LAND- EN TUINBOUW
Om de zilveren schatten der zee.
«n dat ook door hem een euvel wordt ge
acht; to meer, omdat do begrootingsposten
waarvoor nu vcrhoogiug wordt gevraagd,
reeds vroeger verhoogd waren. Hij blijkt
zelf dat herhaalde verhoogen ook verve
lend te vinden en hij geeft dc verzekering,
'dat reeds maatregelen zijn genomen, om
tot een veranderde en verbeterde werkwijze
te komen.
De beschouwingen, die hij daaraan ver
bindt, zijn o. i. wel waard ouder bet oog
van het publiek to komen, omdat zij ver
klaarbaar maken, wat allicht als een op-
ïetelijkhcid van eenigszius verdacht allooi
kon worden beschouwd.
In het algemeen is het waar, dat er groo
ve kans bestond, om in den zomer van
3919 vele begrootingsposten voor 1920 te
laag te ramen, omdat er gerekend werd, in
Terband met het eindigen van den oorlog,
©p prijsdaling voor vele materialen. Dat ie
een opmerking, die voor dezo speciale be
grooting geldt.
Maar daarnaast staan andere opmerkin
gen van meer algemcenen aard.
Wil men suppletoire begrootingen abso
luut vermijdeD, dan zou de oorspronkelijke
begrooting zoo hoog moeten zijn, dat de
noodzakelijkheid van van verhooging uit
gesloten was. Maar dan bestond er ook
alle kans, dat het toegestane bedrag, ook
zonder volstrekte noodzakelijkheid, werd
'opgebruikt: het geld was cr nu toch! Een
dergelijke handelwijze zou strijden met
bet begrip van bezuiniging en en weg one-
uen tot verkwisting, want de wijze, waar
op het geld besteed zou worden, moet over
gelaten worden aan do uitvoerende ambte
naren.
Suppletoire begrootingen zullen dus altijd
Jvel noodig zijn er moet alleen tegen ge
waakt worden, dat zij lichtvaardig noodig
gorden gemaakt.
Herhaalde aanvragen om aanvul
lende credietcn voor eenzelfden post, als
gevolg van te lage raming der kosten, zijn
Verkeerd. Maar in zeker opzicht kunnen
Zij ook weer goed zijn. Het eenig juiste
zou wezen, dat, zoodra bleek, dat het oor
spronkelijk toegestane bedrag niet vol
doende zou zijn, er dadelijk eeu nieuw be
drag werd aangevraagd, om te zorgen,
fiat het meerdere geld niet reeds was be-
jrteed voordat het bij de wet was goedge
keurd. Ten eerste is bet de vraag, of de Sta
ten-Generaal zoo spoedig als dat noodig
was, de suppletoire begrooting zouden be
handelen. Dc kans zou groot zijn, dat, wan
neer als eisch werd gesteld, dat geen geld
Hocht worden uitgegeven, zoolang het niet
was toegestaan, menig werk gesehorst zou
moeten worden en menige dienst tijdelijk
iiet zou kunnen doorgaan. Maar gesteld,
'dat men dan elke verdere, tweede of zelfs
derde, verhoogingsaanvrage zou willen ver
mijden, dan zou men weer vervallen in
het boven reeds aangegeven euvel, dat,
voor do zekerheid, te veel werd aange
vraagd en er aanleiding werd gegeven tot
'onnoodige uitgaven.
Daaruit volgt, dat, uit een oogpunt van
Zuinigheid, het juist aanbeveling zou ver
dienen, om, als de oorspronkelijke begroo-
Ving te laag blijkt, telkens kleine aanvul
lende begrootingen in to dienen zoo vaak
bij den voortgang van een werk of een
dienst het allereerst toegestane bedrag te
kleiD blijkt. Waaruit weer zou volgen, dat
herhaalde suppletoire begrootingen niet te
vermijden zijn. Of van die talrijke verhoo-
gingsaanvragen het beeld van het geheele
werk of den dienst niet wat zouden verva
gen is echter ook weer een vraag, die ge
daan mag worden.
