Donderdag1 2 Juni
Anno 1921c
en Vriendinnetjes.
Naar liet Eugelsoh van E. D. Adams,
yrij bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK VI.
„Nol!"- riep George den volgenden morgen,
Connie -de trappen afkwam, „maak wat
oort en trek je badpak aan, dan gaan we ea-
zwemmen."
I „Nee, dank je wel, George!" antwoordde het
„Vraag het je vriend Bert maar."
„Bert!" herhaalde George, vaag beseffend,
lat er iets niet in orde was. „Ja, ;dle gaat ook
nee. Vin-je dat vervelend?"
„Het kan me niets schelen." antwoordde
Bonnie koel, „want ik ga niet mee. Ik heb met
:en vriendinnetje afspraak gemaakt en wij gaan
zwemmen."
„Een vriendinnetje?!" riep George ver
uit- „Dat heb je gauw gevonden, hoor-"
„Niet gauwer dan jij Bert; on mijn vriendin
netje is duizendmaal aardiger."
„Dat zegt nog niet veel," mompelde George.
„Maar als je afspraak gemaakt hebt, ga ik
maar vast." En George vertrok in een niet al te
best humeur. Hij vond het erg vervelend, dat
Connie al zoo gauw een vriendinnetje gevonden
had en hij had al meer dan genoeg van Bert.
,,'t Komt allemaal door dat kinderachtige
jongetje," mompelde hij boos. „Ik zal wel op
passen, dat ik geen last meer van hem heb,
als Nol zich zoo gauw verongelijkt voelt,"
George was niet erg op zijn gemak bij de ge-
daohte, hoe Bert het zou opnemen, als hij hem
aan zijn lot overliet. „Maar zoo'n klein jon
getje als Bert kan toch niet verwachten, dat ik
op zijn gezelschap gestéld ben. En als Nol de
baby aardig had gewonden, zouden we hem
zoo nu en dan op sleeptouw hebben kunnen
Connie was zóó vervuld van Elsje en de on
aardige manier, waarop zij behandeld was, dat
sij 'haar moeder 'de heéle geschiedenis vertelde,
zoodra zij met haar alleen was. Zij was blij,
dat haar moeder er precies zoo over dacht
als zij.
„De beide jongens zijn heel onaardig ge
weest," zei mevrouw Norris. „Geef hun maar
eens een goed lesje, Con," ging zij met een
knipoogje voort.
„Maar u moet niet aan George vertellen,
Moes, dat Elsje mijn vriendinnetje is."
„Heel goéd, ik zal je geheim bewaren," be
loofde mevrouw Norris. „Elsje lijkt mo een lief
mefeje en zal stellig een aardig vriendinnetje
voor je zijn.
Florrie vond, dat George dien morgen erg
brommig en kortaf was en het speet hem dan
ook' heeleméal niet, dut het zwemmen afge-
loopen was.
„Wat zullen we na het ontbijt doen? vroeg
hij. „Zullen we do „Neptunus" laten zeilen?"
„0 die hangt me do keel uit!" antwoordde
Geofge. „En bovendien kan ik mij vandaag niet
niet je bemoeien, want zie je," ging hij haastig
voort, zijn best 'doend den treurigen blik in
Florrie's oogen niet te zien, „nu mijn zusje er
is, speel ik met haar, dat begrijp je wel."
„Ja natuurlijk," mompelde Florrie, „maar
kan zij dan niet met ons meespelen?"
„0, zoo nu en dan misschien, maar ik kan
het niet vast beloven. 'Alles is nu anders."
Florrie wendde nog eenige vergeefsche po-
l'gingeir aan om Geofge tot andere gedachten te
brengen, doch dit mocht hem niet gelukken.
