VGOR DEJEUGD
No. 3.
Donderdag 19 Januari.
Anno t922.
i* °iiiiiiiiii;;;iii;:;iii
«iP
1E-ID5CH DAGBIAD
O*.
Van een kiesn stout jongetje
»1.
i t i
,4é 1 1 1 1 4 M 4 a
Naar het Engelsoh van M. Haycraft,
Yrij bewerkt door C; H.
(Slot.)
HOOFDSTUK IV.
Taaa Tommy don volgenden mengen vritkker
irand« kan hij in de eerste oogonblikken maax
ia«t bedenken, waar bij toch was. Hij hcordo
oaa baan kraaien en eon koe loeien. Hij sprong
uil bed en sag. dat vlak bij hot buis een molen
stood, die aardig uitkwam in hei beidere mor
genlicht.
Plotseling herinnerde hij zich, dat hij bij
Oom Jan en Tante Bertha logeerde en zijn vor-
Jaardag-cake nog onaangeajie>den was Hij ging
itóar ajja koffer en nam de cake er uit. Hij
boet er smakelijk in, maar na een poosje, be-
«föa hij er tooh genoeg van te krijgen. Hij wae
«nhter Tost beslaten, dat ndema&d er ook maar
een stukje van hehbeu zou.
Zijn oom had gezeg-u, dat zij alleen een ge
hoorzamen jongen op Veldboeve konden gebrui
ken. Hij sou dud aoo stout zijn, ais hij maar
kcm; dan zouden ze hem weJ gauw naar zijn
moedor terug sturen.
denk. dat de meeste kleine jongens bet
heerlijk gevonden zouden hebben bij (kun Jan,
die aan aardag huls had en een massa vee, kip
pen oa duiven hield. Tommy mocht dikwijls in
het karretje meerijden en deed allerlei aardig©
spelletjes met zijn oom on zijn nichtje. Loetje
tras dadelijk bereid baar speelgoed met hem te
dealen en zijn paardje te zijn, als hij maar met
baar spieden wilde. Maar daar had. bij nu juist
geen sin in. Hij zei, dat als hij naet met jongens
kon spelen, bij heelemaaJ niet wou spelen.
„Goed," zei Tante Bertha; „we rullen de
jongens van Ni} velt de naburige hoeve
vragen, dan zul je zeker pretlag spelen. Laai
hem maar lezen, als bij dat liever doet, Loetje".
Tommy bad zijn prentenboek vóór rich lig
gen en lag in bet gras met zijn beenen in de
lucht. 'Hij had eigenlijk geen zin in lezen, maar
hij wilde niet spelen met Loetje, zoodat deze
aioh tevreden moest stellen met den grooten
eollie, John, en hem een krans van madeliefjes
om den nek wond.
Toen hij wist, dat de jongens van Nijvelt zou
den komen, nam Tommy bet stuk van de oake,
dat nog over was ea gooide dat in bet water.
D® jongens kwamen 's middags. Zij speelden
in de schuur en in het weiland.
Hij vertelde den jongens van een spelletje,
dat „Tante Betsy" heette en dat hij in de buurt
van zijn huis wel had zien spelen: een pop
vrerd daarbij van alle kanten met ballen ge
gooid.
„Maar wij kunnen bot evengoed met d Leen en
doen," zei hij, „en er is wel een ouwe pop, die
dienen kan voor Tante Betsy."
Nu wad die oude pop Loetje's liefste speel
goed Tommy wist dit heel good, want hij had
«r haar mee zien spelen en tevens gezien, boe
rij baar vertroetelde, toen haar vader haar
•ven wegriep oan een ritje op den rug van Bites
te maken.
De ondeugende jongen zette de pop tegen den
muur en bq an de anderen mikten nu op haar.
