No, 191Ï5 LESDSCH DAGBLAD, Donderdag 29 Juni. Tweede B!ad. Anno 1922„
Middelbaar Onderwijs-Wet.
Memorie van Antwoord.
UST DE RAADZAAL
FEUILLETON
DE CHURSTONS
i De reorganisatie van Het onderwijs Heeft
dan haar beslag gekregen. B. en W. Hebben
jvtrijwcl geheel hun voorstellen zien aifememen.
Slechts één veer hooft wethouder v. d. Lip
moeten laton en wel ten aanzien van het
h'andwcrikonderwijs, waar de vaikon'derwijze
ressen zijn gehandhaafd. De woorden van
hulde, door den heer v. Hamel tefcislotte tot
'den wethouder gericht, waren wel verdiend.
Ook voor de wijze, waarop de wethouder als
Üoco-b urge meester do debatten heeft geleid
kalm on vooral zakelijk, waardoor zich aan
'den Raad ook een zakelijkheid meedeelde, die
we daar niet bijzonder gewend zijn. Slechts
heel sporadisch kwam er soms eventjes een
klein politiek momentje, wanneer het open
baar onderwijs werd gesteld' tegenover het
bijzondere. Direct kwam dan den heer De
[Lange ifo 't geweer. Overigens bepaalde zich
on hoofdzaak de strijd tussehen meer of min-
ervaren school-deskundigen of wie daar
ivoor door wilden gaan. Feitelijk is liet een
rare geschiedenis, dat de heele inrichting van
het onderwijs meet worden behandeld dn een j
lichaam als de gemeenteraad iin algemeen
Sn dezen is in hoofdzaak absoluut on-deskun-
töig en dhs, goed beschouwd, onbevoegd. Een
enkele maal bleek dat soms nog bij de overi
gons te prijzen discussies, die nu eens niet
te-verdreven gerekt werden. Kortheid is echter
niet allen gegeven Daarin mag de heer "Wil
brink b.v. zich nog wel eens oefenen.
•Hoezeer bezuiniging een kwestie van al of
niet geporteerd zijn voor iets is, al neemt men
flat woord ook nog zoo vaak in den mon'd, het
fis weer eens aangetoond' door de soc.-dem.
fractie, die het laatste overblijfsel van het
ftmbulantisme weg wilde hebben en zich daar
bij beriep op de te verkrijgen bezuiniging,
maar de te besparen f40,000 op het hand-
WerkondeTwijs mdde hielp verwerpen. En zoo
lis het met de andere partijen oolc. Roden,
Waarom bezuiniging in de prat tijk zoo moei
lijk is to bereiken.
De drie groote punten uit het onderwijs
debat waren eenhcideohool aantal leerlin
gen per klas handwerkonócrwijs en daar-
bver willen wij ook nog even nakaarten.
O «getwijfeld zit er in de idee cenhcidschool
zooals mevr. v. T tal lie die verdedigde, een
groote aantrekkelijkheid. Het klinkt zoo mooi
'pn in de gelijkheid van onderwijs voer alle
le indoMta ligt iets aangenaams. Gezien de
praclisehe bezwaren, achten wij het niette
min voor Leiden een voordeel, dat niet tot
invoering is overgegaan. In de allereerste
•plaats zal er immers in werkelijkheid Inch
(gcen sprake zijn van de cenhcidsehool, zoolang
bijzonder onderwijs blijft toegestaan over alle
(geledingen, zooals men thans kent. En d'an
'.gelijkheid van onderwijs lijkt ons voor de
hüüdereri zelf niet goed. Al is het natuurlijk
{juist, dat van het stellen van de beroepskeus
.'op G jaar geen sprake ma.g zijn, evenmin als
bp 10 jaar zélfs, gelijk mevr. v. T tal lie voor-
pto-nd, altlians wanneer men het kiezen eener
School direct zoo wil noemen, er zit toch
meestal bij de ouders al een bedoeling voor,
met hun kinderen, wanneer ze naa.r school
'jgaan. En waarom zou daanuee geen rekening
m-ogha worden gehouden Gezien de cisoheü,
ti'ie H. B. S. etc. stellen, zou de cenheidscthool
•alle kinderen daarvoor moeten opleiden, an-
Iders zou liet tot grooto moeilijkheden komeD.
