Tweede Blad. Anno 1922.
a buitenl. weekoverzicht.
FEUILLETON
DE CHUR^TitSS
BEBLIJMSCHE BRIEVEN.
j0, 19153 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Augustus.
a
Terwijl wij dit schrijven, s^aat te Loa-
on de entente weer eens voor de gewich-
vraag van: to be or not to be. Wel-
Jaar'zijn de laatste berichten reeds \an
ptimisiischen aard, maar elke zekerheid
Jtfjreakt niettemin nog, zoodat alles nog
iegelijk is. Trouwens, wat baat het, of
ok deze keer met kunst- en vliegwerk de
ntente nog wordt gelijmd en gekramd?
Is eenvoudig uitstel van. executie. Bre-
en moet ze toch. Misschien zou het nog
iet eens zoo verkeerd zijn voor het alge-
welzijn, wanneer de onherstelDare
reuk nu maar kwam. Europa gaat toch
e0ds meer bergafwaarts nu er nog bjj
oortduring wordt geofferd aan den Fran
sen wil. En, zoo het te Londen werkelijk
«et komt tot een breuk, zal opnieuw moe-
m worden overgegaan tot concessies aan
arianne, dat is zeker.
Frankrijk denkt er niet aan. iets los te
ite-i van hetgeen het onzalig vredesver-
ratr van Versailles het biedt, tot zelfs in
3 meest vage en ondA<«ielijke termen toe.
Iet vredesverdrag, dat de geschiedenis on-
etwirjfeld later algemeen als een der meest
fkeurenswa&rdige zal beschouwen, ooit ge-
loten. Geslotea Is ook het juiste woord
set; het is immers niets dan een verdrag,
k-er de overwinnaars, den onverwonnene
jöicteerd, zonder dien zelfs te hooren!
leen, dan doet Amerika heel wat beter
a royaler door ook wel degelrjk de Duit
sers te kennen bij het vaststellen der door
hstschland te betalen schadevergoeding.
)m het recht van het laatste is trouwens
ea strijd van "5eteekenis. Ook door de
eulralen en zelfs door vele Duitschers
cirdt erkend, dat Duitschland e3n scha-
tvergoeding schuldig is. Edoch) deze mag
liet van zoodanigen aard zijn, dat daar-
loor Duitsland ten onder gaat. Met als
revolg, gezien het feit, hoezeer door den
orlog het eenö land afhankelijk is ge-
forden van het andere, economisch dan spe-
iaal, dat de rest volgt in dien ondergang.
Frankrijk is echter doof aan dat oor en
iöüdi zich krampachtig vast aan wat in
soort overwinnings-roes mir nichts dir
lichts het verslagen Duitschland is op de
tbonders gelegd. Er Ls alleen één voor
gaarde, waarop het wil getornd zien aan
le schadevergoeding wanneer de andere
aten te-landen even veel der schuldvorde-
ingen op Frankrijk willen laten '/allen.
L a. w.: Frankrijk moot het zijne hebben,
1 is het op kosten van zijn bondgjenooten.
'oincaré heeft dat te Londen ten overvloede
iog eens doen uitkomen, maar werd daar-
iver door Lloyd George ernstig op de vin
iers getikt. En zeer terecht.
Hel leek ter eerste zitting der conferentie
lïerigens wel op een algemeen klaag-ge
lang. Ieder hief een jammergeluid aan over
Wg9en de» oorlog hem had gekost, als
het war© tegen elkaar oph uilend. Maar
■femjl Frankrijk Duitschland niets dan
■Ecedwilligheid in de schoenen schoof, zelfs
Bog aan de ontwapening poogde te aan-
BëIo; als anderszins, ten deele door de
Belgen gesteund, tapte Lloyd George uit
Berc ander vaatje. Niet, dat hij heelemaal
Bivreden was, integendeel, maar hij liet
Bod uitkomen, dat Duitschland wel wat
Bad gedaan de ontwapening noemde hij
Bnlledigen voorts, hoe tegen force
Bajeure niemand op kon hij wees er
Bp, hoe ook voor Duitschland wel aanlei-
Bing bestond voor een moratorium-aanvrage,
■tec beslissing waarvan de conferentie te Lon-
■4en in de eerste plaats was bijeengeroepen.
■Lloyd George werd gesteund door Schanzer,
■den Italiaanschen minister van buiteul.
