Ür m m m m ww' LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 September. Tweede Btad. Anno 1921. GEMEENTEZAKEN. TWEEDE KAMER. FEUILLETON Do Man met den Klompvoet SPORT, iiSi IÖÉ jff m i Hp i n- IU I i JL i i jü Él IË HU 81P No. 18877. Verhuring perceel Nieuwe Rqu 22. In de ivaausvergadering van 8 Aug. j.i. jwerd, na aanneming van een amendement tvan den heer De Lange, op het voorstel <van B. en W., besloten, het,perceel Nieuwe Rijn No. 22 te doen inrichten tot winkel en woonhuis. Aangezien de voor de verbouwing te verrichten werkzaamheden verband hou den met don aard van het winkelbedrijf, dat in het perceel zal worden gevestigd, is het gewenscht, dat omtrent de verhu ring spoedig een beslissing worclte geno men. Voor het pand heoben zich verschillende gegadigden aangemeld, van welke, naar meening van B. en W. het meest in aan merking komt mevr. AlofsMarjoe. Deze drijft thans in het perceel Vischmarkt 26 een dameshoedenzaak, doch moet cSit pand wegens verkoop eerlang verlaten, weshalve zij verzocht het perecel Nieuwe-Kijn tegen oen huurprijs van f1500 per jaar te mogen huren ten einde haar zaak naar dit per ceel over te brengen. De huurprijs komt het College aanne melijk voorwel is er nog een aanbie ding van f 1700 van den heer P. J. van Leeuwen, die aan het perceel de bestem ming van wasch- en strijkinricliting zou willen geven, doch het perceel leent zich, ook wat het inwendige betreft, meer voor een "winkelzaak, dan voor een wasch- en strijkinricliting. BUITENL. WEEKOVERZICHT. (Wederom hebban we een week achter den rug. die weinig nader heeft gebracht tot een Oplossing in een der vele kwesties, die de wereld bezighouden, Be Volkenbondsverga dering is nog slechts aan wat men zou kun nen noemen de noodzakelijke praeludia vcor idat overgegaan wordt tot de feitelijke werk zaamheden. Wanneer deze praeludia tenslotte maar niet zooveel tijd in beslag nemen, dat er voor het werk te weinig tijd overblijft! Dat ia op dergelijke vergaderingen vaker gebeurd. Ala een der meest gelukkige verschijnselen, van wat tot dusverre daar te jGenève is gezegd en als juist erkend, mesitsn we toch resds te mogen wijzen op de alge- meene erkentenis, dat het hoofddoel van den Volkenbond moet zijn: het streven naar den eeuwigen vrede. En dat niet meer langs den weg van: wie den vrede wil, ruste zich Jen oorlog, neen, langs dien van: ontwape- ning^over do heele linie. Eindelijk mag men ;wel zeggen is begrepen, dat het steeds meer weerbaar maken van een vo'k vanzelf voert jtot een zekere agressiviteit; mogelijk on willens en onbewust, maar in wezen is het niet anders. Eindelijk wil men het dan pro- beeren langa de lijnrecht tegenovergestelde richting. Wat niet zoo gemakkelijk gaan zal, gezien de mentaliteit, waarin hst vroegere Stelsel groote massa's nog gevangen houdt en gezien het verzet uit zekere kringen, bij be wapening in materieelen zin betrokken. Dat op Harding's conferentie te Washing ton ook de entwapening een belangrijke plaats' inneemt, wil men, eenigszins optimis tisch ,naar het ons voorkemt, aanvatten voor een poging, cm nog eons te trachten 'Amerika ook te halen binnen den Volken bond. Hoezeer een slagen toejuichende, ach ten we niettemin de kans op succes uitge floten. E^n zoo spoedige wending in de al- 'gemeene lijnen der Amerikaansche politiek, curvni wc niet verwachten en evenmin, dat de Volkenbond zich zal laten opslurpen dcor een veroeniging van naties, gelijk Amerika ■voorstaat. Wellicht is het meest verkieslijke, dat beider plannen met succes bekroond worden Op» den duur zal dan vermoedelijk dat suc ces' van de than3 „getrennt marschierenden" .tot een eenheid leiden en zal tenslotte een „zmsammon schlagen" hopsnlijk