[Maar wat moeten alle kinderen met de vele
ballast, die voor H. B. S. etc. wordt gevraagd?
'Deze ballast afschaffen, zal men zeggen.
'Maur d'ot hoeft dé Gemeenteraad niet in zün
HsVakten t
Practisch ljjkt ons overigens een opleiding
van alle kinderen voor M. O. onuitvoerbaar.
Men zou zoo van zelf moeten komen tot da
ling van het onderwijs-peil.
Dat hot beschavingspeil van een volk zou
Stijgen door gelijk onderwijs betwijfelen we.
Waarom Wanneer het onderwijs der z.gn.
ind-onderwijs-scholen voldoende hoog staat,
waarom zouden eenige andere seholen dan
niet verder mogen gaan
Eén ding wi-llen wij oven wel uitdrukkelijk
'op den voorgrond 6tellen wij spreken hier
volkomen dn algemeenen zin volgens de reeds
eenigc jaren geleden door ons verdedigde
leus kermis naar kunnen. Wij spreken niet
yan bourgeois-kinderen en prdetariërs-lcinde-
ren of hoe men anders de scheidingslijn wil
trekken. Voor ons bestaan alleen maar kinde
ren, die opgeleid moeten worden naarmate zij
zelf kunnen presteereta. En waar het vroeger
veelal onoverkomelijke staketsel, dat school
geld heette, is verdwenen door de progressieve
schoolgeld-regeling, daar kan thans deze leus
in vervulling gaaD. Dat B. en W. zonder re
denen een spaak in 't wiel zouden stoken, gc-
loovcn wij voorloopig niet. Dat zal men eerst
met bewijzen mcetcn kunnen staven.
Zooals de regeling thans is getroffen, lijkt
ze ons practisch. Tc meer, waar overgaan van
school voor werkelijk begaafden geen zwaar
beletsel zal zijn.
Het aantal leerlingen per klas ging nogal
vlug. Waartoe mee heeft geholpen de weten
schap, dat te dezen aanzien spoedig wel een
Rijksregeling zal afkomen. Voor U. L. O. is
het gewone getal van 24 genomen, terwijl
overigens het getal 36 werd vastgesteld nadat
B. en W. zelf hun eerste voorstel van 32 voor
de opleidingsscholen had/den ingeslikt, een
bevoorrechting, waarvoor geen enkele reden
was.
Wat het handwerkonderwijs betreft, liicr
leden B. en W#, gelijk gezegd, hun eenigste
nederlaag. De vakonderwijzoressen blijven be
stendigd. De redenen daarvoor lijken ons niet
bepaald steek-houdend. Wanneer de vakondcr-
wijzeres een hoogere acte had dun de gewone
onderwijzeres, we zouden het hebben kunnen
begrijpeta doch dit is niet het geval. De aetc
is precies gelijk. Nu is waar, dat de practijk
den vakonderwijzoressen een kleinen voor
sprong hoeft gegeven, waar evenwel tegen
over staat, dat de gewone onderwijzeres voor
is in ondcrriohts-practij'k etc. Een moeilijk
heid was or er zouden onderwijzeressen zijn,
die er heelemaal uit waren, doordat zij al
jaren geen gebruik hadden gemaakt van hun
bevoegdheid, die huh toch f 100 oplevert. Maar
B. en W. ondervingen dit bezwaar door de
overgang geleidelijk te willen dicen plaats
hebben. Met een stem meerderheid kelderde
ditmaal het voorstel van B. en W.
Eér aangevoerd argument willen we^ nog
even vastleggen: de vakonderwijz?res heeft
ambitie voor haar vak, de gewone onder
wijzeres niet. Zich op dit op zijn minst
de gewone onderwijzeressen eenigszins be-
leedigend motief beroepend, zéu men dan
ieder vak aan vakkundigen moeten op
dragen, dat is consequent!
Tets anders is het met het gymnastïek-
onderricht. Daar bezitten de. vak-onderwij
zers een akte M. 0., de' gewone onderwij
zers alleen de akte voor vrfte- en orde-
oefeningen. Gezien dit feit en voorts, l.oe
juist in ons land bet bijbrengen van liefde
ir. de kinderen voor een gelijkmatige
lichaamsontwikkeling vroeg, heel vroeg,
moet geschieden, betreuren we, dat voor
de lagere klassen het vakonderwijs is af
geschaft. Waarop geen enke'e aanmerking
is gemaakt! Omdat het de lichaamsontwik
keling was?
