FIJNSTE MELANGE IET TRAGISCH LOT R. H. W. LIMONADES Alpacca met dit merk binnenland. JURGENS' VERVANGT DE FUNSTE BOTER Alléén RIEËMIIANDEE J. J, POLLMANN. 19096 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 Juni. Tweede Blad. Anno 1922. T"0/' Fruit Cream-Soda's, Ginger-Ales, Sorbets ^positie van de Kerkgenootschappen. de Staatscommissie vcor de rege- rechtspositie van de Kerkgenoot- ingesteld bij Kon. Besluit van Lr;l, is thans oen Rapport met ont- Ifin wet en Memorde van Toelichting I re aan H. M. de Koningin aan- :D- het Rapport wordt het volgende ïdoor den voorzitter ontworpen leid- tiaQ werkzaamheden werd met ge- ^nvullingcn vastgesteld. Vervol- al gemeene beraadslagingen ge- B óver de laak in haar geheel, welke dragen aan de commissie, f dadelijk kwam ter sprake, of even- Ifoor te stellen voorziemingen ook de lTct zouden betreffen. Zoowel de [ran het Koninklijk besluit, waarbij latscommissie is ingesteld, als de zsgesahiedems dier instelling en julrakkeiijke verklaring ter zake in isterieele installatierede wijzen uit, tlleen de noodzakelijkheid of w en- Ijibeid van wettigen maatregelen, i Grondwetsherziening aan de orde fearom besloot de Commissie zich Iquo te beperken tot die voorzienin- relke binnen de grenzen der Grond- rallen. Ook meende men daarbij ge in het midden latend, of zulk ook tr verandering van die Grondwet dien voorzieningen zouden kunnen getroffen, dat het niet in de be- g van d«e Regeering had gelegendat mmissie baar onderzoek zoude uit- tot de fimancdeeke verhoudingen Kerk en Staat of tot de vraag fcnt de toelating der openbare gods- jefening buiten de gebouwen en be- l plaatsen. de algemeene beraadislagingen werd pjds gewezen op de in den regel niet ledigende toepassing van het gol- reebt, op het nut van rechtsvor- Jdoor jurisprudentie en op de groote pjkhoi'd, om voor het teere en in lak boven materieele belangen uit- kerkelijke leven burgerlijke wets- vam bijaonderen aard te stellen, (ferzijcls werd opgemerkt, dat moest onderzocht of niet de bijzonderon |der kerkelijke corporaties op ecnige om bijzondere wettelijke voorrie- |troegwerd ernstig betwijfeld of de rudentie wel steeds bevredigd bad gevraagd, of van haar zond-er Y>. wettelijke maatregelen in de toe- t een bevredigende werking was te Een te treffen regeling zoude steeds tot de groote lijnen be rt moeten blijven. Hierover waren alle n het eens, dat een eventueele wette- 9 Twraiening slechts zou kunnen wor- igevraagd, met behoud van de zelf- Ighecd en eerbiedagiiog der eigen >wet> van de kerken. I was men unaniem van oordeel, dat van de vraagpunten der op- vruohhbaiar werk zou levereoi al lelden toenmaals niet alle leden het 1 voren waarschijnlijk, dat voorstel- b positieve regeling daarvan het ge- |»uden zijn. eerste der vraagpunten van den (ad luidlde er een algemeen wettelijke defi- Iran Kerk en Kerkgenootschap vor mgeven of verdient het- de voorkeur staande practijk te bestendigen, door Missing in elk bijzonder geval over t-o aan het betrokken orgaan van het eke gezag (recbt.cn of administratie)! in eventueele nieuwe wettelijke igen te dezer zake de Grondwette- bcnamingen Kerkgenoot schap. „godsdienstige gezindheden worden somen of wel is het wensohelijk, een i terminologie in te voeren V' Iittemmig was men van gevoelen, dat ïerk niet op ééne lijn behoort gesteld orden met een gewone ve-reeniging, tiet met een gewone godsdienstige toeing. Vandaar oene, door d-e Com- 5 voorgestelde aanvulling van artikel r wet van 1S55 strekkende om, met RECLAME. 2568 ff?? o,zoo Lekker Voor alle inliohtingen: TELEFOON 122 203S ASKS is het beste voor den goedkoopsten prijs. 