VOOR DE JEUGD
1SID5CH DAGBIAD
M
So. 26.
_2&
Bon'aerca^ 23 Juni.
i«>< 8 h nil 81 18 I I i 11J 1111 in I j 8el 1 li
M »V*
Vriendjes en Vriendinnetjes.
Hoe de Dashond en de Vos
vijanden zijn geworden.
"""P
JLamo 3,623..
8 a 9 i J} e fl f I b A°ÉJ5*d J 1 I S 2 fl I 2 t
Naar het Engelsch vaji E. D. Adams.
Vrij bewerkt doer C. H.
HOOFDSTUK IX.
(Slot.)
Nadat George en Florrie Elsje onder
de hoedde van mevrouw N orris en Connie
hadden achtergelaten, gingen zij naar
Soreby End om het avontuur aan „de
zieke en de gezonde tante" te vertellen.
De jongens waren één en al lof over
Elsje en deden het verhaal zóó goed, d'at
de „zieke tante" er onmiddellijk van over
tuigd was, dat haar nichtje een kleine
heldin was, en de „gezonde tante" als
antwoord op het verzoek der jongens be
loofde, dat Elsje geen brommen zou krij
gen.
,Nee, zeker niet!" stelde tante Alice
George gerust, „zij zal heelemaal geen
knorren krijgen, want ons lief meiske
deed het uit vriendelijkheid' voor Florrie;
maar we willen probeeren haar aan het
verstand te bregen, dat zij nooit meer
1 zoo'n kleine waaghals mag zijn, want zij
j is alles wat wij bezitten."
j George voelde, dat tante Alice gelijk had
jen nam afscheid van.de dames. Vlug liep
'hij nu met Florrie naar villa Zandheuvel,
hun pension.
Dien avond zat er een vroolijk troepje
"kinderen op een beschut plekje tusschen
de rotsen, niet ver van Zandheuvel.
Het waren Connie en Elsje„ George en
Florrie. George.hield een groote parasol
boven Elsje's hoofd om haar voor den
wind te beschermen, terwijl Florrie om
beurten tegen zijn vriendje en vriendin
netjes glimlachte.
Zij- hadden „het weer in orde gemaakt"
zonder er over te spreken en zij waren
alle vier blij, dat het .weer goed tusschen
hen was." Er klonk groote vriendelijkheid
in de stem 'der anderen, als zij iets tegen
Elsje zelden. Haar geringste wensch werd
voorkomen en zij werd dien avond als een
heldin vereerd.
Een lange heer met. een vriendelijk ge
zicht, die den koristen weg van het station
naar Villa Zandheuvel had genomen,
kwam langs het strand, zag de vier kin
deren en bleef plotseling stilstaan.
„Hallo!'' zei hij in zichzelf, «„die kleine
baas, die daar zoo vroolijk in het zand
rolt, lijkt merkwaardig veel op mijn ti'oor
ledereen verlaten Bert."
In het volgend oogenblik richtte hij zijn
6chreden naar het groepje.
FJorrie, die toevallig in cle richting van
de' nieuw-aangekomene keek, sprong met
een kreet van blijdschap op. terwijl hij
uitriep: „Vader! Vadèr!" Hij holde me
neer Clifton tegemoet en wierp -zich in
zijn armen.
Enkele haastig uitgesproken woorden
van Florrie, een lachend antwoord 0 van
zijn vader en het, tweetal liep hand aan
hand in de richting van Villa Zandheuvel.
„Zoo, en je voelt je 'dus heel, heel een
zaam, Bert," zei meneer Clifton gekschee-
•reiiH; „en je hebt geen enkeletf vriend op
.de wereld dan je ouden vader, die geko
men is om je te halen!"
„O mij te halenherhaalde Florrie
ontsteld. „O, maar Vadbr! Nu verlang
ik niet meer zoo orri naar huis te gaan
alleen wanneer" met een hartelijke om
helzing „u het erg eenzaam hebt zon
der mij."
„Laten we het daar niet over hebben,"
zei meneer Clifton lachend. „Maar vertel
mij liever eens, hoe het komt, dat je na
mij zoo'n wanhopigen brief geschreven
te hebben, plotseling van meening veran
derd schijnt te zijn."
„O ja, Vader, dat had ik u Zondtagmid-
dag willen schrijven, u weet wel, dat ik
u eiken Zondagmiddag een langen brief
schrijf. Ik voel mij nu heelemaal niet een-
zaarmrneerE1 sjo ïs weer mijn vriendinnetje
geworden en heelemaal niet boos, hoewel
ik toch heel onaardig tegen haar geweest
bert. En ik heb Connie, dat is ook zoo'n
aardig meisje, en George, die heelemaal
uit zichzelf weer goed op me is geworden
èn zei, dat hii een brombeer was geweest."
Meneer Clifton lachte vroolijk.
„En Moortje is nu ook mijn vriendje,-"
ging Florrie. eveneens lachend voort:
..Moortje Elsje's groote zwarte poes.
En Vader! o! u moet hooren, wat-
Elsje deed' en wat Moortje deed en
wat George deed allemaal vanmiddag!
Het. was een echt aWontuur en we zijn er
al Hem aal vriendjes en vriendinnetjes door
geworden'"
..Dat interessante verhaal zou ik heel
graag eens willen hooren!"
