Ür
m
m m
m
ww'
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 September. Tweede Btad. Anno 1921.
GEMEENTEZAKEN.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON
Do Man met den Klompvoet
SPORT,
iiSi IÖÉ
jff m i
Hp i n-
IU
I i JL i i
jü
Él IË HU
81P
No. 18877.
Verhuring perceel Nieuwe Rqu 22.
In de ivaausvergadering van 8 Aug. j.i.
jwerd, na aanneming van een amendement
tvan den heer De Lange, op het voorstel
<van B. en W., besloten, het,perceel Nieuwe
Rijn No. 22 te doen inrichten tot winkel
en woonhuis.
Aangezien de voor de verbouwing te
verrichten werkzaamheden verband hou
den met don aard van het winkelbedrijf,
dat in het perceel zal worden gevestigd,
is het gewenscht, dat omtrent de verhu
ring spoedig een beslissing worclte geno
men.
Voor het pand heoben zich verschillende
gegadigden aangemeld, van welke, naar
meening van B. en W. het meest in aan
merking komt mevr. AlofsMarjoe. Deze
drijft thans in het perceel Vischmarkt 26
een dameshoedenzaak, doch moet cSit pand
wegens verkoop eerlang verlaten, weshalve
zij verzocht het perecel Nieuwe-Kijn tegen
oen huurprijs van f1500 per jaar te mogen
huren ten einde haar zaak naar dit per
ceel over te brengen.
De huurprijs komt het College aanne
melijk voorwel is er nog een aanbie
ding van f 1700 van den heer P. J. van
Leeuwen, die aan het perceel de bestem
ming van wasch- en strijkinricliting zou
willen geven, doch het perceel leent zich,
ook wat het inwendige betreft, meer voor
een "winkelzaak, dan voor een wasch- en
strijkinricliting.
BUITENL. WEEKOVERZICHT.
(Wederom hebban we een week achter den
rug. die weinig nader heeft gebracht tot een
Oplossing in een der vele kwesties, die de
wereld bezighouden, Be Volkenbondsverga
dering is nog slechts aan wat men zou kun
nen noemen de noodzakelijke praeludia vcor
idat overgegaan wordt tot de feitelijke werk
zaamheden. Wanneer deze praeludia tenslotte
maar niet zooveel tijd in beslag nemen, dat
er voor het werk te weinig tijd overblijft!
Dat ia op dergelijke vergaderingen vaker
gebeurd. Ala een der meest gelukkige
verschijnselen, van wat tot dusverre daar te
jGenève is gezegd en als juist erkend, mesitsn
we toch resds te mogen wijzen op de alge-
meene erkentenis, dat het hoofddoel van
den Volkenbond moet zijn: het streven naar
den eeuwigen vrede. En dat niet meer langs
den weg van: wie den vrede wil, ruste zich
Jen oorlog, neen, langs dien van: ontwape-
ning^over do heele linie. Eindelijk mag men
;wel zeggen is begrepen, dat het steeds meer
weerbaar maken van een vo'k vanzelf voert
jtot een zekere agressiviteit; mogelijk on
willens en onbewust, maar in wezen is het
niet anders. Eindelijk wil men het dan pro-
beeren langa de lijnrecht tegenovergestelde
richting. Wat niet zoo gemakkelijk gaan zal,
gezien de mentaliteit, waarin hst vroegere
Stelsel groote massa's nog gevangen houdt en
gezien het verzet uit zekere kringen, bij be
wapening in materieelen zin betrokken.
Dat op Harding's conferentie te Washing
ton ook de entwapening een belangrijke
plaats' inneemt, wil men, eenigszins optimis
tisch ,naar het ons voorkemt, aanvatten
voor een poging, cm nog eons te trachten
'Amerika ook te halen binnen den Volken
bond. Hoezeer een slagen toejuichende, ach
ten we niettemin de kans op succes uitge
floten. E^n zoo spoedige wending in de al-
'gemeene lijnen der Amerikaansche politiek,
curvni wc niet verwachten en evenmin, dat
de Volkenbond zich zal laten opslurpen dcor
een veroeniging van naties, gelijk Amerika
■voorstaat.