de ontwape- ïiing6-idee doen zegevieren. De kwestio van West-Hongarije is ook niet verder tot een oplossing gebracht. Naar we Snogen aannemen als gevolg van de zocveel- Rto oneenigheid in de entente. Wanneer Hon garije een ultimatum van niet mis te verstane taal ware thuis gestuurd, dan twijfelen we niet, of Hongarije had reeds lang. eieren voer zijn geld gekozen. De entente, die Oosten rijk heeft doen ontwapenen, is thans aan haar eer verplicht, den vrede van Trianon tot uitvoering te brengen, speciaal, waar Oostenrijk de dupe zou worden van den toe stand, waarin het eertijds zoo „felix Austria" mede door haar is gebracht. Italië en Enge land voelen dat ook terdege en vcoral eerst genoemde wil afdoende optreden erkend zij: mede uit eigen belang! maar Marian ne, die niet zoozeer op de Habsburgers tegen heeft, wat de diepe ondergrond is van de Hongaarscho affaire, wil niet zoo vlug af werken. Gezien echter, hoe de kleine entente in geen geval een Hongaarsch succes zal dulden, zal tenslotte Oostenrijk het thans weer geheel ontruimde Burgonland om verder bloedvergieten te voorkomen wel erlangen. In hoeverre Hongarge door dezo onverkwikkelijke geschiedenis van haar ver- go edingseischen zal kunnen doorzetten Evenmin schiet de oorlog tnsschen Grieken en Turken op. Vlak voor Angora hebben de Grieken een nederlaag geleden, die van ernsligen aard had kunnen zijn, zoo de Tur ken voldoende middelen bezaten, de overwin ning te benutten. Dat is echter niet het ge val en zoo heeft men de eigenaardige si tuatie, door ons voorzien, dat beide partijen elkaar vrijwel in evenwicht houden. Welis waar te schijnbaar het voordeel aan Griek- Êche zijde, maar geen van beide kan den tegenstander dwingen tot een toegeven, het cardinale punt, waarop het aankomt. Waren de „groote heeren" het in de Oos- terscho affaire met elkaar eens, misschien konden zij dan iets bereiken, doch dit is niet het geval, gelijk bekend. Hier gaan Frank rijk en Italië samen tegen Engeland! En allerminst is in het Iersche vraagstuk tets bereikt Eerder zelfs het tegendeel, voor- loopig. Het contact is zoowaar verbroken tengevolge van het onwrikbaar vasthouden van Sinn-Fein aan de souvereiniteits-idee. Het doctrinaire stelsel van de Valera heeft gezegevierd. Theorie en practijk gaan oiet altijd hand aan hand, gelijk voldoende be kend is te achten. Zoo is het ock in de Ier- sche alfaire, Theoretisch moge onaan vechtbaar zgn Ierland's recht op sonvereini- teit, de practgk maakt het tot een integree rend deel van het Britsche rijk. Het EÜigel- Eche aanbod van Dominion-He me-Rule, be houdens enkele voorwaarden^ was een loyaal aanbod, de voorstanders der Iersche zaak in den vreemde moesten het eerlijk erkennen. Een aanbod, dat Lloyd George cp zgn ver antwoording kon nemen, gezien wat hij bij de unionistische partij vermag. Wanneer een ander met hetzelfde zon komen, kwam uit Engeland zelf iniet onmogelijk een verzet van wat ben je me. En Lloyd George heeft zeker niets verzuimd, om het Sinn-Fein gemakke lijk te maken te accepteeren in een of an deren vorm, blijk gevende van de grootst mogelijke vredesgezindheid. Zgn laatste geste het golegenheid bieden om op de beslis sing terug te komen getuigt nog eens daarvan. Star is do Valera en met hem de Dail Eireann, op het standpunt der volslagen sou- vereiniteit blijven staan. Met noodwendig ge volg, dat de Engelsche premier do confe rentie te Inverness, waarvoor n.b. de Daü Eireann do vijf vertegenwoordigers al had aangewezen, heeft afgelast Hoe zal Ierland zelf reagoeren op hetgeen de Sinn-Feinleiders hebben verricht? Zal de wapenstilstand, door beidö partijen gezegend, worden verbroken en opgezegd? Het is bijna ondenkbaar. Maar