No. 18784.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 1 Juni.
Tweede B!ad. Anno 1921.
UIT DE RAADZAAL
TWEEDE KAMER
FEUILLETON
CKRISTOFFEL EN COLUMBUS
0.
I (Voor de Leidsohe ingezetenen was de
■onaste raadszitting ongetwijfeld een zeer
■L)°ename, wat in doorsnee niet vaak te
■Lagen valt van de bijeenkomsten van onze
Hroedschap. Dit keer zijn toch n.I. twee be-
Bissingen gevallen, die een verlichting van
de portemonnaie beteekenen, in den goeden
Kji, Anders zorgt men ook wel voor verlich-
pno-, maar nu niet bepaald in algemeen
■ewenschten geestIn de eerste plaats is
Kc prijs van het gas 2 ct per kub. M. ge-
Baald. betrekkelijk genomen nog een mee-
■aJlertj© de zware noten, nog kort gele-
■jpn daarover gekraakt. 't Ging zoowaar
■onder boe of ba, een teeken van algemeeme
■tevredenheid, want anders was nog wel een
■tem gehoord, aandringende op verdere ver-
■aging, gelijk mevr-. BaartBraggaar deed
■noren ten aanzien van het eveneens dalen
■et 2 ct. van den prijs van de wasch per
■ILG. voor degenen, die gebruik maken van
■et gemeentelijk waschbureau, zich daarbij
Beroepend op de lage kolen- en waschmate-
Biaalprijzen. Van de zijde van den heer De
Bange kwam, onder groote tegenkanting van
■'de socialisten, opnieuw aandrang tot spoedige
■overlegging van een gedetailleerde rekening
■van het waschbureau, waarop gebaseerd is
■de hoop, dat de wenschelijkheid van finaal
■afschaffen daaruit overtuigend moge blijken,
■daaraan liet de heer De Lange weinig twijfel
■Lestaan en vandaar dan ook de verontwaar
diging in den rooden hoek. Deze richtte zich
Igpeciaal tegen den heer Sijtsma, toen de
Iheer De Lange meedeelde, dat hij en andere
Weden, w.o. ook de heer Sijtsma, voorstelde
[;op te houden met verkoop van gemeentewege
[Tan manufacturen, schoenen etc., uitgezon-
l'dfcrd alleen de visch, die nu straks ook wel
[op nominatie zal komen vcor verdwijnen.
Men komt immers thans terug van de deel
neming der overheid aan het economisch
leven der burgerij, nu langzamerhand een
meer normale toestand terugkeert. Over die
bemoeiing in de crisisjaren kan men, dunkt
.ons, niet clan zeer tevreden zyn. Mogen fa
brikant en middenstand een nieuw ingrijpen
onnoodig maken!
Hiermee is dat gedeelte der jongste ver
gadering, die algemeen de belangstelling!
heeft, zwfs van hen, die wel eens redenen-
ren: wat gaat ons de gemeenteraad aan, a£-
l gehandeld.
I Dat het aantal dergenen, waarop wij daar-
[cvan doelden, vergroot is door het herhaalde
gewouwel in den raad passe? nous ce mot
lijdt o.i. geen twijfel. En in zekeren z'm
vinden dezulken nieuw voedsel in hun tegen
zin, ook in wat we pas in den Raad hebben
meegemaakt, speciaal bij de ingekomen stuk
ken. Daar liet een zakelijke behandeling
Som6 weer alles te wenschen over. Meer zul
len we van deze stukken zelf thans niet zeg
gen, waar ze immers straks, voorzien van
praeadvies, van B. en W. opnieuw zullen die
nen. Zonder dit tijdsverlies zou een avond-
ritting makkelijk te vermijden zijn geweest.
