VGDR DE JEUGD T 1E-IDSCH DACBIAD 34. Donderdag 24 Augustus Anno 1922. «Üws Nettie's Belofte. «1' sfia het' Emgelsch van M. MACKINTOSH, yrij naverteld door C. H. HOOFDSTUK VI. Jaanije. brak aan. Het was droog doch er woei een frissdhe wind. Nettie zich na het ontbijt Maar, om met haar neefje te gaan wandelen, ntje vond dit opperbest, maar zij keurde iet goed, dat Nettie Alfred zonder jasje meenemen. wind is koud, Nettie," zei zij, „al sohijnt en het kind is misschien vatbaar. Volg raad op en trek hem zijn flanellen jasje tie kreeg een Meur. Zij dacht op eens aan belofte. Bond d!ie haar ook in zulke Mei den als een jasje? aar ik heb Daan oeloofd Jaanije om te vragen, dus moet ik als ze mij iets adt ook doen wat ze zegt," redeneerde zichzelve. Weinig vermoedde Jaanije dat oogonblik, hoeveel moeite het Nettie hot jasje niet hardhandig en boos uit de te nemen. ook in zijn flanellen jasje zag de kleine er schattig uit. Nettie liep met hun het pai'k en kwam een paar vriendinnetjes Eén barer, Mireke Earners, vroeg haar: rong je mij met Alfred naar Zondags- 1?" ttie sohudde echter haar hoofdje. „Jaanije niet goedvinden, dat hij door die drukke liep," zei zij. bintje?!" riep Mieke verbaasd uit. „Wat die er mee te maken?" eer dam je denkt," antwoordde Nettie, glimlachend. „Ik beb Daan beloofd in Jaanije om raad te vragen en dus moet k doen, zooals zij bet beste v&ndit." maar wat zou dat?" ging Mieke weer „Je neef zal er niets van behoeven te zelfs al zou Jaanije bet niet goed- i, maar ik wil mijn belofte nakomen," zei e, terwijl zij mei den kleinen jongen den ren kant uitging. ren-g hem Vrijdag dan mee,'- riep Mieke nog na. ttie was uit baar humeur. Zij was boos op e, maar ook op zichzelve, omdat zij ver-, bad, dat zij alleen wilde doen, wat Jaantje vond. Zij wist, dat Mieke en de andere es er om lachen zouden en niet nalaten aar bij een volgende gelegenheid mee te H- Waarom moest zij in zulke kleindghe- >ok doen wat Jaantje zed? volgde graag haar eigen hoofdje en voor- Jat er telkens zulke Meino geschilpunten m verrijzen en dat haar belofte haar zon saken precies te doen zooals Jaantje wilde, ar zij moest haar belofte nakomen, ook al Mieke, dat Daan er niets van merken zou. ar gödach'ten gingen nu een anderen kant het uitstapje, waarvoor mevrouw Lamere en ©enige aradsre meisjes udtgenoodigd Si zouden een geheelen dag naar zee gaan '*&it hoopte cu maar, dat Jaantje zou Alfred mee te nemep. talijk bij hhar thuiskomst Jcwam zij met verzoek voor den Hag en daar zij in twee 0 rijtuigen zoüfjen giaah, zag Jaantje geen in den totfbt. integendeel, zij méénde, dat het zeer gezond voor Alfred zou zijn een geheelen dag aan zee door te brengen. Meneer en mevrouw Earners gingen mee, zoodat er vol- doandc toezicht zou zijn. Jaantje maakte dus geen bezwaar en er werd verder ndet door haar over de zaak gesproken. Dit kwam waarschijnlijk, doordat zij geheel ver vuld was van een verrassing, dio zij Nettie wilde bereiden. Later pas deed zij zichzelve al lerlei verwijten en kon zij zich" maar niet ver geven, dat zij haar toestemming gegeven had. HOOFDSTUK VII. Angstige Gogenblikken. Nettie's opwinding en voorpret over het op- haraden zijnde partijtje hielpen haar in de eerst volgende dagen over haar boosheid heen, wan neer Jaantje zich met haar zorgen voor-Alfred bemoeide. Maar als de kleine jongen zijn armpjes om haar hals sloeg en haar herhaal delijk verzekerde, dat hij „huizon vol" van haar hield, was zij meer dan gelukkig en vergat zij hcelemaal, dat zij niet alleen over hem „moe deren" mocht. Toch verheugde zij er zich niet weinig op, dat zij Vrijdag, zoodra zij met hem zou uitgaan, eens bevrijd zou wezen van haar belofte en aan Daan en de heelo wereld zou kunnen toonen, dat zij voel beter voor Alfred kon zorgen dan wel verondersteld werd. Dinsdagmorgen lagen er bij bet ontbijt tweo brieven bij Nettie's bordje, één van Tante Gerda en één van Moeder. Tante Gerda schreef, dat bot gevaar nog niet geweken was, maar dat do dokter toch eenige hoop gaf. De tweelingen waren tot nu toe gezond en bet was baar een groote geruststelling te weten, dat Alfred zoo goed in zijn nieuwe omgeving op dreef was en zoo uitstekend door Jaantje en Nettie verzorgd werd. Mevrouw Fraser schreef onder meer: De zorg voor het kind van een ander is een groote verantwoordelijkheid, Net tie. Wees vooral voorzichtig met hem, lieve kind. Meneer van der Waals is heel, heel ernstig ziek en de dokter vreest, dat hij spoedig voor altijd zal inslapen. Zijn arme vrouw en kinderen zijn diep bedroefd. Dit is dan ook de reden, dat wij nog niet thuis kunnen