No. 18326.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 20 Juli.
Tweede Blad. Anno 1921.
^GEZONDEN,
CHRSSTOFFELEMC0ÜMUS
61)
{Buiten verantwoorde! kheid der Redactie).
L Copy van al of niel geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
Dc kwestie-Leiniurden.
Den Heer Th. C. C. Ninaber te
Woubrugge, Burgemeester van
Leimuiden.
I Do quint ess ens in uw schrijven van 15
Huh ia deze, ,,dat de handteekening op de
■officieele stukken van U was." Het overige
fïdient /neer om Dt. Bouthoorn tc beleedi-
cn laten wij onbesproken.
I Welnu, Mijnheer Ninaber laten wij nu
■eens riie& schrijven, maar zaken cloen. In
bet Justitiegebouw te Haarlem zijn door
Rden Heer Bouthoorn en mij, op verzoek
Ivan de Rechter-Commissaris stukken gede-
•poneerd-
Ik houd vol, dat velo dier
f|tukken valsch geteekend
IIij n. U beweert van niet en zegt, dat de
1 handteekening van U is. Laten we nu die
I schriftkundigen, aan te wijzen door dc
1 Rechter-Connnissaxis te Haarlem, met het
b onderzoek belasten, op kosten van onge-
liijk. Heb ik ongelijk, dan verpand ik 100
gulden ran de algemeen© armen te Leimui-
f den, blijkt het ongelijk aan uwe zijde, dan
[j verpandt U f 25 eveneens aan onze armen.
Beide partijen verbinden zich, zich onver-
,-waardelijk neer te leggen bij de uitspraak
der schriftkundigen.
I Dat de klacht wegens valschheid in ge-
schriften niet door mij, -doch door de
Heer Diemont aanhangig is gemaakt, i s
[een pertinent© lengen.
I Hiervan kan u zich overtuigen te Haar-
J©m, waar het proces-verbaal wel voor U
ter inzage «al zijn. De schandelijke bejege
ning an den heer Diemont had dus ach-
I torwege kunnen blijven. En nu de straf
wetgeving. Ook hierin is U abuis. Bij
valschheid in geschriften wordt geeischt,
dat bij het gebruik maken er van, geen. na
deel moet, maar kan ontstaan, wat
hier zeker mogelijk was;
U vraagt, welk doel ik nastreefde met
!ie klacht? Ik antwoord er op, dat ik niet
varkies, bedrogen te worden, in ernstige
zaken eu het allerminst door U. Ten slotte
nog dit: Waarom door mij Uw taillooze
vragen niet beantwoord worden? In Uw
schrijven van 16 Juli, zegt U de vragen zelf
te gaan beantwoorden. Proost! U vroeg
dus naar den bekenden weg. maar boven-
dien niet, omdat een gek, zooals het
spreekwoord luidt, meer kan vragen, dan
tien wijzen kunnen beantwoorden. Ik
kan mijn tijd wel beter besteden.
J. BERNARD.
Leimuiden, 19 Juli 1921.
Leimuidsche toestanden.
Mijnheer de Bedacteur.
Dankbaar wil ik gebruik maken, van Uw
vriendelijk aanbod, om mij in de eerstvolgende
dagen censge plaatsruimte af te staan ter be
handeling van do in de gemeente Leimuiden
lieorschende toestanden. Ik zal kortheid in mijn
beioog zooveel mogelijk betrachten en honderd
tallen van geniepigheden van den arts L. Bout
hoorn overslaan, welke bij aldien mijn medc-
doeliDgc-n in brochure-vorm waren verschenen,
niol onvermeld zouden zijn gebleven. Overigens
zal ik, waar ik trachten wil een geregelde uit-
eencel ting tc geven, hier en daar con wijziging
brengen in de volgorde, waarin de 31 vragen
aan dc hoeren L. Bouthoorn en J. A. Bernard
zijn gesteld.
Antwoord op de vragen 1, 2, 6, 7, 10, 11,
20. 21.
