Minette Poes en Compagnie. „Nee heusch niet, Tante Dora, ik kan niet eten," antwoordde het kind mat. jawel doe dat nu eens voor mijn plezier. Kijk eens, wat ik voor je klaarge maakt heb." En mevrouw Elling nam een clad van de tafel, waarop een paar dunne, lekkere boterhamnietjes lagen. Naast Elsjes bord prijkte, een bosje viooltjes. „0, Tante Dora!" riep het kind uit, ter wijl haar tranen weer opnieuw begonnen te vloeien. „Wat lief van u! Waarom bent u zoo goed vcor me?" „Omdat ik zooveel van je houd, Ueve- veling," klonk het antwoord. „En nu praten we niet meer en eten we eerst wat." „Ilc geloof beusch, dat ik het niet dooi de keel kan krjjgen." „Kom, kom! Probeer het nu maar. Kijk, dit lekkere reepje, lieverd." Gehoorzaam begon Elsje nu te eten. Me vrouw Elling ging voor het raam zitten en liet het kind een oogenblik aan zichzelf over. En werkelijk, het ging er beter in, dan Elsje zelf gedacht had. Spoedig was haar bordje leeg on nadat Tante Dora het had weggenomen, ging zrj weer vóór het bed zitten en moedigde het kind opnieuw aan over haar verdriet te spreken. Nadat Elsje aan haar moederlijk vrien din want zij hield veel van Tanto Dora, nog veel meer dan van Tante_ Agues alles verteld had, was het net, aisof zij zich wat opgelucht voelde. „U hebt nooit een portret van Vader ge zien is het wel?" vroeg zij. toen zij haar treurig verhaal geëindigd had. „Ik heb er hier één, waar ik ook op sta, toen ik nog klein was." Elsje nam nu uit haar kastje een doos. die enkele schatten van haar bevatte. Zy gaf mevrouw Elling bet bewuste portret. Tante Dora lette nauwelijks op de gelaats trekken van dokter Dwars; haar pogen bleven gevestigd op liet kinderportretje. „Elsje!" riep zjj uit, terwijl alle kleur uit haai- gelaat verdwenen was. „Hoe kom ja daar aan? Dit ben j tj toch niet dat moei een vergissing zijn!" „Ja, ik ben het," antwoordde Elsje, haai eigen verdriet voor één kort oogenblik ver getend, toen zjj Tante Dora's ontsteltenis zag. „Vadertje heeft het laten maken, toen ik°drie jaar was. Kijkt u maar, het staat achterop." Mevrouw Elling luisterde met. Zjj naa haar gezicht met de handen bedekt en schreide hartroerend. „Wat is er, Tante Dora?" riep het kind ontsteld uit. „Wat is er toch?" Mevrouw Elling spande al haar krachten in oin zich te beheerschen, drukte een kus cp het babygezichtje vóór haar en legde het- weer neer. „Het is heel dwaas van me, lieveling, zei zij met nog trillende lippen, „maar dit ■portret lijkt sprekend op het kleine meisje, dat ik verloren heb, toen zjj nog geen drie jaar oud was. Ik verloor man en kind bel den op denzelfden vreeseljjken dag bij een hevigen prairiebrand in Canada. Ik zon hun lot gedeeld hebben, als ik dien dag niet juist bjj vrienden op eenigen afstand door gebracht had. Och, lieve Elsje," ging zjj op fluisteren den toon voert, „het was zóó versehrikke- ljjk!" Op Elsje maakte dit verhaal diepen indruk. Zij vergat er haar eigen leed niet door, maar het gevoel van bewondering voer Tante Dora, die altjjd zoo hartelijk belang stelde in het verdriet van anderen, gaf haar kracht haar eigen groot verlies te dragen, al barstte zrj natuurlijk telkens nog in tranen uit. Het was ook zoo droevig! Nadat Oom Karei en Tante Agnes er zicli van overtuigd hadden, dat het verhaal van mevrouw Dwars op waarheid berustte, meester, zij hoewel zeer tegen nun zm Elsje aan haar stiefmoeder toevertrouwen. De weduwe verklaarde, dat dokter Dwars haar verzocht had het kind op te voeden. Margot en Florrie waren diep bedroefd, toen zij hoorden, dat Elsje hen verlaten ging. Margot vreesde, dat Elsje in haar nieuwe omgeving niet gelukkig zon worden. En zrj had goed gezien, want mevrouw Dwars was een zelfzuchtige vrouw, die met lief was voor haar