No. 18326. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 20 Juli. Tweede Blad. Anno 1921. ^GEZONDEN, CHRSSTOFFELEMC0ÜMUS 61) {Buiten verantwoorde! kheid der Redactie). L Copy van al of niel geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Dc kwestie-Leiniurden. Den Heer Th. C. C. Ninaber te Woubrugge, Burgemeester van Leimuiden. I Do quint ess ens in uw schrijven van 15 Huh ia deze, ,,dat de handteekening op de ■officieele stukken van U was." Het overige fïdient /neer om Dt. Bouthoorn tc beleedi- cn laten wij onbesproken. I Welnu, Mijnheer Ninaber laten wij nu ■eens riie& schrijven, maar zaken cloen. In bet Justitiegebouw te Haarlem zijn door Rden Heer Bouthoorn en mij, op verzoek Ivan de Rechter-Commissaris stukken gede- •poneerd- Ik houd vol, dat velo dier f|tukken valsch geteekend IIij n. U beweert van niet en zegt, dat de 1 handteekening van U is. Laten we nu die I schriftkundigen, aan te wijzen door dc 1 Rechter-Connnissaxis te Haarlem, met het b onderzoek belasten, op kosten van onge- liijk. Heb ik ongelijk, dan verpand ik 100 gulden ran de algemeen© armen te Leimui- f den, blijkt het ongelijk aan uwe zijde, dan [j verpandt U f 25 eveneens aan onze armen. Beide partijen verbinden zich, zich onver- ,-waardelijk neer te leggen bij de uitspraak der schriftkundigen. I Dat de klacht wegens valschheid in ge- schriften niet door mij, -doch door de Heer Diemont aanhangig is gemaakt, i s [een pertinent© lengen. I Hiervan kan u zich overtuigen te Haar- J©m, waar het proces-verbaal wel voor U ter inzage «al zijn. De schandelijke bejege ning an den heer Diemont had dus ach- I torwege kunnen blijven. En nu de straf wetgeving. Ook hierin is U abuis. Bij valschheid in geschriften wordt geeischt, dat bij het gebruik maken er van, geen. na deel moet, maar kan ontstaan, wat hier zeker mogelijk was; U vraagt, welk doel ik nastreefde met !ie klacht? Ik antwoord er op, dat ik niet varkies, bedrogen te worden, in ernstige zaken eu het allerminst door U. Ten slotte nog dit: Waarom door mij Uw taillooze vragen niet beantwoord worden? In Uw schrijven van 16 Juli, zegt U de vragen zelf te gaan beantwoorden. Proost! U vroeg dus naar den bekenden weg. maar boven- dien niet, omdat een gek, zooals het spreekwoord luidt, meer kan vragen, dan tien wijzen kunnen beantwoorden. Ik kan mijn tijd wel beter besteden. J. BERNARD. Leimuiden, 19 Juli 1921. Leimuidsche toestanden. Mijnheer de Bedacteur. Dankbaar wil ik gebruik maken, van Uw vriendelijk aanbod, om mij in de eerstvolgende dagen censge plaatsruimte af te staan ter be handeling van do in de gemeente Leimuiden lieorschende toestanden. Ik zal kortheid in mijn beioog zooveel mogelijk betrachten en honderd tallen van geniepigheden van den arts L. Bout hoorn overslaan, welke bij aldien mijn medc- doeliDgc-n in brochure-vorm waren verschenen, niol onvermeld zouden zijn gebleven. Overigens zal ik, waar ik trachten wil een geregelde uit- eencel ting tc geven, hier en daar con wijziging brengen in de volgorde, waarin de 31 vragen aan dc hoeren L. Bouthoorn en J. A. Bernard zijn gesteld. Antwoord op de vragen 1, 2, 6, 7, 10, 11, 20. 