RECHTZAKEN.
VARIA,
VRAGENRUBRIEK.
f Het Jochie.
W«vr hier vertoond zal worden de groote
film van bovenstaanden titel, met Charlie'
.Chaplin, willen we hij uitzondering hier
den inhoud geven;
Een vrouw, jong, mooi en zwak heeft de
fcmt begaan.te gelooven in de liefde.
f En daar staat zij nu, slachtoffer, het hoofd
gebogen door schaamte, in de armen dra
gend een kostbaren lastsomber en met
oen angstig hart ziet zij de poort van het
kraamvrouwenasyl achter zich sluiten.
•Wat te beginnen? De vrouw is bevreesd
'den lev en strijd aan te gaan. Met een be
klemd hart voorziet zij de ontberingen, de
ellende welke haar kindje wachtenEn,
als door zinneloosheid bevangen, legt zij
lret Jochie'- op de kussens van een auto,
die stil staat voor een prachtige villa, al
dus het lot van haar kindje toevertrou
wend aan rijke onbekenden. Eenige oogen-
blikken later, toen door het zien van een
ander kind, dat in een park speelde, het
moederlijke instinct bij haar was opge
wekt, keerde do vrouw haastig terug op
haar schreden om haar jongen weer tot zich
te nemen. Helaas, het noodlot wilde, dat
haar misdrijf zou worden gestraft. Verme
tele dieven waren gevlucht met de auto.
Zij bemerkten spoedig dat zich in de li
mousine een luidruchtig vrachtje bevond,
en nauwelijks bekomen van hun aanvanke-
lijken schrik legde zij het huilende wicht
neer in een stille straat, achter een grooten
vuilnisbak. Daar was het, dat Charlie op
een van zijn sentimenteele „Wandelingen"
het jocïi ontdekte. Allesbehalve in zijn schik
met doze vondst deed Charlie zijn uiter
ste best de lastige zuigeling weer kwijt*
te raken. Maar tevergeefs, het was voorbe
schikt, dat Charlie eenmaal zou, worden
beloond voor zijn t-eeder gemoed, dat liem
tot dusver weinig meer dan teleurstelling
spot had doen oogsten. Thans was hem
•toch kind ten deel gevallen endit zou
teen liemelscbe gave blijken. Zoo werd Char
lie dan voedstervader. Wat een schatten
moesten in de verbeelding van den braven
kerel niet reeds worden uitgegeven al was
Het alleen maar, om zich bij zijn armoede
zulke eenvoudige dingen als een zuigflesch
m een wieg aan te schaffen. Het jochie
groeide op, en vijf jaar later was hij het
algemeen geliefde kind geworden en tevens
'de trouwe compagnon van den goeden
Charlie. De Compagnon? Charlie was van
beroep glazenmaker. Welnu om de zake*
,Van zijn vader goed te doen marcheeren,
liep het jochie door de straten, zijn handen
én zaJckcn vol steentjes, en illustreerde
met een snel en raak gebaar dit liedje.
Alweer een ruit kapot
Daar is juist de glazenmaker
Als hij zoo n streek had uitgehaald, maak
te het Jochie zich uit de weten en de gla
zenmaker behoefde slechts voorbij te ko
men. Het leven ging zijn gewonen dage-
lijkschen gang,soms afgewisseld door dui-
«endo onbeduidende kleinigheden, nu eens
grappig, dan weer tragisch, tot een gewel
dige vertegenwoordiger cler Wet, een hevig
conflict met de agenten van den Voorclfij-
raad veroorzaakte, .die van plan waren,
het jochie, als vermoedelijke wees, aan
"Charlie, zijn aangenomen vader, afhandig
te maken.
Dit laatste conflict doet Charlie het
besluit nemen te vluchten en een veilig on
derkomen te zoeken in eln nachtasyl.
