokken en trok ken, opdat Hans, de eerste van Het rijtje, niet pardoes "oorover in het water zou vallen. Daar dreef de wind Elsje's hoedje een klein eindje dichter naar den kant. HaPs vischte Het op met /zijn stok en tuimelde achterover. Maar niet alleen Hans nee. Het lieele rijtje rollebolde over den grond. Gelukkig Hadden zij zich geen van allen pijn gedaan en ging er een luid ge- gesehater op. Alleen Flokkie lachte niet, dir. blafte, maar boos wa's Hii toch niet. Elsje moest nu ook lachen. Ze was blij, dat ze haar hoedje terug had. Gelukkig was alleen de rand maar nat geworden. Op dit oogenblik kwam Moeder in den tuin. Zij ontstelde Hevig, toen zij het hekje open voPd en Elsje nergens zag, maar toen zij het vroolijke lachen in de wei hoorde, was "zij toch niet erg onge rust. Vlug liep zij naar het groepje toe en beknorde Elsje, die ongehoorzaam was geweest. Toen Elsje MoeJder beterschap beloofde en Moeder de tranen nog op haar wangen zag, kustte zij rdie weg en vergaf haar dochtertje maar. Elsje had al ver driet genoeg gehad door haar ongehoor zaamheid. Zoo eindigde alla* cüus nog go^d. Dé hoornen en bloemen hoorden De klokjes het rustuur slaan Ze zagen de go'uJdene zonne In 't wolkeribedje gaan. Ze' bleVen stiit staan Mst'ren En ma'akten geen gedrLmsch, Want dat kón die kindertjes storen, Die zoet ging slaipen thuiö. En de kind'ren, 'die bleven spelen GiPds in de donkere straat', Da'aTvan dachten ze heel droevig Wat.wordt het voor jullie weer laat! TRUTJS SALOMON'S. Neem hiervoor een stuk van een rond- geschilde, lange raap, die echter heel schoon moet worden gehouden, of snijd een stuk van een grooten appel in den vorm van een kaars. Steek in het midden daar van de kern van een droge noot, wat het meest op een pit gelijkt. Steek deze in brand, laat de zoogenaamde kaars een poosje branden, blaas haar uit en eet haar op. Bij avond en op cenigen afstand kan 'dit kunstje werkelijk de grootste verbazing wekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 13