hoe dan? Voor een uitweg zal nu o.i. Sinn-Fein moeten zorgen, dat tot nu toe alleen negatief werk verrichtte. Met dit al laat het firmament zich boven het „groene eiland" weer eens allersomberst aanzien Is afgeloopen week dan niets bereikt? Ja, toch, één ding ten goede, naar het ons' wil voorkomen. De moord op Erzberger heeft nog een slachtoffer geëischt, zij het slechts in politicise In Beieren is tenslotte von Kahr, voortbrengsel van do Kapp-revolutie, die overal mislukte, behalve in Beieren, ten val gekomen, toen hg zich bg voortduring ver zette tegen een opheffen van den uitzon deringstoestand, gelgk het rijk wil. Leek aanvankelijk Kahr's terugkomst niet uitge sloten, het ontdekken, en, wat meer ze^t, openlijk aan de kaak stellen van het feït, dat onder don uitzonderingstoestand Beieren geworden was een broeinest voer de radicale recht&che actie en dat ook de moord op Erz berger daar is uitgebroed, schijnt von Kahr voor goed te weren. Het werdt inderdaad tijd, dat de Beiersche of beter gezegd niet- Boier&che Augiasstal in Beieren grondig worde gereinigd. Wie daarvoor do Hercules- rol zal moeten spelen? Het spoor der moordenaars van Erzberger heeft men intusschen. Nu nog het vangen! (Zitting van gisteren.) Interpellatie-Schaper. Aan do orde i® de stemming over de beilde moties-S oh apor, ingodiend na diens interpel latie. Do heer MARCH AN T (V. D.) verklaart zich tegen beide moties. Hij ziet in do door den hoer Schaper aangegeven methode geen verbetering- De boteekenis van de circulaire hfngt geheel en al af van do toepassing. De hoer WIJNKOOP (C. Fr-) meent dat de circulaire tegenwerkt den snellen bouw van woningen en een aanslag is op de arbeiders. Hij stemt dus vóór de moties. De heer RINK (V. B.) verklaart zioh te-gen beide moties, omdat hij daarin geen verbete ring ziet. De heer SCHAPER (S. D.) komt er togen op, dat dlo verklaringen grootcr worden en discussie uitblijft. Op dio wij zo is het onmo gelijk om te debatteeren. Hij protesteert er te-gen dat in die verklaringen kritiek wordt uitgeoefend. De eerste motie wordt verworpen met 43 tegen 23 stemmen. Vóór de eoeiaal-democraten, de communis ten en do heer v- <L Laar- De tweede motie wordt verworpen mot 45 tegen 22 stemmen. Vóór de sociaal-democraten en de commu nisten. Interpellatie—van Itavestcjjn. De VOORZITTER deelt mode, dat de heer van Ravestcijn hem heeft meegedeeld, dat hij door omstandigheden niet in de gelegenheid is geweo3t zijn vragen tijdig te formuleeren. Hij veraf kt dus de interpellatie tijdelijk van de agenda af te voeron. Do heer TROELSTRA (S. D.) betreurt het uitstel. Eén zijner partijgenootcn heeft zich voorbereid op dese interpellatie. Kam blijft niets anders over dan dat hij protesteert tegen deze houding van den heer van Ravosteijn, die indertijd getracht reeft zijn interpellatie no 1 op de agentia te plaatsen. Spr. hoopt dat de Regeoring het toegezegde ent werp nu spoedig zal inwxwen- Do heer KOLTHEK (S. P-) gelooft cr niets van dat de heer van Ravosteijn geen tijd liad om de vragen te stellen. Hij keurt deze hou ding zeer af. De hoer VAN RAVESTEIJN (0. Fr.) zegt dut omstandigheden buiten zijn wil hem het onmogelijk hebben gemaakt de vragen zóó te formulae ren, dat deze interpellatie het meeste succes zou hebben. Hij beschikt nog niet over het noodfige materiaal. De interpellatie wordt afgevoerd. De VOORZITTER stelt voor het wetsont werp tot regeling van den rechtstoestand -van ambtenaren van de agenda af te voeren. Rijksuitkeering aan gemeenten. Aan de órde is het wetsontwerp tot wijzi ging van do Rgksuitkeerlng aan de gemeen ten krachtens de artikelen 1 tot en met 9 bis der wet van 24 Mei 1897. Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D.) her innert er aan, «int hij een motie heeft inge diend waarin op spoedige definitieve herzie ning wordt aangedrongen- Deze motie is thans overbodig nu de Minister dtie herziening rcedis heeft toegezegd» Vorvoigons verdédigt liij zijn amendement om de uitkeering, die de Minister op 15 milli- oen voor 1921 stelt op 30 millioen te brengen gelijk het initiatief-voorstel Geer het geval was. De heer SOHOTJTEN (A. R.) kan zich niet met het rogeeringsrooretel vereenigen. Het staat nl. niet vast, dat deze gelden zullen worden besteed tot verlaging van den belastingdruk. Er dienen daarvoor normen to worden gestelc?, opdat de ge- door DOUGLAS VALENTINE .Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden)). 12) Ja, of kleiner, als je wilt; zoo nauw peem ik het niet." ,,lk zal zien, wat ik doen kan". Binnen tien minuten was de man terug met een bruin leeren tasch, iets kleiner dan die van Semlin. Het ding was niet nieuw cn bij rekende er mij dertig gulden voor. Ik betaalde zc hem gewillig en gaf hem een goede fooi bovendien, want ik moest en zou een tasch hebben en kon niet wachten, totdat de winkels opengin gen, want dan zou ik den trein naar Duitschlaad missen. Ik betaalde mijn vertering en reocl door de Jdonkere straten naar hot Centraal-Station met mijn twee tasschen. De klokken sloegen zes uren toen ik de groote hal van het station binnen stapte. ïk ging rechtstreeks naar het loket en nam 'oen eerste-klas-biJjet naar Berlijn. Jo kunt nooit weten wat er gebeuren ka.n cn ik had nog (Verschillendo dingen Ic doen eer de trein ver- Itrok. 'Het boekenstalletje werd juist geopend. 'Ik kocht \cor een tientje boeken en lijdsohrif- ten, iSngeksoh, Franseh en Duitsch, cn propte (dio in de tasch, die ik in het café had gekocht. (Belast en beladen trok ik naar het buffol. 1 Daar begon ik to denkon over con plan om hot document, dat Semlin uit Engolaud had meegebracht, op con veilige plaats te brengen, waar het gemakkelijk vandaan te halen zou zijn, ingeval er iets met mij gebeurde. Ik konde niemand in Holland behalve Dicky on hom kon ik de papieren niet toezenden, want ik ver trouwde de post niet. Om dezelfde roden wildo ik het document ook niet aan mijn Bank in Engeland zonden; bovendien wist ik, dat aan- g-etcokonde brieven niet vóór acht uren konden worden opgegeven, en op dat uur hoopto ik goed on wel op weg te zijn naar Duitschland. Neon, mijn tasch, dio behoorlijk vol zat met booken, zou ik afgeven aan het bagagodopöt, en die zou mijn veilige bowaarplaa-ts zijn. De belrckkolijk groote veiligheid van bagagodopóts als plaats om iots in verzekerde bewaring te geven, is reeds lang erkend door juwoelendie- vcn en dergelijk soort menscken, en deze wijze van bewaring van mijn document solioen mij beter dan welke andere ook. Dus grabbelde ik in mjjn tasch en haalde op goed geluk een boek van don heolcn stapel lite ratuur or uit Het was een Duitsche brochure: Goft strafe England! door Prof. Hugo Bischoff, van de universiteit van Göttingen. De ironie van hot geheele geval wekte mijn gevoel voor humor op. „Het zij zool" zoi ik. „De vorwen- sohingen van dien eerbiodwaardigen professor tcgon mijn land zullen de eer hebben hot docu ment to herborgen, dat blijkbaar van zooveol waarde is voor zijn land." En ik stopte het linnen omludseltje weg tus- schen de bladzijden van de brochure, duwde do brochure diep onder de boekon en sloot do ^asch. Naar het onschuldig uitoriijk te oordeelon, zou liet ontvangbowijsje van het bagagedépót, zoo berekende ik, niet do aandacht trekken, als het soms onderweg in verkeerde handen kwam; niemand zou het voor Semlina document ver- i slijten! Dus aarzolde ik niet het aan do post j