Bakon, wiens positie danig is versterkt, nu
H in de Italiaanscho Kamer het ministerie-
■Pacla een motie van vertrouwen heeft ge-
B7^- zoodat het voorloopig veilig is.
■Ook Japan ging grootendeels met den Eh-
■gelschen premier mee.
Poinoaré aldus reeds bijkans geïsoleerd,
ontwikkelde claarop een volledig voorstel,
■waarop zelfe Frankrijk wel een morato-
■rinm wilde verleenen. Een voorstel, dat in
■den aard der zaak weinig minder was dan
eer, soort curateele over Dudtsohland en
■daarnevens nog geheel droeg het cachet
■fan strafmaatregelen. Ls bet wonder, dat
Roman van PA^CL TRF.NT.
Dit het EngeJsch, door A. G.
(Nadruk verboden.)
s,Ik stel geon vertrouwen in mr. Travers.
,,lk ook niet" zij vermande zich met
pOeito. „Bat bedoel ik zoo niet- Ik mag
Biiesj vergoten dat hij mijn bedrijfsleider is.
»Hij praat te veel. Ik durf om allee wed-
|tica> dat mr. Lencklidge al zijn inlichtingen
hem krijgt. Ik weet, dat zij elkaar at
F lco ontmoeten."
Het bloed steeg Betty naar het gelaat,
P^f-r zei niets op deze bewering.
I leen zij oohter in haar kantoor was te-
üS8ekomen, vroeg zij Travers op den
[ioan af
I „Heeft u mr. Lendridge onlangs ge
inen!"
I „Ja, ik ontmoet hem vrij dikwijls."
I „Heeft hij u nooit naar den nieuwen mo-
r°r gevraagd?"
I „Wij hebben er over gesproken, zooals
I q het ook over zijn nxrtor hebben gehad.
I u <^a"; verstandig gehandeld?"
,aAro^« niet? Er is aan geen der beide
I'd j goh^Lns. Be ontwerpen wor-
I wet beschermd. Ik heb eerlijk
I raa,d- ingewonnen en
In li u.mr- Lendridgc om raad durven
I A gen?" riep verontwaardigd,
feofsa' Ztx n *n> wa,arom ik Hat niet zou
|opj hecht veel waarde aan zijn
Frankrijk's isolatie daarop volledig werd?
En tooh wil dien ook de anderen wel voor
waarden aan een moratorium verbinden.
Alleen dis voorwaarden moesten niet het
karakter dragen van een bestraffing en
voorts voldoen aan den redelijken eisch,
dat zij productief zouden werken. Wat bo
vendien de Fransche voorwaarden ook nog
niet eens deden, alle desikuddgen, uitgezon
derd dan de Fransche, waren het daar
over hartroerend eens, vaststellend, dat
op de door Poinoaró voorgestelde wijze alle
baten zouden worden opgeslurpt door de
kosten daaraan verbonden. Om nog te
zwijgen van het feit, dat Poincaré's voor
waarden Duitschland nog minder dan ooit
in staat zouden stellen, om aan zijn ver
plichtingen t-e voldoen.
Baarmee was de conferentie vastgeloo-
pen. Welk vastloop en nog werd gestaafd
doordat beide hoofdfiguren, Lloyd Geonge
en Poinoaré bun poditiek nog eens nadruk
kelijk lieten goedkeuren door bun mede-
ministers.
Opmerkelijk in dit stadium was echter,
hoe druk aan maaltijden als anderszins van
den beginne af aan door de Belgen vooral
gezocht werd naar een soort compromis,
zonder dat evenwel vast omlijnde bemid
delingsvoorstellen werden gedaan. Blijk
baar wilde niemand zich vastleggen. De be-
teekenis van een breuk, die de entente ge
heel uit elkaar zou hebben doen spatten
en Frankrijk ongetwijfeld direct zou heb--
ben gedreven tot een optreden op eigen
houtje, ontging begrijpelijkerwijs nie
mand. Die compromis-zoekerij laat zich dus
wel verklaren.