2965 terugwerking van dio wijziging, tot op cDen dag van invoering dier wet buiten twijfel te stellen, dat zij op Kerkgenootschap pen niet toepasselijk is, noch geweest is. Het plan voor zoodanige voorziening, was bereids in 1917 door den toenmaligen Mi nister van Justitie ad interim aan diens ambtgenoot van Koloniën in het uitzicht gesteld. TVas men het derhalve eens, dat er een wezenlijk verschil bestaat tusschen een Kerk en ee*i gewone Vereeniging, ook al is <jezo van godsdienstigen aard, zoodra het er cp aan kwam de wezenlijke elementen van het kerkbegrip te omschrijvetr en dit begrip nader te definieeren, liepen de gevoelens uiteen. Vooreerst was er een voorstel, om de geldende wet van 1853 te vervangen door een wet op de Kerkelgke Vereonigingen, welke wet de strekking zou hebben, om de rechtspositie der bedoelde corporaties door eenige gebods- en verbodsbepalingen nader te omlijnen. Van Verschillende zijden vond dit voorstel en de daarbij gegeven be schouwingen waardeering. Wanneer de commissie zich ten slotte mei het voorstel niet heeft vereenigd, dan is het, omdat vele leden meenden, dat het stelsel van den voorsteller tekort deed aan den eigen aard en het karakter van bestaan- do Christelijke kerkgenootschappen. Tevens achtte men den naam „Kerkelijke Vereeni- gingen", ook uit terminologisch oogpunt on juist. Nog werd gevreesd, dat deze wet op de Kerkelijke Vereenigingen zg het strijd met de bedoeling van den voorsteller, aanleiding kon g^ven, dat kerken en ge wone godsdienstige vereenigingen niet vol doende scherp zouden worden uiteen ge houden. "Waar de Commissie in haar voorstellen de grondwettelijke terminologie zender meer gevolgd heeft, spreekt het vanzelf, dat de rechter en de administratie bij voorkomen de gevallen zullen hebben te beslissen of een zich zelf als' „Kerkgenootschap" beti telende corporatie inderdaad ook isl een Kerkgenootschap in den zin der Grondwet In den boezem der Commissie bestond verschil van gevoelen of deze grondwette lijke terminologie bezien in het licht der historie alleen de Christelijke en de op historische gronden daarmede gelijk te stel len Joodsche corporaties omvatte, dan vfel of zij zich ook tot andere, niet Christelijke noch Joodsche corporaties uitstrekte. Een Sterke strooming was voor het eerste gevoe len, een zwakkere verdedigde het tweede, een tusschenstrooming onthield zich van uit spraak over deze vraag van grondwettelijke interpretatie. 2. Vraagpunt 2 vain den leidraad luid de: „Wanneer Kerk en kerkgenootschap ons zoodanig willen optreden op het terrein van het publiek recht (subsidie, Militiewet, personeele belasting enz.) moet dan daar voor verplicht worden gesteld, eenige vcor- afgaando rechtelijke handeling (aanvraag om erkenning, enkele kennisgeving van regle menten of dergelijke), moet een sjpeciale regeling worden getroffen voer h6t optreden van nieuwe zelfstandige onderdeelen van bestaande reeds opgetreden kerken en kerk genootschappen? Moet er van de zijde van de overheid eenige correlatieve rechterlijke handeling geschieden (erkenning, bericht van ontvangst, enz.)? Bij bevestigende beantwoording van één dier vragen o£ van beide, welke zijn dan dio rechtelijke handelingen en wat is hun rechtelijke beteekenis en rechtsgevolg? Eenstemmig was men van oordeel, dat erkenning van een kerkgenootschap, door goedkeuring van zijn statuten of reglemen ten ontoelaatbaar was. Regeeringsbemoeiing met het optreden van kerkgenootschappen als zoodanig most beperkt blijven tot een registratie van het feit en den inhoud van dit optreden, waar na zij in hun bijzondere, zelfstandige positie bekend zullen zijn. De door de Grondwet volkomen erkende zelfstandigheid der Kerken, brengt mede, dat de Kerkgenootschappen vrij zijn zelf standige onderdeelen te hebben of in te stellen, maar ook de organisatie dezer in stituten van kerkelijk leven dient van Re- geeringswege nog te worden geregistreerd, voor zoover niet de reglementen en bepa lingen der zelfstandige onderdeelen hun in richting en bestuur betreffend, zijn opge nomen in die van de corporatie, waartoe zij behooren