De moeder, die intusschen een gelukkige,
gevierde rijke theaterster was geworden, en
in dierbare herinnering aan haar verdwenen
kind, haar vermogen offerde aan onder
steuning van ongelukkige kinderen, ver
nam door den dokter van de wijk, waarin
Charlie en het Jochie woonden, dat deze
waren gevlucht, en kwam nu ook de her
komst van den wees te weten, die door
Hen Voogdijraad wcrdl opgecischt. De dok
ter was namelijk in het bezit van het
briefje, dat indertijd gespeld was geweest
op de luiers, waarin de verlaten zuigeling
gehuld was, en de moeder kreeg aldus het
bewijs onder dc oogen dat het jochie, dat
rij bij haar liefdadigheidsbezoeken vaak
l.ad gestreeld, gekust en vertroeteld, het
Vind was, dat zij met zooveel verlangen
zocht, om welles verlies zi.i steeds zoo he
vig treurde.
Nog dienzelfden avond maakten de dag
bladen bekend, dat een belooning vnn 1COD
dollar was uitgeloofd voor üergene, die aan
het politiebureau der wijk het kind zou
terugbezorgen, dat met Charlie was ge
vlucht.
De baas van het nachtasyl had déze ad
vertentie gelezen en had slechts één gedacn
te: zich van het kind meester te .maken,
als Charlie én het Jochie zouden slapen en
zoodoende de 1000 dollar te verdienen. Zoo
geschiedde.
Den volgenden dag vond het kind op het
politiebureau zijn moeder terugde ont
voerder ontving zijn premie,en Char
lie, die de geheele stad had rondgezocht
naar zijn Jochie, en, uitgeput door ver
moeienis én verdriet, naar zijn armoedig
en eenzaam verblijf was teruggekeerd,
.werd daar geknipt door zijn vijand, den
man der onverzoenlijke Wet, en wegge
voerd naar...... het door hem zoo welver
diend geluk.
Want de moeder wilde, in Haar dankbaar
hèid, haar kind niet scheiden van zijn aan
genomen vader. Zij bood Charlie .aap,
voortaan de ledige plaats aan haar huise-
lijken haard in te nemen.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
(Vervolg van gisteren.
S. C. v. d. P., to Noordwijk, was met
paard en wagen het hek van zijn erf in-
gteredé.n, zonder een toeken te geven,
waarckxxd hij een aanrijding met een rij
wiel veroorzaakte.
Als getuige werden gehoord de aange
reden o wielrijder A. J. v. d. Blom en
zekere B. Schaap, waarna de ambtenaar f 5
subs. 5 dagen eiséhte.
G. P. B., slager te Leiden, was gedag
vaard wegens overtreding der Invatidietits-
wet. Tegen hem werd een geldboete van
f 10 suhs. 5 dagen hechtenis geëischt.
J. B., te Zwammerdam, was ten laste
gelegd met een motorrijtuig door een
troep militairen te zijn gereden.
Deze zaak werd wegens ndet-aanwezig-
heid van getuigen uitgesteld.
,P. P. J. v. R., bleeker te Leiden, had
volgens het proces-verbaal de loonlijst niet
aangehouden.
Eisoh f 5 of 5 dagen.
W. J. B., assistent in die pharmacie,
te Leiden, moest terecht staan wegens het
onderhouden van "n aangestoken vuurtje
op straat voor ihet plankier van de socië
teit Minerva".
Beklaagde zeilde, dat er absoluut geen
gevaar voor brand was.
Dit bevestigden ook de getuigen, de hee-
ren Dutry van Haeft-en, Kruyff en Muil-
der, die zeiden dat het vuurtje was aan
gestoken tuösohen de tramrails. Het .waren
snippers van oude dictaten over handels
recht.
De Ambtenaar nam aan, dat er geen
brandgevaar aan dit vuurtje verbonden is
geweest en vroeg daarom vr j --spraak.
J. v. d. W., bakker te Noordwijk, was
verbaliseerd wegens het niet aanwezig heb
ben van het arbeiidisr egiste r en hot laten
werken van twee jongens in de werkplaats.
Eiscih vier geldboeten van f 5 of 5 da
gen voor elke boete. Wat beklaagden zeer
meeviel. Het zal bekl. nog wel meer mee
vallen als hij de uitspraak in de courant
leest, dacht de Kantonrechter.
