Jfo. 38. Bonderdag1 15 September. Axmo GRIJSKAPJE. Naar het Engeflsch door E. D. ADAMS, Vrij bewerkt door C. H, HOOFDSTUK 1 Het nieuwe vriendinnetje. „Ik weet zeker, dat ze eng aardig is en ik /■erlang zoo vreeselijk naar een vriendinnetje!" zed Ina met ©cm zucht „Ik ook!" haastto Molly zich te zeggen. „En juist ééntje als Grijskapje," ging Ina voort, terwijl zij haar neus togen het raam der schoolkamer plat drukte. „Ja, juist eentje als Grijsikapje," herhaalde Molly. Het moet al heel prettig zijn, als ze zóó naar jo verlangen en het was wel erg jammer, dat Grijskapje zooals de buurmeisjes haar noem den dit tot nu toe Jieelomaal niet wist. Ina keerde ziah om an keek Molly boos aan. „Mijn vriendinnetje Grijskapje zou heelemaal niet hij jou passen," zei zij. „Dat weot ik hooi zeker." „En mijn vriendinnetje Grijskapje zou niet bij jou passen. Zij zou mot een veel aardiger .meisje wallen spelen en niet met zoohi brompot als jij bent," liet Molly zioh hooren. „Wees niét zoo vervelend, Molly," zei Ina nu, 'die altijd boos werd, als haar zusje zei kennis te willen maken met hun buurmeisje en haar vriendinnetje te willen worden. Ina was er van overtuigd, dat, het aardige meisje in het grijze manteltje met do grijzo kap, hot meisje, dat zij beiden zoo graag beter zouden willen leóren kennen, juist een goed vriendinnetje voor haar en niet voor Molly zijn zou. Molly daarentegen was er van overtuigd, dat als zij (maar een gelegenheid had om mot hun buurtje te praten, Grijskapje en zij niet alleen onmiddellijk vriendinnetjes zouden zijn, maar dat ook altijd zouden blijven. „Grijskapjo geeft natuurlijk met om zoo'n halven jongen als jij bent," ging Ina voort. „Zij is nooit ruw of wüdj zij scheurt haar jurken mot, maakt haar gezicht en handen niet vuil en holt niet door don tuin met drie of vier hemden achter zioh aan." „Maar ze heeft een hond!" riep Molly nu uit, terwijl zij een kleur van boosheid kreeg. „En ik 'heb haar al dikwijls in den tuin zien hollen!" „Maar je hebt toch zeker niet gezien, dat zij top den tuinmuur liep of over hot hoog© hok /klom. En dat zul je haar ook nooit zien doen: 'Grijskapjo is mijn soort meisje. Ze houdt veel van lazen en ik kan haar al mijn mooie sprook jesboeken leenen.**- Molly barstte plotseling in een spottend la chen uit en zei: „Grijskapje is heolemaal geen meisje om te 'zitten lezen, als zij zooveel plezier in den tuin Ikam hebban. Ze is hoelomaal met als jij zoo bleek en. mager.** „Dat is valsoh!" riep Ina boos uit. ,,'t Is heel lealijk van je, dat tegen mij te zeggen. Ik kan 'het toch niet helpen, dat ik ziek geweest ben-" De zusjes waren nu allebei uit hun humeur en I kibbelden nog geruimen tijd, zooals zij in den laatsten tijd wd meer doden, totdat hun dit (eindelijk begon te vervelen en zij elk in een 'hoek der kamer gangen zitten om hun huiswerk te maken en hun lessen te leeren voor den vol- geilden dag. Intussohen was Grijskapje Zooals wij haaf (ook maar zullen noemen in den aangrenzen-» den tuin onder oen boom gaan zitten. Zij had eon pop op haar schoot Mggen, maar hield een boek in haar handen on scheen geheel verdiept •e zijn in den inhoud er van. Haar hond, een mooie ooüie, rende over het grasveld; men kon hem altijd in dc nabijheid van zijn meesteresje vinden. Grijskapje zag er heel tevreden en gelukkig uit en Ina, die haar met groote belangstelling vanuit het raam der schoolkamer gadesloeg, zou niets liever willen dan onder den sohaduw- govenden beuk naast haar te zitten en mot haar moe te lezen. Ina keek niet veel in het boek, dat zij in de hand had. Het was een Fransch leeshoek, en zij wist, dat zij haar les dadelijk zou kennen, als zij haar eenmaal begon te leeren. Lessen span den haar heolemaal niet in, maar Molly kostten zij daarentegen heel veel moeite. Het duurde dan ook niet lang, of do laatste mopperde: „Ik kan die vervelende les er niet in krijgen; ik begrijp er niets van. Je kon me wel eens helpen, Ina." „Dank je wel," antwoordde Ina, die de oud- sto der beide zusjes was. „Ik zou voel liever naaT Grijskapjo gaan in plaats van jouw ge mopper aan te hooren. Hou je nou stil, Molly, want ik ga mijn Fransoh leeren: In tien minuten ben ik klaar en dan ga ik in den tuin, terwijl jij hier kunt blijven en net zooveel mop peren als je maar wilt," En werkelijk, na tien minuten zat Ina's les er in. Molly keek haar zusje met benijdenden blik na, toen zij zich van haar stoel liet glijden, haar book op de boekenplank legde, haar tuin hoed opzette en zonder naar haar zusje om to kijken, naar den tuin ging. Molly keek door het raam, waar zij een groot stuk van den naburigen tuin kon zien. Zij was or van overtuigd, dat Ina het buurmeisje onder den boom bespiedde. En Ina deed juist wat