RECHTZAKEN. VARIA, VRAGENRUBRIEK. f Het Jochie. W«vr hier vertoond zal worden de groote film van bovenstaanden titel, met Charlie' .Chaplin, willen we hij uitzondering hier den inhoud geven; Een vrouw, jong, mooi en zwak heeft de fcmt begaan.te gelooven in de liefde. f En daar staat zij nu, slachtoffer, het hoofd gebogen door schaamte, in de armen dra gend een kostbaren lastsomber en met oen angstig hart ziet zij de poort van het kraamvrouwenasyl achter zich sluiten. •Wat te beginnen? De vrouw is bevreesd 'den lev en strijd aan te gaan. Met een be klemd hart voorziet zij de ontberingen, de ellende welke haar kindje wachtenEn, als door zinneloosheid bevangen, legt zij lret Jochie'- op de kussens van een auto, die stil staat voor een prachtige villa, al dus het lot van haar kindje toevertrou wend aan rijke onbekenden. Eenige oogen- blikken later, toen door het zien van een ander kind, dat in een park speelde, het moederlijke instinct bij haar was opge wekt, keerde do vrouw haastig terug op haar schreden om haar jongen weer tot zich te nemen. Helaas, het noodlot wilde, dat haar misdrijf zou worden gestraft. Verme tele dieven waren gevlucht met de auto. Zij bemerkten spoedig dat zich in de li mousine een luidruchtig vrachtje bevond, en nauwelijks bekomen van hun aanvanke- lijken schrik legde zij het huilende wicht neer in een stille straat, achter een grooten vuilnisbak. Daar was het, dat Charlie op een van zijn sentimenteele „Wandelingen" het jocïi ontdekte. Allesbehalve in zijn schik met doze vondst deed Charlie zijn uiter ste best de lastige zuigeling weer kwijt* te raken. Maar tevergeefs, het was voorbe schikt, dat Charlie eenmaal zou, worden beloond voor zijn t-eeder gemoed, dat liem tot dusver weinig meer dan teleurstelling spot had doen oogsten. Thans was hem •toch kind ten deel gevallen endit zou teen liemelscbe gave blijken. Zoo werd Char lie dan voedstervader. Wat een schatten moesten in de verbeelding van den braven kerel niet reeds worden uitgegeven al was Het alleen maar, om zich bij zijn armoede zulke eenvoudige dingen als een zuigflesch m een wieg aan te schaffen. Het jochie groeide op, en vijf jaar later was hij het algemeen geliefde kind geworden en tevens 'de trouwe compagnon van den goeden Charlie. De Compagnon? Charlie was van beroep glazenmaker. Welnu om de zake* ,Van zijn vader goed te doen marcheeren, liep het jochie door de straten, zijn handen én zaJckcn vol steentjes, en illustreerde met een snel en raak gebaar dit liedje. Alweer een ruit kapot Daar is juist de glazenmaker Als hij zoo n streek had uitgehaald, maak te het Jochie zich uit de weten en de gla zenmaker behoefde slechts voorbij te ko men. Het leven ging zijn gewonen dage- lijkschen gang,soms afgewisseld door dui- «endo onbeduidende kleinigheden, nu eens grappig, dan weer tragisch, tot een gewel dige vertegenwoordiger cler Wet, een hevig conflict met de agenten van den Voorclfij- raad veroorzaakte, .die van plan waren, het jochie, als vermoedelijke wees, aan "Charlie, zijn aangenomen vader, afhandig te maken. Dit laatste conflict doet Charlie het besluit nemen te vluchten en een veilig on derkomen te zoeken in eln nachtasyl. De moeder, die intusschen een gelukkige, gevierde rijke theaterster was geworden, en in dierbare herinnering aan haar verdwenen kind, haar vermogen offerde aan onder steuning van ongelukkige