en uit dien hoofde bereids ter keünis van de Koningin werden gebracht. Het feit zelf der oprichting van de zelf standige onderdeelen behoeft niet te wor den medegedeeld. Uitvloeisel van voorsenre- ven beginsel is ook, dat de kerkgenoot schappen bevoegd worden verklaard, om te zamer. in onderling verband op te treden. De meerderheid der commissie meende door deze voorziening, welke 'doelt op het op treden van zelfstandige gemeenten (kerken) in onderling verband, buiten twijfel te stel len, dat de na 1853 uit een kerkelijk ver band uitgetredenen, die zich als kerkelijke corporaties geformeerd hebben (de kerken der Gereformeerden) de hoedanigheid van kerkgenootschappen bezitten. Het scheen wenschelijk, aan zoodanige moeilijkheden den pas voor goed af te snjjden. De kwestie of een corporatie^ die haar reglementen en bepalingen inzond, inder daad een kerkgenootschap zou zjn, moet door de administratieve, administratirf-rech- terlj'ke of rechterlijke autoriteiten, ieder voor zooveel betreft het terrein barer be voegdheid, bij voorkomende gevallen be slist worden. Nog wordt in het gekozen stelsel een voorziening noodig geacht, waardoor voor komen kan worden, dat door het nieV- afgever door de Regeering van een ont- vangstbericht, aan de inzenders van regle menten en bepalingen, het bewijs hunner inzending zouden worden onthouden. Intusschen was men algemeen van gevoS- len, dat aan de bestaande kerkgenootschap pen de last en de administratieve omslag van mede te deeletf, wat reeds vroeger be kend werd gemaakt, behoort te worden be spaard. ."Vraagpunt 3 van den leiddraad luidde: ..Indien de kerken en kerkgenootschappen willen deelnemen aan het burgerlijk rechts verkeer. zullen daartoe dan voorafgaande rechterlijke handelingen worden gevorderd, hetzij van haar eigen zijde (aanvraag om toelating, om erkenning, zending van ken nisgeving) of van de zijde van het publiek gezag (toelating, erkenning, bericht van ontvangst)? Zoo ja, welke? en wat is hun rechtelijk karakter? Moeten de zelfstandige onderdeelen der kerken en kerkgenoot schappen als afzonderlijke rechtspersoon worden aangemerkt, zoo ja, welke moet dan haar verhouding zijn tot het kerkelijk ge heel, waartoe zij behooren. met name ten aanzien van hun goederen?" Men meeaide, dat aan de bekende kerk genootschappen, alsmede aan hun zelfstan dige onderdeelen van rechtswege de rechts persoonlijkheid behoort toe te komen. Op het verzuim van mededeeling van wijzigin- g«; in de eens medegedeelde reglementen en bepalingen, heeft de Commissie gemeend geenerlei de rechtspersoonlijkheid treffen de sanctie te moeten stollen. Wat betreft de goederen der rechtsper soonlijkheid bezittende, zelfstandige onder deelen, deze moeten uit den aard der zaak aan die rechtspersonen toebehooren. Doch de beschikking over die goederen kan regle mentair afhankelijk gesteld worden van den machtiging van het bestuur der corporatie, waartoe de onderdeelen behooren. Vraagpunt 4 luidde: „Komt aan alle of aan bepaalde of aan geen kerkelijke regle menten, hetzij in hun geheel of enkef voor specifieke onderdeelen, burgerrechtelijke be teekenis toe? Indien er kerkelijke voor schriften zijn, waaraan zoodanige beteeke nis toekomt, moeten zij dan door den rech ter als bindend worden beschouwd en toe gepast, of wel moeten zij door hem wor den getoetst aan het gemeene recht in zijn vollen omvang of wel enkel aan de regelen, die betrekking hebben op de openbare orde en de goede zeden? Zijn bestaande rechts regelen. die daarbij in aanmerking komen wel of niet of niet in voldoende mate toe passelijk en is het gewenscht nieuwe maat regelen ad-hoc in het leven te roepen? Zoo ja. wat moeten deze dan bevatten?