d'
Pronker.
am een bloem in do hand, rook er
herinnerde zich, dat de soep, die
e voor hem gekookt had, toen hij
>n eersten keer in huis kwam, den-
geur had gehad. Plotseling moest
g niezen en werd wakker,
t onderd keek hij om zich heen. wreef
:te oogen eens uit en liep zoo vlug als
ve beenen dit toelieten het huis uit.
n en eekhoorntjes schreiden
Polo-lo menschen tegenkwam, ris*
|i c eens wat een leelijke dwerg! Wat
Dot hoofd en wat een lange neus!"
lo zag nergens eeD dwerg en be
niets van.
eliik kwam hij op do markt. Geluk-
manden waren nog niet leegl Zoo
,ng was hij dus niet uitgebleven,
wat zag zijn moeder bleek en be-
Hij ging achter haar staan, sloeg
meD om haar hals en zei
adertje! Daar ben ik weer terug I
b toch niet boos op mij V*
moeder keerde om, doch riep ver
uit: -
weg, leelijke dwerg 1"
ir Moeder!" klonk het nu ver-
Waarom jaagt u uw kind weg
i eens!" zei zijn moeder tegen de
koopvrouwen, ,,die leelijke dwerg
nij in mijn ongeluk bespotten. Hij
lat hij Po!o-!o is."
legonnen de vrouwen den armen jon-
schelden en te dreigen en hoorde
t Polo-!o vóór zeven jaar. plotseling
nen was. Daar viel hem zijn droom
t was dus geen droom, maar hij had
e vrouw werkelijk zeven jaar ge-
Schreiend verliet hij de markt en
aar het huisje, waar hij met zijn
gewoond had. Daarnaast woonde
rbier, dien hij heel goed kende en
pte den winkel binnen,
ïien morgen, Hoang-Ho!"- zei hij.
gij mij
antwoordde de barbier zeer ver-
it gij dan, waar Polo-lo* het zoontje
buurvrouw, gebleven is 1"
wou. dat ik het wist!" antwoordde
Zeven jaar geleden is hij verdwe
k zie zijn arme moeder nog schrei
de markt thuiskomen. Een vree.m
vrouw had hem meegenomen om
ochte groenten' te dragen en sedert
verdwenen. Ik zelf heb hem helpen
maar al onzo pogingen bleven
d|eloos. Een oud moedertje beweerde,
zeker vrouw Kruidcnwijs geweest
e hem heeft meegenomen",
ig vroeg Polo-lo: ,,Mag ik eens in
iegel zien IV
1 zeker!" antwoordde de barbier,
maar niet ijdel wordt"x voegde hij
end aan toe.
schrikte de arme jongen van zijn
3eeldZijn lichaam was klein en mis
zijn hoofd groot en zijn neus rr©-
i snavel! Hij* kreeg tranen in de
en mompelde:.
ti Moedertje! Zoo kon u uw kind
rkennen, maar ik wil den moed nog
pgeven!"
ing weer naar de markt terug, doch
ook zei, hij kon zijn moeder maar
vertuigen
rig dwaalde hij daarop door de stad
noest hij nu aan den kpst komen 1
hoot het hem te binnen, dat hij bij
z Je vrouw koken en braden had ge-
Ook herinnerde hij zich dat de op-
van den Keizer dkwijls bijzijn
inkoopen had gedaan. Daarom be-
zich regelrecht naar het paleis en
den chef kok to mogen spreken.
id vroeg men hem, of hij soms lijf
van den Keizer wilde worden. Op
8 aandringen bracht men hem ech-
den keukenmeester,
jt wilde deze niets van den dwerg
maar toen Polo-lo hem dringend,
smeekend, vroeg om in zijn -tegen-
ghcid de lekkerste spijzen voor den
te mogen klaarmaken, stemde
ukenmeester bracht Polo-lo nu in
uzénkeuken met wel twintig groote
en. In het midden stond een helder
Hoe dwaas is gdelbeid, niet waar?
Een varkentje, van zessen klaar
Benjjdd' een paaw z'g'n veerenpracht
Hü heeft toen even nagedacht
Er. dsarop haalde een bezsmstok,
Hrj alt het schuurtje bg zijn hok.
De tezeraborstels kond-sn mooi
Hem dienen voor zün pauweutooi.
Aan 't krnüend staartie bond hij snel
Den tezera vast. „Wat zeg je wel
Zoo vroeg hij fcrolsch aan iedereen -
Zoo*r mooien pronkstaarfc heeft er geen."
De pauw verwasrd:gde den dwaas
Niet me' één blik. Niet zoo zijn baas!
Eerst lachte hji het varken uit.
Toen maakte hij den bezem buit.
En joeg den pronker 'thok wear in.
Het varken was 't niet n~ar den zin
Mnar moest zich voegen. 't Hielp hem niet,
Of hü al knorde van verdrietI
HERMANNA-
beekie om de visch levend in te houden.
Wel honderd koks en koksjongens waren er
De keukenmeester wenkte den chef-kok
eD vroeg hem, wat de Keizer vandaag eten
moest en hoewel het een moeiliik te berei
den gerecht was, nam Polo-lo toch op zich,
er voor te zorgen. Hij had het gerecht bij
de oude vrouw meermalen moeten bereiden
Vol verbazing keek iedereen naar het
kleine, wonderlijke ventje, dat kalm zijn
gang ging. En het gerecht smaakte den
Keizer zóó goed, dat deze zijn keuken
meester liet roepen en zei
„Noem mij den naam van den kok, op
dat ik hem beloone!"
Nu vertelde de keukenmeester hem alles,
wat er gebeurd was en moest de dwerg bij
den Keizer komen. Polo-lo verhaalde, dat 1
hij alleen op de wereld stond en van een
oude vrouw de kookkunst had geleerd.