Jammer, dat aan 't oiad de hee'r Groe-
neveld het debat ontsierdo "door vast te
houden aan een motie, die' B. en W. bij
aannemen kalm naast zich neer zouden
hebben gelegd, waar het ging over het
leerplan, dat hiet is ter competentie van
den raad. Terecht bleef de heer Groene-
veld met zijn partij alleen staan in zijn
onwettige poging langs een achterdeurtje
nog e«en soort eenheid in te voeren.
Anders geen vermeldenswaardigs. Zoo
als wij vreesden, is 'het voorstel-Van Eek,
om den gasprijs met 2 ct. te verlagen,
nu gevallen met 15—13 stemmen. De heer
Kuivenhoven, aanvankelijk v'óórstemmer,
ging overstag, 't Gaf niet vc^l, daar bij
weer staken der stemmen, het voorstel toch
verworpen was.
Hopen we nu nog maar, dat B. en W.
zelf spoedig met nieuwe verlagingsvoor-
stellen zullen komen.
De interpellatie-Pikaar verliep als alle
andere interpellaties: geen resultaat. Men
wil van deze zijde blykbaar ii ons vrij"
hnndel-systeem huldigend landje plaatse
lijke protectie ten bate der arbeiders in
voeren. Op kosten der geheele burgerij!
0-
Algomeeno beschouwingen. Voor de woor
den vaai algameonc waardcoring, tot hem als
eersten Minister van Onderwijs, Kunston en
Wetenschappen gericht, is de Minister ten zeer
ste erkentelijk. Het verblijdt hem tc\ens, dat
met name de indiening van een ontwerp lot al-
gehoele herziening van het middelbaar onder
wijs met instemming is begroot. Hij kan niet
nalaten hierbij andermaal op te merken, dat
de gebleken onmogelijkheid, om dit wetsont
werp nog in hot loopendc wetgevend tijdvak vol
ledig te behandelen, voor hem een groote teleur
stelling is geweest.
De meening van eenige leden, .dat dit wets
ontwerp een slap in achterwaartsehe richting
zou beleekenen, in dien zin, dat daardoor de
overlading van het onderwijs zou toenemen,
komt den Minister niet juist voor. Bedoelde le
den komen trouwens te dien opzichte met zich
zelf in tegenspraak, wanneer zij daarop onmid
dellijk en terecht laten volgen, dat dit
ontwerp meer differentiatie brengt in het mid
delbaar onderwijs, dan in dit onderwijs tot
dusver viel waar te nemen. Immers, hot doel
dezer differentiatie is in hoofdzaak -de be
staande overlading tegen te gaan. Het wetsont
werp beoogt in verband met bet dool, hetwelk
bepaalde afdeelingen van seholen zich meer in
hot bijzonder stellen, enkele vakken op haar
programma te doen wegvallen of wel de leer
stof in oen deel der vakken in te krimpen. Aldus
kunnen de verschillende afdeelingen met be
houd van het algemeen vormend karakter van
haar onderwijs, met een kleiner getal vakken
cn beperkter leerstof voor een deel der vakken
volstaan. Inderdaad schijnt dit de beste weg
om aan het euvel der overlading Ic ontkomen.
Een tweede voordeel van beteokenis, hetwelk
de verder doorgevoerde differentiatie biedt, is
de voor dc belanghebbenden geschapen gelegen
heid, om dio richting van onderwijs te kiezen,
welke het meest met hun aanleg en neiging
strookt.
Met voldoening zag de Minister, dat andere
leden zich kunnen vereenlgon met dit systeem,
dat noch met hot DuLtsche, noch met het En-
gcischc geheel overeenkomt, maar de voordooien
van beido stelsels in zich vcreenigt.
Daarnaast heeft liet uitgebreid lager onder
wijs, hetwelk een eigen karakter bezit, wel de
gelijk roden van bestaan. Het is dan ook niet
duidelijk, in welk opz-icht dat ondorwijs4 door
dit wetsontwerp in dc verdrukking zou komen.