too te vertrouwen. Voordat ik mijn tasch met boekon naar het bagagedépót bracht, schreef ik twee brieven. Beide waren geadresseerd aan Ashorofl; Ashcroft van het Departement van Buitenlandscho Zaken, die mij mijn pas cn pa pieren bezorgde om naar Rotterdam te komen. Heihert Ashcroft en ik waren oudo vrienden. Ik adresseerde de brieven aan zijn woonhuis te London. Ik wist, dat de censor, hoe tuk hij al tijd is op brieven uit neutrale landen, de corres pondentie van mijn braven Heihcrt ongemoeid zou laten De eerste brief was kort. „Beste Herbert", schreef ik, „zou je zoo vriendelijk willen zijn ingesloten recu voor mij te bowaron, totdat je weer "\an mij hoort?? Smerig weer hier. t.t. D. 0 Dezo brief was bestemd het bowijsjc van het bagagedépót te bevatten. Om niet do aan dacht te vestigen op de belangrijkheid van een bijlage, is het altijd een verstandige truc om den brief, die nadere uitlegging geeft, afzonderlijk te zenden. „Boste Herbert", schroef ik dus in den twee den brief, „als je binnen twee maanden van af dezen dag niets van mij hoort over het inge sloten reen, dat je al ontvangen zult hebbeu, zend dan alsjeblieft iemand of, wat nog beter is, ga -zelf mijn bagage halen in het bagage dépót van liet Centraal-Station le Rotterdam. Ik weet hoo druk je het altijd hobf. Daarom zul jo wol begrijpen, dat ik redenen heb om op deze buitensporigo manier beslag oip je tijd to leggen, t.t. D. O." En bijwijze van verklaring voegde ik er bij, hoewel het vrij inconsequent was: Golt strafe Eugland! Ik grinnikte inwendig bij de gedachte aan het gezicht, dat Hoiibert zou zetten bij het ontvangen van de belachelijke vraag of hij zijn stoffigon lessenaar in Downing Street wou ver laten en do Noordizoo wou ovorsteken om mijn bagage to gaan ophalen. Maar hij zou het zekor raeentebost-uren niefc willokeurig met dat geld kunnen handelen. In Rotterdam b.v. stelt de wethouder van onderwijs voor va- cantiebijslag te geven aan het gemeente; personeel, hetgeen 2 millioen zal kosten. De gemeenten, die roekeloos waren en niet alles deden om zuinig beheer te voeren, moeten niet profiteeron van deze uitkeering. Spr. voorziet, dat deze steun tot 20 millioen zal stijgen. Zoo'n bedrag zal niet zijn vol te houden in de volgende jaren. Op grond daarvan verzet hij zich tegen het regeeringsvoorstel. Consequent ware minister De Geer geweest incKen hij ook het regeeringsvoorstel had ingetrok ken en geheel had gewacht op de defini tieve herziening. De heer TEENSTRA (Y.D-.) zal kort zijn bezwaren tegen deze regeling uiteen zetten. Hij voorziet, dat de gelden ten laste van het platteland zullen komen, en dat de verdeeling onbillijk zal zijn. Hij zou er zich men kunnen veroenigingen indien art. 9bis verviel waardom de minima- salarissen van gemeontepersoneel kwam; te vervallen. Spr. betreurt het intrekken van de motie-v. d. Tempel, waarin juist een richting wercl aangegeven, nl. dat de uitgaven voor onderwijs, politie en armen zorg als normen werden aangenomen. De lieer FLESKENS (R.-K.) verzet zich ook tegen dit ontwerp op ongevere de zelfde gronden als de heer Teenstra, nl., dat het platteland de kosten het meest zal hebben te dragen. De lieer BRAAT (Plabtel. P.) betoogt ook, dat de steden met dit ontwerp wor den geholpen ten koste van het platte land. Deze wet is een premie op cle verkwisting van de groote gemeenten. De heer J. TER LAAN (S. D.) consta teert, dat ter rechterzijde alweer geen eenstemmigheid Bestaat met den nieuwen Minister. Hij steunt de redé van den heer v. d. Tempel. De heer RINK (V- B.) zal zijn stem aan het ontwerp niet geven. De afschaffing van art. 9bis komt spr. logisch en recht vaardig voor. De Minister gaat echter verder. Hij