Zal men slagen? Het heeft er alle schijn
van, al is er nog geen zekerheid, gelijk ge
zegd. Het gaat een richting uit, naar het
zich laat aanzien, dat Poincaré's minst be
te ekenen de voorwaarden zullen worden ge
accepteerd en aldus voorloopig een een
heid zal worden bewaard, die er in wezen
reeds lang niet meer is en waardoor voor
de zooveelsten maal, gelijk bij allo vorige
conferenties, tot later wordt uitgesteld de
uiteindelijke beslissing, die noodwendig
eens vallen moet. Een uitstel, dat alles
zins de malaise in ons werelddeel helpt
bevorderen, daar men niet weet, waar
aan men toe is. 't Is bij voortduring
later en nog ee«ns later. Wat beteekent ook
een half-baikken moratorium voor Duitsch
land, dat al verder den weg wordt opge-
dreven van Oostenrijk, dat opnieuw om
hulp brult, om bet eens zoo te zeggen?
Niets en nog eens niets.
Tegen verwachting in is Frankrijk vori-
gen Zaterdag al direct tot sancties over
gegaan omdat Duitschland niet bad vol
daan aan bgst gesteld© ultimatum inzak©
de particuliere compensaties. Sancties, die
echter ook geen zoden aan dien dijk zullen
zetten en alleen de haat nog zullen doen
groeien. Wel een factor, die herstel on rust
bevordert
(Het kind en d© dollar. De
beurs-deskundige marktvrouwen
Vuilnismannen en geleerden.
De nood der Wetenschap.
Russische restaurants. Het
zwaard van Damocles).
Berlijn, begin Augustus.
Gisteren kocht ik in een kleinen fruit
winkel vlak om den hoek bij mijn woning
een pond kruisbessen. In den winkel was
de verkoopster aanwezig. De deur naar dc
keuken, waar de eigenares van den winkel
haar werkzaamheden verrichtte, stood
open. En in den winkel speelde het doch
tertje van deze vrouw, een kind van vier
jaar, met een pop.
Daar trad de verkooper van de „Mittags-
zeitung", die hier eiken dag de ronde doet,
den winkel binnen. En daarbij speelde zicli
het volgende af.
De kleine, die nauwelijks praten kon,
liet haar pop in den steek, trippelde den
krant-verkooper tegemoet en vroeg in haar
kindertaaltje: „Hoe staat de dollar?"
„650" zei de man, die dat natuurlijk al
reeds gelezen had. „Moeder", riep het
kind en liep snel de keuken binnen, „de
dollar staat op 650!"
„Denkt u, dat hij u eerlijk zal raden?"
„Zeker. Hij is zoo eerlijk als goud."
„Maar hij bestrijdt mij. Wij zijn vijan
den."
„Dat maakt niet het minste verschil. Al
haatte hij u
„Hij haat mij," zei zij snel.
„Dan zou hij tooh nog altijd eerlijk zijn
meening zeggen."
„Vroeg hij u ook het oen en ander om
trent onze nieuwe machine?"
„Ja, maax ik vertelde hem alles vrijwil
lig. Ik ben niet geheel voldaan
„Maar u riedt mij toch aan -de bestelling
aan te nemen," hield zij vol. „Wij waren
erg verlegen om werk. Wat hij heeft ge
zegd, heeft mijn opinie gewijzigd. Ik hen
nu niet meer zoo zeker als ik was."
Betty keek haar administrateur met
openlijke verachting aan.
„Het komt mij voor, dat u niet geschikt
is voor uw betrekking."
„Ik vind die in elk geval niet aange
naam
„U is vrij om te gaan."
„Ik wensen u niet in ongelegenheid ta
brengen."
„Dat zal u niet doen," bracht zij haas
tig in het midden. „Het zou wellicht nog
verkieslijker zijn als u dadelijk heenging.
Ik zal u nu een cheque geven."
„Dank u. Ik zal mij dan meer op mijn
gemak voelen. Luister eens, miss Churston:
u heeft een werk op u genomen, dat te
zwaar is voor een vrouw. Volg mijn raad
op en biedt Lendridge aan hem te geven
wat zijn condities zijn, om bij u terug te
komen," zei hij ernstig en was verbaasd
over de boosheid, die haar gezicht uit
drukte.
Ze zei echter niets, maar ging voort met
Deze geschiednis, die de verdienste heeft
een ware geschiedenis te zijn, is de frap
pante illustratie van de stemmingen en ge
dachten, die thans de Berlijnsche bevol
king beheerschen.