21. In hel jaar 1907 vestigde zich te Leimuiden als arts dc heer L. Bouthoorn. De verhoudin gen en omgang tusschen dc notabelen onder ling waren van aanganaamen, prettignn aard, hoewel gelijk overal, kloino kwesties wel eens voorkwamen, doch ook spoedig weer waren vergoten. Ongeveer anderhalf jaar na de fcomst van den heer Bouthoorn was er een gemeenteraadsverkiezing. Laatstgenoemde was 'candidaat voor de liberale partij en viel als «®n baksteen, daar de Protestantscho bevol- iking voor het grootste gedeelte tot de kerkelijke ^partijen behoort. Kort daarop hield de veree- niging „Het Groene Kruis" een ledenvergade ring, waarin een afgevaai-digde benoemd moest worden voor de zoozeer bekende alge- meene vergadering le Rotterdam. Steeds was het de gewoonte geweest, dat de geneesheer «laar/oor werd aangewezen. Ditmaal koos men. een ambtenaar ter secretarie en toen deze niet voor zijn. benoeming bedankte, niettegenstaande ik hem door een Wik le verstaan gaf, dat zulks zijn plicht was, wist ik de situatie voor den heer Bouthoorn alsnog zoodanig te redden, dat laatstgenoemde als tweede afgevaardigde word benoemd. Na afloop van die vergadering schijnt, een van. de „meest achtbare ingeze tenen" van Leimuiden, den. heer Bouthoorn er op "gewezen te hebben, dat hij dit echec aan mij liad, te wijten en vanaf dien clag is de stiijd ontbrand. Een paar dagen daarna heb ik. den heer Bouthoorn in een persoonlijk on derhoud op het bespottelijke zijner veronder stelling gewezen, maar niets hielp, het was het laatste gesprek, dat ik in niet ambtelijkcn zin met hem heb gevoerd. Van meer dan een zijde werd my daarna al zeer spoedig medegedeeld, dat de. heer Bonthoorn een volslagen vijand van mij was geworden en mij bij zijn votkspaliêntcn den bijnaam ga£ van „de dikke donder" (hier heb ben wij dus het begin van de zwarte lijst, de „auctor intellectualis", waarover hieronder na der) en hü niet zou rusten voor hij mij uit al mijn betrekkingen had weggepest. Ziehier, Mijnheel* de Redacteur, he doel, dat de heer Bouthoorn vanaf het jaar 1910 nastreeft. Niets schijnt voor dezen man, gelijk aan het slot van. deze mededeel in gen zal blijken (ik zin speel bij voorbaat hier reeds op de in mijn huis gepleegden diefstal) voor mijn bestrijding* lafhartig genoeg te zijn en waar iemand, die een openbaar ambt bekleed, nu eenmaal niet steods een ieder zijn zin kan geven, groepeerde zich langzamerhand om den persoon van den arts Bouthoorn een troepje rnensohen, welke men tegenwoordig de „Hardt je maar groep" noemt en die hem in het jaar 1913 tot lid van den Raad verkozen. Deze onderscheiding gaf den heer Bonihoorn zooveel vreugde, dat hh mij op den verkiezingsdag zijn visitekaartje zond, waarop met flinke letters was geschre ven :rP. C.*\ Mynheer dc Redacteur, ziellier dc ambtseed van den heer Bouthoorn, die volgens artikel 39 dor Gemeentewet o. m. luidt, dat hij de belangen der gemeente met al zijn vermogen zal voorstaan. Evenwel ontstond ten gevolge van deze ver kiezing onmiddellijk een moeilijkheid. Dc heer Bouthoorn was gemeente-geneesheer en mocht deze betrekking niet meer ten gevolge van zijn lidmaatschap van den Raad blijven bekleeden, maar waar hij op financieel gebied van de zeer behoudende partij voor zichzelf is, daar meende hij, dat het gemeentebelang er zich in bet geheel niet tegen verzette, dat liij zijn jaar wedde vaa. f350 behield, als geneeskundige be- 1 last met dc armenpraktijk en de gemeente er best toe kon overgaan een tweede salaris uit to trekken voor een geneeskundige, belast met de vaccinatie, dóodschouw, gerechtelijke lijk schouw, geneeskundig schooltoezicht enz. De raad oordeelde toenmaals échter anders. Na gegaan