In hel jaar 1907 vestigde zich te Leimuiden
als arts dc heer L. Bouthoorn. De verhoudin
gen en omgang tusschen dc notabelen onder
ling waren van aanganaamen, prettignn aard,
hoewel gelijk overal, kloino kwesties wel eens
voorkwamen, doch ook spoedig weer waren
vergoten. Ongeveer anderhalf jaar na de
fcomst van den heer Bouthoorn was er een
gemeenteraadsverkiezing. Laatstgenoemde was
'candidaat voor de liberale partij en viel als
«®n baksteen, daar de Protestantscho bevol-
iking voor het grootste gedeelte tot de kerkelijke
^partijen behoort. Kort daarop hield de veree-
niging „Het Groene Kruis" een ledenvergade
ring, waarin een afgevaai-digde benoemd
moest worden voor de zoozeer bekende alge-
meene vergadering le Rotterdam. Steeds was
het de gewoonte geweest, dat de geneesheer
«laar/oor werd aangewezen. Ditmaal koos men.
een ambtenaar ter secretarie en toen deze niet
voor zijn. benoeming bedankte, niettegenstaande
ik hem door een Wik le verstaan gaf, dat zulks
zijn plicht was, wist ik de situatie voor
den heer Bouthoorn alsnog zoodanig te redden,
dat laatstgenoemde als tweede afgevaardigde
word benoemd. Na afloop van die vergadering
schijnt, een van. de „meest achtbare ingeze
tenen" van Leimuiden, den. heer Bouthoorn er
op "gewezen te hebben, dat hij dit echec aan
mij liad, te wijten en vanaf dien clag is de
stiijd ontbrand. Een paar dagen daarna heb
ik. den heer Bouthoorn in een persoonlijk on
derhoud op het bespottelijke zijner veronder
stelling gewezen, maar niets hielp, het was
het laatste gesprek, dat ik in niet ambtelijkcn
zin met hem heb gevoerd.
Van meer dan een zijde werd my daarna
al zeer spoedig medegedeeld, dat de. heer
Bonthoorn een volslagen vijand van mij was
geworden en mij bij zijn votkspaliêntcn den
bijnaam ga£ van „de dikke donder" (hier heb
ben wij dus het begin van de zwarte lijst, de
„auctor intellectualis", waarover hieronder na
der) en hü niet zou rusten voor hij mij uit
al mijn betrekkingen had weggepest. Ziehier,
Mijnheel* de Redacteur, he doel, dat de heer
Bouthoorn vanaf het jaar 1910 nastreeft. Niets
schijnt voor dezen man, gelijk aan het slot
van. deze mededeel in gen zal blijken (ik zin
speel bij voorbaat hier reeds op de in mijn
huis gepleegden diefstal) voor mijn bestrijding*
lafhartig genoeg te zijn en waar iemand, die
een openbaar ambt bekleed, nu eenmaal niet
steods een ieder zijn zin kan geven, groepeerde
zich langzamerhand om den persoon van den
arts Bouthoorn een troepje rnensohen, welke
men tegenwoordig de „Hardt je maar groep"
noemt en die hem in het jaar 1913 tot lid
van den Raad verkozen. Deze onderscheiding
gaf den heer Bonihoorn zooveel vreugde, dat
hh mij op den verkiezingsdag zijn visitekaartje
zond, waarop met flinke letters was geschre
ven :rP. C.*\ Mynheer dc Redacteur, ziellier dc
ambtseed van den heer Bouthoorn, die volgens
artikel 39 dor Gemeentewet o. m. luidt, dat hij
de belangen der gemeente met al zijn vermogen
zal voorstaan.
Evenwel ontstond ten gevolge van deze ver
kiezing onmiddellijk een moeilijkheid. Dc heer
Bouthoorn was gemeente-geneesheer en mocht
deze betrekking niet meer ten gevolge van zijn
lidmaatschap van den Raad blijven bekleeden,
maar waar hij op financieel gebied van de
zeer behoudende partij voor zichzelf is, daar
meende hij, dat het gemeentebelang er zich in
bet geheel niet tegen verzette, dat liij zijn jaar
wedde vaa. f350 behield, als geneeskundige be- 1
last met dc armenpraktijk en de gemeente er
best toe kon overgaan een tweede salaris uit
to trekken voor een geneeskundige, belast met
de vaccinatie, dóodschouw, gerechtelijke lijk
schouw, geneeskundig schooltoezicht enz. De
raad oordeelde toenmaals échter anders. Na
gegaan werd wat in de jaren 1907 tot 1914 voor
de armenpraktijk was verricht en. wat bleek?