De hoofdschotel, wat discussie aanbelangt,
werd de kwestie of op Zondagen alhier voort
aan ook optochten met muziek etc. zouden
worden toegelaten. Voor de voorstanders
daarvan is het hier een vechten tegen de
bierkaai, waai' B. en W. zich star vastklam
pen aan de oude, we durven zonder eenige
overdrijving zeggen, bijkans overal in de ste
den buiten werking gestelde Zondagswet van
1815. Zonder ons in juridische „diepten" te
wagen, meenen we toch wel te mogen consta-
teersn, dat elders blikbaar is aangevoeld,
dat behalve door wettelijke wijziging ook door
gewoonte en anders worden van zeden, ge
bruiken en ideeën, een totaal verouderde
wc-t, die niet meer beantwoordt aan de hui
dego levensomstandigheden van maatschappij
en individu, zooal niet geheel tor zijde ge
schoven dan toch minder krachtig geïnter-
preteeid dient te worden. Ook de Tweede
Kamer is tot die overtuiging gekomen, zooals
bljjkt uit do onlangs genomen beslissing,
waaruit de motie-Van Eek vanzelf voorp-
-v'oeide. B. en W. storen zich even
wel daaraan allerminst; do wet van
1815 is nimmer gewijzigd, dus geen wijken
waar het hun niet bevalt. De rechten der
minderheden om den Zondag te mogen in
richten, gelijk zij begeeren, worden een
voudig genegeerd. Onze eigen geschiedenis,
rijk aar. voorbeelden, waartoe zulk een
dwang leidt, leert hun blijkbaar niets. Ver
draagzaamheid is een kostelijk goed, dat
echter zeldzaam is
Toen wethouder v. d. Lip ronduit had ge
zegd, dat B. en W., mocht de motie-Van
Eek aangenomen worden, deze eenvoudig
naast zich zouden neerleggen, had men feite
lijk het beste gedaan maar verder te zwij
gen. Niettemin werd een breed en menigmaal
principieel debat opgezet behalve voor
zoover men zich verschuilde achter de mo
gelijke komst van een nieuwe Zondagswet,
reeds in ontwerp ingediend, gelijk men weet,
en evenmin den minderheden gul gevende,
waarop zij recht hebben. Voor de zcoveelste
maai was het politiek van slecht allooi, die
een woordje meespiak by dat verschuilen.
De R.-K., die heusch geen tegenstanders
zijn van optocht-verbod op Zondagmiddag
zij doen er immers zelf aan grepen
maar al te gaarne de door hun coalitie-ge-
nooten geboden redplank aan, om zich aan
een principieele beslissing te onttrekken.
Alleen de heer Bisschop durfde ruiterlyk
voer zijn opinie uitkomen.
In allerlei bochten wrong men zich overi
gens, om nog by-argumenten te vinden. De
heer Wilmer vergiste zich daai*by niet on
aardig, door te willen spelen op de gevoelige
snaar van de ziekte van onzen burgemeester,
terwijl toch de toepassing der Zondagswet
berust by B. en W.
Veel schiet de raad overigens niet op door
dit schuilevinkje spelen achter de nieuwe
Zondagswet Komt die werkelijk spoedig,
dan zal de raad immers hebben uit te maken,
wat op Zondag mag en niet mag. Van B. en
W. wordt die bevoegdheid volgens het nieu
we ontwerp op den raad toch overgebracht.
Dan krygt men een herkauwing van het thans
gezegde. Royaler was daarom geweest, nu
reeds principieel de zaak uit te maken,
temeer, waar, zooals gezegd, het heden toch
niet mag boeten, voor wat het verleden door
VTees voor verandering in de politieke con
stellatie heeft nagelaten te veranderen.
Ruim een paar uur is verdaan aan deze
kwestie, die, formeel gesproken, nog niet tcfc
de competentie van den raad behoort. Van
geen enkele zijde is daarop, evenwel aanmer
king gemaakt. Trouwens, op dat punt zijn
B. en W. hier werkelyk royaal. Vragen
omtrent politie enz., worden immers cok
altijd beantwoord, al wordt er bij gezegd,
dat de raad geen zeggingschap heeft Het
maakt daarom wel een zeer eigenaardig en
indruk, dat de raad opeens zooveel bezwaar
had, den heer Sytsma verlof te geven tot
het stellen van zijn vragen betreffende de
bioscoop-kwestie hier ter stede, dat het zeer
twijfelachtig is, of daarvan nog wel iets ko
men zal. De stemmen staakten immers on de
kans is groot, dat volgende maal het verlcf
zaï worden geweigerd. En een nog eigenaar
diger indruk moet het onwillekeurig naar
buiten maken, dat de geestelyke vader van
deze weigering, "de heer Eerdraans, in de
bioscoopcommissie, waartegen de heer Sijtsma
van leer wilde trekken, zijn echtgenoote heeft
zitten. Dat moot naar buiten wel den schy-n
wekken, alsof die commissie a tort et a
travers, buiten bespreking moet worden ge-
gehouden, weshalve nu opeens gehanteerd
h6t wapen van nict-ter-competentie van den
raad zijn.