Tommy waa het, dae haar eindelijk omver
gooide, waarbij zij baar hoofd verloor an haar
lichaam over dan grond rolde.
loetje waa juist bezig haar te zoeken. Zij
kreeg haar lieveling op dit oogenblik in hot oog
•n wielde met een gil op haar toe om het hoold
op te rapen
•"O Moeder!" riep zij uit. „Tommy
beeft baar met eon steen dood gegooid! 0, mijn
arme, lieve pop!"
„Wie geeft er nou om aoo'n domme, ouwe
pop?" zei Tommy. „Wat ben je toch een klein
meisje, Loetje."
Maar de jongens van Nijvelt zeiden:
:,Wo dachten, dat het een ouwe pop waf.
Het spijt ons erg, maar we hebben er allemaal
op gemikt en Tommy niet alleen."
„Je moest je schamen, Tom!" zei Oom Jan.
,.Ik geloof werkelijk, dat je de pop met opzet
stuk gegooid hebt can Loetje te plagen. Je hadt
ar niet aan mogen komen en ik had niet ge
dacht, dad je aóó onaardig kon wezsn."
HOOFDSTUK V.
.,"t Kan me niets scholen," zei Tommy in
zichzelf, nadat zijn oom de jongens van Nij-
velt mea had genomen en hij alleen achter
bleef. ..Hoe ondeugender ik bon, hoe eerder ze
mij zullen wegsturen. Ik ben blij, dat die ouwe
lelijke pop kapot is
Toen hij rich omdraaide, kreeg hij John, den
collie, in hot oog, die in rijn hok lag te slapen.
Hij raapte een paar van de steenon op, waarop
zij op de oude pop gemikt hadden en gooide er
John mee. De hond trok zich wat verder in 'zijn
hok terug. Het was: van nature een goedig dier,
maar één scherpe steen kwam tegen zijn kop
aan en kwetste hem Hij gromde nu en Tommy
liet hem een oogenblik met rust. Juist raapte
hij weer een steen op. toen Dina, één der dienst
boden, hem plotseling hoen on weer schudde
en uitriep:
„Joii kleine lafaard! Om steenen te gooien
naar een arm, weerloos dier dat nog vast
gebonden is bovendien en je dus niet achterna
kan loopen!"
Oom Jan kwam juist terug, toen Dina bezig
was John's wond te betten.
,,He>b jij dat gedaan?" vroeg hij aan Tommy.
„Noor bed en gauw ook! Ik heb je toch gezegd,
dat ik niet wil, dat je don hond, de kat of de
kippen met steenen gooit!"
„Ik ga nog wat spelen, het is nog lang geen
half acht," zei Tommy.
„Je gaat naar bed. zooaita ik gelegd heb,"
hernam rijr. oom, terwijl hij den weerbarstigen
Jongen in zijn armen nam en de trap opdroeg.
Tommy hoorde, dat Mi opgesloten werd; hij
gooide rich voorover op don grond en begon te
huilen en om zijn moeder te roepen.
Zijn tante hoorde hem en kwam met een
paar boterhammen en eon glas melk naar
hom toe.
„Tommy, jongen!" riep zij, „je roept cm
je moeder, maar je weet toch, dat zij je
vader oppast Ais je moeder echter hier
was, zou zjj tegen je zeggen: „Ia dat mijn
Tommy? Ik zou graag willen, dat hij met
huilen ophield en een zoete jongen was,
totdat ik bjj hem kan komen."
En even later ging zij voort:
„Ga nu slapen, Tommy!" terwijl zij zich
over hem heen boog en hem een kus wijde
geven.
De jongen wendde echter zjjn gezicht af.
Hij besloot zocdra het dien avond
hcelemaal donker zou zjjn te vluchten
on als kajuitsjongen naar zee te gaan. In
Amerika zou hjj misschien goud vinden en
heel rjjk terugkomen, zooals de menschen
in de boeken.
