FIJNSTE
MELANGE
IET TRAGISCH LOT
R. H. W. LIMONADES
Alpacca met dit merk
binnenland.
JURGENS'
VERVANGT DE FUNSTE BOTER
Alléén RIEËMIIANDEE J. J, POLLMANN.
19096
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 Juni.
Tweede Blad. Anno 1922.
T"0/'
Fruit Cream-Soda's, Ginger-Ales, Sorbets
^positie van de Kerkgenootschappen.
de Staatscommissie vcor de rege-
rechtspositie van de Kerkgenoot-
ingesteld bij Kon. Besluit van
Lr;l, is thans oen Rapport met ont-
Ifin wet en Memorde van Toelichting
I re aan H. M. de Koningin aan-
:D-
het Rapport wordt het volgende
ïdoor den voorzitter ontworpen leid-
tiaQ werkzaamheden werd met ge-
^nvullingcn vastgesteld. Vervol-
al gemeene beraadslagingen ge-
B óver de laak in haar geheel, welke
dragen aan de commissie,
f dadelijk kwam ter sprake, of even-
Ifoor te stellen voorziemingen ook de
lTct zouden betreffen. Zoowel de
[ran het Koninklijk besluit, waarbij
latscommissie is ingesteld, als de
zsgesahiedems dier instelling en
julrakkeiijke verklaring ter zake in
isterieele installatierede wijzen uit,
tlleen de noodzakelijkheid of w en-
Ijibeid van wettigen maatregelen,
i Grondwetsherziening aan de orde
fearom besloot de Commissie zich
Iquo te beperken tot die voorzienin-
relke binnen de grenzen der Grond-
rallen. Ook meende men daarbij ge
in het midden latend, of zulk ook
tr verandering van die Grondwet dien
voorzieningen zouden kunnen
getroffen, dat het niet in de be-
g van d«e Regeering had gelegendat
mmissie baar onderzoek zoude uit-
tot de fimancdeeke verhoudingen
Kerk en Staat of tot de vraag
fcnt de toelating der openbare gods-
jefening buiten de gebouwen en be-
l plaatsen.
de algemeene beraadislagingen werd
pjds gewezen op de in den regel niet
ledigende toepassing van het gol-
reebt, op het nut van rechtsvor-
Jdoor jurisprudentie en op de groote
pjkhoi'd, om voor het teere en in
lak boven materieele belangen uit-
kerkelijke leven burgerlijke wets-
vam bijaonderen aard te stellen,
(ferzijcls werd opgemerkt, dat moest
onderzocht of niet de bijzonderon
|der kerkelijke corporaties op ecnige
om bijzondere wettelijke voorrie-
|troegwerd ernstig betwijfeld of de
rudentie wel steeds bevredigd bad
gevraagd, of van haar zond-er
Y>. wettelijke maatregelen in de toe-
t een bevredigende werking was te
Een te treffen regeling zoude
steeds tot de groote lijnen be
rt moeten blijven. Hierover waren alle
n het eens, dat een eventueele wette-
9 Twraiening slechts zou kunnen wor-
igevraagd, met behoud van de zelf-
Ighecd en eerbiedagiiog der eigen
>wet> van de kerken.
I was men unaniem van oordeel, dat
van de vraagpunten der op-
vruohhbaiar werk zou levereoi al
lelden toenmaals niet alle leden het
1 voren waarschijnlijk, dat voorstel-
b positieve regeling daarvan het ge-
|»uden zijn.
eerste der vraagpunten van den
(ad luidlde
er een algemeen wettelijke defi-
Iran Kerk en Kerkgenootschap vor
mgeven of verdient het- de voorkeur
staande practijk te bestendigen, door
Missing in elk bijzonder geval over t-o
aan het betrokken orgaan van het
eke gezag (recbt.cn of administratie)!
in eventueele nieuwe wettelijke
igen te dezer zake de Grondwette-
bcnamingen Kerkgenoot schap.