stiefdochtertje. Piu-. schreef een brief aan Elsje oumid- delijji-. nadat bij van alles op de hoogte was gebracht. De brief was kort, echt Pim. Hij luidde Lieve Elsje, Het spjjt mij vreeseljjk erg, dat je vader gestorven is en ik wou van ganscher harte, dat die kleine aap, die oorzaak van alles is. nooit geboren was. Hen je maar taai, Elsje! Je vader stierf als een echte held. Ik wou, dat ik je oen mooien brief ken schrijven, maar ik denk erg veel aan je en ben heel bedroefd voor je, al kan ik dat r.iet goed schrijven. Veel hartelijke groeten van Je Pim. Elsje, die wist, dat de brief heel hartelijk gemeend was, legde hem nadat er een paar tranen op waren gevallen bij haar schatten. Een week later nam zjj afscheid van allen om een nieuw leven tegemoet te gaan. Toen zjj mevrouw Elling nog eens be zocht, sprak deze haar heel vriendelijk en liefdevol toe en zei haar, dat wanneer zjj ooit in moeilijkheden of verdriet mocht komen haar huis en hart voor Elsje open stonden. Hkr Elsje zou zich later die woorden heel gced herinneren. (Wordt vervolgd.) Voor enig o jaren geleden had er ineen der grootste koopmanshuizen van een pro vinciestadje, een merkwaardige gebeurte nis plaats in betrekking tot de dieren wereld Op een zonnige, lieve Meimorgen werd het gezir. aldaar verrijkt met een fraai jong Cypersch katje, en een even jeugdig Newfoundlander hondje. Juffrouw poes, genaamd Minette, was acht weken oud en beloofde groot, fraai en sterk te worden Haar meesteres was de jonge juf frouw Wilhelmina, een aardig, lief meisje met helderblauwe oogen en een blond krullekopje. diat een lust was om te zien. De hond heette Hector, hij was van don- zelfden leeftijd als poes, maar lomp, grof en erg doezelig Willie, zijn meester en do Benjamin van het huis, noemde hem een „lobbes" Zoo dikwijls de kinderen uit school thuis waren of een vrijen dag hadden, werd het aan poes en Hector vergund om een paar uren in de huiskamer door te brengen, maar overigens hadden beiden hun ver blijf op de plaats en het daar aangren zend gras- of bleekvelduitgenomen des avonds en bij nacht, want dan werden bei den in de houtschuur opgesloten, waar ieder var hen een warm nestje had. Nu zou men allicht denken dat die twee viervoeters eens recht gezellig en prettig met elkander zouden verkeeren, maar dit bleek eohter niet het geval te «ijn. Zij mochten elkander niet genaken, en het was vooraJ poes Minette die zich zoo vree- selijk vijandig toonde, en niets van een vriendschappelijke toenadering wilde we ten, zoodat de dienstboden ieder oogeai- blik eeü vijandelijken aanval tegemoet zagen Maar Hector was een goede lobbes hij droeg geen sikkepitje kwaad of valschheid in zich om Dartel was hij en speelsch in hooge mate, nu daar was hij ook jong voor en wellicht was deze laatste eigenschap wel de oorzaak dat poes hem wantrouwde. Immers zoodra Hector haar poogde te na deren. da.t zette Minette een hoogen rug, spitste de ooren en hief den rechterpoot op, gereed om toe te springen en hem eens duchtig met tand en klauw te have nen. Maar tot een tweegevecht kwam het gelukkig nietdaartoe was Hector te goe dig van aard en te schrander bovëndien. Hij ontweek eiken strijd en liet poes aan ha-ar lot over Zoo vloden de weken en maanden voor bij, en toen de lieve Meimaand weer in het land kwam, en hier en daar de lieve Mei zoentjes ii, het jonge gras te voorschijn riep, toeu waren poes Minette en Hector de hond ieder een jaar oud geworden. Poes een fraai gestreepte kat, was van een bijzonder groot ras. maar bij 'Hector vergeleken was zij maar een zuigeling, want Hector was zoo groot als een sohaap en daarbij vlug, schrander en sterk, zo dat hij met. één enkelen sprong den groo sten en sterksten man op den grond wier; Minette