Hannie's Vriend. J, „Zofefot; ii' soimg een' kléin jongetje V' „Ja I" echlreeaiiwcta Nettie het udt. „0, is hij Mer En is hij öngedeeilcL S „Dat geloof ik wel", antwoordde het meisje. „Kla'as -een vriend van me heeft hem naaT doktér Denijs gebracht. Hij en Jaag? lh!adiden hem mee in (hun boot genomen, in de va/sto overtuilging, idiat het mijn kleine neefje was. Hij was erg nat*'. „Waar woont dé dokter vroeg meneer Earners nju' en tegen Nettie ging hij voort „Dan zullen wij hem wol gauw vinden, lieve kind". „Wijs tikn den weg bintien-ldloor riep een etem uit de (kaffier en weldra begaven 'de twee zich' met' het visschersmedsje dat ook Net tie heette a)ls gids, naar de dokterswoning. De andere Nettie lieip in een soort droom toestand voort. De avon'di begon te vallen en er schitterden reeds een paar sterren aan het uitspansel. Nu er kans bestohd 'Alfred terug ie fviin'den, schenen het arme kin'dl haar krach ten te begeven. Zij beefde zóó over al haar ledéün'aten, dat zij de anderen nauwelijks kon bijhouden. Nu en dan snikte zij het uit. Het visschersmeisje bVaeht hen tet de deur van dte dokterswoning en meneer Lamers legde met een paar woédden aan db (dienst bode, die open deed1, uit, wat zij kwamen d)oen. Deze liet den heer en het meisje in een k aimer en' kwam even later Nettie halen om haar naar boven te brengen. „Het kleine) jongetje is hier jongejuffrouw" fluisterde zij, terwijl zij behoedzaam een 'deur open deed. Eén oogenlblik stond1 Nettie in de Ideurope- nibg. Door 'n andere deur kwam ietman-d! met ieen stoomketel binnen. Bij het bed knielde een lieve daime en in haar armen lag met verhitte wangen en schitterende oogjes Alfred' Op dit ooigenJblik keek mevrouw Denijs op en toen zij Nettie zag, wenkte zij haar na derbij te komen. Alfred stak zijn armpjes uit on riep met een zwak stemmetje: „Nettie !"- (Vervolg en slot vollgen). Hannie zat met een mistroostig ge zicht vóór haar open kastje op -den grond. ,,Wat is 't, kindje, verveel je je een beetje?'2 vroeg moeder, die juist binnen kwam. „Och," zuchtte het meisje en draaide het boek, d'at ze in de hand hield, besluite» loos om en om„ik weet niet goed, wat ik eens zal' gaan doen. -'k 'Heb eigenlijk geem zih in lezen I" „Je moet ook niet zoo in huis blijven hangen,"- zei' ïnoedier, ,,'t is veel te lékker weer. Ga prettig wat in den tuin spelen. Komt Ieneke vanmiddag niet bij je?" „Die di'r nichtje is jarig en daar moet ze naar toe I" Hannie keek diep diep ver ongelijkt. „Vraag Loesje dan," stelcüe moeder voor. „Die moet op d'r broertje passen!" riep Hannie zóó wanhopig uit, dat moes werke lijk ond'er dén indruk kwam van het treu rige geval. „D-a/t treft nu jammer," zei ze, „en ik kan me vanmiddag ook al niet over mijn meiske ontfermen. Ik moet bij een me vrouw gaan theedrinken, anders zouden we gezellig een flink eiiïdl ikunnen wande len samen. Maar daar weet ik al wat!" riep moeder op eens vroolijk, zoodat Han nie's gezidbtje heelemaal opklaarde. „Hoe zou je 't vindén, als ik je met een balkje zeepsop en' eeai lange steenen pijp in 't zonnetje zette en je ging „Bellenblazen!" juichte het meisje en was met één sprong op de been. „Ja, ja, dat is leuk! Zal ik maar dadelijk begin nen?" en met een slag (klapten de deurtjes van het speelgoedkast] dicht, „Best,'2 zei moeder lachend en gearmd gingen ze de kamer uit. Even later strompelde Hannie met het omwasohteiltje, waarin het schuimig sopje gevaarlijk heen en weer klotste, den tuin in. Ze zette het voorzichtig neer op cSen keukenstoel, die er al voor klaar stond, op een beschut plekje en liep toen weer vlug naar binnen om de twee mooie, nieuwe pijpen te balen. Moeder badl er keurige mondstukjes van