„godsdienstige gezindheden worden
somen of wel is het wensohelijk, een
i terminologie in te voeren V'
Iittemmig was men van gevoelen, dat
ïerk niet op ééne lijn behoort gesteld
orden met een gewone ve-reeniging,
tiet met een gewone godsdienstige
toeing. Vandaar oene, door d-e Com-
5 voorgestelde aanvulling van artikel
r wet van 1S55 strekkende om, met
RECLAME.
2568
ff?? o,zoo Lekker
Voor alle inliohtingen: TELEFOON 122 203S
ASKS
is het beste voor den goedkoopsten prijs.
2965
terugwerking van dio wijziging, tot op cDen
dag van invoering dier wet buiten twijfel
te stellen, dat zij op Kerkgenootschap
pen niet toepasselijk is, noch geweest is.
Het plan voor zoodanige voorziening, was
bereids in 1917 door den toenmaligen Mi
nister van Justitie ad interim aan diens
ambtgenoot van Koloniën in het uitzicht
gesteld.
TVas men het derhalve eens, dat er een
wezenlijk verschil bestaat tusschen een Kerk
en ee*i gewone Vereeniging, ook al is <jezo
van godsdienstigen aard, zoodra het er cp
aan kwam de wezenlijke elementen van het
kerkbegrip te omschrijvetr en dit begrip
nader te definieeren, liepen de gevoelens
uiteen.
Vooreerst was er een voorstel, om de
geldende wet van 1853 te vervangen door
een wet op de Kerkelgke Vereonigingen,
welke wet de strekking zou hebben, om
de rechtspositie der bedoelde corporaties
door eenige gebods- en verbodsbepalingen
nader te omlijnen. Van Verschillende zijden
vond dit voorstel en de daarbij gegeven be
schouwingen waardeering.
Wanneer de commissie zich ten slotte
mei het voorstel niet heeft vereenigd, dan
is het, omdat vele leden meenden, dat het
stelsel van den voorsteller tekort deed aan
den eigen aard en het karakter van bestaan-
do Christelijke kerkgenootschappen. Tevens
achtte men den naam „Kerkelijke Vereeni-
gingen", ook uit terminologisch oogpunt on
juist. Nog werd gevreesd, dat deze wet
op de Kerkelijke Vereenigingen zg het
strijd met de bedoeling van den voorsteller,
aanleiding kon g^ven, dat kerken en ge
wone godsdienstige vereenigingen niet vol
doende scherp zouden worden uiteen ge
houden.
"Waar de Commissie in haar voorstellen de
grondwettelijke terminologie zender meer
gevolgd heeft, spreekt het vanzelf, dat de
rechter en de administratie bij voorkomen
de gevallen zullen hebben te beslissen of
een zich zelf als' „Kerkgenootschap" beti
telende corporatie inderdaad ook isl een
Kerkgenootschap in den zin der Grondwet
In den boezem der Commissie bestond
verschil van gevoelen of deze grondwette
lijke terminologie bezien in het licht der
historie alleen de Christelijke en de op
historische gronden daarmede gelijk te stel
len Joodsche corporaties omvatte, dan vfel
of zij zich ook tot andere, niet Christelijke
noch Joodsche corporaties uitstrekte. Een
Sterke strooming was voor het eerste gevoe
len, een zwakkere verdedigde het tweede,
een tusschenstrooming onthield zich van uit
spraak over deze vraag van grondwettelijke
interpretatie.
2. Vraagpunt 2 vain den leidraad luid
de: „Wanneer Kerk en kerkgenootschap
ons zoodanig willen optreden op het terrein
van het publiek recht (subsidie, Militiewet,
personeele belasting enz.) moet dan daar
voor verplicht worden gesteld, eenige vcor-
afgaando rechtelijke handeling (aanvraag om
erkenning, enkele kennisgeving van regle
menten of dergelijke), moet een sjpeciale
regeling worden getroffen voer h6t optreden
van nieuwe zelfstandige onderdeelen van
bestaande reeds opgetreden kerken en kerk
genootschappen? Moet er van de zijde van
de overheid eenige correlatieve rechterlijke
handeling geschieden (erkenning, bericht
van ontvangst, enz.)?