Ten einde tegemoet te komen aan den wensch
dat gelegenheid tot subsidieer ing van niet-
wofctclijko schooltypen niet ten eonenmale worde
afgesneden, is nader aan artikel 53 alsnog oen
tweede lid toegevoegd.
Tegen overlegging van hot advies van den
Onderwijsraad, hetwelk bereids is gepubliceerd,
bestaat bij den Minister geenerlci bezwaar. In
verband daarmede is een exemplaar van het
rapport van dien Baad met do bijlagen ter grif-
fio gedeponeerd, ter inzage voor de leden.
Het bezwaar, op grond van hot bepaalde in
art. 192 der Grondwet gemaakt tegen het voor
stel om onder middelbaar onderwijs zoowel hot
algemeen vormend eindonderwijs als het voor
bereidend hoogcr onderwijs te begrijpen, komt
den Minister grootendeols ongegrond voor. De
opvatting toch, dat onder „voorbereidend lioo-
ger onderwijs" noodwendig iets anders moet
worden verstaan dan onder „middelbaar onder
wijs", nu in hot zevende lid van bedoeld Grond
wetsartikel van ..algemeen vormend middelbaar
onderwijs"' naast „voorbereidend hooger onder
wijs" wordt gesproken, acht hij niet houdbaar,
Dat aan de hoogero burgerscholen met 5-jari-
gon cursus niet, aau de gymnasia daarentegen
wel voorbereidend hooger onderwijs zoude wor
den gegovcn, is niet alleen met de practijk in
strijd, doch ook met do Hooger-Onderwijs-wel
Men kan dus niet beweren, dat het onder-
hang wetsontwerp den bestaanden toestand
zou veranderen en eenmaal verkregen vrij
heden zou opheffen of inperken. Integendeel
bedoelt hot wetsontwerp dien toestand volkomen
•intact te laten. Met het oog daarop zondert ar
tikel 95 do kerkelijke kweekscholen, seminaria
cn daarmede op één lijn te stollen inrichtingen
uitdrukkelijk uit, en bij den Minister beslaat er
geen bezwaar tegen, ook nog andere scholen
aan de wet te onttrekken, indien dit tot hand
having van den status quo noodig mocht zijn
Wijl iulusschen niet te ontkennen valt, dal
gevraagd. Hij sprak er van mij tot zijn
jougsten vennoot te maken."
„Niet vóór den tijd," zei mijn moedor
bedaard. ,,Je hebt heel veel geduld gehad.
Ik geloof niet, dat hij ooit zal beseffen, dat
jij de hersenen van de zaak „Churston"
bent."
„Nonsens, moedertje," antwoordde hij
goed geduimd.
„lik weet het, Mark. Somtijds denk ik,
dat je niet voldoende aanmatigend bent.
Dat was het groote gebrek van je vader.
Jo moest meer tegen je zelf opzien. Ver
waandheid is oen ondeugd, maar zelfionder-
sohatting is bijna nog een grociter gebrek."
,,lk bob een vrij goede opinie van mij
zelf, maar ik ben niet haastig gebakerd. Ik
kan mijn tijd afwachten. God© zij dank."
„Je bent zoo bijzonder gereserveerd.
Zelfs ik kan jo ai en toe niet begrijpen.
De een of andere vrouw moet een geheel
omwenteling brengen in je natuur. Ik
maak me bezorgd over je, Mark. Als je
eenmaal lief hebt, dan zal het mot jo ge
heele hart en ziel zijn. Ik bid God, dat het
de rechte vrouw zal wezen Maar kom,
dit is oen wel wat te ernstig gesprek voor
het ontbijt. Hallo! daar is een vroege be
zoeker. Ik zal eens zien wie het is."
,,'t Is mr. Groeby. Ik heb hem in je ka
mer gelaten."
,,Ik bon benieuwd wat die kerel wil. Ik
hoop, dat hij mij niet te lang zal ophouden
want ik mag niet graag laat op het work
komen," bromde Mark, terwijl hij een pijp
aanstak.
v HOOFDSTUK IV.