komen, want er valt van allerlei te doen en te helpen, te meer daar mevrouw van der Waals sukke lend is. Het spijt ons erg, dat wij ons meiske dus nog niet in haar taak kunnen steunen, maar "wij vertrouwen, dat zij verstandig zal zijn era goed naar Jaantje luisteren, vooral waar 'f Alfred betreft. Ook Moeder verwachtte dus, dat zij JaanUe'a raad zou opvolgen, daciht Nettie, maar van Moedor kon zij dit best velen, want zij wist wel, dat Moedér haar heelemaai vertrouwde. Nettie kon soms erg naar Moeder verlangenmaar zij begreep, dat zij geduld moest hebben, tot het tijdstip voor terugkeer aanbreken zou. Eindelijk werd het dan toch Vrijdag! Het beloofde een mooie dag te zullen worden. Al fred was al even opgewonden over zijn uitstapje als Nettie, die natuurlijk niet verzuimd had haar neefje honderd-uit te vertellen van alle heerlijkheden die hem wachtten. Earag vóór het oogonblik van vertrek was aangebroken, ston den beide kinderen dan ook al, keurig-netjes aangekleed, voor het raam uit te kijken naar het rijtuig, dat hem zou komen halen. Eindelijk hoorden zij het geratel van wielen era vroolijke kinderstemmenJaantje holde reeds naar de voordeur en Nettie en 'Alfred stormden de kamer uit. j. \,lk hJoop', Sat je gded op heiü zult passen," riep Jaantje nog, „en o, Netbie! laat hem tooH vooral niet in oen boot varen!" „Natuurlijk niet, Jaantje! Waar denk je aan?" Tiep Nettie verontwaardigd uit. Er was geen tijd meer voor verdere raad gevingen. De paarden stonden reeds te trap pelen en schenen ongeduldig te zijn. Haastig stapten de beide kinderen in. „V/at zei Jaantje nog?" vroeg Mieke Earners, die naast Netbie zat. Nebtie keek verschrikt op. „0, niets bijzon ders," antwoordde zij, trachtend een onver schilligen toon aan te nemen, maar toch meende zij een oogenblik, dat haar genoegen bedorven was. Alfred hielp er haar echter 9poedig over heen. Zijn oogjes schitterden van plezier en Nettie hield ndet op tegen hem te glimlachen en al zijn vragen te beantwoorden, zoodat zij zich zelve en haar kleine grieven geheel vergat. Het duurde dau ook niet lang, of zij zag er even zonnig uit als het klciuo ventje. Eenmaal op het strand aangekomen, verdeel den de kinderen zich in verscheiden groepjes. Mieke en Nettio zochten een rustig plekje op en maakten een hoogen zandberg voor Alfred. Daar het kleine baasje dien morgen al vroeg wakker was geweest en bovendien zijn middag dutje miste, haalde Mieike hem orver op haar jurk te gaan zitten en zioh tegen haar aan te nestelen. Het kabbelen der golven en de zee lucht maakten hem nog slaperiger en spoedig was hij in den dut. Na een tijdje wenkte me vrouw Eamors Nettie voor een boottochtje en Mieke haastte zich te zeggen: „Ga gerust, Nettie, ik heb gruwolijk het laud aan bootje varen. Het duurt maar een uurtje en Alfred is vast in slaap. Ik zal wel op hem passen, totdat jij terugkomt." Nettie aaTzolde een oogonblik. Haar belofte bond baar Alfred niet met zioh mee in de boot te nemen, zooals zij hot liefst gedaan zou heb ben. WaaTom zou zij hem dus ndet onder de hoode van Mieke achterlaten. Mieke was im mers zoo lief voor hem! Mevrouw Earners wenkte opnieuw en Nettie sprong op. Zij raapte haar manteltje op en liep vlug naar haar gast vrouw, Alfred aan Mieke toevertrouwend. Pas toera de boot een heel eind in zee was, hoorde Nel tie, dat het oen tocht van twee uren zou zijn in plaats van één uur, zooals zij ge dacht had. De schrik sloeg haar om het hart. Mieike had beloofd een uur op Alfred te passen era nu zou zij niet eerder dan na twee uren terugkomen. Wde weet, of Mieke niet nog allerlei plannetjes had. 0, als zij maar nooit naar haar geluisterd had era zelve bij den kleinen jongen geble ven was! Al deze gedachten schoten haar door het hoofd. En zij herinnerde zich", hoe zij tegen Daan gezegd had, dat zij wel eens driftig kon worden, maar toch geen verkeerde dingen zou dóén. Daarvan was zij werkelijk overtuigd ge weest en ook, dat zij best voor Alfred zorgen kon. En nu? Had zij ndet heel verkeerd gedaan door den kleinen jongen achter te laten en was het soms goed voor hem zongen, d!at zij hem aan een ander overliet om zelve plezier te kunnen hébben 'Arme Nettie Gedurende die twee lange, lange uren, waaraan maar geen einde scheen te zullen komen, zat zij zwijgend 6n doods bleek in de boot, terwijl ha-ar vriendinnetjes, die raneenden, èat rij zich niet goenï gevoelde, haar met ruist lieten. Zou zij dan nooit weetr op bet strand tetfugikomen En zou! zij Alfred n'og vinden, waar zij hem verlaten faald? - fWcgdi; vervol^.;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 9