kinderen, ver nam door den dokter van de wijk, waarin Charlie en het Jochie woonden, dat deze waren gevlucht, en kwam nu ook de her komst van den wees te weten, die door Hen Voogdijraad wcrdl opgecischt. De dok ter was namelijk in het bezit van het briefje, dat indertijd gespeld was geweest op de luiers, waarin de verlaten zuigeling gehuld was, en de moeder kreeg aldus het bewijs onder dc oogen dat het jochie, dat rij bij haar liefdadigheidsbezoeken vaak l.ad gestreeld, gekust en vertroeteld, het Vind was, dat zij met zooveel verlangen zocht, om welles verlies zi.i steeds zoo he vig treurde. Nog dienzelfden avond maakten de dag bladen bekend, dat een belooning vnn 1COD dollar was uitgeloofd voor üergene, die aan het politiebureau der wijk het kind zou terugbezorgen, dat met Charlie was ge vlucht. De baas van het nachtasyl had déze ad vertentie gelezen en had slechts één gedacn te: zich van het kind meester te .maken, als Charlie én het Jochie zouden slapen en zoodoende de 1000 dollar te verdienen. Zoo geschiedde. Den volgenden dag vond het kind op het politiebureau zijn moeder terugde ont voerder ontving zijn premie,en Char lie, die de geheele stad had rondgezocht naar zijn Jochie, en, uitgeput door ver moeienis én verdriet, naar zijn armoedig en eenzaam verblijf was teruggekeerd, .werd daar geknipt door zijn vijand, den man der onverzoenlijke Wet, en wegge voerd naar...... het door hem zoo welver diend geluk. Want de moeder wilde, in Haar dankbaar hèid, haar kind niet scheiden van zijn aan genomen vader. Zij bood Charlie .aap, voortaan de ledige plaats aan haar huise- lijken haard in te nemen. KANTONGERECHT TE LEIDEN. (Vervolg van gisteren. S. C. v. d. P., to Noordwijk, was met paard en wagen het hek van zijn erf in- gteredé.n, zonder een toeken te geven, waarckxxd hij een aanrijding met een rij wiel veroorzaakte. Als getuige werden gehoord de aange reden o wielrijder A. J. v. d. Blom en zekere B. Schaap, waarna de ambtenaar f 5 subs. 5 dagen eiséhte. G. P. B., slager te Leiden, was gedag vaard wegens overtreding der Invatidietits- wet. Tegen hem werd een geldboete van f 10 suhs. 5 dagen hechtenis geëischt. J. B., te Zwammerdam, was ten laste gelegd met een motorrijtuig door een troep militairen te zijn gereden. Deze zaak werd wegens ndet-aanwezig- heid van getuigen uitgesteld. ,P. P. J. v. R., bleeker te Leiden, had volgens het proces-verbaal de loonlijst niet aangehouden. Eisoh f 5 of 5 dagen. W. J. B., assistent in die pharmacie, te Leiden, moest terecht staan wegens het onderhouden van "n aangestoken vuurtje op straat voor ihet plankier van de socië teit Minerva". Beklaagde zeilde, dat er absoluut geen gevaar voor brand was. Dit bevestigden ook de getuigen, de hee- ren Dutry van Haeft-en, Kruyff en Muil- der, die zeiden dat het vuurtje was aan gestoken tuösohen de tramrails. Het .waren snippers van oude dictaten over handels recht. De Ambtenaar nam aan, dat er geen brandgevaar aan dit vuurtje verbonden is geweest en vroeg daarom vr j --spraak. J. v. d. W., bakker te Noordwijk, was verbaliseerd wegens het niet aanwezig heb ben van het arbeiidisr egiste r en hot laten werken van twee jongens in de werkplaats. Eiscih vier geldboeten van f 5 of 5 da gen voor elke boete. Wat beklaagden zeer meeviel. Het zal bekl. nog wel meer mee vallen als hij de uitspraak in de courant leest, dacht de