Politiek is het grootste euvel van dezen
tijd, we herinneren ons niet meer, wie dit
gezegd heeft, maar helaas heeft de zegger
vGor liet groctstcf deel zeker gelijk. Daar
blameert een, zacht gesproken, willekeurig
samengestelde commissie,. Leiden, als univer
siteitsstad door het afkeuren van een film,
waaraan de medische wereld de meest vol
strekte medewerking heeft verleend, handig
gebruik makend van een clausule in een
circulaire van den burgemeester, gericht te
gen Schundfilms, waardoor zelfs herkeuring,
dua hooger beroep, is uitgesleten. En opeens
is.de raad overgevoelig geworden vcor een
bepaald deel voor een niet ter tafel brengen
van iets, wat cl en raad niet rechtstreeks
raakt.
Hot is wel de beste erkenning, dat het
met de commissie al bijzonder zwak is ge
steld
De heer De Lange had meer succes met
zijn vragen en tevens met zijn amendement
om de nieuwe school op het Schuttersveld,
m/"t den bouw waarvan men thans eindelijk
een aanvang wil maken 't wordt tijd
direct in te richten voor twee scholen met
twee niet ombulante hoofden. B. en W. ver
zetten zich in hoofdzaak, omdat-nu niet aan
de orde was, de school inrichting, maar al
leen de vraag, of het geld wel gevoteerd zou
worden. De heer De Lange hield echter
voet bij stuk en won met groeten voorsprong.
Dat men weinig pleizier beleven kan van
het aannemen van een motie, de heer Groene-
veld heeft het ondervonden. Zijn motie be
treffende de verhooging van den aftrek voer
gebruik van een ambtswoning, werd aan
genomen. Ei* veranderde niets door. Hij
klaagde. En het resultaat is nu tenslotte,
waar de raad met één stem meerderheid
het praeadvies van B. en W. over de kwestie
aannam, dat de motie eenvoudig begraven is.
Driemaal is scheepsrecht driemaal is
doze motie besproken. Tweemaal won de heer
Groeneveld, nu is het opeens uit!
Zitting van gisteren.
Treinaansluitingen op den overzoedienst
der Mij. „Zeeland".
Nadat tot 2 u. 15 min. een comité-gene
raal is gehouden ter behandeling van de
raming der voor de Kamer in 1922 benoo-
digde uitgaven, is aan do orde de .nter-
peilatie van den heer Van Beresteyn om
trent de dienstrege.ing van de spoorwegen,
meer in het bijzonder wat betreft de trein
aansluitingen op den maildienst van de maat
schappij „Zeeland".
De 'heer VAN BERESTEYN (V.-D.)
klaagt uitvoerig over de stiefmoederlijke be^
handeling van den zeedienst Vlissingen
Queensborough door de directie der Neler-
landsche Spoorwegen. Het schijnt wel alsof
de heer Kalff dezen zeedienst niet als een
nationale lijn beschouwt. Daarentegen wordt
de lijn Hoek-van-HolIandHarwich, die een
Engelsche lijn is, bevoordeeld. Op de nacht
boot van Vlissingen sluit geen enkele D-
trein meer aan. De verbindingen met het
hoerden en met Duitschland via Vlissingen
duren minstens drie üur langer dan vroe
ger. Tegen het protest van de directie der
posterijen in brengt men de Engelsche post
eerst om zes urea in den namiddag- in het
oosten des lands aan.
