F* n Van alles wat /X Voor de Kleintjes. I Brutaal! ANEKDOTES. De Sneeuwpop. Spitsneus liep hard, maar Dribbeltje niet inder Na twaalf ronden kreeg Dribbeltje i3r man bij zijn staart te pakken. Hoera riep ze. „Ik heb Verder bracht ze het niet, want Spitsneus -ht nog vrij te komen door een fikechen rong, maar helaas Hij had zijn sprong te naar binnen genomen en viel in den 't. Ongelukkige muizevrouw- was a<l zoo blij, dat ze den staart van ,ar man vast had en dat werd haar onge- Ze had heïn goed vastgehouden en rd meegesleurd Zo viel ook in de ortbe- nde diepte Was de pot nagenoeg vol geweest, dan zou ongeluk niet zoo groot geweest zijn. lar in dezen pot was niet meer dan een 13 jtjo boontjes van 't vorige jaar en daar :tl ren stond de pekel zeker wel een paar imeters hoog. „Zwemmen, vrouw zei Spitsneus. Ja, dat deed ze. MaaT overal in 't rond ,dde wanden en geen enkel eilandje, om sar eventjes te rusten. En die pekel was koud En zoo zout Een uur lang hielden ze het vol, maar toen den ze niet langer. Met een diepen zucht verdween eerst Drib* If.je. Even daarna moest Spitsneus het op- ven ook hij verdronk. n het valletje werd geen enkel muisje ge- ngon. Op een Decemberdag baalde dq vrouw inmaakpot uit den keldeT. Ze wou de mtjes van 't vorige jaar opmaken. Toen ze pot in de keuken bad, keek ze er eens in. Brrr kwam ze. ,Wat is het vroeg haar man. Er liggen twee doode muizen in", zei ze. boontjes zal ik moeten weggooien. Ge lag, dat bet er niet veel zijn." lij begrepen -nu ook, hoe het kwam, dat in het valletje niets gevangen hadden. K11 uiselwerkjes van papier. V. Het Doosje. Dit wordt van heel stevig papier gemaakt. Je emt daartoe een stuk, dat b.v. 39 c.M. lang on c.M. breed is, en legt d»it met .de langste af- ,ing voor je. Nu vouw je het in drie gelijke ien. Daartoe sla je eerst hot derde deel van :hts om, daarna 't derde deel van links (fig. I) Fig. L <u vouw je de linkei-klep weer open, zoodut ,eèn vierkant vóór je hebt liggen. Daarvan t je de ï-eohterhelft in tweeën en weer open daarna de 4 hoeken om (fig. II). Daarna w je de losse klep naar rechts, terwijl je or zorgt, dat de driehoekjes precies op elkaar &en te liggen: (fig. Ill) Fig. IL .Fig. HI. jo zóó ver, dan sla jo do linkerhlerp over roehter hoon en vouwt ook do linker in De laatste vouw leg jo weer open, waax- do 4- hookon -r zooa/ls hierbovon besohre- door O. EL Miiiet denkt: "Wel wat kriebelt Daar toch zoo op mijn staart? Het zijn drie stoute muisjes, Zij glijden met een vaart (Van boven naar beneden En hebben dolle pret, ?fc Is ook zoo'n leuke glijbaan, Die staart van poes MinetI Maar muisjes, 'k zou je raden: Ga één, twee, drie naar huis,- .Want als Minet zich omdraait, O wee, dan is 't niet pluis 1 van is omvourwt. Do bovenste losse klop vouw je nu naar Mnks (fig. IV). Fig. IV. Kg. V. Kg. VI, Nu vouw je de groote punten naar voren om; (fig. V) je vouwt ze scherp in en daarna weer open. Ten slotte steek je je duimen in de open gleuf ,aat voorzichtig -do beide zijkanten op en jc bobt een aardig vierkant bakje (fig. VI). Twee van dezo bakjes vormen samen een doos, die je als jo 's zomers naar buiten gaat mee kunt nomen om boterhammen of eon versnapering in te bergen. Ingezonden door Mark-je SeydelL Uit de school ,,En nu kinderen/' zeide <ïe onderwijze res, wat zou dat voor een beest zijn?'3 en zij laat de plaat, waarop de zebra staat, zien. Jantje (van achter uit. de klasse): „Een paard in een trui, juffrouw/' Antwoord op de vragen uit No. 44. 1. Vraag. 2. Vraag. Kleine Piet mag aan tafel niet praten, dat weet hij wel. Gedurende het diner trekt Piet telkens een benauwd gezicht en geeft te kennen, dat hij iets wil zeggen, maar telkens is een gebaar van Mama voldoende, hem het zwijgen op te leggen. Als eindelijk de maaltijd is afgeloopen. vraagt hij: „Mama, mag ik iets zeggen?"' ,,Ja, wat is er dan toch?" „Ik heb voor het eten het kraantje van de waterleiding op cfe slaapkamer open laten staan." (Gedicht door een 83-jarigen Leidenaai voor de lezers van onze Kindercourant), De kind'ren ontwaakten, Bij sneeuw op het veld. Het vroor dat het kraakte Naar buiten gesneld. Jan zei tegen Koosje, Help mij een poosje:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 11