De Minister van Justitie wil nu trachten
het zoo aan te leggen, dat, zoodra eeu
voerschrijding onvermijdelijk blijkt, eeu
aanvullend bedrag wordt aangevraagd. Dat
zal ten gevolge hebben, dat het aantal
suppletoire begrootingen nog sal toene
men; maar dan zal de Kamer ook nooit
voor een voldongen feit behoeven te staan,
n.l. dat het aangevraagde bedrag reeds
besteed is; ten minste, wanneer de Kamer
die aanvullende begrootingen terstond be
handelt. De Ministers wc gebruiken nu
het meervoudige woord, omdat wij hopen,
dat dc collega's van den Minister van Jus
titie er ook van oordroDgen zullen zijn, dat
het anders kan en moet als tot nog toe
slechter af, want ik hel) nu immers vrouw
Cn kind te ondeipbofuden."
„Een kind 1 Heb je dan een kind V'
troeg zij.
„Een jongen. O, daar klaag ik niet
over. Ik ben dkxl op het ventje, ofschoon
fij natuurlijk ztggea zult, dat ik op nie
mand dol kan zijn. Maar och, waarom ver-
lel ik je edgeDÜjk dit alles'! Wat geef je er
nog om V'
Zij waren weer stil. De zon, een schijf
lx an den grauwen hemel, schoot door den
nevel een pijl van rose schijnsel, die veel
donkerder door het water weerkaatst
averd, zeedat er aan den horizon een dicp-
Toode plek was. Dichter aan wal had dc
zee die doodstil cn betrekkelijk kleurloos
Was. iets van bet doorschijnende van een
opaal, waardoor tallooze tinten 3peelden
tussehen de donkere strepen, die de lucht
cr in weerspiegelde. Een emal randje
schuim spoelde droomeriig langs i.jfc
Btrand. Een roeibootje gleed zachtjes
iroort en verdween ODgemerkt in de duis
ternis. waar lucht en zee één waren.
■Rechts werden maar zoo heel vaag door
den nevel de duistere omtrekken van een
lïfischerslogger zichtbaar. Het mystieke
.van het toonecl had iets ontroerends; iets,
dat op de zinnen werkte aJe de muziek van
een viool. Zij voelde zich.bewogen door liet
droevig genot, dat hij daar waseen ge-
Bot met een ruimen achtergrond van me-
fcu.ciK>iie. Het verkieslijk© van een ver
een! ging kwam bij haar op, nog ééns zoo
verkieslijk, omdat zij toch onbereik
baar wag.
..Het kan je niets schelen, of het mij
goed of slecht gaat/* sprak hij somber. En
bet spijtig© van dte klacht riep hoar weer
tot de werkelijkheid, „Tbch is het niet.
mogen dan bij elk ontwerp voor een verkoo
ging wel zorgen, dat do Kamer weet, dat cr
haast bij is. En als do Kamer dan geen
haast maakt dan verbeurt zij ook 't recht
om aanmerking tc maken op het groot aan
tal suppletoire begrootingen.
Wij hopen er het best© van.
Bruesclscü witlof.
Deze bekende groente geeft vooral in do
winter- en vroege voorjaarsmaanden oen
aangename afwisseling bjj de kool en do
inmaak. Kwam voor een tiental jaren dit
product in hoofdzaak uit België, in den
laatsten tjjd wordt hol ook in ens land
meer en meer verbouwd en jaarlijks komt
het in greoter hoeveelheid aan de veilin
gen. Dat het Brusselsch lof nog maar wei
nig door liefhebbers wordt gekweekt, zal
voortkomen uit onbekendheid met de kweek-
manier, maar vooral ook door de meening,
dat men voor het kweeken van de bekende
wit-gelo kropjes kostbare hulpmiddelen als
bakken en kassen noodig heeft. Zonder deze
laatste inrichtingen kon men heel goede
resultaten krijgen en wij kunnen deze cultuur
dan ook zeer aanbevelen.
Waar men nu den moestuin indeelt, daar
geven wjj in overweging voor prcef een
plekje voor bedoeld gewas open te houden.
De cultuur kunnen wij in twee gedeelten
splitsen, n.l. in dat van de wortels en in
dat van de kropjes. Een zwaar bemesten
grond is niet ooodig; er is meer behoefte
aan een flink loc-sen bodem. De te kweeken
wortels moeten ml. zoo min mogelijk ver
takt of behaard zjjn en een minder losse
grond geeft daartoe gemakkelijk aanleiding.