rood lak aangemaakt: voor 't kleven aan je 'lippen, weet je! Zie zoo, nu kon 't beginnen. Hannie klopte met de pijp het sopje wat op. Hu, wat kraste dat griezelig langs den bodem van hét bakje. Toen zette ze haar mond aan den steel. Dommerd! dat was verkeerd'. Bah, alle maal zeep in haar mond. Hannie trok een allerviest gezioht, maar gaf den moed niet op. Nég eens maar nu niet zuigen maar blazen natuurlijk. Dezen keer liep het zon,der ongelukken af. Hannie blies met korte stootjes groote en kleine bob bels in het schuimende ©op. Daarna haalde ze de pijp er uit, keerde haar om, blies mispoes I er gebeurde niets. Een dun straaltje water liep uit den kop in het gras. Nog eens de pijp ondergedompeld, gauw omkeeren en zacht blazen. Ha, daar kwam wat te voorschijn. Hannie blies en blies, zacht en voorzichtig, 't ging prach tig. Pang! daar patste plotseling de bel uit elkaar, 't Meisje sohrikte er een beetje van, bet kwam ook zoo onverwachts! Weer begon ze van voren af aan en nu had ze er al gauw deen slag van beet! De eene bel na d'e andere tooverde ze te voor schijn en als ze zooi groot waren als een kip penei, wipten ze ze voorzichtig los van haar pijp. Dit was nog een heele kunst, maar lukte het, dan stegen de belletjes statig omhoog en dreven door de blauwe lucht. Maar nog moeilijker was het om een heel groote bel met kleuren te maken. Heel langzaam en gelijkmatig blazen en de pijp zoo stil mogelijk houden. Langzamer hand zag je er dan de kleuren invloeien: - rood en blauw en goud! en groen en gek, dan op eens zag je 't het huis in of de bla deren van een struik en het schuurtje, alles wat je maar wou en putsch, daar was de tooverspiegel weer verdwenen. Gauw, weer een nieuwe maken. Yol toewijding begon het meisje aan een reusachtige bel. Pas op, pas op, die schommelt aan do pijp Gelukkig, 't (ging nog goed. Han nie blies haar roocEe wangen bol. Kijk, daar had je weer 't huis, heel ldein. Dui delijk zag je de open serredeuren en wat was dat? Daar verscheen moeder op eens als een klein poppetje in de zeepbel. Wat grappigHannie keek op en lachte Pang, zei de bel en (spatte in fijne druppeltjes uitéén. „Dat was een mooie!" prees Moes, „je kunt het goed, hoor! Ab je wilt, mag je straks een glas limonadé hebben. Vraag het maar aan Renske, dan zal die 't wel voor je klaar maken. Op 't buffet heb ik een schort voor je, anders maak je je jurk zoo nat. Nu dag, vrouwtje, ik moet gaan, hoor! veël plezier verder!"- Hannie bracht Moeder even tot aan de voordeur en huppelde toen naar den tuin terug. Renske stootte het keukenraam wijd open:„Voor die gezelligheid," zei ze. „Kan je ook bellen blazen?" vroeg Han nie, „toe, doe het eens, zég?" Maar Renske -schudde lachend van nee j „'k Heb geen tijd, hoor! ik kan niet van mijn pannetjes weg. Wil je niet eens -een nieuw sopje hebben? Er is juist Warm water." Hannie kwam verheugd met het bakje aandragen. Het water was koud geworden en ze had er heel wat van vermorst. Ze kon dus best wat .nieuws gebruiken en dan maar weer aan den gang. „Kijk, Renske, is dat geen mooie Daar gaat ie, daar vlak bij de sering. O, o, hij blijft aan een blaadje hangen, pats, weg is 't ie!" Op het blad zat een groote natte kring. Nog eens zoo een. Nee anaar, die gaat fijn hoog! Pas op, dat takje daar van de jas mijn Hè, weg alweerToen blies Hannie drie kleine belletjes, die nam de wind mee en woei ze vlug voor zich uit over het schuurtje. Ze gingen vreeselijk ver en wa ren op het laatst niet meer te zien. Dade lijk schepte het meisje den pijpekop weer vol en blies langzaam een groote bel. Ein delijk liet ze hem voorzichtig los en ver volgde hem vol verwachting met haar 0ogen. Behoedzaam en statig