Bij bevestigende beantwoording van één
dier vragen o£ van beide, welke zijn dan
dio rechtelijke handelingen en wat is hun
rechtelijke beteekenis en rechtsgevolg?
Eenstemmig was men van oordeel, dat
erkenning van een kerkgenootschap, door
goedkeuring van zijn statuten of reglemen
ten ontoelaatbaar was.
Regeeringsbemoeiing met het optreden
van kerkgenootschappen als zoodanig most
beperkt blijven tot een registratie van het
feit en den inhoud van dit optreden, waar
na zij in hun bijzondere, zelfstandige positie
bekend zullen zijn.
De door de Grondwet volkomen erkende
zelfstandigheid der Kerken, brengt mede,
dat de Kerkgenootschappen vrij zijn zelf
standige onderdeelen te hebben of in te
stellen, maar ook de organisatie dezer in
stituten van kerkelijk leven dient van Re-
geeringswege nog te worden geregistreerd,
voor zoover niet de reglementen en bepa
lingen der zelfstandige onderdeelen hun in
richting en bestuur betreffend, zijn opge
nomen in die van de corporatie, waartoe
zij behooren en uit dien hoofde bereids ter
keünis van de Koningin werden gebracht.
Het feit zelf der oprichting van de zelf
standige onderdeelen behoeft niet te wor
den medegedeeld. Uitvloeisel van voorsenre-
ven beginsel is ook, dat de kerkgenoot
schappen bevoegd worden verklaard, om te
zamer. in onderling verband op te treden.
De meerderheid der commissie meende door
deze voorziening, welke 'doelt op het op
treden van zelfstandige gemeenten (kerken)
in onderling verband, buiten twijfel te stel
len, dat de na 1853 uit een kerkelijk ver
band uitgetredenen, die zich als kerkelijke
corporaties geformeerd hebben (de kerken
der Gereformeerden) de hoedanigheid van
kerkgenootschappen bezitten. Het scheen
wenschelijk, aan zoodanige moeilijkheden den
pas voor goed af te snjjden.
De kwestie of een corporatie^ die haar
reglementen en bepalingen inzond, inder
daad een kerkgenootschap zou zjn, moet
door de administratieve, administratirf-rech-
terlj'ke of rechterlijke autoriteiten, ieder
voor zooveel betreft het terrein barer be
voegdheid, bij voorkomende gevallen be
slist worden.
Nog wordt in het gekozen stelsel een
voorziening noodig geacht, waardoor voor
komen kan worden, dat door het nieV-
afgever door de Regeering van een ont-
vangstbericht, aan de inzenders van regle
menten en bepalingen, het bewijs hunner
inzending zouden worden onthouden.
Intusschen was men algemeen van gevoS-
len, dat aan de bestaande kerkgenootschap
pen de last en de administratieve omslag
van mede te deeletf, wat reeds vroeger be
kend werd gemaakt, behoort te worden be
spaard.
."Vraagpunt 3 van den leiddraad luidde:
..Indien de kerken en kerkgenootschappen
willen deelnemen aan het burgerlijk rechts
verkeer. zullen daartoe dan voorafgaande
rechterlijke handelingen worden gevorderd,
hetzij van haar eigen zijde (aanvraag om
toelating, om erkenning, zending van ken
nisgeving) of van de zijde van het publiek
gezag (toelating, erkenning, bericht van
ontvangst)? Zoo ja, welke? en wat is hun
rechtelijk karakter? Moeten de zelfstandige
onderdeelen der kerken en kerkgenoot
schappen als afzonderlijke rechtspersoon
worden aangemerkt, zoo ja, welke moet dan
haar verhouding zijn tot het kerkelijk ge
heel, waartoe zij behooren. met name ten
aanzien van hun goederen?"
Men meeaide, dat aan de bekende kerk
genootschappen, alsmede aan hun zelfstan
dige onderdeelen van rechtswege de rechts
persoonlijkheid behoort toe te komen. Op
het verzuim van mededeeling van wijzigin-
g«; in de eens medegedeelde reglementen
en bepalingen, heeft de Commissie gemeend
geenerlei de rechtspersoonlijkheid treffen
de sanctie te moeten stollen.