Molly dacht. Zij ging ander een struik op het vrij hoog© terras zitten en hield de oogen gevestigd op het grijzo fi guurtje, dat zij zoo graag nader wilde loeren kennen. Weldra stond zij echter weer op; zij scheen in gedachten verdiept te zijn. Molly keek beurtelings naar haar zusje en Grijs-kapje, want zij voelde, dat er iets gebeuren zou en wilde er niets van missen. Hoe vurig wenschte zij, dat ze Ina volgen kon! Maar haar moedor had verboden tussohen drie en vijf in den tuin te spelon, zoolang de lessen en het huiswerk voor den volgenden dag niet klaar waren. Ina bleef maar één oogenblik stilstaan. Toen liep zij over het grasveld en kwam weldra bjj het lage muurtje dat d© beide tuinen scheidde. Hier wachtte zij even. „Wat gaat ze nu doen?" dacht Molly. Zij zou spoedig het antwoord op haar Vraag weten, want in het volgend oogenb&k zat Ina op het muurtje en toen Grijskapje's colli© haar naderde, zag Molly, dat zij zich voorover boog. „Natuurlijk haalt zij den hond aan," dacht Molly en zij had gelijk: Hector stond te kwis- pëlsrtaarten. Ina zette nu haar hoöd af en gooide dien over het muurtje. Hec-tor vond dit een aardig spel letje. Hij nam den hoed in zijn bek, zwaaide hem vroolijk in het rond en !:ep er op oen drafje mee naar zijn meestere-jo.. Grijskapjo keek al heel vern-rsd op, toen >r een hoed bovenop haar pop werd gelegd. Zij zag, dat Hector haar dit cadeautje bracht en dreigde hem met haar vinger. Zjj keek daarbij heel ernstig. „0 jou stoute hond! Wat heb je gedaan?" vroeg zij, terwijl zij den hoed in haar hand nam, opstond en om zich heen keek. Zij kreeg al gauw het hoofdje zonder hoed op den lagen muur in hot oog en in het volgend oogenblik liep zij er heen. Het was ei&enlijk nïpTs vreemds^ dat Ina zoo blij was, haar naderbij te zien komen, want zij zag er werkelijk allerliefst uit Zij kwam vlak bij het muurtje, keek Ina aan en zei vriendelijk, maar tooh wat verlegen: „Hot spijt me, dat Heotor ondeugend is ge weest. Ik donk, dat hij je hoed ergens gevonden heeft." Nu hot oogenblik, waarnaar zij zoo reikhal zend had uitgezien, was aangebroken, was Ina op haar beurt verlegen. „Ik ik heb den hoed laten vallen", mom pelde zij, terwijl ze een kleuT kreeg „het •hindert niet 't is toch maar een ouwe." „Alsjeblieft", zei het buurmeisje, terwijl zij haar den hoed overhandigde. Ina draaide haar hoed met haaf vingers rond, maar in plaats van er naar to kijken, zag zij de kleine vreemde aan- Deze beviel haar nog beter dan zij gedacht had. Molly sloeg vanuit het raam dor school kamer vol verbazing haar zusje gade- Waar om was Ina zoo weinig toeschietelijk, ZÜ zoo'n prachtige gelegenheid had om met 'Grijskapje te spréken „Ik heb hem eigenlijk met- opzet laten val len", zei Ina. Het meisje keek haar met groote, verwon derde oogen aan. „Ja, werkelijkIk ik wou zoo graag eens met je praten en -je was zóó in je beek verdiept." Grijskapje glimlachte. „Heusch waar vroeg zij. „Dat is een leuk denkbeeld van je Mij zou zoo iets nooit zijn ingevallen en ik heb er toch ook zoo naar verlangd je te leeren kennen." „E-cht vroeg Ina verrast. Grijskapje knikte en de bei'de meisjes lach ten opnieuw. Op <iit oogenblik wendide MoHy zioh van het raam al Hoewel zij niet verstaan kon, wat Grijskapjo zei, had zij hen toch zien en hooren lachen en zij vermoedde, dat haar zusje en hun buurnjeisje op een heel aardige manier kennis hadden gemaakt En dat had den zij ook, want na nog even gepraat te hebban klom ook Grijskapje op het muurtje en daar zaten zij nu ieder met bungelende beenen op deze grappige plaats over hun lievelingsboeken te babbelen- „Zulke kunnen daar zitten", mopperde Molly iin zichzelf, „en Ina zal haar natuurlijk vertellen, dlat ik een halve jongen ben en haar tegen niii opsteken. Echt flauw Maar Ina dacht op dit oogenblik heelemaal niet aan haar zusje- De glimlach was niet van haar gezichtje, want zij wist nu heel zeker, dat zij ©en kameraadje naar haar zin gevonden had. Grijskapje hield vtan de boeken, dio ook zij imooi vond en beloofde haar degenen, welke zij nog niet kende, te zullen Iconen. Zij bab belde maar steeds voort en haar blauwe oogen keken haar buurtje daarbij stralend aan. „Ik bon zoo blij, dat -«rij nu vriendinnetjes zijn 1" zei Grijskapje, „want ik heb hier nie mand om mee te spelen, behalve Juf." „Woon j© dan alleen met een Juf in dat groot© huis „Vader en Moeder komen elke weck van, Zaterdag tot Maandag" antwoordde het meisje in het grijs en haar oogen schitterden van plezier, terwijl zij dïit zei. „In de vacantie komen ze hoelomaal en ik ben met Juf vooruitgekomen, omdat ik ziek ben geweest." „0 ja Heb jo mazelen of roodvonk ger har vroeg Tna-nu gretig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 9