begon de kleuri ge bel, waarin het zonnetje schitterde, de reis. Voorzichtig steeg ze langs den muur omhoog, zonder aan den rulgen rozenstruik te blijven haken, wipte er toen behendig mei nej over heen en bleef even besluiteloos den goudenregen in den volgenden zweven. Toen steeg ze weer luchtig hooger en gleed dwalend langs het roode geraniums, dat het balcon vi buren versierde. Daar verscheen plot een vriendelijk gezicht met veel rimj en een witten puntbaard boven de bic en vóór Hannie's verschrikte uitroep buurman kon waarschuwen, danste de bel in eens hoog op én spatte uitéén den neus van: „den ouden menee; hiernaast". „Drommels", hoorde Hannie hemfu sfceld- uitroepen, „wat is dat nou Ze zag, hoe hij zenuwachtig zijn van den neus nam en dien met zijn zal schoon poetste. Toen zette hij hem haastig op en keek door de groote glazen naar Hannie, die nog altijd op zelfde plekje stond, bevend als een r „Zoo deugniet, heb jij dat op je ten V' bromde de oude meneer van u hoogte. „Ik kon het heusch niet helpen, riep Hannie met een benauwd stemn j,'t was do bel, dddr was ie, bij de men!" Ze wees inet den steel van pijp naar bovën. „Jawel, jawel, ik begrijp 't al lan jou rakker aan 't bellen blazen, 't Klonk eigenlijk heelemaal niet oni delijk. „Maar je gebruikt mijn neus meer als mikpunt, begrepen Hannie schudde heftig met haar k bol van nee: ,,'t was per ongeluk na lijk!" „Zoo? nou, hm, dan is 't goed. Laa dan nu maar eens zien, wat jé er van kleine meid". Vol ijver toog 't meisje aan 't werK schepte de pijpen vol en begon te bli „Prachtig", riep haar buurman, terwi; goedkeurend met het hoofd knikte, nie deed erg haar best. Ze blies groo kleine bellen en haar toeschouwer alles even mooi. „En nu eens een druiventros opveens. Hannie liet de pijp zakken en keek wonderd naar boven. „Een öruiventr vroeg ze. „Ja, kan je dat dan niet, een dru tros maken Kijk, zoo moet je doen de oude meneer pufte korte ademsto naar buiten. „Och", riep hij toen duldig, „zoo kan ik het je niet Wacht, ik kom bij je, 'k zal 't je wijz Op eens was hij van 't balcon verdwt „Renske, Renske", riep Hannie, komt bij me spelen! de oude meneer hiernaast komt hier! druiventrossen ken 1" Ze holde het verbaasde dienstn voorbij naar de voordeur en deed nieuwen vriend open. „Zoo, geef me nu eens een flinke pij let goed op", zei de oude meneer. Hannie keek ingespannen toe. Een tige tros kleine belletjes borrelde ui pijp, er kwam haast geen eind aan. „Hè, zei 't meisje met een zucht, t< laatste druif losliet en de heele tros of grond viel. Nu moest zij 't probe 't Was heusch nog zoo eenvoudig Haar vriend moest het nog eens voor en toen lukte het Hannie even later Daarna deden 3e, wie de grootste bel blazen. Het was een spannende weds Renske, die juist den tuin inkwam me blaadje, waarop twee glazen limc stonden, bleef vol bewondering staar ken. Daar lachte Hannie én wèg was mooie bel. De oude meneer had het ei gewonnen, en hij was er wét trotscl] „'k Heb voor u ook maar een gl ingeschonken", zei Renske, en zette monade op de tuintafel. „Dat zal goed doen!" zei de buu met een dankbaar knikje, ,,'t is een werkje, hoor Hannie schoof bedrijvig stoelen aan eens kceg ze een kleur en trok Renskt haar schort. „Zijn er nu wel genoeg jes vroeg ze angstig. „O ho," lachte het dienstmeisje, een heel schaaltje vol. Haalt 't maar tjes". Hannie wipte naar binnen en kwam e w ugu M m Hij .n 1 fjn ets. In :n in k eini oed gei ..J ïdu rw ïc-e: aai kc euw in t' )es ,ne] Di :tnc )or j 5 aar •n N g* :de ie aa Bt N ;e?i alt lac Is E lejaai ivii ar ro« d jn I Pg [ti a oe: )a] 11c DO ib ine al BR Br PB eh 31! er P

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 10