Hij werd tot onder-keukenmeester be-
noehid en kreeg een groot jaargeld, bene
vens twee fraaie pakken in het jaar.
Polo-lo was zeer dankbaar en toonde dit
door zijn uiterste best te doen. De keizer
was uitermate tevreden.
Zoo verliepen twee jaren en Polo-lo zon
zich heel goed in zijn toestand hebben
kunnen schikken, als hij niet steeds om
zijn moeder getreurd had. Hij ging dik
wijls naar de markt om inkoopen te doen.
Zoodra hij ziin moeder daar zoo eenzaam
zag zitten, schoten hem de tranen in de
oogeh. Niemand dacht er echter meer aan,
hem te bespotten, want ieder op de markt
wist dat hij dc onder-keukenmeester van
den Keizer was.
Op zekereD dag had hij drie mooie gan
zen gékócht. Twee ervan had hü r.eds dood
gemankt, toen de derde plotseling zei
,-Och, maak me alsjeblieft niet dood!"
„Wat, kun je spreken 1" riej Polo-lo ver
rast uit. Maar dan beo je zeker niet al
tijd een gans geweest!"
„Dat ben ik ook niet", antwoordde de
gan6, „en niemand zal ooit gedacht heb
ben, dat Lalu, de dochter van den grooten
toovenaar Ka Ko Ku, ooit als gans gebra
den zou worden".
,tU zal geen leed geschieden", zei Polo-
lo nu. „Ik za! u in mijn eigen kamer bren
gen en goed verzorgen.
En hij hield woord. Bovendien kwam hij
elk uur, dat hij had, met juffrouw La-lu
praten en hij vertelde haar ook zijn treu
rige geschiedenis. La-lu zei, dat hij zeker
zijn vorige gedaante zou terugkrijgen, als
hij maar het kruid machtig kon worden,
dat in de soep was geweest en dat hij in
het kastje der oude vrouw gevonden had.
Maar hoe aan dat kruid te komen
Spoédig daarna kreeg de Keizer een voor
rijnen gast. Hij liet Polo-lo roepen en zei
„Nu moet je toon en, dat jc een meester
in do ectale kookkunst bent. Mijn gast is
een'kenner. Spaar kosten noch moeite,
maar zorg, dat er nooit voor de tweede
maal hetzelfde gerecht op tafel komt, of
je bobt mijn ongenade te vreesen."
Polo-lo maakte een diepe buiging en zei
eenvoudig
„Ik zaJ mijn best doen, Majesteit."
De lekkerste spijze® versohenen op de
Keizerlijke tafel en toen er eenige weken
verloope® waren, liet de Keizer hem roe
pen om hem aan zijn gast voor te stellen.
„Gij zijt een zeer bekwaam kok," zoo
sprak de vreemde vonst, „doch den koning
aller pasteien, de Wa-wi, hebt gij mij nog
niet voorgezet"
Nog nooit had PoJo-lo den naamvan
deze pastei gehoord, maar hij antwoordde
gevat:
„Die wilde ik u op den laatste® dag op
dis schen 1"
„Dat nooit I" riep mi de Keizer uit „Ik
heb die pastei nog nooit geproefd en mor
gen moet zij op tafel staan
„Het- zal geschiede®," antwoordde Polo*
lo, en hij begaf aich niet een bezwaard hart
naar zij® kamer. Daar slaakte hij zucht op
zuoht. want bij wist maar niet, hoe hij die
gewenschte pastei moest bereiden.
La-lu vroeg, wat hem scheel do en toes
hij haar alle® had verteld, zei zij r
„Ik heb wel meer va® die pastel geboord
en ik weet wel zoowat wat je er voor noo-
dig hebt
Polo-lo maakte volgtena baar recept, do
pastei-klaar en do Keizer riep uit; „Heer»
lijkHeerlijkmaar de voorname gast zei
„Lekker is de pasted wel, maar hot is
boob de echte Wa-wi niet. Er ontbreekt een
bijzondere smaak aan, dien mijn kok ear
aan geeft
„Wat ontbreekt er dan aan!" vroeg
Polo-lo eerbiedig doch angstig, daar de
Keizer hem boo<s aankeek.
„Het kruidje Nieegraag," antwoordde
de gast, „maar dat kan alleen mijn kok
vinden
„Zorg, dat je dat kruid vind," riep de
Keizer, „of je moet sterven
Jammerend begaf Polo-lo zich naar zijn
kamer, maar ook nu wist de gans raad.
„Het is nu jurist nieuwe maan," sprak zij
„en u ken alle kruiden. Zijn er kastanje-
boomen in den keizerlijke® tuin?"
„Ja, ja! bij den vijverl" antwoordde*
Polo-lo
,,Góed, draag mij dan daar heen, want
aan den voet van die boome® groeit het
kruid Niee-graag.
Met kloppend hart droeg de dworg de
gans naar den vijver, doch te vergeefs
zooht zij bij de kastanjeboomen. Daar zag
La-lu eeo erind verder nog een boom staa®
en toen zij er heen waggelde, volgde hij
haar. „Daar heb je 't Nieegraag-kruld!"
riep zij opgetogen uit. „En er groeit hier
een heele voorraad."
Polo-lo bukte zjch en zag nu een plantjw
met blauwgroene stengels esn bladere® en
rcode bloemen
„Dat is hetzelfde kruid, dat do oude in
d? soep' heeft gedaanriep hij uit. „Mis
schien
„Pluk gauw een handvol," zei de gans,
„en ga naar je kamer."
Polo-lo (Jeed dit en droeg La-lu