Om in dit opzicht een proef te nemen, zaaiden
wjj in 1921 dezo groente op grond, welke
vooraf twee steek was omgespit en tevens
op gewcon gespit land. E3ü direct voordeel
was al, dat het op het tweediep gespitte
terrein gestrooide zaad vrij regelmatig op
kwam, terwijl dit op het gewoon gespitte
veel te wenschen overliet en naar schatting
voor 30 pCt opkwam. Door de diepere
bewerking kon het grondwater tot in de
bovenste lagen stijgen, waardoor het fijne
zaad zich kon redden. Bq gebrek aan regen
is een gedeelte op het gewoon gespitte
land verdroogd.
Nu mag het waai- zrjn, dat 1921 een bui
tengewoon warm en droog jaar was, toch
zal het op gezette tijden I03 werken van
de spitzooi een gunstige uitwerking heb
ben op het kiemen van ondiep te strooien
zaad. Bij het oogsten bleek, dat 50 wortels
van het getweediepto land samen 17 Kilo
wegen en evenveel van het andere terrein
9 Kilo. Bovendien waren deze laatste in
veel grootere mate vertakt. Gebruik van
verschen stalmest in het voorjaar is niet
aan te bevelen. Op niet te humuiarme gron
den kan worden volstaan met 6 Kilo patent
kali, 8 Kilo superfosfaat era 3 Kilo zwavel
zure ammoniak. Bjj kalkbehoefte tevens 15
Kilo kalk, alles per Are. Bjj het spitten
de kalk uit te strooien. Na de grondbe
werking de super en kali, welke worden
ingeëgd en half April de zwavelzure am
moniak. Aan te bevelen is dan grond na het
spatten te eggen of te harken, zoodat de
oppervlakte goed wordt verkruimeld. Dit
met het oog op het late zaaien. Men strcoifc
het zaad n.1. half Mei, liefst op rgen, 25
c.M. uiteen, terwijl de planten later op ouge-
veer 8 10 c.M. op de rjj worden gedund.
Bljjft de grond na het spitten ruw liggen,
dan zullen de kluiten bij het zaaien in die
maten blijken te zijn-ingedroogd, dat men
ze zeer moeiljjk kan fgn krijgen. Dit laatste
ia met het oog op het f§ne zaad zeer aan
te bevelen. Vooral op de zwaardere gren-
den is dit van belang. Het zaad moet niet
diep gezaaid en wordt op drogere gron
den iets aangeplakt
Gedurende den zomer is schoonhouden
van d>en grond de eenige cultuurzorg na
het uitdunnen Op open plekken kunnen
do uitgetrokken plantjes worden ingeboet.
Half October wordt alles opgerooid cn
het bladgewas ongeveer 3 h 4 c.M. boven
don wortel afgesneden. Dezo laatste wordt
op pl. min. 25 c.M. ingekort en va»n even
tueel© zijtakken ontdaan. Men sorteert in
drie eoarten. Deze wortels worden alle op
een droog gedeelte van den tuin ingekuild.
Hiervoor worcfe een geul gegraven, 30
long geleden, dat wijGoeden Hemel,
wat kunnen vrouwen toch vergoten
Nu is hef jou niets meer."
„Waarom zou het mij iets wezen?" riep
zij. „Hoe d'urf je er mij aan herinneren,
wat wij elkaar waren?Vergoten
Ja, ik heb gebeden, om te vergeten! Te
vergeten, dat ik ooit dwaas genoeg was,
cm te gelooven in j o eer geloof te slaan
aan je verklaringen; te vergeten (Lat. ik
ooit diep genoeg gezonken was. om je lief
te hebben. Ik wou, dat ik bet kon verge
ten 't is mijn straf, om het in mijn ge
heugen tc moeten bewaren. Niet omdat ik
zondigde, slecht als het is, was dit toch
minder, maar, omdat ik zondigde voor
jou. Ala do wereld wdst, wat ik gedaan
had zou nog niemand or mij zoo om verach
ten, als ik cr mijzeive voor verachtof
vatten, hoo zéér ik mijzelve veracht. De
eonige, die dit nog kooi, ben jij, want jij
weet, voor wat voor efcn soort man ik
het deed."