Dat er cén, zegge één, verlossing had plaats
gehad, welke mitsdien bij aanneming van het
voorstel-Bouthoorn aan de gemeente zou kos-
sten zevenmaal f 350 of f 2150. Had de toen
malige raad gelijk en handelde hij in het fi
nancieel belang der gemeente, toen hij daarop
oen tarief voor den geneeskundige, belast met
de armenpraktijk vaststelde, dat werkelijk niet
laag was?
Maar mijnheer de Redacteur, zeer spoe
dig daarna deed zich met een ambtenaar
ter secretarie de meest onrechtvaardigste
zaak ter wereld voor. Het is in het begin
der c-risisjaron en distributie-regelingen.
Op de secretarie is voor een som van
f 600 een ambtenaar werkzaam, ene van
den vroegen morgen tot den laatsfcen avond
hard zeer hard zat te werken en in alle
opzichten voor zijn taak berekend was. Hij
leefde voor zijn werk en studeerde in zijn
vrijen tijd voor het diploma van gemeen
te-secretaris. Hefc spreekt vanzelf, dat hij
zich in elk opzicht buiten de dorpspolitiek
van den heer Bouthoorn hield, die inmid
dels wethouder was geworden. Op zekeren
morgen ontving deze ambtenaar van den
lieer Bouthoorn, een briefje waarin hij in
zijn eigen belang werd aangeraden dien
avond bij hem (Bouthoorn) te komen. Aan
dit verzoek werd niet voldaan en binnen
korten tij:l stelde de heer Bouthoorn voor
dien ambtenaar te ontslaan, omdat
hij niet bij hem was gekomen. Later daar
over aangevallen, verklaarde hij, dat het
zijne bedoeling was dit jongmensch mede
te deelen, hem elders te willen protegee-
ren als gemeende-secretaris.
Ik wees er den heer Bouthoorn op, dat
ik mij tegen een dergelijke practijk ver
zette en bij alüen zijn voorste) op dien
grond werd aangenomen, door my ter ver
nietiging aan Hare Majesteit de Koningin
zou worden voorgedragen. De twectf-e wet
houder w-as het met mij volkomen eens,
het voorstel-Boirthcorn viel. In de raad
beschikte de heer Bouthoorn over 4 van de
7 stemmen en nu kwam hij met een an
der voorstel. Diezelfde ambtenaar ter se
cretarie was ook Directeur van het Leren
middelehbechujr (tijdelijken dienst) en nu
moest hij daaruit ontslagen wvirden, onder
het motiefomdat hij op het kantoor
had gevloekt, hetgeen voor den heer Bout
hoorn, zelf ook een zeer gevaarlijk terrein
is. De raad verleende liet ontslag, be
noemde» een oud hoofd der B. K. School
van 70 jaren, die het hoofd nxiest bieden
aan de overstelpende drukte in de crisis
jaren, doch hoeren Gedeputeerde Staten
kwamen tusschen beiden, stelden ecu on
derzoek in cn de raad moest ter voorko
ming eener Koninklijke vernietiging beide
voorstellen intrekken.
Zoo was de rechtspositie van een ge
meente-ambtenaar in hefc jaar 1917. Maar
mijnheer de redacteur hefc drama is nog
niet- uit. Die ambtenaar evenals ik moest
er uit. Wij komen aan het eincle van de
oorlogsjaren. Op voorstel van den heer
Bouthoorn (misschien deed een ander hefc
voorstel wat geen verschil maakt, wane
de heer Bouthoorn gebruikt nog al eens
een lid van den raad als zijn spreektrom
pet om zelf even achter de schermen te
blijven, hoewrel hij toch steeds aan derge
lijke voorstellen zijn stern geeft) werd veel
te vroeg hefc gemeentelijk distributie-be
drijf opgeheven waarvan op hefc oogen-
b'.ik de heer P. T. van Graas, de naüeeiïge
gc-volgen ondervindt. Het 'doel, dafc daar
mede bereikt moest worden, was dit, dat
die zelfde ambtenaar, die door de combi
natie van betrekkingen een bestaan had,
dit zoo spoedig mogelijk ontnamen, moest
worden en waar bereids was afgesproken
de jaarvved'de van den ambtenaar ter secrc
larie van f690 niet te verhoogen. zou van
7.€.:f \v«=l diens vertrek volgen De toeleg
gelukte. Die ambtenaar, cUo inmiddels can-
didaat-gemeentesecwetaais was geworden,
beklaagde zich helaas niet in hefc open
baar over de door hem onder'vonden be-
li i iicimg, maar wel bij eenige hoeren, die
gruwren van het onrecht, binnen enkele j
clagen dien ambtenaar een schitterende
positie wisten te bezorgen op een secreta
rie in een groole gemeente, waar men bin
nen enkele maanden diens bekwaamheden
opmerkte en welke hem de betrekking van
hoofd eener afdeeling op die secretarie
gaven op een jaarwedde van f 4G00.