Kantonrechter. D. F. G. M., student te Rotterdam, had to Katwijik-aan-Zee in oen badoosituuni in de duinen geloop en. Eisoh f 5 of 5 dagen. Tegen G. S., eveneens te Rotterdam, werd wegens dezelfde overtreding een ge- lijko straf geëischt. Th M. W. B., 6lager te Leiden, stond terecht wegens overtreding der Arbeids wet. Beklaagde zeide, dat -►hijzelf het vleesch had opgehangen. De bediende had buiten zijn heit vleesch uit elkaar genomen. De zaak werd aangehouden. Uitspraak in a.l deze zaken over twee weken. KANTONGERECHT TE ALPHEN. Behandeld 37 zaken. A. Z., tapper te Nieuwveen was ten laste gelogd, dat in den nacht van 9 op 10 Juli om 3 uur, 3 personen aanwezig waren ge weest in zijn gelagkamer. Bekl. zeide, dat wanneer er wat verdiend kon worden, hij elke gelegenheid te baat nam, doch hij had de bezoekers gezegd dat zij* weg moesten gaan, daar hij zijn bedrijf moest sluiten. Verbalisant had echter de aanwezigen ge vraagd of bekl. hen gewaarschuwd had, waarop docr hen ontkennend werd geant woord. Eisch* f 25 of 5 dagen. Tegen M. v. d. Z. was verbaal opgemaakt dat hij met zijn motorvaartuig had geva ren door het Ring wat-er van den Vier Ani- bachtspolc&er, waarvoor vergunning moet zijn verkregen. De ingenieur van Rijnland had echter schriftelijk een vorige maal aan bekl. verklaard dat deze vaart (schr. noemde deze vaart Zuiderbemvaart) vrij is voor de scheepvaart. Hierop volgde toen vrijspraak. Nu was wederom proces-verbaal opgemaakt, doch daar de kwestie niet ge heel duidelijk was, werd cfcze zaak aange houden tot een volgende zitting. H. V. te Boskoop stond terecht dat hij, op ee i met haver bezaaid land, gelegen in den Rijneveldschenpolder, had geloopen. Bekl. zc-ide recht van overpad hierover te hebben verkregen van den vorige-n landeige naar. Een vertegenwoordiger van de Nat. Hyp. Bank te Amsterdam, de tegenwoordi ge eigenares, bestreed het gezegde van bekl. en zeide dat bij het koopcontract van geen recht van overpad sprake is ge weest. Bekl. antwoordde hierop dit recht van overpad mondeling te hebben verkre gen. De huurder van het bewuste land zeide bekl. te hebben verzocht, nu het tee-lland was geworden, een anderen weg te gaan doch dit wilde bekl. niet. De ambtenaar verzocht vrijstelling van rechtsvervolging. Den 15en Juni hadden R. W. en V. in vischwater, tocbelioorende aan dr. W. In den Kalkovenschcnpolrder een vischfuik te water gezet, zonder dat door dr. W. per missie was gegeven om in .zijn .water te visschen. Eisch luidde f 30 of 30 dagen. S. V. had G. J. v. d. W. op verschillen de data's 10% uur laten werken en tevens als hoofd zijner onderneming verzuimd op een daartoe bestemd arbeidsregister a-n naam van v. d. W. te vermelden. Het eerst genoemde werd door bekl. ontkend, V. d. W. was echter niet aanwezig. Op een vraag van dtèn kantonrechter, waarom de getuige niet present was, antwoordde bekl. d^it deze was vertrokken naar Velp. De zaak werd tot een volgende zitting aangehouden. J. v. V., landbouwer te Ter-Aar had var kens laten loopen op het land van P. v. L. Bekl. ontkende dat het varkens waren, doch zeide hij, het waren kleine biggetje*, welke door eenige gaten in de afschriding tusschen beide landen waren gekrope.i. Bekl. wilde v. L. nog schadevergoeding hiervoor geven doch v. L. wilde hiervan niet weten. P. v. L. zeide geen noemens waardige schade er van te hebben, maar