Algemeen ontvangt men reeds het advies,
om maar over Hoek-vao-HoIland' naar Enge-
lahd te gaan, omdat deze dienst veel vlug
ger is dan de dienst der maatschappij Zee
land", waarvoor de Staat hooge subsidies
betaalt
Spreker stelt o.m. de volgende vragen:
1. Is het juist, dat de zomerdienstrege
ling de post uit Engeland veel later brengt
dati de winterdiensfcregeling?
2. Hoe Iaat was men volgens den win ter-
dienst via Vlissingen te Groningen, Amster
dam, Enschede, Utrecht? En hoe faat thans?
3. Hoe lang duurde de reis Vlissingen
Berlijn en VlissingenKeulen voor den oor
log en hoe lang duurt deze thans?
Eindelijk stelt spreker nog enkele vragen
omtrent het verschil in tarieven, de "wijzi
gingen in de dienstregeling, enz.
Minister KöNIG antwoordt, dat het
later bezorgen van de Engelsche post m
het oosten en noorden des lands ongeveer
1 h 2 uur beteekent; het houdt verband
met den zomertijd, die in Duitschland niet
is ingevoerd, terwyl toch de Duitsche trei
nen moesten aansluiten.
Inderdaad komt men via Vlissingen te
Groningen, Amsterdam. Enschede, Utrecht
e. a. tegenwoordig enke'e uren later aan
dan voor den oorlog. Dit houdt, behalve met
de zooeven genoemde factoren, verband met
het langzamer rijden der treinen.
De Duitsche treinen naar Vlissingen
stoppen in enkele plaatsen meer dan voor
den oorlog, ten einde deze treinen meer
dienstbaar te maken aan het binnenlendsche
verkeer
Het verkeer via Vlissingen naar Enge
land uit Duitschland en omgekeerd is tot
een achtste van vóór den oorlog gedaald.
Alleen met het bezette gebied bestaat een
geregelde verbinding, doch deze gaat vrij
wel geheel over Ostende.
De Britëche militairen moeten zooveel
mogelijk door Ententelanden reizen; bo
vendien is deze reis goedkooper dan via
Vlissingen.
Spreker deelt nog mede, dat verbete
ring in de passenregeling met België in
voorbereiding is.
Wat het stoppen der Viissiiigscüe trei
nen in Brabant betreft, dit is iets ver
meerderd in verband met de kosten der
verbinding Vlissingc-nRoozendaal. Van
deze verbinding maken gemiddeld p.-r dag
slechts 34 personen gebruik; deze betalen
i'438 en de verbinding kost aan de Maat
schappij flGGC) per dag.
Van opzettelijke bevoordee'.ing d.r Har-
wichlyii is geen sprake.
Bij de repliek dieut de heer VAN BERE
STEYN een motie in. waarbij de Kamer
verklaart met de Regeemg van oordeel te
zijn, dat de nationale Schelde-lijn moet
voortbestaan en dat de verbindingen met
.Vlissingen behooren te worden- verbeterd.
De heer DE MURALT, DRESSELHUYS
en HEEMSKERK sluiten zich bij het betoog
van. den heer Van Beresteyn aan.
Do heer BRAUTIGAM (S. D. A. P.) zet
nog uiteen, dat het belang van de pro
vincie Zeeland (export-industrie) ten zeerste
gemoeic is met het behoud der -Jijn Vlis
singenQueensborough.
Do heer BONGAERTS (R.-K.) betoogt,
dat do Zeeland'de dupe is van de fusie
der spoorwegmaatschappijen én van do
internationale verhoudingen. Hij steunt
do motie en hoopt, dat de Minister krach
tig zal steunen.
De heer MAR CHANT (V. D.) gelooft,
dat clo Kamer niet voldoende wordt inge
licht. Hij hai den Minister van Landbouw
willen aanwezig zien.
