FEUILLETON,
's Konings Petekind,
Oude mensdben krijgen 200 liclit iets bespot
telijks in bun oogen. Och, misschien hebben
ze ook wel gelijk 1"
Greet keek haar met haar lieve oo.gen ver
baasd aan. „Maar tante, nu zie ik toch, dat
11 keusch wat moe bentHoe komt u daar
bij U niet meer bij de jeugd passen U.
die altijd zoo deelt in onze belangen, en zoo'n
schik hebt in al 't gedoe van ons leventie
Zij kuste de oude dame hartelijk. „TJ iets
bespottelijks krijgen in onze oogen Foei,
tante Emma, zoo iets mag u nooit meer zeg
gen. U zou me verdrietig makenheuscb
waar
Zij troonde de oude dame' mee naar de
zijkamer, Flip en Job tamelijk verbouwereerd
achterlatend.
„Tante Emma dacht stellig, dat jullie haar
uitlachten", zei Gonne wijs. ,,'t "Was ook heel
onbeleefd van je, Flip Job keek onbe-
'haaglijk. ,,'k Ga maar'', zei hij, wat onzeker,
♦,'t is al laatDag Gon, Flipen
'hij glipte zachtjes de deur uit.
Greet kwam weer binnen.
„Je moest eigenlijk een ferm standje heb
ben, Flip,'' sprak ze,,'k geloof, dat. je je
heel onbeleefd en heel onhebbelijk gedragen
hebt. Had. ik maar aldoor binnen kunnen
blijvenmaar 'k had nog wat in de
keuken te doen".
„We lachten tante niet uitï?, zoo verdedig
de Flip zich „stellig niet, GreetWo had
den 't heel niet over haar; ik vertelde Job
«allerlei leuke dingen van school, echt
waar vraag 't Job maar, zoo gauw je hem
weer ziet. 'k Vind 't bespottelijk daar zoo'n
'drukte van te maken hoo komt ze er bij Zoo
kan je wel altijd kwaad uit de gewoonste
dingen zuigen. Neen hoor, 'k ben hier voor
den laatsten keer geweestdat wil ik je
wel zeggenFlip stampvoette van kwaad
heid.
„Hei, hei", zei Greet en ze legde haar hand
op zijn schouder. „Kalm wat, jongetje! Jij
jbent hier niet de beleedigde partij Je hebt
er gewoon geen begrip van, hoe vreeselijk
zielig Jt is doof te zijn, niets te verstaan van
alles wat er om je heen gesproken wordt, to
zien lachen en geen idee te hebben waarover
't. is."
„Dan behoef je toch niet dadelijk te den-
ken, dat 't over jezelf is'', bromde Flip.
„Zooals zekere lichtgeraakte jongen, toen
hij oen paarden woorden Latijn hoorde zeg
gen", merkte Greet bedaard op en vervolgde
toen ernstig
„Je hadt best eens de moeite kunnen deen
tante Emma wat over te vertellen van je
verhalen. Of durfde je dat soms niet
„O, best hoor, niets geen geheimen", mom
pelde Flip. „Maar ik vind 't zoo gloeiend
vervelend zoo to zitten schreeuwen en dan
Een vertelling
van
Ottilia wildermuth.
3)
De schapen/weide daarentegen, was een tame
lijk vlakke, vrije plaats. In het midden stond
sen oude lindeboom, van oen vorbazenden om
vang, zoodat zijn stam door geen drio men-
schen kon omvadomd worden, en zijn breede
takken een beschermend dak boden aan allen,
■die daaronder hun toevlucht namen.
Onder deze linde nu nam Muizen-Piet met
vrouw en kinderen zijn verblijf, en bracht er
onder oen grooten toeloop der straatjeugd zijn
armoedig huisraad heen. Gelukkig was het om
streeks dJe helft'van Juli, dus midden in den
zomer, toen hij zijn woning verlaten meest, en
het was een heerlijke, warme zomerdag. Het
»ag or daar bulten onder dién boóm veel botier
"nit, dam in het morsige en bedompte vertrek,
dat do ganzenhoeder verlaten had.
Vóór den boom maakte hij met behulp van
can paar waggelende stoelen en een wormste
kige tafel, een soort van woonkamer, achter
den boom bouwde hij een vuurhaard van stee-
non, terwijl hij bezijden, waar de takken het
laagst naar beneden hingen, de slaapplaatsen
opsloeg, éóno breede en twee smalle, voor de
geheele familie.
niet eens goed verstaan te worden. Dan is de
heeie aardigheid er af. 'k Begrijp niet, hoe
Gerrie dadr nu plezier in had
,,'k Denk ook niet, dat Ger 't zoo plezierig
vond", zei Greet. „Maar hij deed 't om tante
dat was wilt aardig van hem Je hebt ct
altijd den mond vol van net als Gerrie te
willen wordeu. Begin dan maar met hem ia
die kleinigheden na te volgen. Ik vind het
min, wel van iemand te willen profiteeren en
kalm te genieten, wat er maar te genieten
valt, zonder zelifs éón oogenblik aan iets an
ders te denken".