D. F. G. M., student te Rotterdam, had
to Katwijik-aan-Zee in oen badoosituuni in
de duinen geloop en. Eisoh f 5 of 5 dagen.
Tegen G. S., eveneens te Rotterdam,
werd wegens dezelfde overtreding een ge-
lijko straf geëischt.
Th M. W. B., 6lager te Leiden, stond
terecht wegens overtreding der Arbeids
wet.
Beklaagde zeide, dat -►hijzelf het vleesch
had opgehangen. De bediende had buiten
zijn heit vleesch uit elkaar genomen.
De zaak werd aangehouden.
Uitspraak in a.l deze zaken over twee
weken.
KANTONGERECHT TE ALPHEN.
Behandeld 37 zaken.
A. Z., tapper te Nieuwveen was ten laste
gelogd, dat in den nacht van 9 op 10 Juli
om 3 uur, 3 personen aanwezig waren ge
weest in zijn gelagkamer. Bekl. zeide, dat
wanneer er wat verdiend kon worden, hij
elke gelegenheid te baat nam, doch hij had
de bezoekers gezegd dat zij* weg moesten
gaan, daar hij zijn bedrijf moest sluiten.
Verbalisant had echter de aanwezigen ge
vraagd of bekl. hen gewaarschuwd had,
waarop docr hen ontkennend werd geant
woord.
Eisch* f 25 of 5 dagen.
Tegen M. v. d. Z. was verbaal opgemaakt
dat hij met zijn motorvaartuig had geva
ren door het Ring wat-er van den Vier Ani-
bachtspolc&er, waarvoor vergunning moet
zijn verkregen. De ingenieur van Rijnland
had echter schriftelijk een vorige maal
aan bekl. verklaard dat deze vaart (schr.
noemde deze vaart Zuiderbemvaart) vrij is
voor de scheepvaart. Hierop volgde toen
vrijspraak. Nu was wederom proces-verbaal
opgemaakt, doch daar de kwestie niet ge
heel duidelijk was, werd cfcze zaak aange
houden tot een volgende zitting.
H. V. te Boskoop stond terecht dat hij,
op ee i met haver bezaaid land, gelegen in
den Rijneveldschenpolder, had geloopen.
Bekl. zc-ide recht van overpad hierover te
hebben verkregen van den vorige-n landeige
naar. Een vertegenwoordiger van de Nat.
Hyp. Bank te Amsterdam, de tegenwoordi
ge eigenares, bestreed het gezegde van
bekl. en zeide dat bij het koopcontract
van geen recht van overpad sprake is ge
weest. Bekl. antwoordde hierop dit recht
van overpad mondeling te hebben verkre
gen. De huurder van het bewuste land zeide
bekl. te hebben verzocht, nu het tee-lland
was geworden, een anderen weg te gaan
doch dit wilde bekl. niet. De ambtenaar
verzocht vrijstelling van rechtsvervolging.
Den 15en Juni hadden R. W. en V. in
vischwater, tocbelioorende aan dr. W. In
den Kalkovenschcnpolrder een vischfuik te
water gezet, zonder dat door dr. W. per
missie was gegeven om in .zijn .water te
visschen. Eisch luidde f 30 of 30 dagen.
S. V. had G. J. v. d. W. op verschillen
de data's 10% uur laten werken en tevens
als hoofd zijner onderneming verzuimd op
een daartoe bestemd arbeidsregister a-n
naam van v. d. W. te vermelden. Het eerst
genoemde werd door bekl. ontkend, V. d.
W. was echter niet aanwezig. Op een vraag
van dtèn kantonrechter, waarom de getuige
niet present was, antwoordde bekl. d^it deze
was vertrokken naar Velp. De zaak werd
tot een volgende zitting aangehouden.
J. v. V., landbouwer te Ter-Aar had var
kens laten loopen op het land van P. v. L.
Bekl. ontkende dat het varkens waren,
doch zeide hij, het waren kleine biggetje*,
welke door eenige gaten in de afschriding
tusschen beide landen waren gekrope.i.