werd wat in de jaren 1907 tot 1914 voor de armenpraktijk was verricht en. wat bleek? Dat er cén, zegge één, verlossing had plaats gehad, welke mitsdien bij aanneming van het voorstel-Bouthoorn aan de gemeente zou kos- sten zevenmaal f 350 of f 2150. Had de toen malige raad gelijk en handelde hij in het fi nancieel belang der gemeente, toen hij daarop oen tarief voor den geneeskundige, belast met de armenpraktijk vaststelde, dat werkelijk niet laag was? Maar mijnheer de Redacteur, zeer spoe dig daarna deed zich met een ambtenaar ter secretarie de meest onrechtvaardigste zaak ter wereld voor. Het is in het begin der c-risisjaron en distributie-regelingen. Op de secretarie is voor een som van f 600 een ambtenaar werkzaam, ene van den vroegen morgen tot den laatsfcen avond hard zeer hard zat te werken en in alle opzichten voor zijn taak berekend was. Hij leefde voor zijn werk en studeerde in zijn vrijen tijd voor het diploma van gemeen te-secretaris. Hefc spreekt vanzelf, dat hij zich in elk opzicht buiten de dorpspolitiek van den heer Bouthoorn hield, die inmid dels wethouder was geworden. Op zekeren morgen ontving deze ambtenaar van den lieer Bouthoorn, een briefje waarin hij in zijn eigen belang werd aangeraden dien avond bij hem (Bouthoorn) te komen. Aan dit verzoek werd niet voldaan en binnen korten tij:l stelde de heer Bouthoorn voor dien ambtenaar te ontslaan, omdat hij niet bij hem was gekomen. Later daar over aangevallen, verklaarde hij, dat het zijne bedoeling was dit jongmensch mede te deelen, hem elders te willen protegee- ren als gemeende-secretaris. Ik wees er den heer Bouthoorn op, dat ik mij tegen een dergelijke practijk ver zette en bij alüen zijn voorste) op dien grond werd aangenomen, door my ter ver nietiging aan Hare Majesteit de Koningin zou worden voorgedragen. De twectf-e wet houder w-as het met mij volkomen eens, het voorstel-Boirthcorn viel. In de raad beschikte de heer Bouthoorn over 4 van de 7 stemmen en nu kwam hij met een an der voorstel. Diezelfde ambtenaar ter se cretarie was ook Directeur van het Leren middelehbechujr (tijdelijken dienst) en nu moest hij daaruit ontslagen wvirden, onder het motiefomdat hij op het kantoor had gevloekt, hetgeen voor den heer Bout hoorn, zelf ook een zeer gevaarlijk terrein is. De raad verleende liet ontslag, be noemde» een oud hoofd der B. K. School van 70 jaren, die het hoofd nxiest bieden aan de overstelpende drukte in de crisis jaren, doch hoeren Gedeputeerde Staten kwamen tusschen beiden, stelden ecu on derzoek in cn de raad moest ter voorko ming eener Koninklijke vernietiging beide voorstellen intrekken. Zoo was de rechtspositie van een ge meente-ambtenaar in hefc jaar 1917. Maar mijnheer de redacteur hefc drama is nog niet- uit. Die ambtenaar evenals ik moest er uit. Wij komen aan het eincle van de oorlogsjaren. Op voorstel van den heer Bouthoorn (misschien deed een ander hefc voorstel wat geen verschil maakt, wane de heer Bouthoorn gebruikt nog al eens een lid van den raad als zijn spreektrom pet om zelf even achter de schermen te blijven, hoewrel hij toch steeds aan derge lijke voorstellen zijn stern geeft) werd veel te vroeg hefc gemeentelijk distributie-be drijf opgeheven waarvan op hefc oogen- b'.ik de heer P. T. van Graas, de naüeeiïge gc-volgen ondervindt. Het 'doel, dafc daar mede bereikt moest worden, was dit, dat die zelfde ambtenaar, die door de combi natie van betrekkingen een bestaan had, dit zoo spoedig mogelijk ontnamen, moest worden en waar bereids was afgesproken de jaarvved'de van den ambtenaar ter secrc larie van f690 niet te verhoogen. zou van 7.