*' De Commissie kwam hierin tot overeen stemming. dat de kerkelijke verordeningen rechtskracht moesten hebben, voor zooveel zij niet in strijd waren met het algemeen geldende recht. Het systeem van bijzondere voorzieningen op bepaalde punten, van di verse maatregelen ad-hoc vond bij de Com missie geen voldoende instemming. AlgomepD was men het erover eens, dat de rechter wanneer bij do berechting een or kerke lijke zaak intern-corporatieve verhoudingen zich deden gelden, hij aan aard cn wezen dier ver- houkl&igen volgens de korkel. reglementen ten volle recht had te doen wedervaren. Nopens dio roglomcnten en bepalingen wcnschte de commissie een uitdrukkelijke voorziening, dat daaraan burgerlijke rechtskracht toekomt, Verschoideno leden der commissie stonden or op. den rcohter door positieve rechtsbepa ling een vingerwijzing te geven voor interpre- van Nicolaas II en zijn gezin. [^rtien jaren aan bet Russische hof) h het Fransch van PIERRE GILLIARD |F-or MARGUéRITE DE ROUVILLE. friseerde vertaling.) Nadruk verboden. 2 Juli. Wij vomemen, dat er I cftensieé ia losgebroken in. de streek [hrnopol, en dat wel met goed gevolg, ^ag 3 Juli. Een Te-Deum gezon- J tor eere van de kTijgsverriobtingen I Èea groote overwinning beloven. De r brengt atral'end van vreugde de bladen aan Alexis Nicolaiovitch en i de oorlogsberichten voor. 12 Juli. Van het front goede berichten. Het offensief, dat L^oed begon, verloopt ongunstig voor a. I 15 Juli. Geen nieuws in onze schap. De wandelingen zijn onze afleiding. Het is zeer warm. Sedert dagen baadt Alexis Nioolaïevitoh ia dèe het eilandje der kind-eren lp*- Hij vindt het een groot gonot. ptadag 25 Juli. De nederlaag t steeds grootere afmetingen aan. trekt steeds meer terug. De 1 bekt het zich zeer aan. Augustus. Ik verneemt, dat het Yoorloopig Bewind besloten heeft de Keizerlijke familie ergens anders heen te brengen Het oord van bestemming wordt geheim gehouden. Wij hopen allen, dat het de Krim zal zijn. Zaterdag 11 Augustus. Men heeft oils doen weten, dat wij ons van warme klee deren moeten voorzien. Wij zullen dus niet naar het Zuiden gaan. Groote teleurstel ling. Zondag 11 Augustus. Verjaardag van Alexis Nicolaiovitch, die dertien jaar wordt. Op verzoek dor Keizerin heeft men het Heilige beeld van de Heilige Maagd uit de kerk van Znamcnia ter eere van de Mis na-ar hier overgebracht. Ons vertrek is op morgen bepaald. Kolonel Kobylinsky vertrouwt mij onder zegel van geheimhouding toe, dat men otns naar Tobolsk zal brengen. Maandag 13 Augustus. Wij moeten om middernacht gereed zijn, is ons gezegd de trein verbrokt oan één uur. Laatste toe bereidselen. Afscheidsbezoek aan het eilandje, aan den moestuin, enz. Tegen één uur in den. oohtend zijn allen verza meld in de half ronde zaal te midden der bagage. Grootvorst Michael is met Ke rens ley meegekomen en heeft een onder houd met den Keizer ge-had, die zeer blijde was zijn broeder vóór zijn vertrek te hebben gezien. De trein, die ons moet vervoeren, is nog niet aangekomen. Het blijkt, dat er moei lijkheden zijn met de spoorwegarbeiders te Petrograd, die vermoeden, dat do trein voor de Keizerlijke familie is bestemd. De uren gaan met wachten voorbij, dat steeds vermoeiender wordt. Zullen wij kunnen vertrekken? Wij' beginnen er aan te twijfelen. (Uit dit vooi-val blijkt do on macht der Rcgeering). Eindelijk, tegen vijf uur, zegt men ons, dat alles gereed as. Wij nemen afscheid van hen, die onze ge vangenschap deelden -en die ons niet kun nen vergezêlIieaT. (Dit waren graaf en gra vin Beuohendbrf, dio vanwege, hun hoogen leeftijd, en bun wankele gezondheid ons niet konden vergezellen. Verder barones Buxhoevedon, die door ziekte verhinderd was mee te gaan, en die, zoodra zij kon, te Tobolsk bij ons zou komen, en ten slotte ©era-ge bedienden. Keremsky had den Kei zer d-oen vragen, of hij wcnschte, dat. graaf Beuohendorf door iemand anders vervan gen werd', en do Keizer had geantwoord, dat, indien generaal Taticlvtcbef zijn ge vangenschap wilde doelen, hij dit op hoo gen prijs zou stellen. Toen