Nu moest, er voor gezorgd worden, dat
mij als gemeente-secretaris moeilijkheden
werden bezorgd. Als hulp ter secretarie
moest men trachten een niet ter zake
kundig ambtenaar te krijgen, opdat ik
geen enkel onderdeel cfer omvangrijke ad
ministratie uit handen kon geven. Dit.
raiddel werd gevonden door een ambte
naar ter secretarie te benoemen ,,in tijde
lijk en dienst." Bleek het dat hij bekwaam
was of dat hij raefc mij goed Icon samen
werken, dan kon hij er zonder vorm van
proces door de beide wethouders uitgezet-
worden. Vier sollicitanten ongeveer mei
den zich aan. Naar mijn meening geen van
allen terzake, kundig. De jaarwedde van
f 609 werd echter inmiddels opgevoerd tot
f 1600 Twee sollicitanten werden opgeroe
pen. Beiden hadden met mij een onder
houd. handhaafden hun sollicitatie na ge
hoorde uiteenzetting der zaken mijnerzijds,
brachten een bezoek aan de beide wethou
ders om vervolgens mij in den looppas te
komen mededeel en, dat zij van een benoe
ming niefc wilden weten. Een dezer was
zoo eerlijk mij mede te deelen» dat de heer
Bouthoorn hem liad medegedeeld, dafc hij
willig werktuig in zijn handen had te zijn,
want anders, er uit. Aldus in het jaar
1920.
Tenslotte wc-rd benoemd W. L. Diemont
van Langerak, gewezen gemeente-secreta
ris* van Geldermalsen, daarna tijdelijk
ambtenaar aan een of meer crisisbureaux
en enkele gemeente-secretarieën. De rol
welke deze ambtenaar te Leimuiden speelt,
reeds voor een tipje opgelicht, volgt straks.
Ik constateer dns nu alleen het feit, dat
men te Leimuiden een bekwaam ambtenaar
ter secretarie met een jaarwedde van f 600
wegpest e, om er een in fcijdelïjken dienst
terug te krijgen, waarvan men zulks naar
men meening niet kan zeggen, aan dc ge
meente f 1600 kostte, maar dit groot© voor
recht had, dafc hij willoos werktuig wil zijn
in de handen van de heeren Bouthoorn en
Bernard, waarvan straks liet bewijs wordt
geleverd.
In dien tijd, mijnheer de redacteur, was
ik nog steeds Burgemeester en Secretaris
van Leimuiden. Het is inmiddels Decem
ber van het jaar 1920, toen ik ongesteld
werd. In de maand Januari d. a. v. ben ik
aan de beterende hand en de mij behande
lende geneesheer raadt mij tot verder her
stel een kuur aan en wel op een andere
plaats, omdat hij weet, welk spel te Lei
muiden tegen mij werd gespeeld. Op her
haald aandringen van mijn vrouw en kin
deren besluit ik drie maanden ziekteverlof
aan te vragen, nadat ik 26 jaren in de ge
meente Leimuiden heb gewerkt zonder
ooifc vacantie te nemen behoudens in hefc
jaar 1915. De Minister van Binnenlandsche
Zaken verleent mij als Burgemeester on
middellijk het gevraagde verlof, doch de
Raad der gemeente Leimuiden weigert het
mij als gemeente-secretaris. Waarom Om
dat ik geen geneeskundige verklaring bij
mijn verzoek had overgelegd. Difc verzuim
wordt door mij oogenblikkelijk hersteld-
De geneeskundige verklaring wordt aan den
arts Bouthoorn overhandigd, doch komt
nooïfc ter kennis van den Raad. Ook had
ik als beschikking op mijn verzoek hefc ant
woord gekregen, dat de aanvrage om verlof
in behandeling zou worden genomen als
door mij werd overgelegd een geneeskun
dig rapport, opgemaakt door twee genees
kundigen, aan te wijzen door Burgemees
ter en Wethouders. Met andere woorden
door de heeren Bouthoorn en Bernard.