€.:f \v«=l diens vertrek volgen De toeleg gelukte. Die ambtenaar, cUo inmiddels can- didaat-gemeentesecwetaais was geworden, beklaagde zich helaas niet in hefc open baar over de door hem onder'vonden be- li i iicimg, maar wel bij eenige hoeren, die gruwren van het onrecht, binnen enkele j clagen dien ambtenaar een schitterende positie wisten te bezorgen op een secreta rie in een groole gemeente, waar men bin nen enkele maanden diens bekwaamheden opmerkte en welke hem de betrekking van hoofd eener afdeeling op die secretarie gaven op een jaarwedde van f 4G00. Nu moest, er voor gezorgd worden, dat mij als gemeente-secretaris moeilijkheden werden bezorgd. Als hulp ter secretarie moest men trachten een niet ter zake kundig ambtenaar te krijgen, opdat ik geen enkel onderdeel cfer omvangrijke ad ministratie uit handen kon geven. Dit. raiddel werd gevonden door een ambte naar ter secretarie te benoemen ,,in tijde lijk en dienst." Bleek het dat hij bekwaam was of dat hij raefc mij goed Icon samen werken, dan kon hij er zonder vorm van proces door de beide wethouders uitgezet- worden. Vier sollicitanten ongeveer mei den zich aan. Naar mijn meening geen van allen terzake, kundig. De jaarwedde van f 609 werd echter inmiddels opgevoerd tot f 1600 Twee sollicitanten werden opgeroe pen. Beiden hadden met mij een onder houd. handhaafden hun sollicitatie na ge hoorde uiteenzetting der zaken mijnerzijds, brachten een bezoek aan de beide wethou ders om vervolgens mij in den looppas te komen mededeel en, dat zij van een benoe ming niefc wilden weten. Een dezer was zoo eerlijk mij mede te deelen» dat de heer Bouthoorn hem liad medegedeeld, dafc hij willig werktuig in zijn handen had te zijn, want anders, er uit. Aldus in het jaar 1920. Tenslotte wc-rd benoemd W. L. Diemont van Langerak, gewezen gemeente-secreta ris* van Geldermalsen, daarna tijdelijk ambtenaar aan een of meer crisisbureaux en enkele gemeente-secretarieën. De rol welke deze ambtenaar te Leimuiden speelt, reeds voor een tipje opgelicht, volgt straks. Ik constateer dns nu alleen het feit, dat men te Leimuiden een bekwaam ambtenaar ter secretarie met een jaarwedde van f 600 wegpest e, om er een in fcijdelïjken dienst terug te krijgen, waarvan men zulks naar men meening niet kan zeggen, aan dc ge meente f 1600 kostte, maar dit groot© voor recht had, dafc hij willoos werktuig wil zijn in de handen van de heeren Bouthoorn en Bernard, waarvan straks liet bewijs wordt geleverd. In dien tijd, mijnheer de redacteur, was ik nog steeds Burgemeester en Secretaris van Leimuiden. Het is inmiddels Decem ber van het jaar 1920, toen ik ongesteld werd. In de maand Januari d. a. v. ben ik aan de beterende hand en de mij behande lende geneesheer raadt mij tot verder her stel een kuur aan en wel op een andere plaats, omdat hij weet, welk spel te Lei muiden tegen mij werd gespeeld. Op her haald aandringen van mijn vrouw en kin deren besluit ik drie maanden ziekteverlof aan te vragen, nadat ik 26 jaren in de ge meente Leimuiden heb gewerkt zonder ooifc vacantie te nemen behoudens in hefc jaar 1915. De Minister van Binnenlandsche Zaken verleent mij als Burgemeester on middellijk het gevraagde verlof, doch de Raad der