Wellicht is het meest verkieslijke, dat
beider plannen met succes bekroond worden
Op» den duur zal dan vermoedelijk dat suc
ces' van de than3 „getrennt marschierenden"
.tot een eenheid leiden en zal tenslotte een
„zmsammon schlagen" hopsnlijk de ontwape-
ïiing6-idee doen zegevieren.
De kwestio van West-Hongarije is ook niet
verder tot een oplossing gebracht. Naar we
Snogen aannemen als gevolg van de zocveel-
Rto oneenigheid in de entente. Wanneer Hon
garije een ultimatum van niet mis te verstane
taal ware thuis gestuurd, dan twijfelen we
niet, of Hongarije had reeds lang. eieren voer
zijn geld gekozen. De entente, die Oosten
rijk heeft doen ontwapenen, is thans aan
haar eer verplicht, den vrede van Trianon
tot uitvoering te brengen, speciaal, waar
Oostenrijk de dupe zou worden van den toe
stand, waarin het eertijds zoo „felix Austria"
mede door haar is gebracht. Italië en Enge
land voelen dat ook terdege en vcoral eerst
genoemde wil afdoende optreden erkend
zij: mede uit eigen belang! maar Marian
ne, die niet zoozeer op de Habsburgers tegen
heeft, wat de diepe ondergrond is van de
Hongaarscho affaire, wil niet zoo vlug af
werken. Gezien echter, hoe de kleine entente
in geen geval een Hongaarsch succes zal
dulden, zal tenslotte Oostenrijk het thans
weer geheel ontruimde Burgonland om
verder bloedvergieten te voorkomen wel
erlangen. In hoeverre Hongarge door dezo
onverkwikkelijke geschiedenis van haar ver-
go edingseischen zal kunnen doorzetten
Evenmin schiet de oorlog tnsschen Grieken
en Turken op. Vlak voor Angora hebben
de Grieken een nederlaag geleden, die van
ernsligen aard had kunnen zijn, zoo de Tur
ken voldoende middelen bezaten, de overwin
ning te benutten. Dat is echter niet het ge
val en zoo heeft men de eigenaardige si
tuatie, door ons voorzien, dat beide partijen
elkaar vrijwel in evenwicht houden. Welis
waar te schijnbaar het voordeel aan Griek-
Êche zijde, maar geen van beide kan den
tegenstander dwingen tot een toegeven, het
cardinale punt, waarop het aankomt.
Waren de „groote heeren" het in de Oos-
terscho affaire met elkaar eens, misschien
konden zij dan iets bereiken, doch dit is niet
het geval, gelijk bekend. Hier gaan Frank
rijk en Italië samen tegen Engeland!
En allerminst is in het Iersche vraagstuk
tets bereikt Eerder zelfs het tegendeel, voor-
loopig. Het contact is zoowaar verbroken
tengevolge van het onwrikbaar vasthouden
van Sinn-Fein aan de souvereiniteits-idee.
Het doctrinaire stelsel van de Valera heeft
gezegevierd. Theorie en practijk gaan oiet
altijd hand aan hand, gelijk voldoende be
kend is te achten. Zoo is het ock in de Ier-
sche alfaire, Theoretisch moge onaan
vechtbaar zgn Ierland's recht op sonvereini-
teit, de practgk maakt het tot een integree
rend deel van het Britsche rijk. Het EÜigel-
Eche aanbod van Dominion-He me-Rule, be
houdens enkele voorwaarden^ was een loyaal
aanbod, de voorstanders der Iersche zaak in
den vreemde moesten het eerlijk erkennen.