Do MINISTER erkent het groote belang
dat met de „Zee-land" is gemoeid. Hij wil
gaarne trachten allo verbeteringen in het
binnenlandsch verkeer aan to brengen. Hij
wil gaarne overwegen hoe het mogelijk is
om aan de wenschen, in de motie uitge
drukt, te gemoet te komen. Ten aanzien
van do instelling van een commissie kan
hij geen toezegging doeri.
Do beraadslaging wordt gesloten.
Do motie-Van Bereeteijn wordt z. li. s.
goedgekeurd.
De interpellatie is gesloten.
Int erp ellatle-D ui js
Aan de orde is de interpellatie van den
heer DUIJS betreffende de verhoudingen
bestaande in het college van B. on W. te
Wormerveer in verband met het beleid van
den burgemeester dier gomeente, omtrent,
de wijze, waarop in die gomeente het be
leid wordt gevoerd in zake do volkshuis
vesting, en de houding, die de Regeering
in deze zaken heeft aangenomen, en voorts
omtrent do vraag, of de Regeering bereid
is onmiddellijk maatregelen te nemen, dat
do gestaakte woningbouw terstond wordt
voortgezet.
De heer DUIJS (S. D. A. P.) schetst den
toestand in het college van B. en W.,
waarvan de gemeente do dupe is. De
burgemeester handelt achter de wethou
ders om. Het wocimgbouwschaiDrdaal, dat
te Wormerveer bestaat, is z. i ineer dan
ergerlijk.
Spr. stelt de volgende vragen
1. Is het j'uist, dat de verhoudingon in
het dag bestuur der gomeente Wormer
veer zoodanig zijn, dat daardoor de gere
gelde afwikkeling van bestuurszaken aan
merkelijke vertraging ondervindt en daar
door de belangen dier gemeente ernstig
schade lijden?
Zoo ja, heeft do Minister daarin bereids
aanleiding gevonden om zijnerzijds maat
regelen te treffen en is de Minister bereid
mede te deelcn wat door hem ten deze is
gedaan
2. Is het juist, dat in de gomeente Wor
merveer zich een aantal met Rijksvoor
schot gebouwde arbeiderswoningen der
verceniging Do Arbeid bevindt, waarvan
de afbouw reeds sedert maanden is ge
staakt 1
Zoo ja, is de Minister bereid, mede te
deel en, waarom deze afbouw zoolang on
derbroken is geweest en of de Minister
voornemens is ten spoedigste maatrogelen
te nemen, dat clezc afbouw voortgang
vindc?
3. Is heb juist, dat in do gemeente Wor
merveer en ook in Zaandam bij eenige per
sonen die betrokken zijn bij de arbeidors-
woningbouwvereeniging De Arbeid reeds
eenige maanden geleden huiszoeking heeft
plaats gevonden, en clat bij enkele dezer
personen o. a. boeken cn bescheiden zijn
in beslag genomen?
4. Ts hot juist, dat deze personen sedert
dien nog steeds onkundig zijn gebleven van.
de redenen waarom een en ander ge
schiedde i
5. Is het den Minister bekend, dat door
deze inbeslagneming de uitoefening van
het bedrijf dezer personen ernstig is en
nog bij voortduring wordt geschaad?
6. Acht de Minister het. een goede justi
tie, dab aldus wordt- gehandeld zonder dat
eenigo rekenschap van deze daden wordt
gegeven
7. Is de Minister bereid mode te deelen
de motieven, die tot .deze justiticele han
delingen hebben geleid?
S. Is de Regeering van plan de schade
aan do betrokkenen te vergoeden, indien,
mocht blijken, dat dit optreden der rech
terlijke ambtenaren zonder bepaalde nood
zaak is geschied 1
De MINISTER YAN BINNENLAND"-
SC'HE ZAKEN, de heer RUYS DE BEE-
RENBROUCK. zegt, dat de toestand iu
Wormerveer een voorwerp van aanhou
dende zorg voor de Regeering is. Spr. heeft
inlichtingen gevraagd, maar kan nog geen
oordeel vormen Hij weet niet of den bur
gemeester verwijten moeten troffen. Hij
zal te zijner tijdl nadere inlichtingen geven.