Vroeger deed een bekende anecdote de
ronde over zekere mevrouw von Pollak, te
Weenen, die altijd dient om de spot te drij
ven met iemand die vreemde woorden niet
kent of verwisselt. Het heette dan, dat
men haar gevraagd had: „Was sagen Sie
nur, Frau von Pollak, die Valuta ist ge-
sunken" en mevrouw von Pollak ant
woordde: „Mein Gott, die armen Matro-
sen!" Zij wist namelijk niet, wat valuta
beteekent, en geloofde, dat een schip van
dien naam gezonken was;
Thans zou zulk een anecdote niet meer
opgaan. Ook Frau von Pollak, wier ontwik
keling, zooals men ziet, niet. buitengewoon
groot was, weet nu zeker al lang wat valuta
is. Wij hebben deze wijsheid terdege leeren
kennen en reeds de onmondige kinderen
vragen naar den Dollartoestand.
Mon zal nu zeggen: wat heeft deze de-
viezenkoers met een fruitzaakje te doen
En terecht, want eigenlijk^ heeft zij- er niets
mee uitstaande. De kruisbessen en kersen
zijn waarlijk geen importwaren uit het bui
tenland, doch groeien wel degelijk op den
eigen bodem der mark Brandenburg. Maar
dat doet er niets toe. De zakenlui drijven
eenvoudig de prijzen in de hoogte, als zij
hooren dat de dollar gestegen is. Het .s
vermakelijk of veeleer, het zou verma
kelijk zijn als het niet zoo'n ernstige zaak
was om op de markt de dikke verkoop
sters tot de dienstmeisjes en huisvrouwen,
die inkoopen doen en verbaasd zijn over de
prijsstijging, te hooren zeggen: „Hebt U
dan niet gelezen, hoe de dollar gestegen
is?" Paddestoelen en aardappelen, bloem
kool en sla, alles was hier in onze goede
tuinen groeit, verbeeldt zich in prijs te
moeten stijgen, alsof het exotische vruch
ten waren
Dat zijn de ergste gevolgen van de niei-
we schrikbarende markdaling, die plotse
ling als een donderslag uit heldere hemel,
over ons gekomen is. Tot voor kort was
het anders. De koopkracht van de Mark cp
de buitenlandsche markt hield zich nog
langen tijd op de oude hoogte, hoewel zij
in het internationale verkeer van geringere
waarde was geworden. Eerst langzamer
hand volgde de prijsstijging. De bevolking
kon er zich ten minste aan gewennen, kon
zich aanpassen. Thans echter gaat het
het schrijven van de chèque, die zij hem
daarna ter hand stelde.
„Ik hoop, dat er geen wrok tusschen
ons bestaat," begon hij ernstig.
„Niet van mijn kant, dat verzeker ik u,"
antwoordde zij koel.
Betty voelde zich opgelucht, toen Tra
vers was vertrokken, en begon dadelijk
brieven te dicbeeren, waarin zij iemand
vroeg om zijn plaats ïn te nemen. Toen
keek zij op haar horloge en slaakt© een
kreet van schrik. De assistent-bedrijfslei
der, een jonge man, Heathcote genaamd,
werd op het kantoor ontboden en met het
opzicht over het werk belast.
,,U moet de zaken leiden totdat ik een
nieuwen administrateur heb aangesteld,"
verklaard© zij..
Toon haastte zij zich naar haar auto en
reed in allerijl naar de woning der Len-
dfridgee. Ha-ar instinct dreef haar naar de
werkplaats en zij klopte zacht tegen de
deur. Tot antwoord verscheen Mark met
een strak en bleek gezicht.
„Mag ik binnenbomen?" vroeg zij.
„Wat kan ik voor u doen?" antwoordde
hij stroef.
„Ik maak mij bezorgd over uw uw
moeder. Is het gebeurd?"
„Mag ik binnenkomen?" vroeg zij weer
en zonder zijn antwoord af te wachten, ging
zij hem voorbij.
Mark volgde haar in de werkplaats en
keek haar somber aan.
„Ik weet zeker, dat het niet is wat gij
vreest," zei zij vriendelijk.
„Hoe lean u dat weten?"