Bekl. wilde v. L. nog schadevergoeding
hiervoor geven doch v. L. wilde hiervan
niet weten. P. v. L. zeide geen noemens
waardige schade er van te hebben, maar
bekl. moest zorgen dat de afscheiding in
orde was 1 Eisch f 5 of 5 dagen.
A. K. rijksveldwachter te Woubrugge had
in de Wijde Aa met een loop- of slcephe-a-
gel gievischt terwijl L. de J., die dit visch
water heeft gepacht, hem hiertoe geen per
missie had gegeven. Bekl. zeide, dat dit
geheel onjuist is, dat hij dit. niet kan daar
er veel te veel vuil langs de kanten ligt.
P. v. D. en J. O. spraken cïit echter tegen
en zeiden dat bekl. met het aas in het wa
ter langs den dijk liep. De getuige k i)
charge J. V. verklaarde dat bekl. niet
sleepvischte, doch op verschillende plaatsen
heeft staan visschen, terwijl een tweetal
getuigen opmerkten dat er langs den ku-:<
te veel vuil lag om te kunnen sleephcnge-
len. Daar het clen bekl. ten laste gelegde
niet voldoende is bewezen, verzocht (ie
ambtenaar vrijspraak.
P. V. had 's middas te' 1 uur pér fiets?
gereden door de Bruggestraat, een tijdstip
waarop een plaatselijke verordening ver
biedt deze straat door te rijden. Bekl.
zeide, juist omdat hij wist, dat het niet
mocht, hij het toch gedaan heeft en wel op
grond van de art. 6 en 8 der motor- en rij-
wielwet.
De ambtenaar verzocht vrijspraak naar
aanleiding van vorengenoemde artikels. Zoo
dit een prov. weg is, heeft het gemeente
bestuur de bevoegdheid dezen af te sluiten
"doch alleen dan, wanneer een geschikte om
weg hiervoor is, doch daar aan deze cischen
vcor het doorvaartverkeer niet kan worden
voldaan, mist daarom de verordening zijn
kracht.
In overtreding der leerplichtwet was
verbaliseerd J. C. R. die in gebreke was
gebleven zijn zoontje voldtoend lager onder
wijs te laten ontvangen. Bekl, zeide dat
het jongetje voortdurend van school blijft
zonder zijn weten. Hij heeft hem er dik
wijls voor gestraft. Eisch f5 of 5 dagen.
A. B., chauffeur, was de Bruggestraat,
met zijn motorrijtuig binnengereden zonder
een signaal te geven, met "het gevolg dat
een tweetal jongens zich ternauwernood
in veiligheid konden brengen. Bekl. zeide
wel gesignaleerd te hebben vóór dbn hoek,
doch de stuurinrichting was van dien aard
dat hij beide handen noodig heeft om een
bocht te nemen. De ambtenaar vond het
een ernstig feit wanneer men op een druk
punt met bedenkelijke snelheid rijdt met
een wagen waar men z'n uiterste best moet
doen om niet het verkeer in gevaar te
brengen, en verzocht daarom een hechtenis
van 3 dagen met intrekking van het rijbe
wijs voor den tijd van 6 maanden.
G. J. L. had 14 Juli te middernacht ge
reden zonder licht. Bekl. zeide dat hij on
verwachts moest overwerken en hij daar
op niet gerekend had. Eisch f 5 of 5 dagen.
RAAD VOOR DE SCHEEPVAART.
De raad voor de Scheepvaart heeft gis
teren uitgesteld het onderzoek naar de oor
zaak van het stooten op de rotsen van
Leraness (Bressay Island) van den zeillog-
ger Mr. Dirk Donker Curtius K.W. 3, op 8
Juli, daar schipper J. de Jager op zee ver
toeft.
In verband hiermede is eveneens aange
houden de klacht van den hoofdinspecteur
voor de scheepvaart tegen dezen schipper.
Staarten van dieren.
Wanneer men iemand de vraag stelt,
waarvoor de dieren hun staart gebruiken,
dan krijgt men stellig ten antwoord: som
mige, om zich er mee voort te bewegen
andere, om het lichaam te sturen. Ofschoon
er veel waars *n dit antwoord schuilt, is
daarmee toch maar een klein gedeelte aan
geduid van al de functiën, die de verschil
lend gevormde staarten te verrichten heb
ben.