Florae begon nu te vertellen en zijn wi
der luisterde aandachtig Toen het. verhaal
uit «was, zei dh laatste:
„Ik geloof. Bert, dat je vier heel aar
dige kameraadjes gevonden hebt en ïk wil
wat graag kennis met hen maken. Maar
eerst wil ik je antwbord geven op je vraag
over het zeegras," en meneer Clifton keek
zijn zoontje ernstig aan.
„Alstublieft Vader! We willen allemaal
- zoo graag weten.of het werkelijk be
staat.
..Kijk eens hier, beste jongen! Het
komt er niet op aan, w a t je doet, als het
maar de moeite waard is gedaan te wor
den. Toen je mij d'en eersten avond, dien
je in Shorebv doorbracht, schreef, dat je
in dit verrukkelijke oord niet al zijn won
deren van de zee en de leurt, niets kon
vinden om je bezig te houden of belang in
te stellen, maar dat je je integendeel
vreeselijk verveelde, begreep ik, dat er iets
aan haperde bij je. Want in eiken kuil tus-
- rschen de rotsblokken en in eiken vierkan
ten meter zand zijn zóóveel wontlerschooné
dingen waar te nemen, dat het wel een
erge domoor moet zijn. die daar niets in
te bewonderen vindt. Toen ik je daarom
schreef overal naar blauw zeegras te zoe
ken. hoopte ik dat je hoewel je het
eenige wat daar niet was natuurlijk niet
vinden kon ten minste allerlei art 1 ere
dineren ontdekken zou, die er wel waren."
,.Dus bestaat het toch niet?" vroeg
Florrie teleurgesteld.
„Al te zeker wil ik liet niet' zeggen. Wie
weet, wat je vindt, als je maar lang ge-
Vnoeg zoekt. En missohien ontdek je on
der mijn leiding we! zeegras, dat blauw
en-.zeesterren. die scharlakenrood ziin. En
als dit niet het geval is. beloof ik je. dat
ik je allerlei andere wonderen toonen zal."
„O Vader! Blijft u hier werkelijk?-'
riep Florrie verheugd uit.
„Ik blijf hier een heele week en na af
loop daarvan mag je kiezen, of je met mij
naar de stad terug wilt gaan, of dat ik ma.
een tijdje hier weer kom, om tot het eind
van je vacantie te blijven. En morgenoch
tend beginnen wij met Elsje, Connie,
George en Moortje, als idie ten minste
lust hebben met ons mee te gaan, bla-uw
zeegras te zoeken en zal ik trachten jul
lie aan te toonen, dat waar zee, rotsen
en zand zijn, je je onmogelijk verveion
kunt. Maar laten wij nu eerst naar je
vriendinnetjes en je vriendje gaan."
Florrie was in 'de wolken, toen hij zag,
hoe spoedig zijn vader deel uitmaakte van
het aardige groepje. Bi-rtnen heel korten
t.ijd zaten alle kinderen om hem heen,
terwijl zij hem vertelden van hun thuis,
hun liefhebberijen en hun 'dieren. Moortje
voegde zich ook bij het gezelschap en
.wreef met zijn neus tegen den arm van
meneer Clifton, Hetgeen een groot gunst
bewijs was.
Vóór de avond ten einde spoedde, hoor
de Florrie s vader opnieuw de heele ge
schiedenis ron den twist tussclien de jon
gens en de meisjes.W i e met vertellen
begonnen was, wist later niemand meer,
maar Connie vond, dat het zoowel van
het standpunt van Elsje en haar als van
dat van George en Florrie bekeken moert
worden.
Meneer Clifton keek hen één voor één
eens aan en zei daarna ernstig:
„Ik geloof, d'at jullie nu allemaal vriend
jes en vriendinnetjes zijn geworden. Hoera
voor het klaverblad!"
„Hoera voor het. klaverblad!" herhaal
den allen nu te gelijk.
Toen de •zomervacantie op een eind liep,
wachtte ons viertal nog een verrassing.
Mevrouw Norris was geraadpleegd door,
Elsje's tantes en meneer Norris door Flor-
ries vader en er was besloten, d'at wan
neer Connie weer naar school ging, Elsje
ftmet haar mee zou gaan en als George naar
zijn school terugkeerde, Florrie Bert
of Bert Florrie hem vergezellen zou.
Zoo begonnen de beid'e kinderen, die
altijd alleen les gehad hadden, hun school
leven en vonden er elk een kameraadjes.
EINDE,
Een oud verhaal opnieuw verteld.
Do dashond was een trouw, gehoorzaam, dier.
Als hij zijn baas in de verte zag aankomen,
liep hii hem zoo vlug tegemoet, als zijn korte
pootjes het toelieten. Hij hield van zijn baas
en dat niet alle bazen hetzelfde waren, dat wist
bij "bij ondervinding, want och, wat had hij een
treurig leven bij zijn vorigen baas gehad! Hij
kreeg er ineer slaag dan eten. Dat was hem al
tijd bijgebleven en de voornaamste reden, waar
om hij van zijn tegenwoordigen meester zoo
veel hield. Die was goed voor hem en onze das
zou voor hem door het vuur zijn geloopen.
De baas van den hond was een jager en dik
wijls nam hij den hond mee naar het bosch.
Dat was een leventje .voor den dasi In