Julian Crosby „blufte", toen hij beweer
de, dat hij een nieuwen motor bad, die tien
percent meer kracht ontwikkelde dan de
oen deel van laatstbedoelde inrichtingen geach t
kan worden voorbereidend hooger onderwijs lo
geven en hel haar verstrekte onderwijs toch niet
door dit wetsontwerp wordt geregeld, acht hij
het bij nader inzien meor correct om in de con
siderans den term „voorborcidond hooger on
derwijs" weg te laten cn haar dus te doen lui
den: „Alzoo wij in overweging genomen heb
ben, dat het wenschelijk is het middolbaar on
derwijs opnieuw te regelen."
Het feit op zichzelf, dat de gymnasia van de
Hooger-Onderwijs-wet naar de MiddcLbaar-On-
derwijs-wet worden overgebracht, kan, naar het
hem oorkomt, geen bedenking ontmoeten en
is, gelijk reods in de M. v. T. werd uiteengezet,
gogevon eenerzijds den aard van hot aan deze
inrichtingen verstrekte onderwijs cn anderzijds
de natuurlijke beteokenis van den term „mid
delbaar onderwijs" volkomen rationeel te ach
ten. Dc naam „wet op het voorbereidend hoogcr
onderwijs" zou voor oen wet, dio o.a. het on
derwijs aan dc hoogere burgerscholen en lycea
regelt, niet juist zijn, wijl deze inrichtingen als
een belangrijk onderdeel van haar taak ook al-
gemcon vormend eindonderwijs hebben te geven.
Dc Minister blijft dus met den Onderwijsraad
vau meening, dat handhaving van den term
„middelbaar onderwijs" inderdaad in alle op
zichten aanbevoling verdient
De Minister kan niet toogevcn, dat door het
stelsel van den oisch, dat de leeraren der bij
zondere scholen thoorctiscli-paodagogisch moe
ten zijn voorbereid, do noodzakelijko vrijheid
van het bijzonder onderwijs zou worden aange
tast.
Wat do praclisehe voorbereiding aangaat,
ligt het voor de hand, dat de aanstaando lee
raren dezo zooveel mogelijk zullen trachten lo
vinden aan die soort van scholen, aan welko
zij voornemens zijn oen betrekking tc zoeken.
Uitdrukkelijk zij echter opgemerkt, dat het niet
in de bedoeling ligt tc dozo oen afzonderlijk
examen in te stellen.
Mot voldoening zag do Minister, dat zijn voor
stel om aan do Lycea eon wettelijke basis te
geven, wordt toegejuicht.
Geheel ook sluit de Minister zioh aan bij dc
mecning van hen, dio van oordeel zijn, dat dc
kosten -der differentiatie in den bovenbouw van
dezo inrichting aanzienlijk zullen kunnen wor
den beperkt door een zoo groot mogelijk getal
lessen aan de leerlingen van verschillende af
deelingen gemeens oh appel ijk te geven cu slechts
die vakken afzoudeilijk te onderwijzen, waarin
het onderwijs aan de onderscheidene afdeelin
gen niet hetzelfde kan wezen.
Wat betreft do bovocgdheidsoischen, aan dc
leeraren te stellen, zij opgemerkt, dat liet wets
ontwerp dienaangaande opzettelijk geen gede
tailleerde regeling geeft. Ook ten deze zal de
practijk een ernstig woord hebben mede to
sprekcoi.
'In hot Voorloopig Verslag wordt door som
mige ledon een parallel getrokken tussehen do
hoogere burgerscholen en de gymnasia, die, al
is zij op sommige punten juist, in haar geheel
toch niet kan worden aanvaard, zegt de Mi
nister.
Intusschcn is liet juist, dat er tussehen do
leerlingen van hoogere burgerschool cn gym
nasium e-en duidelijk verschil in geestesgesteld
heid tc const al eoren valt, hetwelk met liet ver
schil in opleiding, welko beide 6choïon geven,
ten nauwste verband houdt.
Ook de Minister moont, dat liet niet aangaat,
te zoggen, dat de hoogero burgerschool haar
leerlingen de vatbaarheid voor odele gevoelens
zou doen verliezen. Dit neemt inlussclien niet
weg, dal het gymnasium ongetwijfeld voordoo
ien biedt boven de hoogere burgerschool, dio
echter buiten het verschil in leerstof vallen.
