FEUILLETON. Marjorie's Vijand. Het Steenen Varkentje. driendelijk voor hem, maar de inspanning en vermoeienissen der reis putten zoowel hem •als Tommy uit. Het vee kon niet vlug rei zen, omdat de dieren hun voedsel onderweg moesten zoeken, terwijl de man en do jongen zich maar al' te vaak moesten tevredenstel len met een karig maal, alleen omdat de menööhen niets wilden verkoopen- Maar eindelijk waren zij den heuvelrug toch overgetrokken en bewogen zij zich in de richting van Eet lager liggende Natal, waar de dieren gemakkelijker konden weiden en de menschen meer geneigd waren iets te ver- koofpen. nog niet overwonnen. Deze waren eigenlijk pas begonnen, want. Natal was op dot tijd stip overstroomd door vijanden en el'k oogen- blik kon de geheele kudde door de Boeren overrompeld worden. Daar zij eiken dag maar "een paar mijlen verder kwamen, duurde de reis lang. Zij moesten alle mogelijke voorzorgsmaatregelen nemen om te verhoeden, dat het vee. zich op gevaarlijke plaatsen begaf, zoodat Tommy en zijn meester om de beurt zoowel over dag als Ss nachts de kudde bewaakten. Op zekeren dag, ongeveer twee uren vóór zonsondergang, sliep Tommy op de bescha duwde helling van een kleinen heuvel, ter wijl zijn meester de wacht hield. Plotseling naderde er hoefgetrappel,, vergezeld door luide kreten: een twintigtal Boeren, door een langen man aangevoerd, sprong te voorschijn uit eon opgedroogde riverbedding. Met veel zweqppplagen gelukte het hun de geheele kudde voor zich uit te jagen, geen acht slaan de op het. roepen en schreeuwen van hun reohtmatigen eigenaar. Tommy werd wakker van het leven en 'kwam 'haastig aanloopen ora te zien, wat er aan de hand was. Toen hij zag, dat al het vee weg was, zelfs de stier met den gebroken hoorn, die hem zoo goed en zoo lang op zijn rug gedragen had, word het hem hang te moede en zich voorover werpend op den war men, stoffigen weg. barstte de arme jongen in tranen uit. Hij had dikwijls, als hij alleen was, ge huild. Sinds hij gehoord had, dat zijn moeder, mischien dood was, maar hij had nog nooit zóó aan zijn verdriet toegegeven, als nu de geheele kudde overrompeld was. Zijn meester rende handen wringend heen tn weer als iemand, die plotseling krankzin nig was geworden. Het duurde echter niet lang, of hij ging weg om to kijken, of hij hot weggevoerde -vee nog zou kunnen opsppoTen. Tommy Ta'g echter geruunen tijd' luid te snikken'. Plotseling voelde hij oen warmen adem in •zijn hals en wreef een vochtige neus tegen •zijn wang. Toen hij opkeek, zag hij tot zijn 'Een verhaal uit den Engelschen Burgeroorlog. Naar het. Engelsch van M. ADAMS- Bewerkt door O. H. ,18) „Ja. zij is werkelijk ziek." Phoobo kendo het verschil tusschen de „kuren", zooals zij ze 'noemde, van haar meesteres cn de dagen, dat I deze zich inderdaad niet goed voelde. „Maar zij zal van avond boneden komen voor je dansles. Het zal haar opvroo]ijken, zegt zij." „Van avond kan ik tooh geen dansles ne men,zei Marjorie op smeekenden toon, baaT betraand gezichtje opheffend. „Dat moet, lieve kind. Ik weet zekér, dat Sir Tocelyn zioh ook vandaag dapper gedragen zal. Kun jij, als zijn zusje, niet hetzelfde doen?" Phoebe streek zacht over het blonde hoar van bet kind, terwijl zij sprak. „Maar hoe kan ik dansen, als Jocelyn op de koude 6;teenen in de gevangenis ligt cn mis schien morgen doodgeschoten wordt? Is er dan Aiemand die ons helpen kan?" „Als Sir Jasper hier was begon Phoobe ''angzaam. „Maar nee! Hij werd als een hond het huis uitgejaagd! Hij zou niets voor hem doen. al zeggen ze, 'dat hij zeer in de gunst staal bij Cromwell en de anderen. Kom