De MINISTER VAN ARBEID, de heer
AALBERSE, antwoordt op vraag 2 beves
tigend Over de redenen van do stopzet
ting van den afbouw geeft spr. eenige in
lichtingen. Er was 6500 gld per woning
toegestaaner werd later een bijslag van
1500 gld. gevraagd. Spr. stelde een onder
zoek naar de oorzaken in en vond onregel
matigheden die strafbare feiten konden
zijn. Hij verzooht do justitie te Alkmaar
een onderzoek in te stellen. Vervolgens
wilde spr. do woningen laten afbouwen,
maar moest wachten op het onderzoek der
justitie en dat is nog niet het geval.
Do MINISTER VAN JUSTITIE, do
lieer HEEMSKERK, zegt, dat er een moei
lijk justitieel onderzoek gaande is en dat?
dit nog niet is afgeloopen. Hangende dat
onderzoek kan spr. geen inlichtingen ge
ven. Waarschijnlijk zal de justitie spoedig
gereed zijn met haar onderzoek en spr.
kan niet in debat broden over de gestie
van de justitie. Ad 6 zegt spr. dat dit
punt pas kau worden beslist als de zaak
is afgeloopeoi.
De heer BOMANS (R.-K.) critiseert het
optreden der soc.-dem. meerderheid in
Wormerveer. die een R.-K. bouwvereeni-
ging saboteert als deze steun voor woning
bouw vraagt.
Spr. vraagt de Regeering of deze nu
geen reden aanwezig acht om in te grijpen.
Do heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.)
dring! aan op nadero inlichtingen, met
name ten aanzien van de vraag waarom er
verdenking bestond tegen de bouwvereenï-
gmg „Do Arbeid."
Do heer DUIJS (S. D. A. P.) betoogt,
met een beroep op prof. Simons, dat huis
zoeking als hier plaats had alleen mag ge
schieden in verband met een gerechtelijke
instructie, waarvan geen sprake was.
Spr. ziet in de heele zaak een rellefcj-e
tegen de soc.-dem. meerderheid te Wor-
merveei:. Spr. meent, dat de oud-wethou
der, de lieer Dekker, de zeepfabrikant,
achter deze zaak zit. Er is alleen een ge
wone administratieve vergissing van geen
beteekenis geweest, met een paar volg
briefjes. Er is onverantwoordelijk gehan
deld. Faillissement werd aangevraagd, om
dat de gevraagde verhoogitig van het Rijka
voorschot niet kwam, zoodat men de men-
schen-niet kon betalen. Do aannemer trok
zijn aanvrage van het faillissement in, toon
hem bleek, dat men deze tegen de soo.-
dem. bouwvereeniging wilde gebruiken.
Vervolgens critiseert spr. het optreden
van don burgemeester van Wormerveer.
Een poging, om een betere verhouding
tusschcn B cn W. te krijgen, is gestrand
op den onwil van den burgemeester.
Onjuist is, dfcit de R.-K. bouwvereeniging
is tegengewerkt.
De MINISTER, de heer AALBERSE,
antwoordt nog kort; ook do MINISTER
de heer HEEMSKERK, beantwoordt nog
enkele opmerkingen.
Do interpellatie wordt gesloten.
De vergadering wordt verdaagd tod)
lieden één uur.
Door de schrijfster van
„Elisabeth and hor German Garden".
(Nadruk verboden).
19)
„Je bent een sloddervos," riep de dame
uit de boven-couchette. „Zorg, dat je
eigen dingen in ordo zijn 1"
„Ja, dat zijn jullie!" bevestigde die uit
de onder-couchette. „Lui en salop. Je zus
ter ook, om zoo lang in bed te liggen
„Akelige eigenschappen voor jonge meis
jes," vond do bovon-couchette.
„Ik wisl niet, dat liet uw knoop en liaak
was ik dacht, dat het de onze was," ant-
w :orddo Anna-Rose, hem met evenveel
drift als clo schaar uit haar haar halende.
„Dab komt juist van jullie groote slor-
zig'neid," zei de onder-couchette.
„En ik had ook nieb gezien, dat het onze
nagelschaar niet was."