gemeente Leimuiden weigert het mij als gemeente-secretaris. Waarom Om dat ik geen geneeskundige verklaring bij mijn verzoek had overgelegd. Difc verzuim wordt door mij oogenblikkelijk hersteld- De geneeskundige verklaring wordt aan den arts Bouthoorn overhandigd, doch komt nooïfc ter kennis van den Raad. Ook had ik als beschikking op mijn verzoek hefc ant woord gekregen, dat de aanvrage om verlof in behandeling zou worden genomen als door mij werd overgelegd een geneeskun dig rapport, opgemaakt door twee genees kundigen, aan te wijzen door Burgemees ter en Wethouders. Met andere woorden door de heeren Bouthoorn en Bernard. Mijnheer de Redacteur, kunt JJ hefc zi.-h voorstellen, dat ik op dergelijke vieze voor stellen niet inging en mijn ontslag als ge meente-secretaris vroeg om te kunnen vol doen aan den dringenden raad van mijn geneesheer om rust te nemen Tot ccn der gelijke handeling werkt mede de heer Bout hoorn, die arts heet te zijn. Over deze zaak had ik in die dagen ccn onderhoud met den gemeente-veldwachter Kemp, die te vens bode is en het geheele gedoe in die betrekking vrijwel heeft medegemaakt Deze man, die thans aan den wethouder Bouthoorn de zoogenaamde zwarte lijst heeft verstrekt, en toenmaals mijn vertrou wen had, zegt mij, het zal toch wel gek zijn, als daar niets aan te doen is. Hij gaat naar huis en brengt mij het Wetboek van Strafrecht en wijst mij op hefc hoofdstuk „ambtsmisdrijven" en zegt, dat hij toch eens deze zaak zal instrueeren, hetgeen ook uit den hieronder volgenden brief door hem aan den ond-gemeente-veldwachter VV" G. Koster moge blijken: „Leimuiden, 18 Februari 1921. Geachte vriend Willem! Daar je misschien al eerder op een brief van mij hadt uitgekeken" (hieronder vol- gen ccnigc mededeelingen van huishouclc- Iijken aard). Daarna volgt: „Ook was ik hier maar enkele dagen of ik werd in hefc zelfde vertrouwen gezet, als jij vroeger. Zeg, Willem, je hebt misschien wel in een der couranten gelezen, wat een gemeen© streek die pillendraaier heeft gedaan. Je moet weten, de Burgemeester had in hefc begin van Januari een verzoek aan de Raad gericht om twee maanden ziekenver lof en daarbij een schriftelijke verklaring overgelegd van dr. Baumann, van Alterna tie. Nu was hefc 17 Januari Raad. doch die verzoeken werden over het hoofd gezien of feitelijk met opzet achtergehouden. T«.cn dit was voorgevallen, deed de Burgemees ter opnieuw een vergadering uitschrijven tegen 26 Januari, met daarbij voor dc rwee de maal weer overgelegde verzoeken, dorh dien avond werd door de Voorzitter (Bcufc- hoorn) weder de verzoeken niet behandeld, noch voorgelezen. Ik was toen op een avond bij de Burgemeester en die zeido mij: „Zou daar nu niets aan te doen zijn," waarop ik zei, met het oog Bouthoorn die stukken niefc per portefeuille had terugbe zorgd: „Misschien zit er wel verduistering in". Ik probeerde wat ik kon, doch ik ging den lOden Februari naar Bonthoorn, en i roeg hem namens den Burgemeester of dafc hij mij bedoelde twee verzoeken wilde medegeven, doch hij gaf mij te kennen, van dergelijke verzoeken niets af te weten, en verklaarde mij tevens, dafc ze nooit, in de portefeuille gezeten hadden. Ik ging ver volgens naar Bernard, die mij verklaarde, dat hij bedoelde stukken wel had gezien op de wethoudersvergadering, doch dat Bout hoorn deze stukken weder naar huis had medegenomen. Ook Diemont, zijnde de anib tenaar van de