Mijnheer de Redacteur, kunt JJ hefc zi.-h
voorstellen, dat ik op dergelijke vieze voor
stellen niet inging en mijn ontslag als ge
meente-secretaris vroeg om te kunnen vol
doen aan den dringenden raad van mijn
geneesheer om rust te nemen Tot ccn der
gelijke handeling werkt mede de heer Bout
hoorn, die arts heet te zijn. Over deze zaak
had ik in die dagen ccn onderhoud met
den gemeente-veldwachter Kemp, die te
vens bode is en het geheele gedoe in die
betrekking vrijwel heeft medegemaakt
Deze man, die thans aan den wethouder
Bouthoorn de zoogenaamde zwarte lijst
heeft verstrekt, en toenmaals mijn vertrou
wen had, zegt mij, het zal toch wel gek
zijn, als daar niets aan te doen is. Hij gaat
naar huis en brengt mij het Wetboek van
Strafrecht en wijst mij op hefc hoofdstuk
„ambtsmisdrijven" en zegt, dat hij toch
eens deze zaak zal instrueeren, hetgeen
ook uit den hieronder volgenden brief door
hem aan den ond-gemeente-veldwachter VV"
G. Koster moge blijken:
„Leimuiden, 18 Februari 1921.
Geachte vriend Willem!
Daar je misschien al eerder op een brief
van mij hadt uitgekeken" (hieronder vol-
gen ccnigc mededeelingen van huishouclc-
Iijken aard). Daarna volgt: „Ook was ik
hier maar enkele dagen of ik werd in hefc
zelfde vertrouwen gezet, als jij vroeger.
Zeg, Willem, je hebt misschien wel in een
der couranten gelezen, wat een gemeen©
streek die pillendraaier heeft gedaan. Je
moet weten, de Burgemeester had in hefc
begin van Januari een verzoek aan de
Raad gericht om twee maanden ziekenver
lof en daarbij een schriftelijke verklaring
overgelegd van dr. Baumann, van Alterna
tie. Nu was hefc 17 Januari Raad. doch die
verzoeken werden over het hoofd gezien of
feitelijk met opzet achtergehouden. T«.cn
dit was voorgevallen, deed de Burgemees
ter opnieuw een vergadering uitschrijven
tegen 26 Januari, met daarbij voor dc rwee
de maal weer overgelegde verzoeken, dorh
dien avond werd door de Voorzitter (Bcufc-
hoorn) weder de verzoeken niet behandeld,
noch voorgelezen. Ik was toen op een
avond bij de Burgemeester en die zeido
mij: „Zou daar nu niets aan te doen zijn,"
waarop ik zei, met het oog Bouthoorn die
stukken niefc per portefeuille had terugbe
zorgd: „Misschien zit er wel verduistering
in". Ik probeerde wat ik kon, doch ik ging
den lOden Februari naar Bonthoorn, en
i roeg hem namens den Burgemeester of
dafc hij mij bedoelde twee verzoeken wilde
medegeven, doch hij gaf mij te kennen,
van dergelijke verzoeken niets af te weten,
en verklaarde mij tevens, dafc ze nooit, in
de portefeuille gezeten hadden. Ik ging ver
volgens naar Bernard, die mij verklaarde,
dat hij bedoelde stukken wel had gezien op
de wethoudersvergadering, doch dat Bout
hoorn deze stukken weder naar huis had
medegenomen. Ook Diemont, zijnde de anib
tenaar van de secretarie, ook een Bout-
hoornsklant, verklaarde mij, dafc hij met
de vergadering tegen de Voorzitter had
gezegd, of dat hij dacht om bedoelde stuk
ken voor te lezen. Dat was de vergadering
van den 26en Januari, waarop Bouthoorn
zeide: „Ik heb zij niet bij mij, ik heb zo
thuis laten liggen". Ik heb hier nog bij ge
hoord enz. (volgen de namen van rijf in
gezetenen). Vervolgens komen er nog en
kele poiitie-zaken in voor, waarop volgt do
onderteekening,
Je vriend en collega F. J. Kemp."