Een aanbod, dat Lloyd George cp zgn ver
antwoording kon nemen, gezien wat hij bij
de unionistische partij vermag. Wanneer een
ander met hetzelfde zon komen, kwam uit
Engeland zelf iniet onmogelijk een verzet van
wat ben je me. En Lloyd George heeft zeker
niets verzuimd, om het Sinn-Fein gemakke
lijk te maken te accepteeren in een of an
deren vorm, blijk gevende van de grootst
mogelijke vredesgezindheid. Zgn laatste geste
het golegenheid bieden om op de beslis
sing terug te komen getuigt nog eens
daarvan.
Star is do Valera en met hem de Dail
Eireann, op het standpunt der volslagen sou-
vereiniteit blijven staan. Met noodwendig ge
volg, dat de Engelsche premier do confe
rentie te Inverness, waarvoor n.b. de Daü
Eireann do vijf vertegenwoordigers al had
aangewezen, heeft afgelast
Hoe zal Ierland zelf reagoeren op hetgeen
de Sinn-Feinleiders hebben verricht? Zal de
wapenstilstand, door beidö partijen gezegend,
worden verbroken en opgezegd? Het is bijna
ondenkbaar. Maar hoe dan? Voor een uitweg
zal nu o.i. Sinn-Fein moeten zorgen, dat
tot nu toe alleen negatief werk verrichtte.
Met dit al laat het firmament zich boven
het „groene eiland" weer eens allersomberst
aanzien
Is afgeloopen week dan niets bereikt? Ja,
toch, één ding ten goede, naar het ons' wil
voorkomen. De moord op Erzberger heeft
nog een slachtoffer geëischt, zij het slechts
in politicise In Beieren is tenslotte von Kahr,
voortbrengsel van do Kapp-revolutie, die
overal mislukte, behalve in Beieren, ten val
gekomen, toen hg zich bg voortduring ver
zette tegen een opheffen van den uitzon
deringstoestand, gelgk het rijk wil. Leek
aanvankelijk Kahr's terugkomst niet uitge
sloten, het ontdekken, en, wat meer ze^t,
openlijk aan de kaak stellen van het feït,
dat onder don uitzonderingstoestand Beieren
geworden was een broeinest voer de radicale
recht&che actie en dat ook de moord op Erz
berger daar is uitgebroed, schijnt von Kahr
voor goed te weren. Het werdt inderdaad
tijd, dat de Beiersche of beter gezegd niet-
Boier&che Augiasstal in Beieren grondig
worde gereinigd. Wie daarvoor do Hercules-
rol zal moeten spelen?
Het spoor der moordenaars van Erzberger
heeft men intusschen. Nu nog het vangen!
(Zitting van gisteren.)
Interpellatie-Schaper.
Aan do orde i® de stemming over de beilde
moties-S oh apor, ingodiend na diens interpel
latie.
Do heer MARCH AN T (V. D.) verklaart
zich tegen beide moties. Hij ziet in do door
den hoer Schaper aangegeven methode geen
verbetering- De boteekenis van de circulaire
hfngt geheel en al af van do toepassing.
De hoer WIJNKOOP (C. Fr-) meent dat de
circulaire tegenwerkt den snellen bouw van
woningen en een aanslag is op de arbeiders.
Hij stemt dus vóór de moties.
De heer RINK (V. B.) verklaart zioh te-gen
beide moties, omdat hij daarin geen verbete
ring ziet.
De heer SCHAPER (S. D.) komt er togen
op, dat dlo verklaringen grootcr worden en
discussie uitblijft. Op dio wij zo is het onmo
gelijk om te debatteeren. Hij protesteert er
te-gen dat in die verklaringen kritiek wordt
uitgeoefend.
De eerste motie wordt verworpen met 43
tegen 23 stemmen.
Vóór de eoeiaal-democraten, de communis
ten en do heer v- <L Laar-
De tweede motie wordt verworpen mot 45
tegen 22 stemmen.
Vóór de sociaal-democraten en de commu
nisten.
Interpellatie—van Itavestcjjn.
De VOORZITTER deelt mode, dat de heer
van Ravestcijn hem heeft meegedeeld, dat hij
door omstandigheden niet in de gelegenheid
is geweo3t zijn vragen tijdig te formuleeren.