secretarie, ook een Bout- hoornsklant, verklaarde mij, dafc hij met de vergadering tegen de Voorzitter had gezegd, of dat hij dacht om bedoelde stuk ken voor te lezen. Dat was de vergadering van den 26en Januari, waarop Bouthoorn zeide: „Ik heb zij niet bij mij, ik heb zo thuis laten liggen". Ik heb hier nog bij ge hoord enz. (volgen de namen van rijf in gezetenen). Vervolgens komen er nog en kele poiitie-zaken in voor, waarop volgt do onderteekening, Je vriend en collega F. J. Kemp." Mijnheer de Redacteur! Acht U het nog noodig, dafc ik op deze zaak verder inga Inderdaad, hefc lust mij niet, maar alleen moet ik allo personen aanraden zich wel te bedenken, zoolang de heeren Bouthoorn cn Bernard de machthebbers in de gemeen te Leimuiden zijn, als waarover de heer De Ren in zijn plaatselijk bericht van 12 Juli j. 1 schreef, die gemeente ooifc te die nen. Tofc zoover de ambtenaren, mijnheer de Redacteur, en thans de zaken, het be stuur der wethouders. De Burgemeester van Leimuiden* Th. C. C. NINABER. (Wordt vervolgd). De Verkeersagenten- Een van dc nuttigste en onmisbaarste perso nen in een drukke stad is tegenwoordig wel de Verkeersagent. Op de drukste punten te Leiden vindt men ze thans ook. maar belaas moet ik hiervan haast het tegendeel zeggen, n.I dat ze best te uiissea zijn. Telkens en hoe vaak moot ik, en vele anderen, na benauwdheid, met verwondering in verzuchting uitroepen. ,.hoa heb ik het or levend afgebracht.15 Wanneer men b.v. de Haarlemmerstraat af komt en belt, 3 tegen 1 blijft de verkeersagent staan en kijkt noch her- noch derwaarts, Treft het, dat hij wil kijken dan geeft men de rich ting aan on krijgt een knik, dat men kan door rijden, terwijl alle voertuigen, wielrijders, auto's, tranis enz. van andere kanten komende, dezelfde vriendelijke knik ontvangen en indien iedereen maar zoo gek was zich er aan to houden zou het een waar bloedbad worden en had-don er wel honderd botsingen por dag plaats. Zelden zag ik, dat een agent de voer tuigen van dc ééne richting liet stoppen, terwijl dc anderen door mochten rijden Deze verkeersagenten brengen het verkeer jukst in de war. De enkele goede niet tc na ge sproken. Een lesje in Den Haag is aan tc bevehm, daar ziet men hoe prachtig cn quick die agen ten het verkeer rogeion Mijnheer de Redacteur, U dankend voor de verleende plaatsruimte on hopende, dat hot bovenstaande met succes worde bekroond. B DE JONG. Met opneming van onderstaande rege len zoudt u mij zeer verplichten Sedert eenïgen tijd genieten wij 'fc twijfel aehtig© genoegen, .,op zijn Leïdsch ver keersagenten te bezitten." Gnoot doen is geen lamst doch difc goed t© (doen is meer kunst. Door de schrijfster van „Elisabeth and hear German Garden". (Nadruk verboden). De heer Twist was niet van plan ter wiillo van de tweelingen t© liegen; maar hij hoopte door ontwijking den dag te kunnen verschuiven, waarop haar natio naliteit uitlokte. Mogalijk zou di© nooit uitlekken of, indien wel, pas veel later, wanneer iedereen wat niet kon uitblij- von om baar zelfs wil van haar was gaan houden en dientengevolge geen. waoiüe meer aan haar nationaliteit zou bochten. „Juist, zei <1© advocaat weer, met een huikje. „Ik vroeg het alleen maar, omdat j f *?cvalUS een Paar dagen geleden ra do hall van uw hotel hoorde spreken. Zo spraken over een kanarie, en het viol rao op, dat de r in hefc wohrd wat eigen aardig klonk. Toch zeker niet zuiver Engelseh, mijnheer Twist, en ook niet. zui ver Amerikaansch." „Volkomen waar," gaf c!o heer Twist toe. /0 *i,n langen tijd buitenslands ge- we est b „A jiust. Op kostschool waarschijnlijk.1 Hierop zweeg liy even, zijn pon aandach tig op zyn vinger balonceerendc. „Maar om op dio bijzonderheden terug to> koman," hervatte hij, den heer Twist aankijkende, „zoudt u me dio gauw kun nen verschaffen 1 Ik zal u een voorstel l!