Tommy viel op den grond in slaap. Teen
hjj wakker werd, scheen de maan in zjjn
kamertje en zag hjj, dat het tijd was om te
vluchten. Hjj stond heel zacht op, stak zjjn
beurs in zjjn zak en at zjjn boterhammen op,
want hjj voelde, det hjj honger had.
Eet huis was See! fhag en hij kon zich'
gemakkelijk langs de pijp van de goot naar
beneden iaten glijden, zoodat hi) op heï'
gras terecht kwarn. Hjj had wel eens gehoord
van Rotterdam waar de booten naar Amerika
afvaren en wilde daar heen gaan en dea
kapitein om werk vragen. Daar hjj de zoon
vgn een zee-officier was, meende hjj, dat
die hem wel helpen zou.
Vurig wenschte hij, dat hjj wat grooter
was, want hjj was er toch nog niet zoo heel
zeker van, dat de kapitein een jongen vat*
zeven jaar zou aannemen.
Hjj liep over het gras en kwam in het
donkere dennenbosch, dat zich daar achter
■uitstrekte. 1
HOOFDSTUK VL
Het was een heel vreemde gewaarwording
alleen en in donker in het bosch te zijn.
De boomstammen waren M hoog en z<56
donker, dat zjj in den maneschijn allerlei
vreemde schaduwen op het pad wierpen.
Het kleine stadsjongetje voelde zjjn hartje
kloppen Hjj had eigenlijk het liefst gewild,
dat hjj'maar weer veilig in zijn bedje lagt
Zjjn beenen waren moe en toen de maan
achter de wolken schuil ging, raakte iyj
van het pad af, want de boomen leken alle
maal op elkaar. Hij liep steeds verder,
maar na een tijdje moest hij toch eens even
gaan zitten. Zijn beanen voelden, alsof hjj
geen stap meer kon doen. In een paar minu
ten was hij vast in slaap.
Toen de dag aanbrak, dwaalde hij weer
verder. Hij wilde ergens brood koopen eo
meteen vragen, waar hij een kaartje naar
Rotterdam kon krijgen. Hij stad zijn hand in
zijn zak om te voelen, of hjj zijn beurs tccb
wei bjj zich had, maar.., ze was weg!
Toen hij sliep, was de beurs uit zijn
zak gevallen en hoewel hjj een heel eind
terugliep, kon hg haar toch nergens vin
den, zoodat hij eindelijk maar weer ver
der ging.
0, hoe vurig wenschte hij nu. dat hjj
maar nooi'. weggeloopen was! Doch al had
hjj den weg naar Veldhoeve kunnen vin
den, hjj zou toch niet teruggekeerd zijn,
want hij was bang, dat Oom Jan hem zou
straffen en Tante Bertha van schrik ziek
zou zijn.
Eu Vader, die altijd allerlei verrassingen
vcor hem bedacht en leuke dingen zond,
zou Vader, als hjj hoorde, dat Tommy weg
geloopen was, misschien erger worden en
sterven?
Tommy keerde plotseling om en pro
beerde den terugweg te vinden. Nu pas
merkte hij, dat hij heelemaal verdwaald
was! Eindelijk liet hjj zich op een hoop
bladeren vallen. Hij was zelfs te moe om
te huilen!
Na een tijdje hoorde hjj een geluid als'
van zachte voetstappen. Kwam er iemand,
die hem helpen zou? Misschien een goede
fee? Tommy hield zjjn adem in... Wa«
het... was het een groote, dikke beer?..
Ja, bet was een wild beestl Hij wist het
du heel zeker. Hjj zag het steeds dichterbij
kernen. Tommy gilde het uit van angst en het
dier bleef stilstaan, toen hij den kreet
hoorde. Daarna kwam het regelrecht op
hem aanrennen. Het at den kleinen jongen
echter niet op. Hij blafte en begon Tom
my's koude handen te likken, want... het
was Johp, V)om Jans collie.
De hond dacht er niet aan, Tommy zjja
gooien met steenen .betaald te petten, gjj