Do Minister ivijst er op, dat. de omzetting
van het eindexamen der hoogero burgerschool
in een schoolexamen ongetwijfeld een gunsli-
gen invloed zal uitoefenen op het karakter dezer
inrichting. Door do nieuwe regeling toch zal
hol werken gelijkmatiger worden.
Een tweedo veihotering in de inrichting der
hoogere burgerschool zal de splitsing tusschon
wis- en natuurkundige af deeling eenerzijds en
literair-economischc afdceling anderzijds op
leveren. Beperking van de examenstof en ver
dieping van de studie in bopaalde vakkon zal
daarvan ongetwijfeld het gevolg wezen.
Do mooning van sommigen, Ms zou er in de
oudemaar hij had de waarheid gespro-
kon, toen hij verklaarde, dat hij een doge
lijken fiuancieelen steun had. Bovendien
had hij cr geen geheim van gemaakt, dat
hij met Elisabeth Ohurslon wensebto te
trouwen.
Zijn nieuw© motor was nog verre van
volmaakt en hij begon te vreezen, dat hij
het in den strijd tegen dien van „Chur-
fitan" zou afleggen. Een ineensmelting der
beide ondernemingen door zijn huwelijk
met Betty was nog zijn oogmerk maar hij
verwachtte niet, dat een van die beide
dingen ia de naaste toekomst zou verwe
zenlijkt woiden.
In do werkplaatsen van Churston was
hij in nauw contact met Lendridige geko
men en al bewonderde hij ook diens be
kwaamheid, zoo zou hij hom toch als niet
ondernerneqd genoeg afgedankt hebben.
Toen Mark de kamer binnentrad, zat
Crosby een sigaar te rocken.
„Goeden morgen, Lcndridge," zoi hij
opgeruimd.
„Goeden morgen. Ik moet naar de fa
briek en
„Ik zal je niet langer dan een paar mi
nuten ophouden. Slechts één vraagBen
je aan Ghurston gebonden
„Mij dunkt, dat gaat jou niet aan."
„Je zult cr anders over denken, aLs jo
gehoordi habt, wat ik te zeggen heb. Ben je
geboeiden? Het zal je geen schade berok
kenen, als je me hierop een antwoord
geeft."
„Om do waarheid te zeggen, mijn con
tract loopt van de week af," antwoordde
Mark na een pauze.
„Goed zie je naar een andere be
trekking uit?'*
„Neen
inrichting der hoogere burgerschool geen wqV
ziging worden gebracht, is dan ook niet juist1,'
Overbrenging van een deel der leerstof van1
de middelbare scholen naar universiteiten ofj
hoogescholeji en dc daarmede gepaard gaande,
verlenging van den studieduur, meent dc Mi-!
nister niet te mogen bevorderen. -j
Do hoogero burgerscholen met 3-jarigen cur-1
sus trekken, gelijk terecht wordt opgemerkt, in
de grooto steden nog zooveel leerlingen, cn zijn,
als voorbereidingsinstituten niet name voor
middelbare vakscholen nog zoo gezocht, dat';
haar ophoffing niet wel verdedigbaar zou wezen'.!
Hot komt den Minister voor, dat bij de leden,]
dio verklaarden dc voorgestelde regeling van',
het middelbaar onderwijs voor meisjes weinig!
gelukkig te achten, eenig misverstand hoerscht.j
Met name is de door hen uitgesproken mee-
ning, als zou niet gebleken zijn, dat het voor-i
ncinen bestaat, aan hot eindexamen dezer
school verschillende rechten te verbinden, niet j
juist. In de Memorie van Toelichting bij arli-
kei 78 is uitdrukkelijk gozegd, da4 aan haar,
dio het getuigschrift cener middelbare school
voor moisjes hobbon verworven, bij dc eind-'
oxamens der onderscheidene afdeelingen van
het lyceum, het gymnasium en de hoogere bur«<
gorschool vrijstelliugon voor verschillende vak*
kon zullen worden verleend.
Dc Minister spreekt zich voorts nader uitvoe
rig uit over de verhouding tussehen hel middel
baar onderwijs eenerzijds on hot handelsonder
wijs anderzijds, zooals hij zicli voorstelt dit tot
uitdrukking te doen komon in de wettelijke re
geling van bei do takken van onderwijs.