liefje," groote verbazing den stier met den ©énen hoorn- „Wel, jou trouw dier, waar kom je van daan en hoe ben je aan de Boeren ontsnapt?" riep hij vol vreugde uit. De stier antwoordde echter niet, wreef al leen met zijn neus telkens overd Tommy's hals en gezicht op een wijze, die zijn vreugde beter te kennen gaf dan woorden dit haddn kunnen doen- Niettegenstaande zyn weerbar stige buien hadi de stier zijn goede hoedanig heden één daarvan was zijn vriendschap voor Tommy. (Wordt vervolgd.) door C. H. Vóór het raam" van een kleinen winkel stond een groen-steenen varkentje. Het stond te midden van allerlei voorwerpen. Familieleden had, het er echter niet, want in den geheelen winkel bevond zich op dat oogenblik maar één steenen varkenwel stonden, er allerlei andere groen-steenen voorwerpen: aschbakken, vruchtenschalen, kannetjes en potjes. Verder kon men er van allerlei krijgen: wol en sajet, suiker en koffie, meel, vet, lucifers, drop en zuurtjes, gebreide goederen en katoen, wit steengoed en groote bruine inmaalc- potten, ja zelfs kinderspeelgoed. Jullie die dit leest, zult misschien ver baasd zijn, dat al cleze verschillende arti kelen in één winkel te krijgen waren, maar je woont zeker in een stad met veel mooie, groote winkels en dat was 01 denhof niet. '-t Was maar een klein dorpje en de menschen, die er woonden, kenden elkaar allemaal en vertelden hun lief en leed aan Mie Schort, zooals de eigenares van het winkeltje heette. Van het oudste vrouwtje tot het kleinste kind, dat loopen en praten kon, wist iedereen, wie zij was. En wat had Mie Schort een lekkere pepermuntjes, die ze als ze goed te spreken was en dat was zij eigen lijk altijd bij elke boodschap uitdeelde. Geen wonder dus, d>at de dorpsjeugd wat. graag boodschappen voor Moeder dood bij Mie Schort. De uitstalling vóór Mie's winkelraam veranderde nooitik geloof eigenlijk, dat zo er geen tijd voor had. De kinderen kenden haar clan ook om zoo te zeggen uit liet hoofd en bleien er niet meer' naar staan kijken. Allen liepen dadelijk den winkel binnen, allen behalve één, die dus een uitzondering op den regel maakte- Die ééne jongen was Piet van Grienten. Hij kon soms tijden voor het winkelraam ging zij "op overreden den toon voort, „laat ik nu eerst jo gezicht eens wasschen en dan moet je je moeder haar kop chocola brengen, alsof er niets gebeurd is." „Kan Jasper hem redden, denk' je?" „Maar hoe weet ik dat nu, lieve hartje? Het eenigo wat ik weet, is dat wij er geen woord tegenover Lady Bradiford van moeten reppen, vóór Sir Piers het haar verteld heeft en hij is niet in staat van avond op to staan.. Het zal haar het minst schokken, wanneer hij het baar vertelt. Sir Jocelyn was altijd haar lieveling." „Ja," stemde Marjorie toe, die haar broer hooit de liefde van hun moeder misgund had. „Je wilt dus oen verstandig meisje zijn en als elke week jo les bij meester Denton nemen?" MaTjorie's danslessen waren het eenige licht punt in Lady Bradiford's leven en d'it was dan ook de voornaamste reden, waarom Sir Piers er geen einde aan gemaakt had. Een andere reden was, dat het moeilijke tijden voor den kleinen muziekmeester waren en hij het geld, dat hij met l'es geven verdiende, zoo hoognoodig had. Toch zou er aan deze lessen een einde ko men, want dienzelfden avond, toen Gilbert hem binnen had gelaten, stolden zich drie mannon onder de ramen op om te luisteren naar de eerste zwakke tonen der viool. „De schurk is niet gekomen!" zei één hunner, nadat zij eenigon tijd hadden staan waohten. Maar do dansmeester was er wel 'degelijk! „Eén-twee-drie, zoo, Miss Marjorie Eén-twee- drie, zoo. Nee, je