Flip keek schuldig naar zijn welvoorzien
gebakschoteltje.
„Schei maar uil", mompelde hij,,'t weet.
't al."
Groet keerde zich verontwaardigd af.
Gonne was ook onder den indruk gekomen.
„Hé ja, toch wel zielig zoo doof te wezen",
dacht ze nu. Zij had er ook nooit zoo's bij
stil gestaan, hoe naar dat toch moest wezen.
Ze hadden tante Emma nooit anders gekend:
dat was iets zoo gewoons voor lic-n geweest.
Gelukkig bracht vaders komst een wel
kome afleiding. Groet zou nooit bij vader
klikken en tante Emma ook nietdaarop
was Flip gerust, toen bij met Gonne vóór zat
te wachten, totdat vader, die met Greet naar
tante's kamer was gegaan, terug zou zijn.
Toch was !t hem onbehaaglijk te moede.
Greets woorden waren bij hem ingeslagen.
Hij dacht er aan, hoe moeder onlangs bij
de Bijbelseho geschiedenis-les gezegd lvad,
dat ieder hier op aarde een kruis te dragen
krijgt. Teen had hem dit heel wonderlijk in
de ooren geklonken, maar nu, nu begreep
hij 't beter. De onbezorgde, vroolijke jongen
had iets leeren voelen van de zwaarte van
tante Emma's kruis enzou deze les ter
harte nemen ook
Een timmerman en bouw
meester uit de dierenwereld.
Hoeveden van jullie, die de kindercou
rant lezen, zouden er zijn, die als him op
gedragen werd een huis te bouwen, dit zou
den kunnen doen? Ik ben bang, dat jullie
huizen niet stevig zouden worden en dat
een flinke wind liet hecle huis omver zou
werpen
Maar ze'fs een timmerman en een bouw
meester hebbeu materiaal noodig, dat
door anderen vervaardigd is. Iemand b.v
die een houten huis wil laten bouwen, zegt
niet'tegen den timmerman: ..In dat bosch
staan duizend boomen; je kunt daarvan
vellen zooveel als je noodig hebt, en be
ginnen te bouwen!" Neen, het hout. dat
hij gebruikt, komt heel vaak uit een ander
Toou Piot eenmaal zijn besluit genomen had.
bracht hij het met een soort van nijdige vroo-
lijkhcid ten uitvoer; de kleine Piet en Michel,
zijn beide oudsten, hielpen ijverig mode om hot
weinige huisraad, dat zo bezaten, aan te dragen.
Alles samen genomen liet de zaak zich thans
nog beier aanzien, dan zij zei ven gedacht had
den. Kleine Jakob en Frits stapten vroolijk
mee, en droegen samen een gebroken wagentje
en een arke Noacks zonder dak, die zij eens
gekregen hadden; ook brachten zij nog den
kleinen smerigen Johan mede, Ghristoffol, bij
verkorting Stoffel geheet en, de allerkleinste,
werd door zijn moeder gedragen.
Do moeder verkeerde echter allesbehalve in
een opgeruimde stemming. Zij vond het een
schande en een ongeluk, dat zij niet eens als
eerlijke Christenmenschen een dak boven hun
hoofd hadden, maar als. de Zigeuners onder
een boom moesten huizen Ongemorkt liepen
haar de tranen langs de wangen, toen zij op
den nieuwen haard vuur aanmaakte en van de
molk, die de vtouw van haar vroegeren huis
baas haar tot afscheid gegeven had, brij kookte.
Hoogst vergenoegd zette zich de familie Mui
zen-Piet, toen de brij gaar was, onder den vrijen
hemel aan tafel. Zij zouden daarbij meer be
kijks gehad hebben dan de koning, als niet de
vader een dooden tak van den lindeboom afge
broken en daarmee al do ongenoode toeschou
wers had weggejaagd.
Juist deed de vrouw van den burgemeester
haar slaapkamer opnieuw meubileeren. Onder
de nieuwe meubelen bevond zich ook een ledi
kant met een sneeuwwit behangsel, omzoomd
met roodo franjes; d'e goedhartige vrouw metakte
land. De boomen worden in vlotten samen
gebonden en drijven de rivier af. Ze war
den door houthandelaren gekocht, van hu:
schors ontdaan en in planken gezaagd
zoodat ze voor het gebruik gereed zijn.