Bij de meeste visschen is de staart on
getwijfeld het belangrijkste bewegingsor
gaan. Wel beweegt een visch, om vooruit
te komen, vaak zijn geheele lijf, maar toch
hoofdzakelijk het achterste gedeelte daar
van, slangvormig door het water. Doch de
wering dier beweging wordt toch door de
staartvin zeer versterkt. Doorgaans is de
vin meer of minder gevorkt. En nu zijn er
visschen, bij wie de bovenste punt der
vork en andere bij wie de onderste het
meest ontwikkeld is. Tot de eerste behoo-
ren bijv. haaien en steuren: De wervel
kolom zei zich hier in het groote boven
stuk der staartvin voort, waardoor dit ste
viger is dan het korte, onderste deel. Ter
wijl het dier nu den staart slangvormig
heen en weer beweegt, zoodat liet door het
water vooruitschiet, wordt ^ïet onderste
deel der vin medegesleept en uit den lood
rechten, in een min of meer horizontalen
stand gebracht. Ten gevolge zijner veer
kracht richt dit deel zich echter weer lood
recht op, waarbij het op de daaronder lig
gende watermassa drukking uitoefent.
Hierdoor wordt het achterste deel van
den visch opgetild, het voorste daarente
gen naar beneden gericht. Het resultaat
is, dat het zwemmen naar den bodem ge
makkelijk wordt gemaakt.
De staartvin van den vliegenden visch
heeft een juist tegenovergestelden bouw;
het bovenste deel is kleiner dan het on
derste. Bij dezen visch wordt dus druk ge
oefend tegen de bovenliggende watermas
sa liet achterste gedeelte van het lichaam
wordt omlaag, het voorste omhoog gedre
ven. Het dier zwemt heel gemakkelijk naar
de oppervlakte en kan daarbij zulk een
vaart krijgen, dat het uit het water naar
boven snelt. Op de uitgespreide groote
borstvinnen drijft het dan als op een draag
vlak een eindweegs door de lucht.
Vele tweeslachtige dieren bezitten een
staart, die zijdelings samengesteld is en
dus als roeistaart uitstekende diensten be
wijst. Dit ziet men bij de larven van den
kïkvorsch, ook wel kikkervischjes genoemd^
en bij de salamanders. In den voortplan-
tingstijd ontwikkelt zich bij het mahnètje
van den salamander op den rug een getan- i
de kani of huidzoom, die ook aan boven-
en onderzijde van den staart doorloopt en
violet gekleurd is. Gedurende dezen tijd I
houden de watersalamanders hun verblijf
uitsluitend in het water en dan komt de
zeer verbreede staart hun best te stade.
Onder de kruipende dieren of reptielen I
vindt men platte zwemstaarten bij de kro- j
kodillen, de zeeslangen, die met den kop
boven water zwemmen, doch ook vrij lan
gen tijd kunnen duiken, en bij een aantal
watcrlievende hagedissen, waaronder voor
al de Nijlmonitor. Zoogdieren met zulk een
staart zijn er nog maar weinig. Ik noem
den insecteneter Limnogale, op Madagas
car, het ook bij ons inheemsche roofdier,
den vischotter en verder -bet knaagdier,
den bever.
Wal visch en zeekoe of lamentijn zwem
men. gelijk men weet, door middel van
een horizontaai geplaatste staartvin. Deze
vin heeft in zoover niets met do staartvin
,van de koe te dfoen, dat zij niet, zcoals bij
een visöb door deelon van het geraamte
worclt gesteund.
Laat ons van de zeekoe nog iets mogen I
vertellen. Dit dier is een planteneetster,
die do kusten en rivieren van Midden- en g
Zuid-Amerika bewoont. Het leeft van drij
vende wieren en van de planten, die op I
den bodem van het water groeien. Telkens I
als de zeekoe onderduikt, graast zij als een j
gewone koe. Komt zo weer boven, om
ad-'em te halen, dan lijst vaak de voorste I
helft van den romp boven het water uit.