bekl. moest zorgen dat de afscheiding in orde was 1 Eisch f 5 of 5 dagen. A. K. rijksveldwachter te Woubrugge had in de Wijde Aa met een loop- of slcephe-a- gel gievischt terwijl L. de J., die dit visch water heeft gepacht, hem hiertoe geen per missie had gegeven. Bekl. zeide, dat dit geheel onjuist is, dat hij dit. niet kan daar er veel te veel vuil langs de kanten ligt. P. v. D. en J. O. spraken cïit echter tegen en zeiden dat bekl. met het aas in het wa ter langs den dijk liep. De getuige k i) charge J. V. verklaarde dat bekl. niet sleepvischte, doch op verschillende plaatsen heeft staan visschen, terwijl een tweetal getuigen opmerkten dat er langs den ku-:< te veel vuil lag om te kunnen sleephcnge- len. Daar het clen bekl. ten laste gelegde niet voldoende is bewezen, verzocht (ie ambtenaar vrijspraak. P. V. had 's middas te' 1 uur pér fiets? gereden door de Bruggestraat, een tijdstip waarop een plaatselijke verordening ver biedt deze straat door te rijden. Bekl. zeide, juist omdat hij wist, dat het niet mocht, hij het toch gedaan heeft en wel op grond van de art. 6 en 8 der motor- en rij- wielwet. De ambtenaar verzocht vrijspraak naar aanleiding van vorengenoemde artikels. Zoo dit een prov. weg is, heeft het gemeente bestuur de bevoegdheid dezen af te sluiten "doch alleen dan, wanneer een geschikte om weg hiervoor is, doch daar aan deze cischen vcor het doorvaartverkeer niet kan worden voldaan, mist daarom de verordening zijn kracht. In overtreding der leerplichtwet was verbaliseerd J. C. R. die in gebreke was gebleven zijn zoontje voldtoend lager onder wijs te laten ontvangen. Bekl, zeide dat het jongetje voortdurend van school blijft zonder zijn weten. Hij heeft hem er dik wijls voor gestraft. Eisch f5 of 5 dagen. A. B., chauffeur, was de Bruggestraat, met zijn motorrijtuig binnengereden zonder een signaal te geven, met "het gevolg dat een tweetal jongens zich ternauwernood in veiligheid konden brengen. Bekl. zeide wel gesignaleerd te hebben vóór dbn hoek, doch de stuurinrichting was van dien aard dat hij beide handen noodig heeft om een bocht te nemen. De ambtenaar vond het een ernstig feit wanneer men op een druk punt met bedenkelijke snelheid rijdt met een wagen waar men z'n uiterste best moet doen om niet het verkeer in gevaar te brengen, en verzocht daarom een hechtenis van 3 dagen met intrekking van het rijbe wijs voor den tijd van 6 maanden. G. J. L. had 14 Juli te middernacht ge reden zonder licht. Bekl. zeide dat hij on verwachts moest overwerken en hij daar op niet gerekend had. Eisch f 5 of 5 dagen. RAAD VOOR DE SCHEEPVAART. De raad voor de Scheepvaart heeft gis teren uitgesteld het onderzoek naar de oor zaak van het stooten op de rotsen van Leraness (Bressay Island) van den zeillog- ger Mr. Dirk Donker Curtius K.W. 3, op 8 Juli, daar schipper J. de Jager op zee ver toeft. In verband hiermede is eveneens aange houden de klacht van den hoofdinspecteur voor de scheepvaart tegen dezen schipper. Staarten van dieren. Wanneer men iemand de vraag stelt, waarvoor de dieren hun staart gebruiken, dan krijgt men stellig ten antwoord: som mige, om zich er mee voort te bewegen andere, om het lichaam te sturen. Ofschoon er veel waars *n dit antwoord schuilt, is daarmee toch maar een klein gedeelte aan geduid van al de functiën, die de verschil lend gevormde staarten te verrichten heb ben. Bij