„0 George!" begon Florrie op oerfs te huilen,
„wat ben je onaardig I Eerst heb je gezegd, dat
jij mijn vriend niet wou zijn, als ik met Elsje
speelde, omdat zij een meisje was. En daarom
speelde ik niet met haar. En nou ga jij met je
zusje spelen in plaats van met mij en zij w
toch evengoed een meisje als Elsje.'-
George antwoord.de lachende:
„Nogal verschil, kleine baas: mijn zusje of
jouw Elsje! Hou nou op met huilen en wees
niet langer een klein kind. Misschien mag je
nog wel eens een enkelen keer met mij mee
of, weet je wat!"1 voegde hij er aan toe, alsof
hem plotseling iets inviel „als je weer eens
met Elsje ging spelen?"
„Elsje wil niet meer
„Ooh onzin! Mofsjes blijven nooit lang
boos. Probeer het maar, hoor!"
George ging nog door met Florrie aan te
sporen het weer goed te maken met Elsje, want
als idie twee samen speelden, waren Nol en hij
vrij om hun aardige plannetjes ten uitvoer te
brengen. Maar hoe meer George aanhield, hoe
bedroefder Florrie werd. De kleine jongen
voelde, dat na zijn omgang met Geor®a het
spelen met Elsje hem niet meer tevreden zou
stellen, zelfs al zou zij nog met hem willen
spelen. Hij wilde nu allerlei jongensspelletjes
doen en niet meer rustig aan het strand zitten
luisteren naar haaT verhalen.
Daar hem echter niets anders scheen over te
blijven, beloofde hij bijna opnieuw in tra
nen te probeeren het met Elsje weer „in
orde" te maken.
Hij had 'dit juist gezegd en George wilde hem
opdringen, hoe prettig hij het hebben zou, toen
zij bij een inham in de kust -kwamen, die aan
goéde zwemmers een mooie gelegenheid bood
om deze sport uit te oefenen.
Er klonk' vroolijk gelach. De jongens keken
naar het geplas in het water en zagen twee
meisjes spelen en zwemmen. Zij schenen erg
veel plezier te hebben.
„Hallo!" riep George uit, „daar is Nol! en
ik denk, dat jouw vriendinnetje bij haar is.
Kijk eens, Bert, jbo® goed Noi zwemmen kan!
Dat komt, omdat ze zoo goed durft. Jij zult
nooit zoo leer en zwemmen, je bent veel te bang.
Maar die ander zwemt ook goéd! Wie zou het
zijn? Wacht, nu komen zij'dezen kant uit en
'kunnen wij misschien zien
„Het is Elsje!" riep Fflionrie plotseling uit-
•-Elsje?'7
„Ja, Elsje!''
.Lieve helip! Danl is zij Nol's (vriendinnetje!'
Eén oogériblrik keken de Jongens elkaar
ontsteld! aan; daarna' vervolgden zij als
bij afspraak hun weg.
>,Je (hééft nou niet meer te probeeren het
goed te maken bij Elsje", zei George een
©ogenblik later. ,,Zij zal zoo dom niet' zijn
Nol op t© geven voor jou"*
Flonrie kon niet. antwoorden. Hij wreef al
leen in rijn- oogen-
„Maar waarom jhob je mij niet verteld, d!at
Elsje zoon flink, vrtaolijk meisje was?" ging
Geofge voort. „Je 'dee'dt net voorkomen of
het een erg saai kind' wa3 met haar verhaal
tjes en (haar
,-Met mij Was zij nooit zoo vroolijk", mém-
pelde Florrie. ,Ik wist niet eens, Id'at zij kon
zwemJmen, wel, dat zij des morgens ging ba
den. maar zij heeft mij nooit daarvan verteld".
,.Jo bedoelt zeker dat zij er niet op poiehte"
zeil Geoirtge kortaf. „Stap wat vlugger aan,
baby. Je kruipt over dén weg en i'k verlang
er naar te ontbijten en daarna met Nol naar
het strand' te gaan."
,'Ga je ga je ook met Elsje naar het
strand1?" vroeg FDoarie verlegen*
Daar.heb' Je niets mee te maken" snauw
de George, wiens buimeur er niet 'beter op
werd, den kleinen jonlgen af.