men generaal Tatdohtchef dezen wonsoh van zijn Vorst overbracht, nam hij slechts den tijd om orde op zijn zaken te stellen, en vertrok eenige uren later met niets dan wat hand bagage naar TsarCcofo-Selo. Wij vonden hem op het oogenblik van het vertrek in den trein. Generaal Tatichtchef bad geen onkel bofambthij was een der vele aides- de-oamp van den Keizer.) Aller hart krimpt ineen, bij dc gedachte Tsarkoïe-Selo te verlaten, waar wij zoovele herinnerin gen achterlatenover dit heengaan, het oorbekende te gemoet, ligt een waas van diepe treurigheid. Als die automobielen, die oti9 wegbrengen, het park uitrijden, omringt one een afdeeling pa-ardevolk, die ons tot aan het fclerne station van Alexan- dirovka vergezelt. Wij nemen plaats in d-en trein, dre zeer gerieflijk is. Een half uur verloopt, dan zet de trein zich lang zaam in beweging. Het is nu tien minuten vóór aesse^. HOOFDSTUK XIX. Onze gevangenschap te Tobolsk. (Augustus—December 1917.) Welke redenen hadden den Ministerraad bewogen, om do Keizerlijko familie naar Tobolsk oVer te brongen? Het valt moei lijk hierop een antwoord te geven. Toen Kerensky de tijding aan den Keizer mede deelde, toonde hij do noodzakelijkheid aan door te zeggen, dat het Voorioopég Bewind besloten had krachtige maatregelen tegen do Bolsjewiken te meme-n. Het gevolg hi-ervan zou zijn een tijdperk van onlusten cn schermutselingen, waarvan do Keizer lijke familie allereerst het slachtoffer zon kunnen zijn. Hij achtte het dus zijn plicht, het Keizerlijk gezin in veiligheid to bren gen. Men heeft, aan den anderen kant be weerd, dat het een daad van zwakheid was tegenover die extremisten, die, veront rust door een Keizersgezindo beweging in liet leger, de verbanning naar Siberië cischte-n. Hoe bot ook zij, de reis van Tsarkoïe-Selo naar Tobolsk had zonder ongeval en onder gunstige omstandig heden plaats. Wij waren den 1-lden Augustus om zes uur 's morgens vertrokken en kwamen den 17don 's avonds te Tioumen aan, het spoorwegstation het dichtst bij Tobolsk go- legen. Daar namen wij eenige uren later de stoomboot „Rouss." Den volgenden dag lcwamen wij voorbij d!e geboorteplaats van Rasprctin en de familie kon van af het dek het huis van den staretz zien liggen, dat zich duidelijk onderscheidde van d;o overige isba's (hou ten hutten). Dit feit. bevatte niets verwon derlijks voor de Keizerlijke familie, want talie van kerkelijke reglementen. Dit denkbeeld werd met do kleinst mogelijke meerderheid uit geschakeld. Algemeen werd echter goedgevon den. dal op do botoekonis van het interne cor poratieve recht in de memorie van toelichting do volle nadruk zou worden gelegd. Vraagpunt 5 luidde: „Behoort het publiek gezag te worden ver plicht bij het treffen van maatregelen over aan gelegenheden, dio rechtstreeks of zijdelings de werkingsfeer van kerk en kerkgenootschap ra- kon, met hen te dezer zake overleg te plegen of hun gevoelen in te winnen? Indien ja, zijn deze aangelegenheden dan met een algemeen© omschrijving of cnuraeralief of limitatief aan te geven? Welko is do doelmatigste vorm voor overleg of inwinning van gevoelen? De Commissie denkt zich een zoor groot ter rein van geestelijke en zedelijke belangen, dat op raadpleging of overleg aangewezen kan zijn. Het omvat o.m. dc Zondagswet, de armenzorg, onderwijsvraagstukken, enz. Do Commissie kwam tot de volgendo slotsom Overleg of raadpleging zal, onderscheidenlijk kan gewenscht zijn bij iedere gelegenheid, welk© den godsdienst of in hel algemeen de werkings sfeer der kerkgenootschappen rechtstreeks of zijdelings raakt. Een meer concrete aanwijzing der gevallen kan van te voren bezwaarlijk wor den gegeven, naar -de omstandighoden zullen zij zich voordoen. Hetzelfde geldt nopens den vorm van overleg en raadpleging en met be trekking tot do corporatie of de veelheid van corporaties, dio daarin zullen worden