Sneeuw in
Dierenland
?jv r gp:\ hoofdstuk il
lieurj Na eon poosje zei zij tegen Tommy ,X3e<ve
i hfvBonigen, ,we moeten op reis
lettel „Op reis, Moeder riep Tommy uit.
m< Gaan we naar zee
luk$ „Nee, lieveling", antwoordde zijn moeder
gr met een zucht.. „Ik had zoo graag gewild,
dat jo een prettigen verjaardag zou hebben,
n e> maar ik moet je naar Oom Jan en Tante
r v. Bertha sturen en zelf den trein naar Am ster
a Ij. dam nemen. Ik krijg daareven slechte tij-
zfiffinig. Vader is in Amsterdam aangekomen,
i, r maar hij is hard ziek, en iik moet onmiddcl-
'eli- Sijk naar hem toe''.
Tc- „Jij moet bij Oom en Tante in Veenendaal
lijven", ging zij voort, „totdat Vader genoeg
er: aangesterkt is om op reis te kunnen gaan en
wij samen op Veldhoeve bij je zullen komen,
i waar de gezonde buitenlucht Vader weer
i g^ïicelemaal opfknappen zal, hoop ik. Je moet
een gehoorzame jongen zijn en me dikwijls
'k cehrijven je kunt nu schrijven on ik zal
ec je ook vaak een brief sturen. Do cake moet
"ia je meenemen on op Veldhoeve aansnijden,
er- Daar vier je nu verder jo verjaardag".
,.Ik wil geen cake", antwoordde Tommy,
n' „ik wil met u meegaan".
v;v Mevrouw die Wit keek heel bedroefd1. „Va-
dor is zóó ziek", begon zij opnieuw, „dat hij
heel rustig gehouden moet worden. Ik kan jc
.onmogelijk meenomen, mijn jongen. Toen ik
d. roven jaar was, woonde ik ook in Vcenendaal
Ier Je zult alle mooie plekjes loeren kennen,
>ik waar ik altijd gespeeld heb, bramen langs
ar t den rand van het bosoh vinden en allerlei
ïlf.j mooie bloemen plukken",
ea-f - -jlk wil er niet heen begon Tommy
er maar toen hij opkeek, zag hij, dat zijn moeder
niet meer in de kamer was. Mevrouw de Wit
was naar boven gegaan ora te pakken, want
mi er viel geen tijd te verliezen. Weldra kwam
nnj rij weer beneden en zei vriendelijk, maar be
de slist tegen Tommy
,cjl „Ga je handen wassdhen, venf, wan? ik
-sd ,heh aan Oom getelegrafeerd1, dat je komt. Hij
zal je «met zijn karretje van hot station ko-
»n| men balen''.
ni® „Maar Moeder", zei Tommy, „ik ga toch'
niet alleen op reisIk ik zou wel eens uit
den trein kunnen vallen
r ,yTo mag natuurlijk niet aan het portier
komen', antwoordde zijn moeder, „en ik zal
n E vragen, of de conducteur een oogje op je
houdt. Ik zal je vruchten en biscuits mee*
rj R geven en je mag je eene prentenboek meene
men om onderweg in te kijken. Breng me
maar even het speelgoed, dat. je graag moo
wilt nemen".
Toen zij aan het station kwamen, zagen zij
o enige buitenlui bij d"cn trein naar Veenen-
d'aal staan. Zij keerden van een bezoek naar
de stad terug. Mevrouw de Wit sprak een
juffrouw aan, die zei de familie de Wit
Oom Jan en Tante Bertha goed te kennen en
de conducteur beloofde een oogje in het zeil
to houden.
„Dag, lieve jongen", zei mevrouw èc Wit,
Ei' viel vannacht een dik pak Sneeuw,
in Dierenland, hoezee
de helling geeft een mooie baan'
een ieder haalt zijn slee.
Voorop glijdt dra de olifant
en heeft verbazend schik
de aap, die mee is, wijst naar Bruin,
dien stumperd, plomp en dik.
Bruin doet een tuim'ling van belang
dat was wel te voorzien;
nn ligt hij op zijn nens en' wordt
bespot nog bovendien.
De pelikanen al te zaam
vermaken zich gracieus;
zfi glijden mèt en zonder sïee
en 't gaat wat best, ja, heuschl
Het stekelvarken doet zelfe m&f
die prikkelige klant
geen dier deelt graag met hem zgn slee -=-*
- daarover heeft htj 't land.