Florrie snoof weer verdacht, en wreef zi/sh
opnieuw in de oogen. 'ALs een klein ongeluk
kig jongetje liep hij naast den gropten jon
gen' voort.
In het pension gekomen, gingen zij eik-
naar hun kamers- George 'dacht, d'at hij dién
dag wel geen last meer van Florrie zou hebben.
De gedachte, dat hij den kleinen jongen
nu even onaardig behandeld had als hij Flor
rie te voren gedwongen had met Elsje te
doen kwelde hem- Hij wilde er, echter, niet
bij' stilstaan en pra'atte zichzelf voor, 'dat hij
Nol niet bocra wildé (maken. Als er in het
dorp jongens van zijn eigen leeftijd waren
geweest zou hij zicli meer onafhankelijk van
zijn zusje hebben gevoeld. Zooals d'e zaken
nu stonidén begreep hij, dat hij in elk geval
..goed" moest blijven met haar.
Connie kwam heel opgewekt thuis en ver
telde a'an het ontbijt van de pret die zij met
baar, vriendinnetje geha'd' had. Zij noemde
haar naam echter niet
'George, 'die alles gekloofd had, zei:
„'Omdat. Je vriendinnetje zoo'n aardig meis
je ws, mag ze morgenochtend wel met ons
méégaan. Nol Ik wou je de smokkela arsgr-ot
wijzen een leuke pl'aat9 om pret te maken''
„Dank je wél", "antwoordde Connie, .'ik
heb' afspraak gemaakt met d'at meisje en i'k
geloof niet dat zij (graag met jongens speelt.
Neem Bert maar mee"
Géérig© 'liep boos Vle kamer uit en zwierf
wéldra op zijn eentje l'anigs het strand'- Toen
hij een uur later terug kwam; zag hij Connie,
en Elsje in de buurt van „Rotéhuis". Zij sche
nen: zich heel goed te amuseeren. Hij 'deed:
net alsof hij hen niet zag, maar zijn gezicht
stond op \>onweer", zooals Connie fluisterend
tegen Elsje zei
Met Elorri© 'was het al met veel beter 'ge
stéld. Hij had' de meisjes samen zien uitgaan
en begrepen dat George evenals hijzelf „over
compleet" was. Hij (ging daarom1 naar -hem
toe, maar weTid zóó onvriendelijk ontvangen,
dat hij maar, weer, ongetroost terugging.
Gedurende verscheidene 'dagen bleef Lie
verhouding tuèschen 1de trier, kinderen dezelf
de. Oonnie en Elsie speelden altijd' samen,
terwijl' George"en Florrie elk aan hum lot wa
ren overgelaten en zich 'diep ongelukkig
Voelden- Gp een middag 'bracht Oonnie Elsje
mee op dé thee. en toen' zij met stralende
oogen en in haar nieuw, wit matrozen-pakje
binnen'kwaan, besefte George meer dan ooit,
dat hij. heel verkeerd had ged'aan 'door haar
zoo 'Teeïijk te behandelen-
Oonnie verteld'© hem nu wie haar vrien
dinnetje was en Geongé gaf Elsje een hand.
terwijl hjj verlogen zei:
..Ik ken Elsje wel".
Na' deze begroeting nam Elsje 'geen noti
tie meer van hem en na de tEee gingen de
beid© meisjes ale naar gewoonte naar het
strand.
En jij was één van de Jongens, die Elsje
zoo onaardig bébandélde," George," had Gomt
nie nog gefluisterd vóór zij weggingen. ,.Zij
heeft, mij alles verteld en ik vind het heel
leelijk van je- Ik hald'het nooit, nooit Van jp
gedacht". --
Geofge liet het hoofd' hangen en schopte
tegen een stool. Hij schaamde zich' diep.
(Wordt vervolgd)