de meeste visschen is de staart on getwijfeld het belangrijkste bewegingsor gaan. Wel beweegt een visch, om vooruit te komen, vaak zijn geheele lijf, maar toch hoofdzakelijk het achterste gedeelte daar van, slangvormig door het water. Doch de wering dier beweging wordt toch door de staartvin zeer versterkt. Doorgaans is de vin meer of minder gevorkt. En nu zijn er visschen, bij wie de bovenste punt der vork en andere bij wie de onderste het meest ontwikkeld is. Tot de eerste behoo- ren bijv. haaien en steuren: De wervel kolom zei zich hier in het groote boven stuk der staartvin voort, waardoor dit ste viger is dan het korte, onderste deel. Ter wijl het dier nu den staart slangvormig heen en weer beweegt, zoodat liet door het water vooruitschiet, wordt ^ïet onderste deel der vin medegesleept en uit den lood rechten, in een min of meer horizontalen stand gebracht. Ten gevolge zijner veer kracht richt dit deel zich echter weer lood recht op, waarbij het op de daaronder lig gende watermassa drukking uitoefent. Hierdoor wordt het achterste deel van den visch opgetild, het voorste daarente gen naar beneden gericht. Het resultaat is, dat het zwemmen naar den bodem ge makkelijk wordt gemaakt. De staartvin van den vliegenden visch heeft een juist tegenovergestelden bouw; het bovenste deel is kleiner dan het on derste. Bij dezen visch wordt dus druk ge oefend tegen de bovenliggende watermas sa liet achterste gedeelte van het lichaam wordt omlaag, het voorste omhoog gedre ven. Het dier zwemt heel gemakkelijk naar de oppervlakte en kan daarbij zulk een vaart krijgen, dat het uit het water naar boven snelt. Op de uitgespreide groote borstvinnen drijft het dan als op een draag vlak een eindweegs door de lucht. Vele tweeslachtige dieren bezitten een staart, die zijdelings samengesteld is en dus als roeistaart uitstekende diensten be wijst. Dit ziet men bij de larven van den kïkvorsch, ook wel kikkervischjes genoemd^ en bij de salamanders. In den voortplan- tingstijd ontwikkelt zich bij het mahnètje van den salamander op den rug een getan- i de kani of huidzoom, die ook aan boven- en onderzijde van den staart doorloopt en violet gekleurd is. Gedurende dezen tijd I houden de watersalamanders hun verblijf uitsluitend in het water en dan komt de zeer verbreede staart hun best te stade. Onder de kruipende dieren of reptielen I vindt men platte zwemstaarten bij de kro- j kodillen, de zeeslangen, die met den kop boven water zwemmen, doch ook vrij lan gen tijd kunnen duiken, en bij een aantal watcrlievende hagedissen, waaronder voor al de Nijlmonitor. Zoogdieren met zulk een staart zijn er nog maar weinig. Ik noem den insecteneter Limnogale, op Madagas car, het ook bij ons inheemsche roofdier, den vischotter en verder -bet knaagdier, den bever. Wal visch en zeekoe of lamentijn zwem men. gelijk men weet, door middel van een horizontaai geplaatste staartvin. Deze vin heeft in zoover niets met do staartvin ,van de koe te dfoen, dat zij niet, zcoals bij een visöb door deelon van het geraamte worclt gesteund. Laat ons van de zeekoe nog iets mogen I vertellen. Dit dier is een planteneetster, die do kusten en rivieren van Midden- en g Zuid-Amerika bewoont. Het leeft van drij vende wieren en van de planten, die op I den bodem van het water groeien. Telkens I als de zeekoe onderduikt, graast zij als een j gewone koe. Komt zo