Wat betreft de goederen der rechtsper
soonlijkheid bezittende, zelfstandige onder
deelen, deze moeten uit den aard der zaak
aan die rechtspersonen toebehooren. Doch
de beschikking over die goederen kan regle
mentair afhankelijk gesteld worden van den
machtiging van het bestuur der corporatie,
waartoe de onderdeelen behooren.
Vraagpunt 4 luidde: „Komt aan alle of
aan bepaalde of aan geen kerkelijke regle
menten, hetzij in hun geheel of enkef voor
specifieke onderdeelen, burgerrechtelijke be
teekenis toe? Indien er kerkelijke voor
schriften zijn, waaraan zoodanige beteeke
nis toekomt, moeten zij dan door den rech
ter als bindend worden beschouwd en toe
gepast, of wel moeten zij door hem wor
den getoetst aan het gemeene recht in zijn
vollen omvang of wel enkel aan de regelen,
die betrekking hebben op de openbare orde
en de goede zeden? Zijn bestaande rechts
regelen. die daarbij in aanmerking komen
wel of niet of niet in voldoende mate toe
passelijk en is het gewenscht nieuwe maat
regelen ad-hoc in het leven te roepen? Zoo
ja. wat moeten deze dan bevatten?*'
De Commissie kwam hierin tot overeen
stemming. dat de kerkelijke verordeningen
rechtskracht moesten hebben, voor zooveel
zij niet in strijd waren met het algemeen
geldende recht. Het systeem van bijzondere
voorzieningen op bepaalde punten, van di
verse maatregelen ad-hoc vond bij de Com
missie geen voldoende instemming.
AlgomepD was men het erover eens, dat de
rechter wanneer bij do berechting een or kerke
lijke zaak intern-corporatieve verhoudingen zich
deden gelden, hij aan aard cn wezen dier ver-
houkl&igen volgens de korkel. reglementen ten
volle recht had te doen wedervaren. Nopens
dio roglomcnten en bepalingen wcnschte de
commissie een uitdrukkelijke voorziening, dat
daaraan burgerlijke rechtskracht toekomt,
Verschoideno leden der commissie stonden
or op. den rcohter door positieve rechtsbepa
ling een vingerwijzing te geven voor interpre-
van Nicolaas II en zijn gezin.
[^rtien jaren aan bet Russische hof)
h het Fransch van PIERRE GILLIARD
|F-or MARGUéRITE DE ROUVILLE.
friseerde vertaling.) Nadruk verboden.
2 Juli. Wij vomemen, dat er
I cftensieé ia losgebroken in. de streek
[hrnopol, en dat wel met goed gevolg,
^ag 3 Juli. Een Te-Deum gezon-
J tor eere van de kTijgsverriobtingen
I Èea groote overwinning beloven. De
r brengt atral'end van vreugde de
bladen aan Alexis Nicolaiovitch en
i de oorlogsberichten voor.
12 Juli. Van het front
goede berichten. Het offensief, dat
L^oed begon, verloopt ongunstig voor
a.
I 15 Juli. Geen nieuws in onze
schap. De wandelingen zijn onze
afleiding. Het is zeer warm. Sedert
dagen baadt Alexis Nioolaïevitoh ia
dèe het eilandje der kind-eren
lp*- Hij vindt het een groot gonot.
ptadag
25 Juli. De nederlaag
t steeds grootere afmetingen aan.
trekt steeds meer terug. De
1 bekt het zich zeer aan.
Augustus. Ik verneemt,
dat het Yoorloopig Bewind besloten heeft
de Keizerlijke familie ergens anders heen
te brengen Het oord van bestemming
wordt geheim gehouden. Wij hopen allen,
dat het de Krim zal zijn.
Zaterdag 11 Augustus. Men heeft oils
doen weten, dat wij ons van warme klee
deren moeten voorzien. Wij zullen dus niet
naar het Zuiden gaan. Groote teleurstel
ling.