Mijnheer de Redacteur! Acht U het nog
noodig, dafc ik op deze zaak verder inga
Inderdaad, hefc lust mij niet, maar alleen
moet ik allo personen aanraden zich wel
te bedenken, zoolang de heeren Bouthoorn
cn Bernard de machthebbers in de gemeen
te Leimuiden zijn, als waarover de heer
De Ren in zijn plaatselijk bericht van 12
Juli j. 1 schreef, die gemeente ooifc te die
nen. Tofc zoover de ambtenaren, mijnheer
de Redacteur, en thans de zaken, het be
stuur der wethouders.
De Burgemeester van Leimuiden*
Th. C. C. NINABER.
(Wordt vervolgd).
De Verkeersagenten-
Een van dc nuttigste en onmisbaarste perso
nen in een drukke stad is tegenwoordig wel
de Verkeersagent.
Op de drukste punten te Leiden vindt men ze
thans ook. maar belaas moet ik hiervan haast
het tegendeel zeggen, n.I dat ze best te uiissea
zijn. Telkens en hoe vaak moot ik, en vele
anderen, na benauwdheid, met verwondering
in verzuchting uitroepen. ,.hoa heb ik het or
levend afgebracht.15
Wanneer men b.v. de Haarlemmerstraat af
komt en belt, 3 tegen 1 blijft de verkeersagent
staan en kijkt noch her- noch derwaarts, Treft
het, dat hij wil kijken dan geeft men de rich
ting aan on krijgt een knik, dat men kan door
rijden, terwijl alle voertuigen, wielrijders,
auto's, tranis enz. van andere kanten komende,
dezelfde vriendelijke knik ontvangen en indien
iedereen maar zoo gek was zich er aan to
houden zou het een waar bloedbad worden en
had-don er wel honderd botsingen por dag
plaats. Zelden zag ik, dat een agent de voer
tuigen van dc ééne richting liet stoppen, terwijl
dc anderen door mochten rijden
Deze verkeersagenten brengen het verkeer
jukst in de war. De enkele goede niet tc na ge
sproken.
Een lesje in Den Haag is aan tc bevehm,
daar ziet men hoe prachtig cn quick die agen
ten het verkeer rogeion
Mijnheer de Redacteur, U dankend voor de
verleende plaatsruimte on hopende, dat hot
bovenstaande met succes worde bekroond.
B DE JONG.
Met opneming van onderstaande rege
len zoudt u mij zeer verplichten
Sedert eenïgen tijd genieten wij 'fc twijfel
aehtig© genoegen, .,op zijn Leïdsch ver
keersagenten te bezitten."
Gnoot doen is geen lamst doch difc goed
t© (doen is meer kunst.
Door de schrijfster van
„Elisabeth and hear German Garden".
(Nadruk verboden).
De heer Twist was niet van plan ter
wiillo van de tweelingen t© liegen; maar
hij hoopte door ontwijking den dag te
kunnen verschuiven, waarop haar natio
naliteit uitlokte. Mogalijk zou di© nooit
uitlekken of, indien wel, pas veel later,
wanneer iedereen wat niet kon uitblij-
von om baar zelfs wil van haar was
gaan houden en dientengevolge geen.
waoiüe meer aan haar nationaliteit zou
bochten.
„Juist, zei <1© advocaat weer, met een
huikje. „Ik vroeg het alleen maar, omdat
j f *?cvalUS een Paar dagen geleden
ra do hall van uw hotel hoorde spreken.
Zo spraken over een kanarie, en het viol
rao op, dat de r in hefc wohrd wat eigen
aardig klonk. Toch zeker niet zuiver
Engelseh, mijnheer Twist, en ook niet. zui
ver Amerikaansch."