„Salop, salop," herhaalde de onder-
couchette, en zij sloeg met haar hand op
den houten rand der krib.
„En on het spijt me."
Anna-Roso was vuurrood en zag er boos
uit, niet alsof zij spijt had. En zij ook boos
boos op zichzelf, dat zij zoo to kort was ge
schoten in oplettendheid en zij zich zoo
weinig volwassen had gedragen. Zij bad
Roeten zien, dab de schaar en de knoop en-
haak niet van haar waren. Zij had ze weg-
Scgrepen met do ongepaste en ondoor-
ach to haast) van een twaalfjarig kind. Zij
at zich allesbehalve als een dame gedra
gen zij, wier taak het. was Anna-Felici-
tas tot voorbeeld en steun te strekken
haar in alles den weg te wijzen.
Beschaamd greep zij haar spons, stopte
deze in het water en stond op het punt
haar verhit gezicht or ook in te stoppon,
toen do dame uit de bovenste couchette
riep
„Je moeder moest zich schamen, jullie
zóó slecht te hebben opgevoed!"
„En jullie zoo op reis te sturen eer zij je
nog het a, b, c, van fatsoenlijke manieren
geleerd heeft," voegde do onderste dame
er bij.
„Klaarblijkelijk," begon de bovenste
weer, „heeft zij ze zelf niet!"
„Klaarblijkelijk," hervatte de onder-
couohettc, is zij zelf salop
Do spons, druipende van het water,
kwam plotseling in Anna-Rose's veront-
waardigenden greep, uit de waschkom. Ge
durende één onheilspellend oogenblik
stond zij daar in haar nachtjapon, als een
vogel der wrake op het punt op liaar prooi
af te vliegen. Haar oogen schoten vuur,
de einden der samen geknoopte staarten
staken uit haar hoofd, de natte spons tril
de in haar hand. Onbewust van het go-
vaar, waarin zij verkeerden, bleven de
beide dames haar breede, booze gezichten
als twee doelwitten aanbieden. Eén dier
gezichten zou stellig met de spons in aan
raking zijn gekomen en Anna-Rose zich
voor altijd onteerd hebben, als Anna-
Felicitas niet haastig on tactvol tusschen-
beido was gekomen.
Door de ongewoon luide stemmen der
Duitsche dames uit haar morgen-lusteloos
heid tot het openen van haar oogen en het
geven van haar aandacht gewekt, hoorde
zij haar de vrceselijkc dingen zeggen en
zag zij de spons. Oogenblikkelijk begreep
zij Anna^Rooe kennende waar het
natte voorwerp zou belanden en een mar-
geren arm uitstekende, pakte zij do op
staande einden van Anna-Rose's vlechten
beet en kondigde, met groote tegenwoor
digheid van geest aaai: „Ik word weer zóó
akelig!" Ter wille van het goede dool
aohtte zij bet niet noodig het met de waar
heid zoo nauw als anders te nemen.
Zij wist. trouwens, dab zij maar even
overeind behoefde to komen, om werkelijk
ziek te worden on „das gut-e Kind"
zooals haar vader haar dikwijls noemde,
omdat zij (erg gemakkelijk, uit oen vader
lijk oogpunt!) noodt haar zinnen beslist op
iets zette offerde zich zonder de gering
ste aarzeling op om de eer van. haar zuster
te redden, kwam overeind en was zeeziek.
Zoodra Anna-Rose haar goed en wèl ver
zorgd had, was haar woede bekoeld. Zij
kon haa** tweeling onmogelijk, zoo bleek
en uitgeput na den aanval, achterover zien
liggen, zonder haar en iedereen to ver
geven.
Toen zij op het kleine trapje geklommen
was, om Anna-Felicitas' kussen op te
schudden en haar deken, om haar in te
stoppen, en deze met gesloten oogen mom
pelde„Ohristoffel, stoor je maar niet aan
haar," en liet haar plotseling duidelijk
werd, want alleen in ernstige oogen-
blikken noemden zij elkaar bij haar aan
genomen namen waarvoor Anna-Felioi-
tas haar bewaard had, kon zij met moeite
haar tranen bedwingen, slechts terugluis
teren „Neen, Columbusneen, hoor
Waarom zouden wij ons aan haar storen..."
