Anecdote. Afscheidsgroet. Dapper Broertje. ANEKDOTES (CORRESPONDENTIE. len hti^i 3t V£ )lot imj bit Dep de én aeeïg koekjes torug. Toen rustten de twee euwe vrienden in het scha-dmvhoekje van n tuin uit van het harde werken en kon- 't opperbest met elkaar vinden. Han- e wist niet wat ze zag, toen moeder op ns den tuin instapte. iWae de middag nu om 1 Moeder wist ook niet, wat ze zag. ie had Hannie nu op bezoek De oude ïurman stond lachend op en maakte een liging voor Moeder. Mevrouw," zie hij, ,,ik heb heel pleizie- met uw dochtertje bellen geblazen". Hij gaf Hannie een oolijk knipoogje en m het ongeluk van de mooie zeepbel, èn jn eigen neus vertelde hij heelemaal ets. Was dat nu niet een aardige a-iend BEP VAN DER HARST. ;e op n r U lam In 1793 trok een colonne infanterie naar m nabijgelegen stad. De weg leidde door moeras. Da soldaten marcheerden tot knieën door het water en morden met einig daarover. De generaal wilde hun oed inspreken, toen één der manschappen gen hem zei: „3a, generaal, u valt het gemakkelijk sduldig te zjjn; u hebt een goed paard, ïrwijl wij arme drommels al acht uur mar meren me't natte beenen en een leeige aag." „Welnu, vriend," hernam da generaal, jestjjg mijn paard en ik zal jouw plaits nemen." De soldaat weigerde; maar op herhaalde tnoodiging van den generaal en nog meer >or de plagerijen zjjner kameraden, liet j zich eindelijk bewegen', sprong op het lard en plaatste zich aan het hoofd van crl ?n troep. bl Nauwelps honderd schreden verder, gde een vijandelijke kogel hem dood ter ;der voor de voeten Van den generaal, het behoud van zijn leven aan deze aatsvhrwisseling te danken had. Hij greep t paard bij den teugel en vroeg: ..Wie wil zfln plaats innemen?" Niémand antwoordde. De generaal be- eeg zjjn ros en de' geheele colonne ner- atr itte den marsch. zonder dat de' geringste acht meer werd vernomen. ue. ek tlT Naastenliefde onder dieren - Een Canadeesche' boer had onder vele le larden ook een blind paard. In de' breede ijz vier, waar de boerderij vlak bij -lap, aren eilandjes en omdat daarop veel gras roeide, doorwaadden de paarden dikwijls i rivier en het blinde paard volgde dan jn makkers. Eens gebeurde het door een plotseling 'jgekomen storm, dat de anders stille rivier ?r. bruisende stroom was geworden. De ij larden wilden van de eilandjes naar de 'cierderij oversteken, en de boer stond in j mnning toe te kijken, hoe' dat ^gaan sou. 11e paarden hadden moeite om zich niet )or den stroom te laten meesleepen. maar j kwamen toch behouden aan wal, be- or ilve het blinde paard. Dat dreef een heel find af. Toen het dier ontdekte, dat zh'n lakkers niet meer bij hem waren, liet hij en angstig gehinnik hooren. Zoodra één er andere paarden dit hoorde, ging bij pnieuw te water, zwom naar zijn hulp- ehoevenden kameraad, raakte met zijn neus en neus van het blinde' paard aan en hie'p em naar den" wal zwemmen door telkens jn neus aan te raken en hem op die sanier den weg te wijzen- Klein Antje staat met moe aan 't strand En wuJift naar vader met haar hand. Moeder iwept„Mijn beste Tiis, Goede vangst en goede reis Vader igaat ter haringvangst. Moeder ziet hem gaan met angst. Bezorgd kijkt zij naar de lucht, En keert huiswaarts met een zucht. t Kan zoo spoken op de zee In 'haar hart stijgt op de bee „Neem hem in Uw hand', o Heer, Dat hij veilig wederke^T". J. Voor '<t eerst van zijn leven zal Broertje gaan baden neem, niet in een kuip maar heel echt in de zeel Toen Broertje ddt hooide, toen sprong hij van blijdschap, maar nu bij het baden, och, valt 't hem niets mee. „Zoo koud" is het water, „zoo nat ook," hij bibbert en