Versoheid ene op clit land levende, vooral I
pootlooze dieren, gebruiken hun staart ook f
bij do voortbeweging. De punt er van
wordt dan tegen den bodem vastgezet,
waarna het lichaam vooruitgeschoven I
wordt. Zoo is het bij verschillende ten I
deele onder den grond levende slangen,
als wormslanigenschildstaarten en rol- en I
wikkelslangen. Zulke staarten zijn dan zeer I
kort, dik en stijf. Vaak zijn ze aan het uit I
einde voorzien van gekielde schubben,
klein© doorntjes of een stekel, zoodat zij
vaster op of in den grond staan.
Onder de springende dieren zijn er I
eenige, die niet. slechts met dc pooteii, I
doch ook met den staart een flinken stoot I
tegen den grond geven. Zoo doen bijv. ver-1
schillende snelloopend© hagedissen, de sa- I
lamander en ook wel de modderkruiper,
die van tijd tot tijd op het» land komt, eii I
dan met sprongetjes voortbupt, waarhij hij I
van de staartals stoot- en steimwerktuig I
gebruik maakt. Wanneer men dezen aal-
vormigen visch in een glas water bewaart, I
speelt hij voor weerprofeet. Als er n.l.
stormachtig weer in aantocht is, zwemt ljij I
onrustig en met groote drukte aaai de op-1
pervlakto van bet water.
Zeer verbreid is de meening, dat do I
kangoeroe of groote springhaas haar madh- f
tigen staart gebruikt, om zich. voor een I
sprong van dén bodem af te zetten. Dit is I
echter onjuist; het afzetten geschiedt uit- I
sluitend met de sterke, reusachtige achter- r
pooten, terwijl de staart daarbij nauwelijks I
den grond raakt. Alleen, wanneer dit 'dier I
op de aobterpaoten zit, haar meest 'ge-1
wone houding komt de staart haar uit- j
muntend te pas. Immers dan heeft het I
zware lichaam drie steunpunten. Tot steun I
bij het klimmen dienen ook de staart I
vederen van specht- en boomkruiper. Bol
vliegende draak uit de orde der hagedissen I
bezit aan do onderzijde van dén staart-1
wortel sterk gekielde schubben, waardoor|
die staart een goed draagpunt vormt.
F. S., te L. Leiden, Oegstgeest, Sas-I
senheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek,!
Haarlem, Schoten, Santpoort, Veisen, Be-1
verwijk, 39,6 K.M.
Noordwijk aan Zee, Zandvoort, IJmuidenl
wijk aan Zee, Egmond aan Zee. 44 K.H.I
Mevr. V., te L. Het loon moet u haar]
voor die week betalen.
G. de Zte L. De akte tot het verlee-I
nen van hypotheek moet bij een notaris]
opgemaakt worden.
,,Er is niemand binnen als de juffrouw
en zij zal u niet opendoen, al gaat u to
keer tot vannacht."
„Wat?" Kunt u haar dan niet zeggen,
wie ik ben, Joseph?"
,,Ik niet! Ik wil er niet mee te maken
hebban," mompelde het hoofd, terwijl het
verdween.
De sneeuw begon in dichte vlokken neer
te vallen. Ik greep het handvat, om nog
eens een poging te wagen, toen een jonge
man zonder jas met een hooivork over zijn
Behouder in den hof -achter mij versoheen.
ILj riep mij toe hem te voil-gen wij liepen
door eon wasohhuis en een geplaveide bin
nenplaats, die een kolenbek, een pomp en
een duivenslag bevatte, er kwamen zoo
een slotte in het ruime, warme, vroolijke
vertrek, waar ik de»n vorigen keer ontvan
gen was.
Het gloeide van vreugde in de uitstra
ling van een ontzaglijk vuur, dat uit kool,
turf en hout was samengestelden bij de
tafel, die voor een overvloedig avondmaal
gedekt was, z-ag ik tot mijn genoegen de
„juffrouw" zitten, een personage, waarvan
ik het bestaan te voren nooit veimoec
had. Ik boog en wachtte, in de gedachte,
dat zij mij zou verweken plaats te nemen.