Hij veraf kt dus de interpellatie tijdelijk van
de agenda af te voeron.
Do heer TROELSTRA (S. D.) betreurt het
uitstel. Eén zijner partijgenootcn heeft zich
voorbereid op dese interpellatie. Kam blijft
niets anders over dan dat hij protesteert tegen
deze houding van den heer van Ravosteijn,
die indertijd getracht reeft zijn interpellatie
no 1 op de agentia te plaatsen. Spr. hoopt
dat de Regeoring het toegezegde ent werp nu
spoedig zal inwxwen-
Do heer KOLTHEK (S. P-) gelooft cr niets
van dat de heer van Ravosteijn geen tijd liad
om de vragen te stellen. Hij keurt deze hou
ding zeer af.
De hoer VAN RAVESTEIJN (0. Fr.) zegt
dut omstandigheden buiten zijn wil hem het
onmogelijk hebben gemaakt de vragen zóó te
formulae ren, dat deze interpellatie het meeste
succes zou hebben. Hij beschikt nog niet over
het noodfige materiaal.
De interpellatie wordt afgevoerd.
De VOORZITTER stelt voor het wetsont
werp tot regeling van den rechtstoestand -van
ambtenaren van de agenda af te voeren.
Rijksuitkeering aan gemeenten.
Aan de órde is het wetsontwerp tot wijzi
ging van do Rgksuitkeerlng aan de gemeen
ten krachtens de artikelen 1 tot en met 9 bis
der wet van 24 Mei 1897.
Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D.) her
innert er aan, «int hij een motie heeft inge
diend waarin op spoedige definitieve herzie
ning wordt aangedrongen- Deze motie is
thans overbodig nu de Minister dtie herziening
rcedis heeft toegezegd»
Vorvoigons verdédigt liij zijn amendement
om de uitkeering, die de Minister op 15 milli-
oen voor 1921 stelt op 30 millioen te brengen
gelijk het initiatief-voorstel Geer het geval
was.
De heer SOHOTJTEN (A. R.) kan zich niet
met het rogeeringsrooretel vereenigen.
Het staat nl. niet vast, dat deze gelden
zullen worden besteed tot verlaging van
den belastingdruk. Er dienen daarvoor
normen to worden gestelc?, opdat de ge-
door DOUGLAS VALENTINE
.Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden)).
12)
Ja, of kleiner, als je wilt; zoo nauw
peem ik het niet."
,,lk zal zien, wat ik doen kan".
Binnen tien minuten was de man terug
met een bruin leeren tasch, iets kleiner
dan die van Semlin. Het ding was niet
nieuw cn bij rekende er mij dertig gulden
voor. Ik betaalde zc hem gewillig en gaf
hem een goede fooi bovendien, want ik
moest en zou een tasch hebben en kon
niet wachten, totdat de winkels opengin
gen, want dan zou ik den trein naar
Duitschlaad missen.
Ik betaalde mijn vertering en reocl door de
Jdonkere straten naar hot Centraal-Station met
mijn twee tasschen. De klokken sloegen zes uren
toen ik de groote hal van het station binnen
stapte.
ïk ging rechtstreeks naar het loket en nam
'oen eerste-klas-biJjet naar Berlijn. Jo kunt
nooit weten wat er gebeuren ka.n cn ik had nog
(Verschillendo dingen Ic doen eer de trein ver-
Itrok.
'Het boekenstalletje werd juist geopend.
'Ik kocht \cor een tientje boeken en lijdsohrif-
ten, iSngeksoh, Franseh en Duitsch, cn propte
(dio in de tasch, die ik in het café had gekocht.
(Belast en beladen trok ik naar het buffol.