Zondag 11 Augustus. Verjaardag van
Alexis Nicolaiovitch, die dertien jaar
wordt. Op verzoek dor Keizerin heeft men
het Heilige beeld van de Heilige Maagd
uit de kerk van Znamcnia ter eere van
de Mis na-ar hier overgebracht. Ons
vertrek is op morgen bepaald. Kolonel
Kobylinsky vertrouwt mij onder zegel van
geheimhouding toe, dat men otns naar
Tobolsk zal brengen.
Maandag 13 Augustus. Wij moeten om
middernacht gereed zijn, is ons gezegd
de trein verbrokt oan één uur. Laatste toe
bereidselen. Afscheidsbezoek aan het
eilandje, aan den moestuin, enz. Tegen
één uur in den. oohtend zijn allen verza
meld in de half ronde zaal te midden der
bagage. Grootvorst Michael is met Ke
rens ley meegekomen en heeft een onder
houd met den Keizer ge-had, die zeer
blijde was zijn broeder vóór zijn vertrek te
hebben gezien.
De trein, die ons moet vervoeren, is nog
niet aangekomen. Het blijkt, dat er moei
lijkheden zijn met de spoorwegarbeiders te
Petrograd, die vermoeden, dat do trein
voor de Keizerlijke familie is bestemd.
De uren gaan met wachten voorbij, dat
steeds vermoeiender wordt. Zullen wij
kunnen vertrekken? Wij' beginnen er aan
te twijfelen. (Uit dit vooi-val blijkt do on
macht der Rcgeering). Eindelijk, tegen
vijf uur, zegt men ons, dat alles gereed as.
Wij nemen afscheid van hen, die onze ge
vangenschap deelden -en die ons niet kun
nen vergezêlIieaT. (Dit waren graaf en gra
vin Beuohendbrf, dio vanwege, hun hoogen
leeftijd, en bun wankele gezondheid ons
niet konden vergezellen. Verder barones
Buxhoevedon, die door ziekte verhinderd
was mee te gaan, en die, zoodra zij kon,
te Tobolsk bij ons zou komen, en ten slotte
©era-ge bedienden. Keremsky had den Kei
zer d-oen vragen, of hij wcnschte, dat. graaf
Beuohendorf door iemand anders vervan
gen werd', en do Keizer had geantwoord,
dat, indien generaal Taticlvtcbef zijn ge
vangenschap wilde doelen, hij dit op hoo
gen prijs zou stellen. Toen men generaal
Tatdohtchef dezen wonsoh van zijn Vorst
overbracht, nam hij slechts den tijd om
orde op zijn zaken te stellen, en vertrok
eenige uren later met niets dan wat hand
bagage naar TsarCcofo-Selo. Wij vonden
hem op het oogenblik van het vertrek in
den trein. Generaal Tatichtchef bad geen
onkel bofambthij was een der vele aides-
de-oamp van den Keizer.) Aller hart
krimpt ineen, bij dc gedachte Tsarkoïe-Selo
te verlaten, waar wij zoovele herinnerin
gen achterlatenover dit heengaan, het
oorbekende te gemoet, ligt een waas van
diepe treurigheid. Als die automobielen,
die oti9 wegbrengen, het park uitrijden,
omringt one een afdeeling pa-ardevolk, die
ons tot aan het fclerne station van Alexan-
dirovka vergezelt. Wij nemen plaats in
d-en trein, dre zeer gerieflijk is. Een half
uur verloopt, dan zet de trein zich lang
zaam in beweging. Het is nu tien minuten
vóór aesse^.
HOOFDSTUK XIX.
Onze gevangenschap te Tobolsk.
(Augustus—December 1917.)