„Volkomen waar," gaf c!o heer Twist
toe. /0 *i,n langen tijd buitenslands ge-
we est b
„A jiust. Op kostschool waarschijnlijk.1
Hierop zweeg liy even, zijn pon aandach
tig op zyn vinger balonceerendc.
„Maar om op dio bijzonderheden terug
to> koman," hervatte hij, den heer Twist
aankijkende, „zoudt u me dio gauw kun
nen verschaffen 1 Ik zal u een voorstel
l!°ku U wiIt zaakje gauw opgeknapt
Bobben. Als dk nu vanavond eens even bij
u aanliep en ze onmiddellijk van uw vrien
dinnetjes kreeg. Wint tijd uit, en verschaft
mij hefc genoegen kennis to maken met een
paar allerliefste meisjes."
„Neen," zei de heer Twist opstaande,
„vanavond niet. Vanavond zijn we bezet.
Morgen is vroeg genoeg; maar ik zal hefc
u nog wel laten weten een boodschap
sturen. Ik moet er nog eens rustig over
nadenken. Zoo'n verbazende haast is er
trouwens ook niefc bij."
„O, neen? En ik meende
>Nu ja, maar een paar dagen meer of
minder maken toch bij de regeling van
een zaak rtie-fc zoo heel veel uit."
„A juist juist," zei cle advocaat, even
eens opstaande. „Enfin, ik ven ten allen
tijde tot uw dienst," en nadat den heer
Twist hartelijk de hand had geschud, li et-
hij hem zeer beleefd do deur uit-.
En de beer Twist? Hij voelde, dat hij
als eon dwaas gehandeld had. Waarom was
hij ook naar dien advocaat gegaan? Waar-
hftrif hij niet eenvoudig raefc een stalen ge
zicht tegen iedereen beweerd, dat hij do
voogd van do Twinklers was? Als hij op
een keer thuis zou zijn gekomen met liet
bericht, dafc alles geregeld was, zonden de
tweelingen hem grif geloofd hebben, en
niemand had er natuurlijk verder na
vraag naar gedaan. Je kon immers niet
aan iemands neus zien, of hij voogd was
of niet. Hij zou hefc er nu maar bij laten;
dio verwenschte moeite-makerij ook altijd.
Mevrouw Bilton moest, dan maar blijven
denken, dat hij de wettige voogd van haar
pleegkinderen was. Tn ieder geval bad hij
al dc goede voornemens van een voogd.
Dwaasheid was het geweest naar dien ad
vocaat to loop on. Nu wist dio vent hoe
stellig en herhaaldelijk hij, do heer Twist,
ook mocht beweren do voogd der twee
lingen to zijn da-fc hij dit niefc was.
Het ergerde deii heer Twist te moeten
innicn (en hij zag bet heel duidelijk in),
dat hij dom gehandeld had; inaar de
tweelingen waren blij, toen hij haar des
avonds vertelde, dat cr om verschil
lende technische bezwaren, waarmee hij
haar niefc zon vervelen niets van die
voogdijschap komen zou.
„We willen graag aan u gebonden zijn,"
zei Anna-Felicïtas met haar zacht© stem
"en zij keek hem allervriendelijkst aan,
„maar liefst alleen door banden van ge
negenheid m dankbaarheid."
En Anna-Rose opende baar lippen, alsof
rij op hefc punt stond ook zoo iets moois
to zeggen, doch zij scheen er niefc goed uit
te kunnen komen, en sprak niet anders dan
een nauwelijks hoorbaar -,ja."
XXIV.
Nog een tweedo benauwende ervaring
wachtte den heer Twist voor het einde der
week.