Hij leed ontzettend en de onzekerheid
was bijna ondraaglijk. De minuteD, waarin
hij had zitten wachten, hadden hem als
spoveïe uren toegeschenen. en nu was
sprongsgewijze de hoogt© in. Let wel: al
tijd in de hoogte. Nooit naar beneden Hoe
oplettend de zakenmenschen de stijgende
dollarkoers ook volgen als zij zakt, zijn
zij plotseling blind geworden en weten van
niets. Er zijn altijd nog schommelingen op
de beurs, maar in de Berlijnsche winkels
is daarvan niets te bespeuren. Steeds heo-
ger gaat het. Niemand kan meer bereke
nen wat hij in de komende week of de vol
gende maand voor zijn levensonderhoud
noodig zal hebben. En het merkwaardigst
is: hoe duurder de waren worden, des te
meer wordt in de winkels gekocht. Want
de menschen geloovende volgende week
wordt alles nog duurder
Van deze katastrophale gebeurtenissen
blijft slechts een heel kleine kring van
menschen onberoerd, wier verdiensten juist
met de toenemende waardevermindering
van het geld aangroeien. De anderen, de
groote meerderheid van Berlijns inwoners
moeten hun levensbehoeften steeds inper
ken. Ach, wij optimisten hebben gehoopt,
dat de tijd van don honger met den oorlog
en do blokkade voorbij zou zijn. De men
schen begonnen werkelijk zich weer beter
te voeden, zooals ook noodig is. Nu echter
is alles weer veel slechter geworden. Goede
en solide burgerfamiliën hebben weer als
in de verschrikkelijke oorlogsjaren, slechts
Zondags vleesch op tafel en dan misschien
nog eens per week een stukje, dat met
kunst- en vliegwerk in de keuken is be
werkt om het zoo voordeelig mogelijk t©
doen uitkomen overigens is het voor en
na: groenten! Ja, nu hebben we ten min
ste groenten. Maar wat moet het in den
winter worden Met afschuw, met ontzet-
tenden angst zien wij den naderenden win
ter tegemoet.
De nood is algemeen, waar geen reuzen-
zaken reuzenwinsten afwerpen. Zij is het
grootste in den kring der „intellectueele
arbeiders", zooals men hen in het half
socialistische Duitschland van tegenwoor
dig graag noemt. De bakkerskneiïhten ma
ken thans een weekloon van 2000 Mark, dus
meer dan 100,000 Mark per jaar.
De voerlui van de vuilniswagens eischc-n
een zelfde bedrag. Zij willen voor hun niet-
welriekend bedrijf ten minste dezen troost
hebben. Maar waar is de geleerde, de pro
fessor, de privaat-docent, de onderzoeker,
die over zulk een inkomen de beschikking
heeft Een dwaze toestand.
Men heeft nu uit milde giften ©n uit
middeleD van het rijk, dat echter feitelijk
Betty bij hem gekomen? Waarom was zij
gekomen? vroeg hij zich wrevelig af.
„Ik zie, dat u een theepot heeft, en
alles, wat daarbij behoort. Ik heb in niets
zoo'n zin als in een kopje thee Zoo,
dus hier doet u al uw schitterende proe
ven. Ik hoop, dat ik niet te vrijpostig ben.
Misschien is hier iets, dat u liever heeft,
dat ik niet zie," zei zij zenuwachtig.
Hij gaf haar geen antwoord, maar sloeg
haar gemelijk gade, terwijl zij den ketel
vulde en dien op het gas zette. Haar be
wegingen waren vlug en bevallig. Zij was
de vrouw, die hij beminde en met wie hij
op een goeden dag hoopte te trouwen
maar nu kon hij slechts aan zijn moeder
denken, die misschien om haar leven wor
stelde. De liefde scheen ver weg en toch
was het of Betty's tegenwoordigheid hem
eenigen troost gaf.
De thee was gezet en zij ging naast hem
op de proefbank zitten. Haar gelaat had
©en vrieudelijken glimlach en, hem aankij
kend, toonde zij hem openlijk de sym
pathie, die zij voelde.
„Waarom is u gekomen?" yroeg hij on
omwonden.
„Ik heb dat beloofd," antwoordde zij
dadelijk.
„Aan wie?"
Vóórdat zij kon antwoorden, ging de
deur open en Janet trad binnen.
Mark sprong overeind en snelde op
haar toe.
„Hoe is het met haar?" vroeg hij schor,
„Het gezwel is niet kwaadaardig."
Het antwoord werd vlug gegeven en zijn
gezicht klaarde op.
„Gode zij dankl" zei hij vurig.