1 Daar begon ik to denkon over con plan om
hot document, dat Semlin uit Engolaud had
meegebracht, op con veilige plaats te brengen,
waar het gemakkelijk vandaan te halen zou
zijn, ingeval er iets met mij gebeurde. Ik konde
niemand in Holland behalve Dicky on hom kon
ik de papieren niet toezenden, want ik ver
trouwde de post niet. Om dezelfde roden wildo
ik het document ook niet aan mijn Bank in
Engeland zonden; bovendien wist ik, dat aan-
g-etcokonde brieven niet vóór acht uren konden
worden opgegeven, en op dat uur hoopto ik
goed on wel op weg te zijn naar Duitschland.
Neon, mijn tasch, dio behoorlijk vol zat met
booken, zou ik afgeven aan het bagagodopöt,
en die zou mijn veilige bowaarplaa-ts zijn. De
belrckkolijk groote veiligheid van bagagodopóts
als plaats om iots in verzekerde bewaring te
geven, is reeds lang erkend door juwoelendie-
vcn en dergelijk soort menscken, en deze wijze
van bewaring van mijn document solioen mij
beter dan welke andere ook.
Dus grabbelde ik in mjjn tasch en haalde op
goed geluk een boek van don heolcn stapel lite
ratuur or uit Het was een Duitsche brochure:
Goft strafe England! door Prof. Hugo Bischoff,
van de universiteit van Göttingen. De ironie
van hot geheele geval wekte mijn gevoel voor
humor op. „Het zij zool" zoi ik. „De vorwen-
sohingen van dien eerbiodwaardigen professor
tcgon mijn land zullen de eer hebben hot docu
ment to herborgen, dat blijkbaar van zooveol
waarde is voor zijn land."
En ik stopte het linnen omludseltje weg tus-
schen de bladzijden van de brochure, duwde do
brochure diep onder de boekon en sloot do
^asch.
Naar het onschuldig uitoriijk te oordeelon,
zou liet ontvangbowijsje van het bagagedépót,
zoo berekende ik, niet do aandacht trekken, als
het soms onderweg in verkeerde handen kwam;
niemand zou het voor Semlina document ver- i
slijten! Dus aarzolde ik niet het aan do post j
too te vertrouwen. Voordat ik mijn tasch met
boekon naar het bagagedépót bracht, schreef ik
twee brieven. Beide waren geadresseerd aan
Ashorofl; Ashcroft van het Departement van
Buitenlandscho Zaken, die mij mijn pas cn pa
pieren bezorgde om naar Rotterdam te komen.
Heihert Ashcroft en ik waren oudo vrienden.
Ik adresseerde de brieven aan zijn woonhuis te
London. Ik wist, dat de censor, hoe tuk hij al
tijd is op brieven uit neutrale landen, de corres
pondentie van mijn braven Heihcrt ongemoeid
zou laten
De eerste brief was kort. „Beste Herbert",
schreef ik, „zou je zoo vriendelijk willen zijn
ingesloten recu voor mij te bowaron, totdat je
weer "\an mij hoort?? Smerig weer hier. t.t.
D. 0 Dezo brief was bestemd het bowijsjc van
het bagagedépót te bevatten. Om niet do aan
dacht te vestigen op de belangrijkheid van een
bijlage, is het altijd een verstandige truc om den
brief, die nadere uitlegging geeft, afzonderlijk
te zenden.
„Boste Herbert", schroef ik dus in den twee
den brief, „als je binnen twee maanden van af
dezen dag niets van mij hoort over het inge
sloten reen, dat je al ontvangen zult hebbeu,
zend dan alsjeblieft iemand of, wat nog beter
is, ga -zelf mijn bagage halen in het bagage
dépót van liet Centraal-Station le Rotterdam.
Ik weet hoo druk je het altijd hobf. Daarom zul
jo wol begrijpen, dat ik redenen heb om op deze
buitensporigo manier beslag oip je tijd to leggen,
t.t. D. O."