„Ik werd meegesleept door verleiding,
door eerzucht. Je maakt mij nu uit voor
zoo laag, of alles opzettelijk zoo beraamd
werd. Nadat je weg was
„Ja, nadat ik weg wae, trouwde jij met
de directrice. Als jo verliefd op baar wan
geweest, zou ik nog verontschuldigingen
kunnen bedenken voor je, maar je was
niet verliefd op haar, je was enkel ver
liefd op jezelven. Je verliet een vrouw
voor geld. Je „verleiding" was al dc laag
ste en verochlelijkste, waar een man ooit
voor bezweek. „Eerzucht?" Wat ddt
betreft, stond ik je nooit in den weg. Jouw
eerzucht, wars do mijne, ietö, dat wij geza
menlijk deelden. Heeft iemand anders jo
zoo goed govat en aangemoedigd? Ik ver
langde eveu vurig naar jo euecea ala jij.
40 c.M. diep, 1 M. breed en lang naar be
hoefte.
Hierin worden do wortels geplaatst,
rechtop, man aan man en aangevuld met
tuinaard© Er dient voor gezorgd, dat do
wortels niet in 't water komen t© staan.
Waar hiervoor kans bestaat, daar make
men den kuil minder diep. Daarna wordt
op de wortels 30 c.M. lichte tuinaarde
aangebracht, zouder steenen of kluiten.
Hiervoor wordt ook wol turfmolm, ver
teerd blad of wel worden haverdoppen ge
bruikt. Het geheel wordt bij vriezend weer
afgedekt met matten, zakken, riet e.d. In
de bedekking van 30 c.M. maken de wor
tels in bet voorjaar de bekende kropjes.
Bij flink vriezend winterweer zullen de
kropjes gemakkelijk bevriezen, wat vooral
dient te worden voorkomen.
Al naar het weer kan worden geoogit
in Maart en April. De oogst kaai worden
vervolgd dbor op de kuil brocimaterioal
als paordenmeat aan to brengen. Tevens
kunnen wortels worden geplaatst op de
zelfde manier in een kist en mot aarde
gedekt. Wordt dezo kist in een verwarmde
omgeving, bijv. in een stol, geplaatst, eten
zal dat het uitgroeien van de kropjes be
spoedigen. Is het kropje afgesneden dan
kunnen de wortels nogeens in de kist ge
plaatst maar nu zonder bedekking van
aarde. De wortels maken dan nog tal van
losse blaadjes weike, in liet donkere
groeiend door de kist met zakken of te
dekken, een malsch© groente leveren, het
zoogen. losse ciohoreilof
Zooals ik boven opmerkte is het zaad be
trekkelijk fijn; met twee lood kan plus
minus 25 M2. worden bezaaid. Do lezers
probeeren bet eens! J. S.
Vragen op tuinbouwgebied aan de
Redactie van dit Bind onder motto
„Tuinbouw".
Vraag: Myn Clivia in knop heeft dit
jaar twee stekken gekregen, welke cr frisch
uitzien. Nu krijgt do plant aan de onderste
bladoreo gele punten. Hoe dat. weer goed to
krijgen
Mej. J. v. H 'fe II
Antwoord: Er wordt in db gegeven
omstandigheden heel wat van uw plant gc-
ëischt. Gebrek aan voedsel z-al hier wel mede
oorzaak zijn. Geef de plant nu na het gieten
een verdunde k'óemestoploasing. Giet, zoo
nood&g dagelijks, zet do plant niet dicht bij
de kachel, zooveel mogelijk in 't liclit en
houdt do bladeren etoflvry. Geef eens per
week dnmno most. Verwijder na den bloei dc
bloemstengel on houdt de plant droger. Geof
in April veredhe aarde (van den bloemist)
en neem db stekken af, welke in kleine pot
ten afzonderlijk worden voorfcgekweekt. Zot
do oude plant in den zomer in do schaduw
builen en giet geregeld. Stevig oppotten in
een niet te groote pot. Niet meer aan do
wortels snijden dan noodig ia. Dc plant zal
nieuwe bladeren maken. De onderste zullen,
nis de oudfete, 't eerst verdwijnen.