Zij keek naar mij, terwijl zij achterover
leunde in haar stoel en bleef bewegingloos
cn stom.
„Ruw weer," merkte ik op. „Ik ben
bang, mrs. Heatholiff, dat do deur de ge
volgen moet dragen van de traagheid va.n
uw bedienden om open te doenik had
heel wat moeite om hun aandacht te trek
ken I"
Zij hield haar mond stijf dicht. Ik staar-
'de naar haar zij naar mij. In elk geval
keek zij mij aan op een koele, nonchalant o
manier, die buitengewoon beklemmend en
onaangenaam was.
„Ga zitten," zei de jonge man norsch.
„Hij komt spoedig."
Ik gehoorzaamde en hoestte en riep dien
schelm var. een Juno, die zich bij dit
tweede onderhoud verwaardigde het uiter
ste topje van haar staart te bewegen, ten
teeken van herkenning.
„Een prachtig beest!" begon ik op
nieuw. „Bent u van pla-n de kleinen wog
te doen, juffrouw?"
„Ze zijn niet van mij," zeide de beminne
lijke gastvrouw, nog terugstavot-ender dan
Heathcliff zelf zou hébben geantwoord.
„Ha! dat zijn meer uw gunstelingen!"
vorvolgde ik, terwijl ik mij naar een don
ker kussen keerde, dat vol lag met iets, dat
e»p katten geleek.
„Een vreemd soort gunstelingen," merk
te zij verachtelijk op.
Het was ongelukkig een hoop doode ko
nijnen. Ik hoestte opnieuw en schoof dich
ter naar den haard, terwijl ik mijn opmer
kingen over het slechte weer van dien
avond herhaalde.
„U hadt niet uit moeten gaan", zeide zij, ter
wijl zij opstond on van don schoorsteenmantel
twee van de geschilderd 3 bussen haalde.
Te voren had zij buiten het licht gezeten; nu
kroeg ik duidelijk haar geheele gestalte en ge
laat te zien. Zij was sla-nk en blijkbaar ternau
wernood de meisjesjaren ontwassen; zij liad
bewonderenswaardige vormen en hot zeldzaam
ste gezichtje, dat ik ooit het genoegen liad te
aanschouwen; zeer regelmatige gelaatstrekken;
vlasblonde of liever gouden krulletjes hingen
los over liaar blanken hals; en haar oogen
was hun uitdrukking aangenaam geweest, zij
zouden onwoorstaanbaar zijn maar, gelukkig
voor mijn gevoelig hart, zweefde de eenige uit
drukking, die zij to kennen gaven tusschen ver
achting en een soort wanhoop, diio in -dit. geval
iets zeldzaam onnatuurlijks had.
De bussen waren bijna niet voor baar te be
reiken; ik maakte aanstalten haar te helpen;
zij koorde zioh plotseling naar mij toe als een
gierigaard, diien men zou willen helpen bij het
tellen van zijn geld.
„Ik verlang uw hulp niet", beet zij mij toe;
„ik kan ze zelf wel krijgen."-
„Neemt u mij ndet kwalijk!" haastte ik mij
te antwoorden.
„Bout u op de thee gevraagd?" vrosg zij, ter
wijl zij een schort over haar nette zwarte japon
bond, en met een lepel thee over den pot ge
leund stond.
„Ik zal graag een kop hebben", antwoordde ik.
„Was u gevraagd?" herhaalde zij.
„Neen", zei ik, half glimlachend. „U bent de
aangewezen persoon om mij te vragen."
Zij smeet de thee met lepel en al terug en
ging gemelijk weer zitten, het voorhoofd ge
fronst en haar roode onderlip naar voron, als
oen kind, dat op het punt is te schreien.
Intusschen had de jonge man een beslist kaal
bovenkleed omgeslagen, en, terwijl hij voor hot
vuur ging staan, zag hij van uit zijn ooghoeken
op mij neer alsof er eondge doodelijke, nimmer
gewroken veete tusschen ons te beslechten viel.