En bijwijze van verklaring voegde ik er bij,
hoewel het vrij inconsequent was: Golt strafe
Eugland! Ik grinnikte inwendig bij de gedachte
aan het gezicht, dat Hoiibert zou zetten bij het
ontvangen van de belachelijke vraag of hij zijn
stoffigon lessenaar in Downing Street wou ver
laten en do Noordizoo wou ovorsteken om mijn
bagage to gaan ophalen. Maar hij zou het zekor
raeentebost-uren niefc willokeurig met dat
geld kunnen handelen. In Rotterdam b.v.
stelt de wethouder van onderwijs voor va-
cantiebijslag te geven aan het gemeente;
personeel, hetgeen 2 millioen zal kosten.
De gemeenten, die roekeloos waren en
niet alles deden om zuinig beheer te
voeren, moeten niet profiteeron van deze
uitkeering. Spr. voorziet, dat deze steun
tot 20 millioen zal stijgen. Zoo'n bedrag
zal niet zijn vol te houden in de volgende
jaren. Op grond daarvan verzet hij zich
tegen het regeeringsvoorstel. Consequent
ware minister De Geer geweest incKen hij
ook het regeeringsvoorstel had ingetrok
ken en geheel had gewacht op de defini
tieve herziening.
De heer TEENSTRA (Y.D-.) zal kort
zijn bezwaren tegen deze regeling uiteen
zetten.
Hij voorziet, dat de gelden ten laste
van het platteland zullen komen, en dat
de verdeeling onbillijk zal zijn. Hij zou er
zich men kunnen veroenigingen indien
art. 9bis verviel waardom de minima-
salarissen van gemeontepersoneel kwam;
te vervallen. Spr. betreurt het intrekken
van de motie-v. d. Tempel, waarin juist
een richting wercl aangegeven, nl. dat de
uitgaven voor onderwijs, politie en armen
zorg als normen werden aangenomen.
De lieer FLESKENS (R.-K.) verzet zich
ook tegen dit ontwerp op ongevere de
zelfde gronden als de heer Teenstra, nl.,
dat het platteland de kosten het meest
zal hebben te dragen.
De lieer BRAAT (Plabtel. P.) betoogt
ook, dat de steden met dit ontwerp wor
den geholpen ten koste van het platte
land. Deze wet is een premie op cle
verkwisting van de groote gemeenten.
De heer J. TER LAAN (S. D.) consta
teert, dat ter rechterzijde alweer geen
eenstemmigheid Bestaat met den nieuwen
Minister. Hij steunt de redé van den heer
v. d. Tempel.
De heer RINK (V- B.) zal zijn stem aan
het ontwerp niet geven. De afschaffing
van art. 9bis komt spr. logisch en recht
vaardig voor. De Minister gaat echter
verder. Hij heeft zijn ideeën in het ont-
werp-De Vries gevoegd in plaats van dit
ontwerp ïn te trekken. Geen enkel des
kundige verdedigde meer de oorspronke
lijke wet en het ware beter geweest daar
aan nie>t meer te wijzigen. Reeds in 1397
had spr. onoverkomelijke bezwaren tegen
de wet en hij heeft er nooit spijt van ge
had, dat hij met de heeren Vorheij, Mi-
chiels van Verduijnen, Veegens, De Boer
en Pyttersen toen tegen c?e wet heeft ge
stemd. De Minister wil den nood lenigen,
maar over twee jaar zal de nood der ge
meenten nog worden uitgekreten. Iedere
verandering van de wet versterkt cïs wan
verhouding. Kan de Minister de zekerheid
geven, dat de definitieve regeling 1 Jan.
1923 in werking zal treden? Als dat niet
het geval is zal één, zullen er twee of
drie jaren bij komen.
Mini s.t e r DE GEER zal niet in een
feitelijk debat treden over verschillende
prin-cipieele punten, nu een Staatscom
missie de definitieve regeling in studie
heeft genomen. Het amendement- v. d.
Tempel kan spr. niet aanbevelen, omdat
het zonder heffingslimiet niet wensche-
lijk is.