Welke redenen hadden den Ministerraad
bewogen, om do Keizerlijko familie naar
Tobolsk oVer te brongen? Het valt moei
lijk hierop een antwoord te geven. Toen
Kerensky de tijding aan den Keizer mede
deelde, toonde hij do noodzakelijkheid aan
door te zeggen, dat het Voorioopég Bewind
besloten had krachtige maatregelen tegen
do Bolsjewiken te meme-n. Het gevolg
hi-ervan zou zijn een tijdperk van onlusten
cn schermutselingen, waarvan do Keizer
lijke familie allereerst het slachtoffer zon
kunnen zijn. Hij achtte het dus zijn plicht,
het Keizerlijk gezin in veiligheid to bren
gen. Men heeft, aan den anderen kant be
weerd, dat het een daad van zwakheid
was tegenover die extremisten, die, veront
rust door een Keizersgezindo beweging in
liet leger, de verbanning naar Siberië
cischte-n. Hoe bot ook zij, de reis van
Tsarkoïe-Selo naar Tobolsk had zonder
ongeval en onder gunstige omstandig
heden plaats.
Wij waren den 1-lden Augustus om zes
uur 's morgens vertrokken en kwamen den
17don 's avonds te Tioumen aan, het
spoorwegstation het dichtst bij Tobolsk go-
legen. Daar namen wij eenige uren later
de stoomboot „Rouss."
Den volgenden dag lcwamen wij voorbij
d!e geboorteplaats van Rasprctin en de
familie kon van af het dek het huis van
den staretz zien liggen, dat zich duidelijk
onderscheidde van d;o overige isba's (hou
ten hutten). Dit feit. bevatte niets verwon
derlijks voor de Keizerlijke familie, want
talie van kerkelijke reglementen. Dit denkbeeld
werd met do kleinst mogelijke meerderheid uit
geschakeld. Algemeen werd echter goedgevon
den. dal op do botoekonis van het interne cor
poratieve recht in de memorie van toelichting
do volle nadruk zou worden gelegd.
Vraagpunt 5 luidde:
„Behoort het publiek gezag te worden ver
plicht bij het treffen van maatregelen over aan
gelegenheden, dio rechtstreeks of zijdelings de
werkingsfeer van kerk en kerkgenootschap ra-
kon, met hen te dezer zake overleg te plegen
of hun gevoelen in te winnen? Indien ja, zijn
deze aangelegenheden dan met een algemeen©
omschrijving of cnuraeralief of limitatief aan
te geven? Welko is do doelmatigste vorm voor
overleg of inwinning van gevoelen?
De Commissie denkt zich een zoor groot ter
rein van geestelijke en zedelijke belangen, dat
op raadpleging of overleg aangewezen kan zijn.
Het omvat o.m. dc Zondagswet, de armenzorg,
onderwijsvraagstukken, enz.
Do Commissie kwam tot de volgendo slotsom
Overleg of raadpleging zal, onderscheidenlijk
kan gewenscht zijn bij iedere gelegenheid, welk©
den godsdienst of in hel algemeen de werkings
sfeer der kerkgenootschappen rechtstreeks of
zijdelings raakt. Een meer concrete aanwijzing
der gevallen kan van te voren bezwaarlijk wor
den gegeven, naar -de omstandighoden zullen
zij zich voordoen. Hetzelfde geldt nopens den
vorm van overleg en raadpleging en met be
trekking tot do corporatie of de veelheid van
corporaties, dio daarin zullen worden be-
trokkon.
Het 6de vraagpunt luidde:
„Wanneor er in zooverre ten gevolge van de
beslissing van al deze vragen wettelijko maat
regelen zijn to ontwerpen, moeten doze dan
samen in één nieuwe wet worden vervat of
mooten zo in de bestaande wetgeving als wij
zigingen worden ingevoegd?
Indien een nienwo wet moet worden ge
maakt, moet de wet van 1853 dan daarnaast
geheel of gedeeltelijk blijven gehandhaafd? Moet
d© wet van 1853 worden aangevuld?"
De door de commissie voorgestelde wettelijk©
voorziening behelst een aantal bepalingen,
welke vrijwel evenwijdig loopen met die van
hot eerste en tweede lid van art. 1 flor geldend©
wet. Uit een tcóhnisöh-legislatief oogpunt
schijnt liet gewcnscht om do TCgoling daar in
to lassohen tor plaatse van het to, schrappes
art 1 Ook een aantal andere arlikolen zullen
niet ongewijzigd kunnen blijven.
Opgave van personen, die zich te
Leiden hebben gevestigd.