heeft zijn ideeën in het ont- werp-De Vries gevoegd in plaats van dit ontwerp ïn te trekken. Geen enkel des kundige verdedigde meer de oorspronke lijke wet en het ware beter geweest daar aan nie>t meer te wijzigen. Reeds in 1397 had spr. onoverkomelijke bezwaren tegen de wet en hij heeft er nooit spijt van ge had, dat hij met de heeren Vorheij, Mi- chiels van Verduijnen, Veegens, De Boer en Pyttersen toen tegen c?e wet heeft ge stemd. De Minister wil den nood lenigen, maar over twee jaar zal de nood der ge meenten nog worden uitgekreten. Iedere verandering van de wet versterkt cïs wan verhouding. Kan de Minister de zekerheid geven, dat de definitieve regeling 1 Jan. 1923 in werking zal treden? Als dat niet het geval is zal één, zullen er twee of drie jaren bij komen. Mini s.t e r DE GEER zal niet in een feitelijk debat treden over verschillende prin-cipieele punten, nu een Staatscom missie de definitieve regeling in studie heeft genomen. Het amendement- v. d. Tempel kan spr. niet aanbevelen, omdat het zonder heffingslimiet niet wensche- lijk is. Wat de samenstelling de<r Staatscommis sie betreft, 6pr. vond geen tegenstrijdig heid tussohen de gr-oote steden en het platteland. Een man als do heer Van Lijn den van Sandenburg, voorzitter der Staatscommissie, is ook op de hoogte van plattolanctetoestajid'en, maar niet eenzij dig. Juist op het platteland heersoht trou wens financieelen nood, aoodat ft niet aan gaat te beweren, dat het platteland van cle regeling niet zal profiteeren. Spr. treedt vervolgons in een weerleg ging van de bezwaren van den heer Schou ten. Hij is het er niet mede eens, dat de gemeenten de financieel© moeilijkheden gemakkelijker kunnen overwinnen dan het Rijk, aangezien mén door verhuizing een gemeente kan verlaten. Tot den heer Rink merkt spr. op, dat de wet van 1897 nu eenmaal is en bij deze noodregeling daarop diendle te worden voortgebouwd. Intrekking van het noodontwerp gaat niet aan omdat de gemeenten er reeds op rekenden, evenals Gedop. Staten. Intrek king zou hen iD ongelegenheid gebracht hebben. Hierna volgen replieken. Bij art. 2 is aan de orde het amende- ment-v. d Tempel om het maximum van de tijdelijke verbooging van de Rijksuit- keering aan d'e gemeenten niet op 100 maar, op 300 pCt. to stellen. Besloten wordt do stemming over hot amendement en de eindstemming te hou den op een dag, welke de volgende week nader zal worden bepaald. Do vergadering wordt gesloten. De Kamer is bijeengeroepen in openbare vergadering op Dinsdagmiddag a.s., te drie uren. Aan de orde is de aanbieding der Staafcs- begrooting voor 1922 en het opmaken van; do nominatie voor het voorzitterschap. SCHAKEN. 1 Goede oplossingen ontvangen van de heeren Tjalsma, Paulides, Van der Linden en Van 03. De oplossing was Lc8, wat mat dreigt op gG. De dan volgende zetten zijn Teöf Le3± en Tb2f Ld2±. De zet Ld3 wordt weerlegd door Tf5- Het paard op fl verhindert de neven- oplossing Kd2, het paard op bS heeft zooals ook de heer Tjalsma opmerkt, geen nut, maar, ik liet het staan uit overweging dat het moei lijk gaat een componist als Shinkman te gaan corrLgeeren. Ik noemde de vorige keer als tweede wijze, waarop de schaak mogelijkheid verkregen werd de unpinning. Behalivo dat komt in het volgende probleem ook nog een ander cross check voor. P. FEENSTRA KUIPER. le eervolle vermelding N. S. B. 1919. Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Ke7, D£6, LbG en d:5, Pf4 en h.4, .picÖ, cG, d2 en f3- Zwart: Kd4, Dk7, Te3 en g6, Pg3, pie5, f5, g5 en f7. Een voorbeeld van het Piorcegainbiet is: H. Langborg. Dr„ C. F. Rydberg- e4 1 e5 i; Pc3 2 Pc6 14 3 ef4: jj^ Pf3 4 ij Ü4 5 gl Lc-4 6 gf3: I 0—0 7 Pd4: Lf4: 8 Lc5 1 Ij. 