be- trokkon. Het 6de vraagpunt luidde: „Wanneor er in zooverre ten gevolge van de beslissing van al deze vragen wettelijko maat regelen zijn to ontwerpen, moeten doze dan samen in één nieuwe wet worden vervat of mooten zo in de bestaande wetgeving als wij zigingen worden ingevoegd? Indien een nienwo wet moet worden ge maakt, moet de wet van 1853 dan daarnaast geheel of gedeeltelijk blijven gehandhaafd? Moet d© wet van 1853 worden aangevuld?" De door de commissie voorgestelde wettelijk© voorziening behelst een aantal bepalingen, welke vrijwel evenwijdig loopen met die van hot eerste en tweede lid van art. 1 flor geldend© wet. Uit een tcóhnisöh-legislatief oogpunt schijnt liet gewcnscht om do TCgoling daar in to lassohen tor plaatse van het to, schrappes art 1 Ook een aantal andere arlikolen zullen niet ongewijzigd kunnen blijven. Opgave van personen, die zich te Leiden hebben gevestigd. L A. Muller, conducteur S.S., Huigstraat la. M. J. II. D. GoddijnDorbeck, Jan v. Goyenkade la. J. J. Colpa en vrouw, betonwerk ei, Varkenmarkt 14. P. Lee- man«, seheepsteekenaar, Raamsteeg 8. W. G. J. van den Bosch, kantoorbediende, Apothekersdrjk 26. TV. A. PelsCock en gezin. Zo eter w. Singel 89. H. Bodde, Zonneveldstraat 13. A. A. TVijnobel en gezin, ass.-opzichter II. IJ. S. M., Rijn- zichtstraat 12. A. de Jong, Volmolen- gracht 21. J. P. Lambert en vrouw, directeur Telegraafkantoor, R^sburgorweg 12. M. Koppier, dienstbode, Johan Willem Frisostraat 1. A. A. Steenbergen—Lang- koufc, Schelpenkade 13. n. M. Goossens, Aalmarkt 5. F. A. A. Olaassen en vr., win keichef, Kort-Rapenburg 10a. II. E. C. Starkenbrug, Haarlemmerstraat 98/100. M. Noordink, 0. I. Ambt met verlof, Stad houderslaan 24. P. G. Knibbe. secre taris Kamer v. Koophandel, Stadhouders- laan 32. C. M. Bosman, Anna Paufowna^ straat 26. J. G. Chr. van Dijk, kantoor bediende, Botermarkt 13. F. Th. Leicher en gezin, leeraar a. d. Ambachtsschool, v. Hogendorpstraat 1. J. M. v. ThieL Bantzinger, Hooigracht 52. D. Me ver en' gezin, hoofdonderwijzer. Hooigracht 09. J. M. R Buffin, leeraar in de Fransche taal, Jan v. Goyenkade 24. K Toensma, O.-I. ambtenaar met verlof, Rapenburg 78. S. van der Kwaak en vrouw, fitter, Haverzaklaan 16. J. da Cosla Senior, Dillenburgerstraat 4a. O. J. M. v. Heet Haven 30a. C. Langereis, Bronkhorsfc- straat 4a. Wed. Teensma, gob. Zeinstra, Rapenburg 78. J. Streng, geb. Molen broek, Rijnsburgerweg 36. We 1. de Jong, geb. Vermeulen, Langebrug 27. S, Meijers, plaatwerker. Raspoetin had vaorspield, dat het zoo zou gaan, en he»t toeval echeeai wederom rijn. profetische woorden te bevestigen. Den lOden, tegen bet cindo van. den na middag, zagen wij onverwachts bij een kromming der rivier dë getando kanteolen v^n het Kremlin, hoog boven de stad To bolsk ,eai korten tijd daarna kwamen wij op de plaats onzer bestemming aan. Het huis, dat ons zou herbergen, was niet gereed, en wij waren genoodzaakt e enige dagen aan boord, te blijven pas dem 26sten kondon wij onze nieuwe woonplaats betrokken. Do Keizerlijke familie bewoonde de go- heelo eerste verdieping van het huis van den gouverneur, een ruime on gerieflijke woning. Het gevolg werd ondergebracht in het huis Kornilof, dat toebehoorde aan oen rijken koopman uit Tobolsk, en gelo gen was aan do overzijde der straat, bijna vlak tegenover hot gouvernements gebouw. Een wacht werd gevormd door ©©Maten uit de oude Keizerlijko tirailleur- regimenten, die met ons uit Tsarkoie-ScJo waren gekomen. Zij stonden onder bevel van kolonel Kobylcnaky, een man met een warm hart, dio oprechte genegenheid koes terde voor hen, dio aan zijn waakzame zorg waren toevertrouwd, cn che alle» deed, wat hij kon, om bun lot te ver zachten. In het bogin waren de conditiën vaa onze gevangenschap vrijwel dezelfde als T9arkoïc-Selo. YVij hadden al het noodig©. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5