L A. Muller, conducteur S.S., Huigstraat
la. M. J. II. D. GoddijnDorbeck, Jan
v. Goyenkade la. J. J. Colpa en vrouw,
betonwerk ei, Varkenmarkt 14. P. Lee-
man«, seheepsteekenaar, Raamsteeg 8.
W. G. J. van den Bosch, kantoorbediende,
Apothekersdrjk 26. TV. A. PelsCock
en gezin. Zo eter w. Singel 89. H. Bodde,
Zonneveldstraat 13. A. A. TVijnobel en
gezin, ass.-opzichter II. IJ. S. M., Rijn-
zichtstraat 12. A. de Jong, Volmolen-
gracht 21. J. P. Lambert en vrouw,
directeur Telegraafkantoor, R^sburgorweg
12. M. Koppier, dienstbode, Johan Willem
Frisostraat 1. A. A. Steenbergen—Lang-
koufc, Schelpenkade 13. n. M. Goossens,
Aalmarkt 5. F. A. A. Olaassen en vr.,
win keichef, Kort-Rapenburg 10a. II. E.
C. Starkenbrug, Haarlemmerstraat 98/100.
M. Noordink, 0. I. Ambt met verlof, Stad
houderslaan 24. P. G. Knibbe. secre
taris Kamer v. Koophandel, Stadhouders-
laan 32. C. M. Bosman, Anna Paufowna^
straat 26. J. G. Chr. van Dijk, kantoor
bediende, Botermarkt 13. F. Th. Leicher
en gezin, leeraar a. d. Ambachtsschool, v.
Hogendorpstraat 1. J. M. v. ThieL
Bantzinger, Hooigracht 52. D. Me ver en'
gezin, hoofdonderwijzer. Hooigracht 09.
J. M. R Buffin, leeraar in de Fransche
taal, Jan v. Goyenkade 24. K Toensma,
O.-I. ambtenaar met verlof, Rapenburg 78.
S. van der Kwaak en vrouw, fitter,
Haverzaklaan 16. J. da Cosla Senior,
Dillenburgerstraat 4a. O. J. M. v. Heet
Haven 30a. C. Langereis, Bronkhorsfc-
straat 4a. Wed. Teensma, gob. Zeinstra,
Rapenburg 78. J. Streng, geb. Molen
broek, Rijnsburgerweg 36. We 1. de Jong,
geb. Vermeulen, Langebrug 27. S,
Meijers, plaatwerker.
Raspoetin had vaorspield, dat het zoo zou
gaan, en he»t toeval echeeai wederom rijn.
profetische woorden te bevestigen.
Den lOden, tegen bet cindo van. den na
middag, zagen wij onverwachts bij een
kromming der rivier dë getando kanteolen
v^n het Kremlin, hoog boven de stad To
bolsk ,eai korten tijd daarna kwamen wij
op de plaats onzer bestemming aan.
Het huis, dat ons zou herbergen, was
niet gereed, en wij waren genoodzaakt
e enige dagen aan boord, te blijven pas dem
26sten kondon wij onze nieuwe woonplaats
betrokken.
Do Keizerlijke familie bewoonde de go-
heelo eerste verdieping van het huis van
den gouverneur, een ruime on gerieflijke
woning. Het gevolg werd ondergebracht
in het huis Kornilof, dat toebehoorde aan
oen rijken koopman uit Tobolsk, en gelo
gen was aan do overzijde der straat, bijna
vlak tegenover hot gouvernements
gebouw. Een wacht werd gevormd door
©©Maten uit de oude Keizerlijko tirailleur-
regimenten, die met ons uit Tsarkoie-ScJo
waren gekomen. Zij stonden onder bevel
van kolonel Kobylcnaky, een man met een
warm hart, dio oprechte genegenheid koes
terde voor hen, dio aan zijn waakzame
zorg waren toevertrouwd, cn che alle»
deed, wat hij kon, om bun lot te ver
zachten.
In het bogin waren de conditiën vaa
onze gevangenschap vrijwel dezelfde als
T9arkoïc-Selo. YVij hadden al het noodig©.
(Wordt vervolgd).