weer boven, om ad-'em te halen, dan lijst vaak de voorste I helft van den romp boven het water uit. Versoheid ene op clit land levende, vooral I pootlooze dieren, gebruiken hun staart ook f bij do voortbeweging. De punt er van wordt dan tegen den bodem vastgezet, waarna het lichaam vooruitgeschoven I wordt. Zoo is het bij verschillende ten I deele onder den grond levende slangen, als wormslanigenschildstaarten en rol- en I wikkelslangen. Zulke staarten zijn dan zeer I kort, dik en stijf. Vaak zijn ze aan het uit I einde voorzien van gekielde schubben, klein© doorntjes of een stekel, zoodat zij vaster op of in den grond staan. Onder de springende dieren zijn er I eenige, die niet. slechts met dc pooteii, I doch ook met den staart een flinken stoot I tegen den grond geven. Zoo doen bijv. ver-1 schillende snelloopend© hagedissen, de sa- I lamander en ook wel de modderkruiper, die van tijd tot tijd op het» land komt, eii I dan met sprongetjes voortbupt, waarhij hij I van de staartals stoot- en steimwerktuig I gebruik maakt. Wanneer men dezen aal- vormigen visch in een glas water bewaart, I speelt hij voor weerprofeet. Als er n.l. stormachtig weer in aantocht is, zwemt ljij I onrustig en met groote drukte aaai de op-1 pervlakto van bet water. Zeer verbreid is de meening, dat do I kangoeroe of groote springhaas haar madh- f tigen staart gebruikt, om zich. voor een I sprong van dén bodem af te zetten. Dit is I echter onjuist; het afzetten geschiedt uit- I sluitend met de sterke, reusachtige achter- r pooten, terwijl de staart daarbij nauwelijks I den grond raakt. Alleen, wanneer dit 'dier I op de aobterpaoten zit, haar meest 'ge-1 wone houding komt de staart haar uit- j muntend te pas. Immers dan heeft het I zware lichaam drie steunpunten. Tot steun I bij het klimmen dienen ook de staart I vederen van specht- en boomkruiper. Bol vliegende draak uit de orde der hagedissen I bezit aan do onderzijde van dén staart-1 wortel sterk gekielde schubben, waardoor| die staart een goed draagpunt vormt. F. S., te L. Leiden, Oegstgeest, Sas-I senheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek,! Haarlem, Schoten, Santpoort, Veisen, Be-1 verwijk, 39,6 K.M. Noordwijk aan Zee, Zandvoort, IJmuidenl wijk aan Zee, Egmond aan Zee. 44 K.H.I Mevr. V., te L. Het loon moet u haar] voor die week betalen. G. de Zte L. De akte tot het verlee-I nen van hypotheek moet bij een notaris] opgemaakt worden. ,,Er is niemand binnen als de juffrouw en zij zal u niet opendoen, al gaat u to keer tot vannacht." „Wat?" Kunt u haar dan niet zeggen, wie ik ben, Joseph?" ,,Ik niet! Ik wil er niet mee te maken hebban," mompelde het hoofd, terwijl het verdween. De sneeuw begon in dichte vlokken neer te vallen. Ik greep het handvat, om nog eens een poging te wagen, toen een jonge man zonder jas met een hooivork over zijn Behouder in den hof -achter mij versoheen. ILj riep mij toe hem te voil-gen wij liepen door eon wasohhuis en een geplaveide bin nenplaats, die een kolenbek, een pomp en een duivenslag bevatte, er kwamen zoo een slotte in het ruime, warme, vroolijke vertrek, waar ik de»n vorigen keer ontvan gen was. Het gloeide van vreugde in de uitstra ling van een ontzaglijk vuur, dat uit kool, turf en hout was samengestelden bij de tafel, die voor een overvloedig avondmaal gedekt was, z-ag ik tot mijn genoegen de „juffrouw" zitten, een