'i 9 Pe2f V K'kl 10 fg2:t Ea-2: 11 Pffl Lc5: 12 Pc3: i Lf7 :t 13 Kfi-: Dh5f 14 KoG Dh3f 15 E£7 Tf6:t 16 DÏ6: Tfl 17 Tg8f Khl 18 Pel: J Dli51- 19 Eg7 lAi 20 d5 Lf6:f 21 Pf6: Dg5f 22 opgegeven P. FEENSTRA KUIPER. doen. Ik kende mijn Herbert; hij mocht saai en droog cn oonventioneri zijn, maar hij was oen in ieder opzicht betrouwbaar vriend Ik riep oen witkiel bij den ingang van de restanratiezaal, gaf hem Semlins tasch cn over jas en droog hem op oen oerste-klas-coupó voor me te zoeken in den Berlijnschen trein, zoodra die binnenkwam Ik zou bem op het perron vin den. Toen gaf ik mijn tasch met boeken aan het dépot aan den overkant af, deed het reeu in den oorsten brief en dcod dien in do brievenbus in het station. Mot den tweeden brief ging ik do straat op en postte dien in oen bus logen een sigarenwinkel, in een stille straat, enkele mi nuten van hot station af. Terngkeerend naar het station bemerkte ik oen soort van uitdragorswinkeitje, dat, ondanks het vroege uur, al open was. Een dikke koop man stond in zijn hemdsmouwen, met zijn dui men iu zijn vestjeszakken, voor de deur, als 't ware omlijst door jassen, hoeden en laarzen, die daar buiten hingen. Ik had geen parapluie en het schoot mij plotseling tc binnen, dat een regenjas of iets, dat tegen regen bestand was, geen slechte aanwinst zou zijn voor mijn uiterst poovere garderobe. Bovendien bedaoht ik me, dat, bij bet groote gebrek aan rubber, regenjas sen in Duitschland niet te betalen zouden zijn. Dus volgde ik den buigenden zoon van Sem in zijn donkoren, viezon winkel on dook cr weer uit op mot een schrikwekkend leolijko groene regenjas, dio afschuwelijk naar rubber rook. Hot was een monsterachtig kleedingstuk, maar ik bedacht me, dat ik een Duitsober was, en dus mijn kleeding dienovereenkomstig moest kiezen. Don winkel uilkomend ,liep ik bijna een klein mannetje omver, dat liep rond tc draaien bij den ingang. Het was con verschrompeld, sjofel manneke, met een vuile pet met een klep op, waarombeen een band zat, die eenmaal goud was goweost. Ik zag dadelijk, dat bij een van dio half onderdanige, half brutale gidsen was, die de buurt van de stations van alle groote steden op bot vasteland onveilig maken. „Een gids noodig, meneer?" zei de man in het Duitsob. Ik schudde van neen en ging haas tig verder. De man bleef naast mij loopen. „Moot u een goed hotel hebben, meneer, niet te duur? Een goed, fatsoenlijk buis Wilt u...." „Ach! Gehcn Sie zum Teufel!" riep ik kwaad. Maar de man hield niet op en bleef maar naast me loopen, terwijl bij met zijn hijgende, asthma- tische stem steeds door ratelde. Ik sloeg blindelings een zijstraat in, bij de eersto bocht, waar ik aankwam, hopend einde lijk van dien kerel verlost te worden, maar te vergeefs. Ten slotte bleef ik staan en stak bem een gulden toe. „Hier, neem dit en ga dan weg!" zed ik. „Danko, Danko", zei hij achteloos, terwijl bij tegelijkertijd naar links en naar rechts keek. Toen zoi bij met een kalme, Engelsche stem, geheel verschillend van zijn jengelend accent van daareven: „Jij moet een verduiveld koelbloedige vent zijn!" Maar ik liet me niet uit bet veld slaan, boe verschrikt ik ook was. Ik antwoordde snel in het Duitsch: „Wat wil jo van me? Ik versta je niet. Als je me nog verder lastig valt, zal ik de politic roepen" Weer antwoordde bij in bef. Engelsch en bet was de stem van een welopgevoed Engelschman dio mij in de ooren klonk: „Je bent óf oen onovertroffen meester in het spel óf jo bent stapelgek. Nota bene, hot heele station is op zoek naar jo! En jij wand cl do kalm de restauratiozaol uit en door do heele bende van je vervol gers heen zonder oen pink te verdraaien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5