°ku U wiIt zaakje gauw opgeknapt Bobben. Als dk nu vanavond eens even bij u aanliep en ze onmiddellijk van uw vrien dinnetjes kreeg. Wint tijd uit, en verschaft mij hefc genoegen kennis to maken met een paar allerliefste meisjes." „Neen," zei de heer Twist opstaande, „vanavond niet. Vanavond zijn we bezet. Morgen is vroeg genoeg; maar ik zal hefc u nog wel laten weten een boodschap sturen. Ik moet er nog eens rustig over nadenken. Zoo'n verbazende haast is er trouwens ook niefc bij." „O, neen? En ik meende >Nu ja, maar een paar dagen meer of minder maken toch bij de regeling van een zaak rtie-fc zoo heel veel uit." „A juist juist," zei cle advocaat, even eens opstaande. „Enfin, ik ven ten allen tijde tot uw dienst," en nadat den heer Twist hartelijk de hand had geschud, li et- hij hem zeer beleefd do deur uit-. En de beer Twist? Hij voelde, dat hij als eon dwaas gehandeld had. Waarom was hij ook naar dien advocaat gegaan? Waar- hftrif hij niet eenvoudig raefc een stalen ge zicht tegen iedereen beweerd, dat hij do voogd van do Twinklers was? Als hij op een keer thuis zou zijn gekomen met liet bericht, dafc alles geregeld was, zonden de tweelingen hem grif geloofd hebben, en niemand had er natuurlijk verder na vraag naar gedaan. Je kon immers niet aan iemands neus zien, of hij voogd was of niet. Hij zou hefc er nu maar bij laten; dio verwenschte moeite-makerij ook altijd. Mevrouw Bilton moest, dan maar blijven denken, dat hij de wettige voogd van haar pleegkinderen was. Tn ieder geval bad hij al dc goede voornemens van een voogd. Dwaasheid was het geweest naar dien ad vocaat to loop on. Nu wist dio vent hoe stellig en herhaaldelijk hij, do heer Twist, ook mocht beweren do voogd der twee lingen to zijn da-fc hij dit niefc was. Het ergerde deii heer Twist te moeten innicn (en hij zag bet heel duidelijk in), dat hij dom gehandeld had; inaar de tweelingen waren blij, toen hij haar des avonds vertelde, dat cr om verschil lende technische bezwaren, waarmee hij haar niefc zon vervelen niets van die voogdijschap komen zou. „We willen graag aan u gebonden zijn," zei Anna-Felicïtas met haar zacht© stem "en zij keek hem allervriendelijkst aan, „maar liefst alleen door banden van ge negenheid m dankbaarheid." En Anna-Rose opende baar lippen, alsof rij op hefc punt stond ook zoo iets moois to zeggen, doch zij scheen er niefc goed uit te kunnen komen, en sprak niet anders dan een nauwelijks hoorbaar -,ja." XXIV. Nog een tweedo benauwende ervaring wachtte den heer Twist voor het einde der week. Van. den beginne af had hij angstvallig trachten to voorkomen, dat er in het ho- tofc cenige verdenking ten opzichte van hem en dc tweelingen mocht rijzen, en toch ge beurd© dit, helaas, én wel op den aller- laatsten middag voor mevrouw Bilfcons komst. Nog maar vier-en-twintig uren be hoefden tc verloopon cn haar eerbied waardige haren, zouden zicb als een witte vleugel beschermend over de tweelingen hebben uitgespreid. Zij zonden volkomen veilig