schenen deze buitengewoi eigenschappen min of meer ontzag m boezemen want haar vijandelijke bedrt gingen werden met den dag minder, ja 't was zelfs al meermalen gebeurd' dat i bij een nadering van haar liuisgenoo ijlings bet hazenpad koos. Foei! Foei! zoo'n paar groote kmderei in een huis opgegroeid en toch nog zoo 01 verdraagzaam jegens elkander 1 zei VVi lie menigmaal tegen zijn zusje. „Aal ui vijandschap dan altijd voortduren i Eens op een morgen in de maand Jui zat Minetts poes in 't gras te spinnen, e op eenfge meters afstand van baar, la Hector zich in het zonnetje te koest ere- Op eenmaal werden zij m hun rustgi stoord door een pakhuisjongen, die uUw il naar poes toesnelde en haar met de hoi den zweep dreigde. Poes. die anders vft geen kleu-, gerucht vervaard was. herke: e de in dien deugniet haar grootsten vijaji on sloop met hoogen rug en opgeheveld klauwen ietwat dichter nabij Hector 1 Was de zwakke poes die hulp zooht bij <tel,( sterkeren makker ll Was hun omgang nu maar vriendschap pelijk geweest, wie weet Maar HocUI. was niet haatdragend - integendeel, rul, derli-k va" aard zijnde trok hij partij vwj< de zwakkere en luid blaffend op den deu*c niet toesnellende, wierp hij dezen met ee|h enkelen sprong op den grond, zette voorpoote-n op diens borst en liet dfctall den zien bij de minste beweging die "i, jongen maakte. ui' „Helpi Help!" Op dit angstgeschr4e kwam de huisknecht hem te hulp, doet,, eerst Hector aan den ketting te logged1 en daarna den deugniet onder t-toedi.lt nen van eeü pak slaag de plaats af tl,| Nauwelijks had de huisknecht rioh vet wijdend of er scheen een merkwaardig! ommekeer bij poes plaats te hebben en 4 zij ui» haar valsche waan ontwakende, t l een beter inzicht was gekomen. Immeriu hij. Heotor haar groote, sterke makker, 4b wien zij steeds haar vijand meende te zieily was nu gebleken haar vriend te wezen, el., zij verheugde zich in het feit dat ij zoj'u flink voor haar üi die bres was gesprongei1k en dieil deugniet van een pakiiuisjongi-l;; zoo manhaftig gestraft had. I En was zij nu niet verplicht om naai redder te bedanken voor zijn tijdige bi, scherming? Wie zal het zeggen welke ge dachten er in .dien katlekop omginge-l, maar hoe dan ook, poes Minette, de slu*|c arglistige poes sloop zachtkens naar Bf| tov toe en hoe beschroomd ook aanvankl lijk, waagde zij het diens ruigen dikke!, kop en pooten te likken. j Ell Hector? Och, hij wist het wel dat a zwakkere eenmaal den sterken zou waai deeren; hij had' die vriendschappelijk toenadering al voor langen tijd gewensolit en nu het. eindelijk daartoe gekomen was liet hij zich cüie hulde maar welgevallen Hij genoot als een veldheer die aan sla gewonnen heeft en met eerbewijzen ovei laden wordt Van dien dag aan had poes Minette haa schuwheid afgelegd En zoo menigmaal JU zij vroeger Hector's bijrijn ontweken bad zoo dikwerf scheen zij hem nu op te zo« ken, ja, 't gebeurde menigmalen daarn.. dat zij de vrijmoedigheid had, om een van zijn melk en brood te komen proever Weken en dagen vloden voorbij en m« den dag scheen de vriendschap tusschc- Minette en Heotor too te nemen, en toch - en tooh - het ware vertrouwen out brak nog 't Was laat in den namiddag van ee* warme Julidag Fora lag dicht bij den vij ver te dommelen en Hoctor amuseerde met een groot ossebeen tot splinters kraken „Miaauw! miaauwl' klonk het eenmaal droevig klagend. .Woef 1 woef 1 woef 1 en luid blaffend Hector d'en vijver genaderd waaihij nette in 't water spartelen zag. Wat er gebeurd' Wel de pakhuisjongen had poes het pak slag willen wreken dat huisknecht hem onlangs gegeven had. JJ» toe was hij den tuinmuur overgeklomme en toeu het hem gelukt was Minette

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 12