Vragen op Tuiubouwgehded aan de Redac
tie onder motto „Tuinbouw J. S.
(Nadruk ver boston.)
VL
Het leven aan boord.
Wie op ecD trawJor uit vi&seheji gaat,
moet, zoodra hij voet aan boord gezet
heeft, breken met zijn ver let Jan.
Hij moei zich niet meer bewust zijn, dat
er beschaafde omgangsvormen bestaan,
hij mag zich niet meer herinneren hoe een
gedekte tafel er uit ziet, hoe men eet cn
drinkt cn slaapt en welke verplachtingen
ouzo zoogenaamde beschaving on9 rtog
meer op de schouders gelegtl heeft.
Dat is in de eerste dagen wel eens heel
moeilijk, maar men went cr spoedig aan.
Het zijn drie factoren, die alle Sehn-
sucht naar dc nardBoho beschaving tem
clobte op de vlucht drijven, do bonger, de
slaap en dc onverschilligheid, die de zee
ziekte brengt.
Doo den menech een beestenvel om,
geef hem een knote in dc liand cn zet hem
in het oerwoud. Hij zal zich ecret met af
schuw bekijken en hij zal één cf twee da
gen hunkeren naar do verloren beschaving.
Dan zal hij zooveel honger gekregen
Hadt je het bereikt, dan voeldo ik er mij
even gelukkig in. En, als je teleurgesteld
wordt tot wie keerde jo jo dan voor
troost? Maar ik ken jo enkel medegevoel
geven, zij macht. Al wat ik had, heb ik
je gegeven. Dat was de zaak."
„Noem mij een schurk, of een „man"
en laat hei don uit zijn. Maar zullen ver
wijten ons één van beiden helpen.
„Misleid jezelven niet, er zijn edele
moneohen op de wereld. Indertijd heb ik
dat niet willen zeggen, omdat jo dit mij
nerzijds miseohieD als een beroep op je
oigen edelmoedigheid had beschouwd, om
van plan te veranderen."
„De Hemel gave, dat je toen niet ge
gaan was, dot is althans een waarheid 1"
riep hij.
„En of ik blij ben, dat ik ging, o, zoo
blij, blij, blijHet afschuwelijkste, dat
ik mij wel kan voorstellen, is, om bij jou
te blijveo nadat ik je kende, voor wat je
bent. Hot afschuwelijkste voor jou ook;
als je wist, wat ik wist, moest het zien
van mij je toch wel een bezoeking wezen!"
„Een fout," prevelde hij, „een onrecht
vaardigheid on al de rest, al wait cr vóór
kwam, was uitgewischt; de aangenaam
st© jaren van ons beider leven vergeet jo
daarvoor."
Zij staarde naar licm met opgeheven
hoofd) cn gedurende een paar seconden
koken zij elkaar aan en trachtten to door
gronden, wat gedurende die pauze van
weerszijden in dc gemoederen was omge
gaan. Ja, hij was toch wol wat veranderd,
dacht zij. Zijn oogen waxen ouder gewor
den. Er was iets in hem weggegaan, iets
van zijn levendigheid, van zijn hoop.
„Vraag je mij weer, of ik nog „onthou
den" heb?" lei ze. „Je schijnt te verge,-
hebben, dat bij met eijn knots op do konij
nenjacht gaat, cn ais kou en slaap hem to
pakken krijgen, gro-ait hij ziob een hol cn
spreidt zich een legerstede van zachte
boombladeren.
Na twee weken is hij een boschjesman.
Een dergelijke gedaante-verwisseling
oTicbrga je ook op een trawler.
Ik weet nog precies beo ik mij den eer
sten kee»* aan tafel voeldo.
Ik zat tussehen den schipper en den
stuurman cn voor mij, op do ruw-houlen
scheepstafel, stond een geëmailleerd
woBckblikj o met de stoenen mok cn do
tweeaebandsch lepel cn vork, die ik in
IJmuidco gekocht had.
Dc kok, die een groote dampende pan
binnendroeg, was nu juist niet wat jc aan
land een heldere verschijning zou noemen.
Hij was min of meer groezelig.