Doch in de dierenwereld is één dier dut
misschien nog knapper is dan de knapste
bouwmeester. Dit dier wordt gewoonlijk
geboren aan den zoom van een groot woud.
Het bouwt een prachtig liuis, bewerkt zei'
het hout, maakt zijn eigen cement en ge
bruikt zijn eigen roffel. Dit knappe dier
heet bever.
De bever wordt hoofdzakelijk in Noord
Canada gevonden, vroeger ook in Rus
land, Noorwegen en Noord-Azic, maar in
deze landen is hij nu uitgeroeid. Wel heeft:
mc-n geprobeerd hem op sommige plaatsen
in te voeren, doch dit is niet gelukt.
De bever is een uitstekend metselaar en
zijn voorpooten zijn goede troffels. Vroe
ger dacht men, dat het dier zijn staart, als
troffel gebruikte, doch men weet nu, dat
zijn staart alleen als roer bij het zwemmen
dienst doet.
Zijn voorpooten zijn naar verhouding van
zijn lichaam vrij klein, maar zijn achter-
pooten zijn groot en de teenen door vliezen
verbonden, zoodat zij uitstekend cftenst
doen als roeispanen, als hij in het water
zwemt. Hij heeft bijzonder scherpo tanden
en sterke kaken. Zijn neus is stomp en zijn
ooren zijn heel kort.
Heb je wel eens een plaatje gezien van
een beverkolonie? De huizen zijn bijna een
meter hoog en aan den rand van oen rivier
of meer gebouwd. De familie woont in één
huis, totdat de kinderen grooter worden
en hun eigen huis gaan bouwen in de on
middellijke nabijheid der anderen.
Soms is het water hem niot diep genoeg.
De kunstige bouwmeester overwint dit be
zwaar echter spoedig. Hij maakt een dam
in de rivier. De bouwstoffen voor dezen
dam vindt hij langs don oever: steentjes,
takjes, modder en stukken boomstam ge
bruikt liii er voor.
Misschien heb je wel eens geprobeerd(
een beekje af te dammen on als de stroom
sterk was, zul je het oen moeilijk werkje
gevonden hebben. Het water spoelde je
grondstoffen soms even vlug weer weg, als
je ze aangebracht had. Maar een bever
geeft het nooit op. Hij is één van -de'
meest volhardende, bard-werkende dieren
op de beele wereld, hoewel de meesten niet
zooveel van hem gehoord hebben als van
da mie re in hun arbeid.
Als de dam goed en stevig is, gaat de,
bever de fundamenten voor zijn toekom-'
stige woning maken. Hij holt daartoe in
het rond een lonpcraaf in de modder uit
en stampt den bodem daarvan met zijn
nu de arme Griet gelukkig met het oude be
hangsel, dat van een fraaie, rood en wit ge
stroopte stof wais, on een waar prachtstuk voor
liet nieuwe huishouden werd, toen Muizen-Piet,
die dcror zijn mollen jacht een groote handigheid
had verkregen, het kunstig aan de lakken vast
maakte, zoodat het slaapvertrek geheel was af
gesloten.
Van warme bedden waren ze voorzien, a)
waren de overtrokken war vuil,en gelapt, want
den gamschen zemer door konden zij een grooto
hoeveelheid vearen van de ganzen verzamelen.
De kinderen waren tevreden met de nieuw»
woning, en vermaakten zich uitnemend in de
luchtige omgeving. Griet, wilde echter niet meer
voor den dag komen. Na verloop van eenige
weken liepen de jongens overal in de stad te
vertellen, dat zij weder een broertje gekregen
hadden! Hierdoor word het modelijden der men-
schen opgewekt, en Griet kreeg krachtige soe
pen, hemdjes en luren voor den armen kleine,
misschien meer dan ze zou gekregen hebben,
als zij nog op een zolderkamertje in de stad
had gewoond.
Het stedelijk armbestuur begon thans in te
zien, dat men de arme mensohen, nu de avon
den reeds koeler worden, niet langer in de open.
lucht kon laten. Het zou toch schande zijn, als
er vreemdelingen in de stad kwamen en vroe
gen, of men in dit land nog evenals bij de
wildon onder de hoornen woonde.
Daar er nu juist een kamer in het armhuis
opengekomen was, liet men deze door de arme
menschen betrekken. Zoo kwam dan Muizen-
Piet met zijn gezin weer onder dak, en sliep
hei kleine broertje slechts zijn acht eerste le-