Bet nijlpaard blijft niet achter zelfe
vandaag is ieder dol
neen, nooit was 't op de sledebaaö
zoo levendig en vol!
hermanns
terwijl zij haar zoontje een kus gaf. „Wees
voöTal heel gehoorzaam en zorg, dat Oom en
Tante tevreden over je zijn, als ik mot Vader
kom. We zullen het prettig vinden te hooren,
dat onze-kleine man zijn best gedaan heeft
en aardag tegen Loetje geweest is".
„!t Is een meisje'' zei Tommy „en ik geef
niet ccn meisjes". De spoorfluit maakte op
dit oogen blik een oorverdoovend geraas en de
zevenjarige Tommy reisde af. Hij vond het al
een heel eaaie verjaardag en had een gevoel,
alsof hij nooit, nee nooit meer vroolijk zou
kunnen zijn.
HOOFDSTUK III,
„Zeg uiaar niets tegén hem", zei één van
zijn kleine medereizigsters tegen haar zusje.
„Hij zegt, dat hij niet om meisjes geeft. Ga
jij maar naast hem zitten, Bob, en geef hem
een stuk cake".
„Ik wil jullie cake niet hebben", zei Tom*
mv. „Ik heb zelf een cake in mijn koffer
met mijn naam in suikerletters er op".
„Waar is jo koffer vroeg Bobby. „In den
bagage-wagen? Wat - jammer Zeg etns,
kleine baas, hoe heet jc
„Dat zeg ik niet", antwoordde Tommy. ...En
ik ben geen kleine baas ik ga al naar de
groote school".
„Wel, jou kleine, domme jongen riep
Bobby uit., die al twaalf jaar was en zich na
tuurlijk heel groot voelde. ,Jk kan je achter
naam lezen, want die staat op het kaartje
van je mandje".
„Kom Bob, niet kibbelen", zei zijn moeder.
„We willen veel liever in vrede en vriend
schap samen reizen, is het niet, Tommy
„Tommyriepen de kinderen nu urf.
„Heet hij zoo V'
„Zoo noemde zijn moeder hem", zei zij, „en
het is een aardSge naam „vinden jullie ook
niet
„Bah", riep Bobby uit, „dat is geen jon
gensnaam, maar een echte poesenaam. Moe
der, zoo moesten wij ons kleine poesje noe
men".
„Schei nou uit zei Molly nu, het dorde
meisje, met vriendelijke, bruine oogen en een
lief gezichtje. „Je moest je schamen om bom
zoo te plagen hij heeft pas afscheid geno
men van zijn moeder
Do moeder der kinderen wenkte hen nu.
Tommy met rust te laten. Na een poosje viel
hij in slaap en rolde bijna van de bank, tot
groot vermaak van Bobby. Zijn moeder trok
Tommy echter tegen zich aan, zoodat hij nu
heel gemakkelijk zat en rustig slapen kon.
Toen zij in Vcenendaal stilhielden, kwam
een lange heer op de coupé af en zei
„Dag juffrouw ten Hoet, is4dat baasje voor
Veldhoeve
„Ja, hier i? Tommy d Wit, meneer de
Wilde. Zijn moeder heeft gevraagd, of ik
d bij|
>t
'j orag
.jQeef haar aan Tommy op zijn verjaardag
met vijf gulden er in".
Tommy kreeg een kleur van plezier. Nog
in zijn leven had hij zóóveel geld ge-
„MoCder', zei hij, „moet ik het naar de
een Spaarbank brengen
'm „Hoe zou je het het liefst willen beste
mpelen.?" vroeg mevrouw de Wit.
e*0", antwoordde Tommy, „ik wou graag
:en mes hebben en een stoomboot en een voet-
^fenbal en een verfdoos en
i0r .,0, Tommy", zei zijn moeder» „wat *n won-
eri hen Maar je hebt di© cako nog niet eens
'gezien, die ik ter eere van je verjaardag ge-
ibikken heb. Is het geen pracht
i Tommy was in de wolken over de cake. Er
tottdien vier woorden in suikerletters op:
„Tommy Arnold de Wit'%
„Kijk eens ©ven, wie er belt", zei zijn moe
dor een oogenblik later, terwijl zij thee in-
schonk.
Tommy deed open en kwam terug met eon
k'"'1" groenen brief in de hand1.
,afj. „Een brief voor mij V' vroeg hij. „Zeg
Moeder, waarom geeft u geen antwoord! Is
bij voor mij V'
Mevrouw de Wit schoon haar zoontje ech
ter niet to verstaan. Zij werd doodsbleek, ter-
itV wijl haar oogen bleven staren op den brief,
hij dien zij in de hand hiel<L