Hij transpireerde, doordat hij met zijn
Ivoofd bovcr. bet fornuis gestaan had, cn iu
zijn bl eek-slaap dronken gezicht hing de
snor als een treurwilg langs zijn mond
hoeken
Hij droeg een broek, die waarschijnlijk
Ln vroege/ jaren leverkleurig geweest was
cn daarboven had hij niets dan een groe
zelig overhemd, dab bcm nooit verliet,
waar bij veertien dogen me© aan haffel zat
cn waar hij 's nachts mee onder tie paar
dendekens in zijn kooi kroop.
Hij zat schuin tegenover mij aan tafel
cn naast hen) zetelde breed-udt do altijd
hongerig© meester in zijn werkkiel, met
zijn mouter gezicht cn met dc stevige,
zwarte knuisten aan zijn etensbakje aleot
hij bang was. <la.t het op 't laatste oogen»
blik nog weggetrokken zou worden.
Het wachten wan gewoonlijk op Hannes,
dem tweeden machinist.
Hannea was broodmager. Hij stapte re
gelrecht uit do machcnckamco' naar do
roef on zotte zich aan tafel en ik heb nooit
iemand gezien, die zoo transpireerde, zoo
afschuwelijk onder het kolcnvufl en do
machine-olie zat als Hannes.
Zijn oogen waren de twee eenige schoon©
plekken in zrjn gezicht en daar kon hij mij
heel verwonderd mee aan zitten staren.
Hij begreep blijkbaar niet goed, wat ik
eigenlijk non .zijn tafel deedmaar hij
keek tocb ook goedig of hij mij wel lijden
rocobt.
Do schipper, do almachtig© in onz©
klein© roef, was gastheer.
Hij lichtte het deksel van do groot© pan
cn keek naar do gebakken poontjes.
Op zee eet jo bijna altijd visch, gebak
ken of gekookt, en dat is het goedkoopst©
voedsel, omdat jo het zoo uit het water
kunt halen.
öp liet voorbeeld van den schipper bo
gen wij allemaal over de pan en keken
na£r de gebakken poontjes.
„Smakelijk eten", zeiden de mannen en
zij staken allemaal hun handen in dc pan,
om er een vrschje uit to nemen.
Zij likten zich het vet van dc vingers en
keken of zij het goede poontje wel hadden.
En Hannes, die zich vergist had, stak
doodbedaard 2ijn kolengruishand opnieuw
in de pan, liet zijn viechje er weer in val
len en pakt© een ander.
Toen hapten wij zoo dc warme visch uit
het vuistje, dat wil zeggen, de état-major
deed dat, want ik had na Hannes mogen
kiezen cn ik had niet erg veel honger.
En daarom heb ik na het diner maar
een beschuit uit mijn koffer opgegeten.
Den tweeden dag, dat ik aan tafel zat,
had ik wel een beetjo honger, en het was
net of do kok niet meer zoo groezelig en
Hannes niet meer zoo afschuwelijk zwart
cn vet was.
Maar dat kan ook wel aan mij gelegen
hebben omdat ik een beetje met mijn om
geving vertrouwd geraakt was.
Den derden dag prikte ik met mijn af
tand sch vork een visch je uit de pan, den
vierden dag heb ik mijn vingers afgelikt
cn den vijfden dag koos ik na Hannes
cn het smaakte goed.
Ik moet toen al aardig zwart en vuil ge
weest zijn.
Alles, wat jc op het dek aanraakte, was
zwart, en zóó kon je je handen cn gezicht
niet wasschen of zij waren na vijf minuten
weer zwart.
In den beginne, de eerste dagen, tracht
je den strijd tegen het vuil vol te honden,
en je loopt elk halfuur naar den kok om
ten, met wolke bedoeling dc oirreehtvaar
digheid bedreven werd."
Mary, als jo eens wist, I100 ellendig
ik was."
„Och prevelde zc, half bedroefd, half
verbaasd, „wat ben jo toch altijd een
egoïst. Je ontmoet mij weer, na cle
wijze, waarop wij soboidden, cn j© begint
met over jezelven te spreken."
Hij maakte een gebaar, dramatisch,
omdat het zoo uitstekend uitdrukte het
gevoelen dat hij wenschto mee to dcelen,
cn wendde zich wat af.
„Mag ik jo een vraag stellen?" klonk
het een volgende minuut haperend. „En
wil jo dip dan beantwoorden
„Wat wilde je weten?"