personage, waarvan ik het bestaan te voren nooit veimoec had. Ik boog en wachtte, in de gedachte, dat zij mij zou verweken plaats te nemen. Zij keek naar mij, terwijl zij achterover leunde in haar stoel en bleef bewegingloos cn stom. „Ruw weer," merkte ik op. „Ik ben bang, mrs. Heatholiff, dat do deur de ge volgen moet dragen van de traagheid va.n uw bedienden om open te doenik had heel wat moeite om hun aandacht te trek ken I" Zij hield haar mond stijf dicht. Ik staar- 'de naar haar zij naar mij. In elk geval keek zij mij aan op een koele, nonchalant o manier, die buitengewoon beklemmend en onaangenaam was. „Ga zitten," zei de jonge man norsch. „Hij komt spoedig." Ik gehoorzaamde en hoestte en riep dien schelm var. een Juno, die zich bij dit tweede onderhoud verwaardigde het uiter ste topje van haar staart te bewegen, ten teeken van herkenning. „Een prachtig beest!" begon ik op nieuw. „Bent u van pla-n de kleinen wog te doen, juffrouw?" „Ze zijn niet van mij," zeide de beminne lijke gastvrouw, nog terugstavot-ender dan Heathcliff zelf zou hébben geantwoord. „Ha! dat zijn meer uw gunstelingen!" vorvolgde ik, terwijl ik mij naar een don ker kussen keerde, dat vol lag met iets, dat e»p katten geleek. „Een vreemd soort gunstelingen," merk te zij verachtelijk op. Het was ongelukkig een hoop doode ko nijnen. Ik hoestte opnieuw en schoof dich ter naar den haard, terwijl ik mijn opmer kingen over het slechte weer van dien avond herhaalde. „U hadt niet uit moeten gaan", zeide zij, ter wijl zij opstond on van don schoorsteenmantel twee van de geschilderd 3 bussen haalde. Te voren had zij buiten het licht gezeten; nu kroeg ik duidelijk haar geheele gestalte en ge laat te zien. Zij was sla-nk en blijkbaar ternau wernood de meisjesjaren ontwassen; zij liad bewonderenswaardige vormen en hot zeldzaam ste gezichtje, dat ik ooit het genoegen liad te aanschouwen; zeer regelmatige gelaatstrekken; vlasblonde of liever gouden krulletjes hingen los over liaar blanken hals; en haar oogen was hun uitdrukking aangenaam geweest, zij zouden onwoorstaanbaar zijn maar, gelukkig voor mijn gevoelig hart, zweefde de eenige uit drukking, die zij to kennen gaven tusschen ver achting en een soort wanhoop, diio in -dit. geval iets zeldzaam onnatuurlijks had. De bussen waren bijna niet voor baar te be reiken; ik maakte aanstalten haar te helpen; zij koorde zioh plotseling naar mij toe als een gierigaard, diien men zou willen helpen bij het tellen van zijn geld. „Ik verlang uw hulp niet", beet zij mij toe; „ik kan ze zelf wel krijgen."- „Neemt u mij ndet kwalijk!" haastte ik mij te antwoorden. „Bout u op de thee gevraagd?" vrosg zij, ter wijl zij een schort over haar nette zwarte japon bond, en met een lepel thee over den pot ge leund stond. „Ik zal graag een kop hebben", antwoordde ik. „Was u gevraagd?" herhaalde zij. „Neen", zei ik, half glimlachend. „U bent de aangewezen persoon om mij te vragen." Zij smeet de thee met lepel en al terug en ging gemelijk weer zitten, het voorhoofd ge fronst en haar roode onderlip naar voron, als oen kind, dat op het punt is te schreien. Intusschen had de jonge man een beslist kaal bovenkleed omgeslagen, en, terwijl hij voor hot vuur ging staan, zag hij van uit zijn ooghoeken op mij neer alsof er eondge doodelijke, nimmer gewroken veete tusschen ons te beslechten viel. Ik begon er aan te