„Maar zij is heel, heel zwak na de
heelemaal geen geld 'heeft, ten minste een
fonds voor „nooduitkeeringen aan de we
tenschap" opgebouwd. Maar deze gelden
moeten dienen voor de instandhouding van
wetenschappeJijko instituten en de parti
culiere personen gaan weer met leege han
den heen. De groote bibliotheken strijden
echter ook voor hun bestaan. De beroemde
Berlijnsche Staatsbibliotheek, de vroegere
Koninklijke Bibliotheek, de Universiteits
bibliotheek en do Staatsbibliotheek klagen
luid. Vooral is het inbinden van boeken
ontzettend duur geworden. Men heeft ge
tracht studenten er voor op te leiden, om
het goedkooper te laten doen, maar dit
heeft geen practisohe resultaten opgele
verd, daar d!e werktuigen die in de oude
bestaande boekbinderijen voorhanden zijn
nu eerst tegen hoo-gen prijs aangeschaft
moesten worden. Zoo is het overail. De
Zoölogische tuin, een Jievelingsirmicfotmg
van de Berlijners, werkelijk een bron van
ontspanning en ontwikkeling, zal waar
schijnlijk in de herfst zijn poorten moeten
sluiten, daaT de inkomsten niet in de
verste verten toereikend zijn om do sala
rissen van alle opzichters en verder perso
neel te bekostigen.
Ik hoor niijn Hollandsohen lezer al zeg^
gen Ja, maar ieder die uit Berlijn komt?,
vertelt toch, dat men daar heel goed leven
kan. 't Ia waar, er bestaan hier onver
klaarbare tegenstellingen. Een van mijn
vrienden in Zwitserland schreef mij ©enige
dagen geledien„Met girooto bezorgdheid
zien wij wat er in uw land omgaat en zijn.
slcohts sprakeloos van veibazing, dat men
bij al deze ellende nog de moed heeft de
„Cultuur" te handhaven en zelfs in staat
is vergenoegd te zijn." Ik antwoordde
hem, dat wij ons wel heelecnaal loonden op
bergen, als wij niet met alle energie ons
juist op de cultureelc vraagstukken toe
legden. Dat wij het in Duitschland als een
heiligen plicht en verantwoordelijkheid be
schouwen de oultuTeele en geestelijke over
leveringen levendig te houden en voor* de
toekomst uit deze ellende te redden, daar
er toch eens, hoewel misschien eerst na
völe jaren, vroolijker dagen moeten aan
breken. En dat wc ons evenzeer wel kon
den opbergen,aLs wij ondanks alle6 niet do
kracht bewaard hadden om bij tijden toob
nog vergenoegd te zijn.
Wij zien immers, dat het de onderdanen
van een ander land, dat het nog slechter
gaat dan Duitschland, voortdurend gelukt
om nog veel vergenoegder te zijn dan wij
Duibsohers ons veroorloven. Reeds vroeger
heb ik over do Russen geschreven, die bij
operatie. Daarom ben ik zoo lang wegge
bleven."
Er sprak zulk een diepe ernst uit haar
stem en manieren, dat Mark en Betty er
beidon van ontstelden.
„Zal zij
Mark kon den zin niet voltooien ©n
wendde zijn gezicht af.
„Zij verkeert in groot gevaar, maar sir
Felix zegt, dat wij kans hebben haar er
door te halen," antwoordde Janet on
nam zijn hand in de hare.
„Een kans," kreunde hij.
„Zij wensclito te blijven leven en daarmee
is de strijd reeds half gewonnen," gtng
Janet voort.
„Mag ik naar haar toegaan?"
„Op 't oogenblik niet, zegt sir Felix. Ik
zal je wel komen halen."
„Dank je," zei hij en met sombere oogen
keek hij haar na„ toen zij het vertrek ver
liet.
Betty zag hoe erg hij leed, cn wist niet
wat te zeggen. Zij kon geen woorden vim-
den en dus ging zij maar naast hem zit
ten en schoof haar hand in de zijne.
„Zoo lang er leven is," fluisterde zg,
en liij drukt© "haar hand zóó stevig, dat
het haar moeite kostte eon kreet te on-«
derdrukken.
De ring met den steen, dien zij droeg:,
sneed haar in haar vinger en zij kon voe-'
lem, dat die bloedde, maar zij bewoog zich
niet. Mark soheen zich nauwelijks bewust
van haar tegenwoordigheid. Zijn lippen,
die hij vast opeengeklemd hield, begonnen
wat te beven. Een uur verstreek cn Bettj
zat nog altijd onbeweeglijk. Zij had ontzag
voor het verdriet van dezen sterken man*
(Wordt vervolgd).