Wat de samenstelling de<r Staatscommis
sie betreft, 6pr. vond geen tegenstrijdig
heid tussohen de gr-oote steden en het
platteland. Een man als do heer Van Lijn
den van Sandenburg, voorzitter der
Staatscommissie, is ook op de hoogte van
plattolanctetoestajid'en, maar niet eenzij
dig. Juist op het platteland heersoht trou
wens financieelen nood, aoodat ft niet aan
gaat te beweren, dat het platteland van
cle regeling niet zal profiteeren.
Spr. treedt vervolgons in een weerleg
ging van de bezwaren van den heer Schou
ten. Hij is het er niet mede eens, dat de
gemeenten de financieel© moeilijkheden
gemakkelijker kunnen overwinnen dan het
Rijk, aangezien mén door verhuizing een
gemeente kan verlaten.
Tot den heer Rink merkt spr. op, dat
de wet van 1897 nu eenmaal is en bij deze
noodregeling daarop diendle te worden
voortgebouwd.
Intrekking van het noodontwerp gaat
niet aan omdat de gemeenten er reeds op
rekenden, evenals Gedop. Staten. Intrek
king zou hen iD ongelegenheid gebracht
hebben.
Hierna volgen replieken.
Bij art. 2 is aan de orde het amende-
ment-v. d Tempel om het maximum van
de tijdelijke verbooging van de Rijksuit-
keering aan d'e gemeenten niet op 100 maar,
op 300 pCt. to stellen.
Besloten wordt do stemming over hot
amendement en de eindstemming te hou
den op een dag, welke de volgende week
nader zal worden bepaald.
Do vergadering wordt gesloten.
De Kamer is bijeengeroepen in openbare
vergadering op Dinsdagmiddag a.s., te
drie uren.
Aan de orde is de aanbieding der Staafcs-
begrooting voor 1922 en het opmaken van;
do nominatie voor het voorzitterschap.
SCHAKEN. 1
Goede oplossingen ontvangen van de heeren
Tjalsma, Paulides, Van der Linden en Van
03. De oplossing was Lc8, wat mat dreigt op
gG. De dan volgende zetten zijn Teöf Le3± en
Tb2f Ld2±. De zet Ld3 wordt weerlegd door
Tf5- Het paard op fl verhindert de neven-
oplossing Kd2, het paard op bS heeft zooals
ook de heer Tjalsma opmerkt, geen nut, maar,
ik liet het staan uit overweging dat het moei
lijk gaat een componist als Shinkman te
gaan corrLgeeren.
Ik noemde de vorige keer als tweede wijze,
waarop de schaak mogelijkheid verkregen
werd de unpinning. Behalivo dat komt in het
volgende probleem ook nog een ander cross
check voor.
P. FEENSTRA KUIPER.
le eervolle vermelding N. S. B. 1919.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Ke7, D£6, LbG en d:5, Pf4 en h.4, .picÖ,
cG, d2 en f3-
Zwart: Kd4, Dk7, Te3 en g6, Pg3, pie5,
f5, g5 en f7.
Een voorbeeld van het Piorcegainbiet is:
H. Langborg. Dr„ C. F. Rydberg-
e4
1
e5 i;
Pc3
2
Pc6
14
3
ef4: jj^
Pf3
4
ij
Ü4
5
gl
Lc-4
6
gf3: I
0—0
7
Pd4:
Lf4:
8
Lc5 1
Ij. 'i
9
Pe2f V
K'kl
10
fg2:t
Ea-2:
11
Pffl
Lc5:
12
Pc3: i
Lf7 :t
13
Kfi-:
Dh5f
14
KoG
Dh3f
15
E£7
Tf6:t
16
DÏ6:
Tfl
17
Tg8f
Khl
18
Pel: J
Dli51-
19
Eg7
lAi
20
d5
Lf6:f
21
Pf6:
Dg5f
22
opgegeven
P. FEENSTRA KUIPER.
doen. Ik kende mijn Herbert; hij mocht saai en
droog cn oonventioneri zijn, maar hij was oen in
ieder opzicht betrouwbaar vriend
Ik riep oen witkiel bij den ingang van de
restanratiezaal, gaf hem Semlins tasch cn over
jas en droog hem op oen oerste-klas-coupó voor
me te zoeken in den Berlijnschen trein, zoodra
die binnenkwam Ik zou bem op het perron vin
den. Toen gaf ik mijn tasch met boeken aan het
dépot aan den overkant af, deed het reeu in
den oorsten brief en dcod dien in do brievenbus
in het station. Mot den tweeden brief ging ik do
straat op en postte dien in oen bus logen een
sigarenwinkel, in een stille straat, enkele mi
nuten van hot station af.
Terngkeerend naar het station bemerkte ik
oen soort van uitdragorswinkeitje, dat, ondanks
het vroege uur, al open was. Een dikke koop
man stond in zijn hemdsmouwen, met zijn dui
men iu zijn vestjeszakken, voor de deur, als
't ware omlijst door jassen, hoeden en laarzen,
die daar buiten hingen. Ik had geen parapluie
en het schoot mij plotseling tc binnen, dat een
regenjas of iets, dat tegen regen bestand was,
geen slechte aanwinst zou zijn voor mijn uiterst
poovere garderobe. Bovendien bedaoht ik me,
dat, bij bet groote gebrek aan rubber, regenjas
sen in Duitschland niet te betalen zouden zijn.
Dus volgde ik den buigenden zoon van Sem
in zijn donkoren, viezon winkel on dook cr weer
uit op mot een schrikwekkend leolijko groene
regenjas, dio afschuwelijk naar rubber rook.
Hot was een monsterachtig kleedingstuk, maar
ik bedacht me, dat ik een Duitsober was, en dus
mijn kleeding dienovereenkomstig moest kiezen.
Don winkel uilkomend ,liep ik bijna een klein
mannetje omver, dat liep rond tc draaien bij
den ingang. Het was con verschrompeld, sjofel
manneke, met een vuile pet met een klep op,
waarombeen een band zat, die eenmaal goud
was goweost. Ik zag dadelijk, dat bij een van
dio half onderdanige, half brutale gidsen was,
die de buurt van de stations van alle groote
steden op bot vasteland onveilig maken.
„Een gids noodig, meneer?" zei de man in
het Duitsob. Ik schudde van neen en ging haas
tig verder. De man bleef naast mij loopen.
„Moot u een goed hotel hebben, meneer, niet
te duur? Een goed, fatsoenlijk buis
Wilt u...."
„Ach! Gehcn Sie zum Teufel!" riep ik kwaad.
Maar de man hield niet op en bleef maar naast
me loopen, terwijl bij met zijn hijgende, asthma-
tische stem steeds door ratelde.
Ik sloeg blindelings een zijstraat in, bij de
eersto bocht, waar ik aankwam, hopend einde
lijk van dien kerel verlost te worden, maar te
vergeefs. Ten slotte bleef ik staan en stak bem
een gulden toe.
„Hier, neem dit en ga dan weg!" zed ik.
„Danko, Danko", zei hij achteloos, terwijl bij
tegelijkertijd naar links en naar rechts keek.
Toen zoi bij met een kalme, Engelsche stem,
geheel verschillend van zijn jengelend accent
van daareven:
„Jij moet een verduiveld koelbloedige vent
zijn!"
Maar ik liet me niet uit bet veld slaan, boe
verschrikt ik ook was. Ik antwoordde snel in
het Duitsch:
„Wat wil jo van me? Ik versta je niet. Als
je me nog verder lastig valt, zal ik de politic
roepen"
Weer antwoordde bij in bef. Engelsch en bet
was de stem van een welopgevoed Engelschman
dio mij in de ooren klonk:
„Je bent óf oen onovertroffen meester
in het spel óf jo bent stapelgek. Nota
bene, hot heele station is op zoek naar jo!
En jij wand cl do kalm de restauratiozaol
uit en door do heele bende van je vervol
gers heen zonder oen pink te verdraaien.