Hot is den Minister niet duidelijk, op welko
✓gronden sommige loden, ook na dc te dien.
aanzien gegoven toelichting, van meaning kun-:
nen zijn, dat dit wetsontwerp tot hooge kosten'
zal moeten leiden, terwijl evenmin blijkt, welko
vereenvoudigingen zij in het middolbaar ondcra
wijs zouden wensclien aan te brengen.
Aan dc artikelen wordt nog ontleend, dat liet'
den Minister voorkomt, dat het aanbeveling
verdient, bij do omschrijving van het doel van
liet middelbaar onderwijs te doen uitkomen,
dat dit onderwijs voortbouwt op het lager on
derwijs De Minister heeft er geen bezwaar
tegen het tot dusver geldende voorschrift, dat
dc bepalingen, welke krachtens do L. O.-wct
voor de lokalen der lagere scholen zijn vast-
gosteld, ook van toepassing zijn op die der
middelbare scholen, te doen vervallen. In plaats
daarvan is thans een bopaling opgenomen, voT-
gens welko dezo materie zal worden geregeld
bij een algemeenen maatregel van bestuur, bij
welken maatregel met dc bijzondore eischen der
middelbare scholen zal kunnen worden reke
ning gehoudon.
Het is de bedoeling de scholen vrij te laten
in do keuzo der niet-verplichte vakken in elke
klasse, maar deze vrijhoid is niet op to vallen
in dien zin, dat do leorlingen van dezelfde
klasse ten aanzien van do niot-verplichte vak
ken in verschillende greepen zouden mogen
worden verdeeld.
Do Minister acht het bij nader- inzien wen-'
schelijk, te voorkomen, dal lycea in het levon
worden geroepon, waar in het geheel geen
Grickfrxrh wordt onderwezen.
Dat ook vakscholen aan do lycea zouden
kunnen worden verbonden, acht do Minister
nader niet wenschelijk, aangezien daardoor de
lycea een grooteren omvang zouden krijgen, dan
uit paedagogisoh oogpunt verdedigbaar ware.
Omtrent het getal uren, aan de verschillcaido
verplichte vakken, met name het Latijn, (e wij
don, hoeft de Minister nog geen beslissing ge-i
nomen.
Do ervaring heeft geloerd, dat het schoon
schrijven op de H. B. S. en met 5 j.c. en.gym
nasia niet als verplicht vak behoeft te worden
onderwezen. De Minister 6chaart zicli aan do
zijde ran de leden, dio meonon, dat het onder
wijs in de handolswotensohappon aan do af
dceling C (H. B S. met 5 j.c.) goede resultaten
zal kunnen opleveren. Do staatsinrichting voor
de afd. A en de handelswetenschappon voor de
afd. B verplicht te stellen, komt den Ministej
voor goon aanbeveling te verdienen, terwijl do
Minister ook-de stenografie niet anders dan ah»
oen facultatief vak zou willen zien aangomerkt.
Do stichting .van fragmentarische scholen
acht do Minister in het algemeen minder wen-
6cheJfjk.
Of een combinatie van een H. B. S. met een
gymnasium wenschelijk is, mag op goede gron
den worden betwijfeld.
Do ervaring met z.g. „kopschoten" opgedaan,
is van dien aard, dat de Minister geen vrijheid
kan vinden zoodanige inrichtingen voor sub-
6>dio in aanmerking te brengen. Ook dc slich-
„Da-t is jammer, want ik wou je juist
voorstellen mijn compagnon te worden. Je
hebt niets te vcrw-aehibeai bij den ouden
Churston. Als je daar blijft, zul je nocrit
je eigen haas worden. Ik ben genegen je
grootmoedige condities aan te bieden. WuA
zou je zeggen van
Ik wil geheel openhartig jegens je zijn.
Gisteren heeft rnr. Churston van een com
pagnonschap gesproken
„Die duivelDan hetb ik voor hc4i
oogenblik niets meer te zeggen. Maar ala
het compagnonsohap niet tot stand komt,
bezoek me dan, we kunnen dan samen ver
der praten. A pixxpos, ik hoor, dat je een
nieuwen motor hebt."
„Dien hebben we," antwoordde Mark
droogweg.
„En ik ook Lendnidge, is deze con
currentie niet eigenlijk jammer? Waarom
geen gebruik maken van je invloed op
Churston en zien of wij niet- tot een schik
king kunnen komon?"