onaantastbaar geweest zijn. Maar neen, die Twinklers schenen, ondanks al zijn ernstige vermaningen, in de weinige oogenblikken, waarin hij tijd vond tofc ver manen, het „twinkelen" nieé te kunnen latendit woord kwam den heer Twist tel kens weer in de gedachte, en gaf naaa* zijn idee baar vriendelijke onbevangen, spraak zaamheid en haar bereidwilligheid, om van alles openhartig tekst en uitleg te geven, bijzonder goed weer. Hij had ze zooveel mogelijk bij zich ge houden, en gelukkig maakte de enthusiast© belangstelling, die zij voor de verbouwing van het theehuis voelden, clat 2ij daar een groofc deel van haar dag doorbrachten, maar rij hadden ook andere dingen te cïoenwinkelen in Acapulco bijvoorbeeld, om do lichtblauwe japonnetjes en do dunne witte mutsjes en schortjes uit te zoeken, waarin zij op hefc theeuur zouden bedienen, en do kussens, bloemvazen en don kanarievogel to koopen, die, om mob AnmvRoso te spreken, onder de ru briek „echt gezellige vrouwelijke kleinig heden5' vielen. Dus trokken zij er meer dan eens zonder hem op uit, en hij zag haar nooit zonder eenigen angst gaan. „Denkt er &&n, dat. jullie er met nie mand! over spreekt," zei hij meestal nog li aas tig bij hefc afscheid, met een veelbc- teekenend gebaar in de richting van haar cottage. „Neen, natuurlijk niet." „Ik meen, niemand behoeft nog te we ten wat het werkelijk worden moet. Laafc zo maar in den waan, dafc hefc niets dan een zomeroptrekje is. *t Zou mijn heel© reclame-systeem bederven, als ze „Maar natuurlijk niet! Hebben we dan ooit iets verklapt?*' vroegen de tweelin gen, blijkbaar zeer tevreden over zichzelf. „Neon. niet bepaald. To4 nu toe nog niet, maar En de arme geplaagde man, dringend weggeroepen om zich in allerlei technische j moeilijkheden te verdiepen mot den een I of andreri vakexpert, moest de tweelingen i wei over laten aan haar eigen verstandig inzicht. Van verstandig inzicht evenwel dab wist hij nu maar al te goed bezaten de Twinklers tofc nu too slechts een heel ge ringe dosis. Do week verliep cokter, me vrouw Bilfcon's komst naderde, en cr was niets gebeurd. Uit do vriendelijke blikken, waarmee de gasten de tweelingen volgden, bleek den opinerkzamen uitvinder duide lijk. dafc er niets verontrustends was voor gevallen. Zijn hart werd lichter. Den laat sten middag, L©en mevrouw Bilton einde lijk werkelijk den volgenden dag verwacht werd, liet hij haar dan ook volkomen ge rust naar heb hotel teruggaan om. wat uifc te rusten van heb onophoudelijk heen oa weer loopen en rondhangen om cn in het huis Do houding der hotelgasten ten opziehlo van de tweelingen was inderdaad zoo wel willend mogelijk. Zij hadden zelfs geen. aanmerking gemaakt op den kanarie. Wie zou ook niet wat inschikkelijk zijn. tegen over twee zulke allerliefste jonge meisjes en haar vogeltje, zelfs al zong het dier ook den ganse hen dag en een deel van den nacht op den koop toe? De Twinklertjes, in haar stralende jonkheid, waren net eon paar zonnestralen, of een. paar witte bloe sems, door een zachte koelte in en uit hot hotel geblazen, cn een eenigszins redelijk c£ gevoelig mensch kon haar niet anders clan niefc toegeeflijkheid beschouwen. Maar mochten de gasten al toegeeflijk zijn, nieuwsgierig waren zij ook Iedereen wisb precies, wie do heer Twist wasmaar wie waren do Twinklers? Waren zij familie van hem? Protégées? Pupillen? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5