hebt weer vergeten den lin kervoet bij te halen!" „Je bent van avond al heel onoplettend, blijven staan kijken, de oogen steeds richt op dat ééne mooie, groene varke: Hè, als dab eens van hem werd! Ma, zou natuurlijk veel te veel kosten. Vi der was d'aglooner en verdiende maar m genoeg om voor hun allen het noodige t lcoopen. Van een extraatje kwam bij c familie Van Grienten niet in, tof 't moe zijn met Kerstmis, wanneer er op gekci:: zinnige wijze een groote mand voor deur werd gezet, waaruit allerlei hec lijks te voorschijn kwam. Piet verdiende al wel eens iets door het pension, waar zijn ouder broertje Di schoenpoetser was. een handje te hclpe Midden in <3en zomer, als er veel gast-' waren, moesten er heel wat. schoenen ge poetst. ^worden en danr die 's morgei reeds bijtijds klaar- diendon te zijn, mori Piet helpen. Zoo had hij in den afgeloopen zonv menig kwartje verdiend en telkens vif stuivers daarvan aan Moeder gegever oeri stuiver mocht hij zelf houden. W? hij met die stuivers deed? Sparen in er- doosje met een gleuf, dat Vader voor hei dicht geplakt had. Maar nu was het doosj stuk en zocht Piet naar iefs, dat het ve: vaogen kon. Geen wonder dfus, dat hij reikhalzen keek naar het groene varken, dat immer een spaarnot was! Wat zou het kosten Op een dag. dat hij weer zoo stond t kijken, trok liij de stouts schoenen aa" en stapte den winkel binnen. Er was go IiikMor niemand on Mie Slhort vroeg oir del ijk ,.%on Piet. Wat wou je graag?" ,,'s Weten, wat dat groene varkenti- kost." Dat' varkentje? Twintig oent, Piet Wou je 't koopen?" „Ja, eigenlijk wel, maar ik moet he! eerst aan Moeder vragen."' ,,Dat's goed. vent! Zóó gauw zal 'tniel xerkocht zijn." Piet was den winkel echter al weer uit Plotseling juist nu hij misschien he' zoo lang begeerde voorwerp eindelijk zon bezitten bekroop hem de vrees, dat eer. ander hem vóór zou zijn. en 't varkentje koopen zou. Op een holletje liep hij daarom na.ua/ huls, waar hij hijgende de keuken binne: stormde met de vraag: ..Moeder, 't varken bij Mie Schort kosf twintig cent. Vindt u het goed, dat ik het koop? 'k Heb al zestig cent bij el kaar!" Moeder, die wel wist, hoe graag Pie! het varkentje zou wallen hebben, gaf haar toestemming en Piet holdte opnieuw de kind!" zei Lady Bradiford. „Hoor je niet, wa: meneer Denton zegt?" „Jawel, Moeder," antwoordde Marjorie plicht- matig. „Eén-twee-drie," begon Gabriël Denton ge duldig opnieuw. „Nu de linkervoet. Lieve help' 't Is weer mis!" „Wat mankeert je toch, Marjorie?"- riep haa: moeder boos uit. „Bromt u maar niet op haar, mevrouw," zei het vriendelijke mannetje, tenviji hij de hane van het kind in do zijne nam en in het bedroefd- gezichtje keek „Ze is zichzelf niet vanavond, i het wel, Mis Marjorio? Zal ik je lievelingsdan; eens spelen?" Hij speelde nu het wijsje op zijn viool et maakte een 'paar passen om haar op 6treek t< helpen. Terwijl Marjorie haar modder smeekon-: aankeek, rondde zij één arm boven haar hoofd hield den anderen in haar zij en danste op he! vroolijke wijsje achter hom aan 'door de kamer „La-la-la! La-la-la! Dat gaat prachtig!" „Luister!" zei Marjorie plotseling verschrikt Do viool hield stil, want er Monken luid' stommen in de gang beneden en voetstap pe-- op de trap. Zij hoorden, dat Gilbert den binnen dringenden den weg wilde versperren, doch in hot volgend oogenblik vloog de deur open er. stapten de drie mannen, welko buiten h'addei staan wadbten, de kamer birmen, „Neem hem zijn riool af," gebood ®e aan voerder e/tronlg, terwijl hij op Gabriel Denion wee®. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 10