Ik begon er aan te twijfelen of hij wel een be
diende was; zijn kloed-ing en spraak waren beide
ruw, en masten geheel dc meerderheid, dae men
bij rnr. en mrs. Heathcliff kon waarnemen; zijn
dikke bruine krullen waicn ruw en onverzorgd,
zijn snorren hingen woest over zijn wangen en
zijn handen wat-en gebruind als van een ge
wonen boer; toch was zijn houding vrij, bijna
hoog, en hij toonde allerminst den ijver van
een gedienstige tegenover de vrouw des huizes.
Daar mij zijn jxxsitie niet helder voor oogen
stond, oordeelde ik het maar het beste geen
acht te slaan op zijn eigenaardig gedrag; een
vijf minuten laiter verloste de komst van Heath-
cliff mij in zekere mate uit mijn onaangenamen
toestand.
„U ziet, mijnheer, dat ik mijn belofte
gehouden heb!" riep ik uit onder vertoon
van opgewektheid, „en ik vrees, dat ik een
uurtje om het weer binnen zal moeten
blijven, als u mij gedurende dien tijd een
schuilplaats verleen en wilt".
„Een uurtje zei Hij, terwijl hij de wit
te vlokken van zijn kleeren schudde,
„waarom ter wereld kiest u een dichten
sneeuwstorm uit om een wandeling in te
maken Weet u, dat u gevaar loopt in de
moerassen om te komen Menschen, die
met dit moerasland bekend zijn, verdwalen
vaak op zulke avondenen ik verzeker u,
dat er voorloopig geen kans is op veran
dering".
„Misschien kan ik een van uw knechts
tot gids krijgen. Hij kan dan op de Gran
ge blijven tot morgen. Kunt u er een mis
sen
„Neen."
„O, niet?Wel, dan zal ik op
mijn eigen oplettendheid moeten vertrou
wen".
„Hm!"
„Ben je van plan thee te zetten vroeg
de man van de kale jas, terwijl hij zijn
woesten blik van mij naar de jongedame
wendde.
„Moet hij thee hebben vroeg zij, zich
tot. Heathcliff wendende.
„Wil je ze klaar maken wat het ant
woord, op een toon, zóó woest, dat ik
schrok. De wijze, waarop de woorden ge
zegd werden, wees op een dóór en dóór
slechten aard. Ik voelde niet langer nei
ging, Heathcliff een kapitalen vent tel
noemen.
Toen de toebereidselen afgeloopen wa-l
ren, noodigde hij mij uit met een: „MI
mijnheer, schuif uw stoel aan". Wij gi0"!
gen allen rond de tafel zitten, het boer-]
sche jongmensch inbegrepen, terwijl ^1
strenge stilte heerschte gedurende o115!
maal. Ik oordeelde het mijn plicht, offl.1
voor het geval ik de wolk veroorzaak!
had, een poging te doen, om ze te verdnj-I
ven. Het kon niet bestaan, dat zij eiken]
dag zoo grimmig en zwijgend bij elka^l
zaten; en het booze gezicht, dat zij a"fT
trokken, kon onmogelijk het door-dc-wcevl
sche gezicht zijn, al waren zij ook nog zCöl
slecht van humeur.
„Het is vreemd", begon ik, in de pauSi
tusschen het drinken van een kop thee
het ontvangen van een tweede, „het
vreemd hoe gewoonte onze smaken 1
ideeën kan vormen; velen kunnen zich Dlfl
voorstellen, dat er geluk bestaat in een n
ven, zoo afgezonderd, van de wèrekl, a's
het leidt, mr. Heathcliff; toch waag ih 1
te zeggen, dat u in den schoot van uw
zin en met uw beminnelijke gade als^e
dende genius van uw huis en hart...-•
„Mijn beminnelijke gade", viel hij
in de rede, met een bijna duivelschen s
op zijn gezicht. „Waar is zij mi3D
minnelijke gade V'
„Ik bedoeld mrs. Heathcliff, uwvrou
»,0 ja u wou tei kennen geven,
haar geest de taak van beschermengel
zich heeft genomen, em het wèl en weV
Withering Heights bewaakt, zelfs nui
lichaam er niet meer is. Bedoelt u o
(Worat venoï