trekt er een lipje en wil weer naar 't strand „O Broertje, dom ventje," zoo roepen de zusjes, „straks went bet wel, heusch! Kom, geef ons maar een hand!" De zusjes, dóe lachen en maken spektakel Zij spelen met 't water, dat nat is en koud als Broertje dit ziet, schudt hij wijs met zijn hoofdje en spreekt zichzelf moed in: „de zee is niet stout!" „Welnean. Broer, de zee is niet stout," klinkt het vroolijk en even wordt Broer door de zusjes bespat; hij lacht dan en maakt op zijn beurt bed' zijn zusjes op zijn manier allerverschrikkelijkst nat. Broer juicht en hij springt als een kikvorsch door 't water; wat leuk is 't te baden, zoo echt in de zee en als de tijd om is en 't ventje er uit moet, dan stribbelt hij tegen en wil eerst niet mee. Voor 't eerst van zijn levon is Broertje gaan. baden! „wel jongen, hoe vondt je 't?" voo vraagt men op 't strand; Broer kijkt naar zijn teentjes, net rose gar naaltjes, en zegt wat verdrietig; „ze zitten vol zand." Hij vond het heel prettig," verzeek'ren de zusjes, „niet waar, Broer?" hij knikt en kijkt om naar de zeev dan klinkt het parmantig: „als jullie niet durven, „ga dan maar gerust allemaal met mij mee!'' HERMANNA, Ingezonden door Carel Swaac, Een leergierige. Oom tot -zijn neefje: „Wel Jan, ik hoor dat jo al naar school gaat. Wat bevalt je daar nu wel het beste? Jantje: „Het naar huis gaan, Oom." Ingezonden door Catootje de Jong Verkeerd opgevat. Moeder: „Waar ga je met die lepel naar toe, Piet?" Piet: „Vader zei, dat ik eens een luchtje moest gaan scheppen." Ingezonden door Jetty v. d. Noordaa. Meester, die geruimen tijd heeft geprobeerd om aan de kinderen uit te leggen,'dat twee helften altijd golijk zijn, zegt op 't laatst wan hopend: „Nu heb ik het heele uur geprobeerd om jullie uit te leggen, dat tweo helften gelijk zijn, en nu weet de grootste helft het nog niet." Ingezonden door Valeria Laman Trip. Een jongetje van 5 jaar wilde gaan zwem men, maar hij durfde niet eens staan in het water. Toen zoi zijn moedor: „Hansje, ik ga met je mee in het water", waarop Hansje antwoord de: „Neen jo mag niet mee gaan, of het kan mij toch cok niots scholen, want dan zwem ik maar van je weg." Ingezonden door Dina v. d. Reyden. Dokter: „Uw pols is geregeld. Hebt u goeden eetlust?" Patiënt: „Soms wel en soms niet." Dokter:.„Wanneer dan niet?" Patiënt: „Als ik pas gegoten heb." Nu mogen jullie dezen keer weer den tijd nemen tot Maandags om de raadsels in te zen den, en dian wordt "het mij opgezonden naar Zwitserland en dan Donderdags 14 September vinden jullie weer nieuwe raadsels in de kin dercourant en weer correspondentie met ant woord op die brieven. En dan zal ik jullie nu meteen vertellen, dat ik in October spoedig prijsraadsels zal geven en dan in November weer, ik zal dan geen 6 weken er tussoben la ten verloopen, neen hoor maar 3 of 4, om dat jullie nu in Augustus en September goeü prijsraadsels hadt. In de zomervacantie is het niet gezolUg om prijsraadsels te geven, om dat er dan zoo heel veel kinderen uit logee- ren zjjn, en in September zou het nu wat moeilijk zijn met het opzenden der brieven r.aar Zwitserland. Maar als we nu na Septem ber onze schade inhalen, d>an is het immers oven goed; vindt de Taadseljeugd dat ook niet? In October en November zijn de diagen al zóóveel korter en zijn jullie 's avonds niet meer buiten aan het spelen, zoodat het daD des te prettiger is, al de prijsraadsels elkaar spoediger opvolgen. Wat heb ik deze week veel mooio brief kaarten gekregen, van Koosje Sohuit, uit Den Haag, van Marie van Dijk uit Dordrecht, van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11