Van. den beginne af had hij angstvallig
trachten to voorkomen, dat er in het ho-
tofc cenige verdenking ten opzichte van hem
en dc tweelingen mocht rijzen, en toch ge
beurd© dit, helaas, én wel op den aller-
laatsten middag voor mevrouw Bilfcons
komst. Nog maar vier-en-twintig uren be
hoefden tc verloopon cn haar eerbied
waardige haren, zouden zicb als een witte
vleugel beschermend over de tweelingen
hebben uitgespreid. Zij zonden volkomen
veilig onaantastbaar geweest zijn. Maar
neen, die Twinklers schenen, ondanks al
zijn ernstige vermaningen, in de weinige
oogenblikken, waarin hij tijd vond tofc ver
manen, het „twinkelen" nieé te kunnen
latendit woord kwam den heer Twist tel
kens weer in de gedachte, en gaf naaa* zijn
idee baar vriendelijke onbevangen, spraak
zaamheid en haar bereidwilligheid, om
van alles openhartig tekst en uitleg te
geven, bijzonder goed weer.
Hij had ze zooveel mogelijk bij zich ge
houden, en gelukkig maakte de enthusiast©
belangstelling, die zij voor de verbouwing
van het theehuis voelden, clat 2ij daar een
groofc deel van haar dag doorbrachten,
maar rij hadden ook andere dingen te
cïoenwinkelen in Acapulco bijvoorbeeld,
om do lichtblauwe japonnetjes en do
dunne witte mutsjes en schortjes uit te
zoeken, waarin zij op hefc theeuur zouden
bedienen, en do kussens, bloemvazen
en don kanarievogel to koopen, die, om
mob AnmvRoso te spreken, onder de ru
briek „echt gezellige vrouwelijke kleinig
heden5' vielen. Dus trokken zij er meer dan
eens zonder hem op uit, en hij zag haar
nooit zonder eenigen angst gaan.
„Denkt er &&n, dat. jullie er met nie
mand! over spreekt," zei hij meestal nog
li aas tig bij hefc afscheid, met een veelbc-
teekenend gebaar in de richting van haar
cottage.
„Neen, natuurlijk niet."
„Ik meen, niemand behoeft nog te we
ten wat het werkelijk worden moet. Laafc
zo maar in den waan, dafc hefc niets dan
een zomeroptrekje is. *t Zou mijn heel©
reclame-systeem bederven, als ze
„Maar natuurlijk niet! Hebben we dan
ooit iets verklapt?*' vroegen de tweelin
gen, blijkbaar zeer tevreden over zichzelf.
„Neon. niet bepaald. To4 nu toe nog
niet, maar
En de arme geplaagde man, dringend
weggeroepen om zich in allerlei technische
j moeilijkheden te verdiepen mot den een
I of andreri vakexpert, moest de tweelingen
i wei over laten aan haar eigen verstandig
inzicht.
Van verstandig inzicht evenwel dab
wist hij nu maar al te goed bezaten de
Twinklers tofc nu too slechts een heel ge
ringe dosis. Do week verliep cokter, me
vrouw Bilfcon's komst naderde, en cr was
niets gebeurd. Uit do vriendelijke blikken,
waarmee de gasten de tweelingen volgden,
bleek den opinerkzamen uitvinder duide
lijk. dafc er niets verontrustends was voor
gevallen. Zijn hart werd lichter. Den laat
sten middag, L©en mevrouw Bilton einde
lijk werkelijk den volgenden dag verwacht
werd, liet hij haar dan ook volkomen ge
rust naar heb hotel teruggaan om. wat uifc
te rusten van heb onophoudelijk heen oa
weer loopen en rondhangen om cn in het huis
Do houding der hotelgasten ten opziehlo
van de tweelingen was inderdaad zoo wel
willend mogelijk. Zij hadden zelfs geen.
aanmerking gemaakt op den kanarie. Wie
zou ook niet wat inschikkelijk zijn. tegen
over twee zulke allerliefste jonge meisjes
en haar vogeltje, zelfs al zong het dier
ook den ganse hen dag en een deel van den
nacht op den koop toe? De Twinklertjes,
in haar stralende jonkheid, waren net eon
paar zonnestralen, of een. paar witte bloe
sems, door een zachte koelte in en uit hot
hotel geblazen, cn een eenigszins redelijk
c£ gevoelig mensch kon haar niet anders
clan niefc toegeeflijkheid beschouwen. Maar
mochten de gasten al toegeeflijk zijn,
nieuwsgierig waren zij ook Iedereen wisb
precies, wie do heer Twist wasmaar wie
waren do Twinklers? Waren zij familie
van hem? Protégées? Pupillen?
(Wordt vervolgd.)