twijfelen of hij wel een be diende was; zijn kloed-ing en spraak waren beide ruw, en masten geheel dc meerderheid, dae men bij rnr. en mrs. Heathcliff kon waarnemen; zijn dikke bruine krullen waicn ruw en onverzorgd, zijn snorren hingen woest over zijn wangen en zijn handen wat-en gebruind als van een ge wonen boer; toch was zijn houding vrij, bijna hoog, en hij toonde allerminst den ijver van een gedienstige tegenover de vrouw des huizes. Daar mij zijn jxxsitie niet helder voor oogen stond, oordeelde ik het maar het beste geen acht te slaan op zijn eigenaardig gedrag; een vijf minuten laiter verloste de komst van Heath- cliff mij in zekere mate uit mijn onaangenamen toestand. „U ziet, mijnheer, dat ik mijn belofte gehouden heb!" riep ik uit onder vertoon van opgewektheid, „en ik vrees, dat ik een uurtje om het weer binnen zal moeten blijven, als u mij gedurende dien tijd een schuilplaats verleen en wilt". „Een uurtje zei Hij, terwijl hij de wit te vlokken van zijn kleeren schudde, „waarom ter wereld kiest u een dichten sneeuwstorm uit om een wandeling in te maken Weet u, dat u gevaar loopt in de moerassen om te komen Menschen, die met dit moerasland bekend zijn, verdwalen vaak op zulke avondenen ik verzeker u, dat er voorloopig geen kans is op veran dering". „Misschien kan ik een van uw knechts tot gids krijgen. Hij kan dan op de Gran ge blijven tot morgen. Kunt u er een mis sen „Neen." „O, niet?Wel, dan zal ik op mijn eigen oplettendheid moeten vertrou wen". „Hm!" „Ben je van plan thee te zetten vroeg de man van de kale jas, terwijl hij zijn woesten blik van mij naar de jongedame wendde. „Moet hij thee hebben vroeg zij, zich tot. Heathcliff wendende. „Wil je ze klaar maken wat het ant woord, op een toon, zóó woest, dat ik schrok. De wijze, waarop de woorden ge zegd werden, wees op een dóór en dóór slechten aard. Ik voelde niet langer nei ging, Heathcliff een kapitalen vent tel noemen. Toen de toebereidselen afgeloopen wa-l ren, noodigde hij mij uit met een: „MI mijnheer, schuif uw stoel aan". Wij gi0"! gen allen rond de tafel zitten, het boer-] sche jongmensch inbegrepen, terwijl ^1 strenge stilte heerschte gedurende o115! maal. Ik oordeelde het mijn plicht, offl.1 voor het geval ik de wolk veroorzaak! had, een poging te doen, om ze te verdnj-I ven. Het kon niet bestaan, dat zij eiken] dag zoo grimmig en zwijgend bij elka^l zaten; en het booze gezicht, dat zij a"fT trokken, kon onmogelijk het door-dc-wcevl sche gezicht zijn, al waren zij ook nog zCöl slecht van humeur. „Het is vreemd", begon ik, in de pauSi tusschen het drinken van een kop thee het ontvangen van een tweede, „het vreemd hoe gewoonte onze smaken 1 ideeën kan vormen; velen kunnen zich Dlfl voorstellen, dat er geluk bestaat in een n ven, zoo afgezonderd, van de wèrekl, a's het leidt, mr. Heathcliff; toch waag ih 1 te zeggen, dat u in den schoot van uw zin en met uw beminnelijke gade als^e dende genius van uw huis en hart...-• „Mijn beminnelijke gade", viel hij in de rede, met een bijna duivelschen s op zijn gezicht. „Waar is zij mi3D minnelijke gade V' „Ik bedoeld mrs. Heathcliff, uwvrou »,0 ja u wou tei kennen geven, haar geest de taak van beschermengel zich heeft genomen, em het wèl en weV Withering Heights bewaakt, zelfs nui lichaam er niet meer is. Bedoelt u o (Worat venoï

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 6