„Je bobt dat immers reeds geprobeerd
en het is je niet gelukt.
„Müesohien heb ik den ouden man niet
goed aangepakt. Hij mag mij niet; maar
dat is geen reden, waarom wij elkaar ei
onder zouden werken. Doe je berat. Goeden
morgen. Vergeet niot wat ik heb gezegd."'
En luchtigjes met zijn hand wuiyenef,
ging Crosby heen. Lendridge reed zoo snel
mogelijk paar do fabriek. Mr. Churston
was er reods en volgens gewoonte vond
Mark hem in zijn eigen kantoor. Tot zijn
verbazing zat Betty daar ook. Zij keek
haar vader uitdagend aan.
„Ik herhaal, dat ik foliar wensch te wer
ken," zoi zij mot duidelijke stem.
- "f (Wordt vervolgd).
ï-m c -
Roman van PAUL TRENT.
I Uit het Engelsch, door A. G.
(Nadruk verboden.)
B)
HOOFDSTUK III.
„De vrouwen steken overal den neus in,
sir. Maar ak moot zeggen, dat ik er niet
van zou houden door een vrouw „gere
geerd." te worden," zei Sylvester met een
grijns.
Mark glimlachte flauw en begaf zich nu
we or naar zijn kantoor. Een paar minuten
later haalde hij zijn. fiets voor den dag en
reed naar zijn huis een kleine woning
in do buitenwijken der stad. Daar werd !üj
verwelkomd door zijn moeder, een dame
met spierwit haar en een jong gecoioht.
„Goeden morgen, Mark," zei zij opge
wekt. terwijl zij hem kuste.
„Morgen, moederlief," antwoordde hij,
terwijl hij haar liefdeblik hartelijk beant
woordde.
Zoo Mark in het algemeen geen belang
steld'e in vrouwen, kwam dab mogelijk,
doordien, zijn hart geheel vervuld was met
dc liefde voor zijn moeder want het was
duidelijk te zien, dot' zij elkaar aanbaden.
Zij voorzag hem ij vorig van alles en niet
voordat hij haastig de courant had doorge
keken maakte zij een opmerking.
„Moeilijkheden vanmorgen?"- zei zij,
toen hij naar haar opkeek.
„Nee dat niet,"
„Toch wel een beetje, mijn jongen?"
drong zij vleierig aan.
„Ik heb niet bepaald moeilijkheden,
maar ik zie de mogelijkheid daarvan in het
verschiet. Miss Churston is thuisgekomen.
Zij is vanmorgen reeds in de werkplaatsen
geweest."*
„Wat. is zij voor iemand?"
„Oeen vrouw van den nieuwen tijd.
Heeft wat kennis van werktuigkunde en
meent nu alles te weten. Ik heb een som
ber vermoeden, dat zij zioh met de zaken
zal bemoeien.
„Hoe ziet zij er uit? Ik heb haar niet
gezien sinda zij een heel jong meisje was."
„Hoe zij er uitziet? Wel, moedertje,
dat heb ik, geloof ik, niot opgemerkt. Tk
kan mij een overvloed van koporklourig
haar herinneren En zij is heel lang."
„Oo gen
Ik heb er niet in gekeken Maar
wacht Zij kunnen grijs of blauw zijn."
„Was zij onvriendelijk togen je?"
„Neen, alleen een beetje kortaf."
„Mark, lieveling, ben jij niet begonuen
met een beetje kortaf te zijn?" vroeg zij
glimlachend.
„Misschien wel," stemde hij t-oe cn zijn
glimlach ging in een laoh over.
„Zie je wel, dat ik je ken? Het wxrdt
tijd, dat je ontbolstert. Toen jo nog vloog,
vermeedt jo dc jonge moisjes als de post.
De honderden, die bij je kwamen om je
handteekeningWat kreeg je toen: een.
salirik! En sinds je hier aan het werk bent,
geloof ik niot, dat je een half derzijn woor
den met een jong meisje hebt gewisseld
behalve met dio in de werkplaatsen."
„Het eeltige meisje, dat ik noodig heb,
is u A propos, ik vergat u nog te ver
tellen, dat Churston mij te dineeren heeft