„Ben je in het ziekenhuis?"
„Ja."
>VA1 lang? Ik meen: ben jc lang gele
den in Westpcert gekomen?"
„Ik ben hier bijna al dien tijd geweest."
„En heb je het cr naar jo zin?"
„O," zei zc, met een bewoging, die zc
onmogelijk bedwingen kon, „latcsn w© het
nu maar over jou hebben, als wo toch pra
ten moeten Dan zal je ook gemakkelijker
op j© woorden komen."
„Waarom wil je toch zoo wreed wezen?
Nu ben jij degene, d£e onrechtvaardig is.
Als ik lomp ben, dan komt dit, doordat jij
zoo stroef bent. Jij hebt geheel heb recht
aan je zijdc-en ik heb dsn lost van het ver
leden op mij. Jo vroeg, waarom tot jo
sprak? Als ik minder op jo gesteld was ge
weest, dan dit in werkelijkheid is; als ik
minder aan jo gedacht had, Am zou ik
ook niet gesproken hebben. Je begrijpt
tooh wel. dbt mijn positie heel moeilijk lie
Ik bon geheel overgeleverd aan jo genodo
en die betoon je mij volstrekt niet."
een emmertje lauw water. Maar dat,
je noodgedwongen op. Je berust in het^
verinijdclijko en jo voelt- je Iang^
maar zeker wegdrijven van do beschmfo
Jo begint je over je- cxpresselijk naQ)ï
sehaitc slappe boordjes te goneeren cn
komt tot dc conclusie, dat je toch be
gêcn boord kunt dragen dan het zi\a
vod, dat jc om je hals voelt.
Jc laat het af cu je verschijnt in jQ ovqj
hemd aan tafel tot je binnen een paar d>
gen door jc overhemden heen bent. D
ontdek je een zwarte, ondoorzichtige r
jas, dio over alles heen gaat en als je d
in aan tafel lcomfc, krijg j© weer eenigsjj
het gevoel „gekleed" te zijn.
Ik zie in gedachten weer wat de earst
week op tafel kwam.
Het was hoofdzakelijk visch, maar om
dat wij nog niet lang van den wal waren
was cr ook een beetje vleesch, een stub
jc spek, wat fijngemaakte bloemkool en wat
blonmiigc aardappelen.
Voor dc lunch moesten wij zelf zorgJ
cn Hanneö had tien groote brooden op zij
kastje staan, waarvan hij steeds dikke
hompen afsneed, omdat zii zuur begonnen
tc worden.
Toen Pieter Groen uit het vooronder, die
ik nooit anders dan Pietejoen hoorde be
titelen, tot de ontdekking kwam, dat ik
twee groote trommels met kadetjes bezat,
slak hij in wanhoop zijn dikke armen naar
boven en voorspelde, dat melkbrood in ge.
sloten bussen geen drie dagen goed blijft
Wij zijn samen in mijn koffer gaan kij.
ken cn Pietejoen hud gelijk.
Wat zullen <1© visschen aan rnijn greaa ]j«
schimmelde kadetjes- gesmuld hebben!
Gelukkig luvd ik nog een flanken voorraad
hcschniten. Ik was eigenaar van een pot boter/
twee doozen suikerklontjes, blikjes melk ea
nog allerlei andere verras singon en het was
goed, dat ik liet alles had, want ik heb er ter»
Douwcroood mee rond kunnen karnen.
'e Nachts om balftweo gingen wij kofüe«
drink©».
Dat is aan land ecu' ongewoon uur, maar
oen treuwlor is er eigenlijk geen dag en seea
nacht, onwl«4 er na elke drie-en-een-half uw
woer aangepakt moet worden.
Dat koffiedrinken was heel gezellig.
Dan flikkerden do acetyloenlichljcs aan <le 1
koperen armjcs hoven de scheepsluie], daa
smeerden wij onze boterhammen cn beschuiten
cn holen a&zo klontjes in onze drinkmokken
smelten," als <lc schipper dezo uit don grooltn
kol©] vol dampend© slappe koffie luid go
schonken.