En van het trapje afgedaald, voelde zij
zich zoo zoo zacht ala een lammetje.
Ook de woede der dames bleek aanmer
kelijk bekoeld. Zij hadden zich achter hun
gordijnen teruggetrokken totdat do zieke
Twinklor weer tob rust zou zijn gekomon,
en toen zij ze weer een kiertje openden,
om een oogje te houden op hetgeen de
andere nu misschien weer zou uithalen, en
zagon, dab deze zich rustig aankleedde,
vroegen zij alleen maar uit welk gedeelte
van Westfalen zij kwamen; doch op een
toon, die duidelijk to kennen gaf, dat, uit
wolk gedcelto het ook mocht zijn, het in
ieder geval ecu verachtelijk gedeelte moest
wezen.
„We komen niet uit Westfalen!" ant
woordde Anna-Rose, ondanks haar goede
voornemens alweer opstuivende bij ha-ar
aanhoudend govisch.
Anna-Felicitas lag in spanning to luis
teren. Zij zou niet graag weer ziek moeten
worden, en vreesde, dat zij het haast niet
weer zou kunnen verdragen.
„Jullie moeten tooh ergens vandaan ko
men," zei do onderste couchette, „en de
Twinklers zijn uit Westfalen.
„Wij toch niet," antwoordde Anna-
Rose weer en zij deed, Anna-Felicitas'
raad indachtig, een heldhaftige poging om
beleefd te blijven. „Wij komen uit Enge
land. 'i
„Uit Engel-and!" riep de beneden-cou
chette, geërgerd over Anna-Rose's „ge
draai." „Jullie zijn in Westfalen geboren,
wat ik je zog! Alle Twinklers zijn in West
falen geboren."
„Ja, alle Twinklers zijn in Westfalen ge
boren," herhaalde de boven-couchette, „of
haar moeder moeat toevallig lijdelijk er
gens anders geweest- zijn."
„Maar wij toch niet werkelijk niet,"
hield Anna-Rose vol, vastbesloten zoo wei
nig mogelijk los te laten.
„Wou jc soms den schijn aannemen
tegenover ons nog wel? vroeg de dame
uit do onderste couchette, terwijl zij weer
met haar hand op den rand van haar kooi
sloog, „dat jo geen Duitsche bent?"
„Onzo vader was een Duitscher," beken-
do Anna-Rose, in een hoek gedreven,
„maar nu stellig niet meer. Ik kan me niet
voorstellen, dat hij nog Duitscher geble
ven zou zijn, nu hij in een volmaakt nou-
tralo sfeer ia gekomen."
„O. heeft hij zijn land verlaten?" infor
meerde de onderste kooi op strengen toon,
ieta geheimzinnigs op den achtergrond der
Twinklers speurende, wat zij van den be
ginnen af al vermoed had.
„Zoo zou je 't misschien kunnen neo-
men," antwoordde Anna-Rose na een
oogenblik; van overweging, waarin zij haar
schoenveters vaststrikte.
„Wil je. daarmee zeggen," riepen de da
mes (nu als 't ware op den rand van een
schandaal) als met één stem, „dat hij uit
Westfalen moest vluchten?"
„Ja, zoo zou jo het missohie-n ook kun
nen uitdrukken," antwoordde Anna-Rosc,
na nieuwe overweging.
Haar muts van den haak nemende, trok
zij die flink over haar ooron, met een be-
elisthedd die aan Anna-Felicitas moest be
wijzen, dat zij kalm bleef.
„Behalve dat hij niet uit West-falen,
maar uit Pruisen vluchtte," liet zij er op
volgen.
„Uit Pruisen!" klonk het unisono, en
beide dames richtten zich weer op haar
ellebogen op.
„Ja, daar woonde vader," zei Anna-
Rose, verbaasd over haar verbazing. „En
omdat hij daar dlus leefde, stierf hij er
ook." (Wordt- vervolgd.)