En na den maaitijd «oefoten wij een gwnakko-
lijk ruggostcuntje cn rookten onze pijpen cn
sigaren, zoodot de ho.-le roaf vol witte en blauw-
grijzo kringelende rookwolkjes hing.
Dai was een uurtjo van gezellig samenzijn
011 dan keken wij allemaal naar deu dikken
meostor, dio nooit uitverteld kwam van wonder#
liiko avonturen.
Dc Noordzee heotto vrij van mijnen, maar!
dat was maar gekheid, want Kodde, dc lan$e
matroos, die op wacht geweest was, had er den
■vorigen nacht nog ©en zic-n drijven, die mot
haar groote voelhorens boven water slak.
Hij had ©r behendig langs gestuurd, maaf
hel Weef oppassen cn uitkijken, al was hel gw
vaar niet moer tc vergelijken hij dat van
of twoo jaar geleden.
Do moester had in oorlogstijd bij het aeege*
vocht met do „Pdeter Carnelis" in hel Skager-
svtik gelogen en het had kogels cm het schip
ger ogend.
Hij was in 1919 op hetzelfde schip aditer ua
„Condor", een Engelscho trawler, toen het
voorst© schip plotseling met een ge-weldoen
slag in eon melereboogo rookzuil veranderde,
Toon die rookzuil weg was, was do En^ heh.
man ook weg ©1» do „Pieter Cornellsha/1 deo
stoven gewend en stoomde mot volle kracht vao
de plaats des onheils.
To rodklon is er na een mijn-ontploffing nicia
mooi* cn dat beaamden zij allen, want in d«
oorlogsjaren is er menig© Hdiandach o vjsseheï
uitgevaren om nooit moer terug te koaneu.
Van al de machinisten uit meesters tijl va*
ion er nog maar zes ovor. Do Centrale kis*
•soberij-Maots©happij hod dc „Lu line" cn d©
„Irene" verloren, taliijke booton van andera
ronderijeu waren nooit teruggokoaril en er vras
langs do kust haas t geeu vissohorsman, die niet
één of meer van zijn famiMeteden mdsto.
Tv;co broers van den sohdpper waren giN»
ven, twee broers van Pietejoen, een broer
Kodde en zelf vrairon zij telkens weer ternaii'
wornood aan don dood on-ikomen.
De handen in liaaa* schoot trilden eefl
weinig m na een pauze sprak zij niet
zacht© stem
„Jo vca'wacht meer van mij, dUn moge'
lijk is; ik heb te veel geleden."
„Mijn leed is heviger. O, glimlach
zoovéél heviger is het geweest. Jij h©
ten minst© den trooet gehad, dat jc
hoe slecht jc behandeld werd. Ik voej
steeds, dit ik het mijzei ven aandeed.
ik rru te drsigcü krijg, heb ik verdiend, dat
weet ik heel goed. Maar dat bewustzijn 18
niet idyllisch, Mary ala t niet was voor
het kind, op mijn woord. Het eefU^
oogenblik. dat ik mij oven bevrijd voel v
mijn kwellingen, is, als ik met den joögc
speelj of, wanneer ik dronken ben."
„Jc huwelijk is niet gelukkig!"
Hij haalde, do schouders op
„Wc kibbelen niet; we gooien
niet met c'e meubelen cn roepen ds b°s'
pita cr niet bij, zooala hoo heetten z
ook weer do Whitaccmbc-s. Maar
vinden de dagen niet to kort, om to *cj>
gen, al wat we elkaar te vertellen &e
ben, cn o, je kunt je niet voorstellen,
verschrikkelijk het is, om don heelen
tegenover een vrouw t© zitten, wio jo o
tc vertollen hebt. En zij kan niet sp
zij wordt clan ook nergens geópgogee^
En clat maakt haar humeurig. Zij :e
incfc mij eamen, zoo af en toe, een r°
krijgen, en dat is dan ook a\.°eP, n]ea
malen gebeurd; maar daar is zij 030 n
tevreden. Zij wil de leiding hebben
nu cr geen geld meer is, kan dat tot
denkt, dat ik het vervloekt© _0.
beheerd© en haar vorkeerden raiU®° n0
ven heb. Zij heeft een jaar lang,
van do lente, niets gedaan en ge*'
met Laura Hendereoii naar New-*
gaan. (Wordt vervolgd