Schoenmaker, blijf bij je leest. FEUILLETON. Marjorie s Vijand. toen zij opmerkte, dat hoewel Florrie het mee9t aan het woord was, hij den naam van Elsje Dicks heelemaal niet noemde. ,,Het. lijkt mij een aardige, rond© jon gen," dacht zij, „die vol grappen zit. Het zal Bert goed doen met hem to spelen en te hollen, zooals flinke jongens doen. En' dan zal hij wel niet meer klagen over ver moeidheid en allerlei pijntjes." En werkelijk klaagde Florrie dien dag niec over hoofdpijn. Toen hij zijn nieuwen vriend vertelde, dat hij zoo „vrees el ijk ziek" was geweest, lachte George en zei: „Denk daar maar niet meer aan, kleine baas. Je bent nou weer gezond. Afschuwe lijk vervelend om ziek te zijnJe krijgt zoo'n dom gevoel over je, als de menechen je vertroetelen Florrde kreeg weer een kleur en haastte zich een andere wending aan het gesprek te geven. De jongens waren den gelieelen middag samen en Florrie had zich nog nooit zóó gelukkig gevoeld. George leerde hem, hoe hij zichzelf moest bezighouden en beschouw de het als een uitgemaakte zaak, dat hij dir. graag wilde doen. Hij had geen tijd om zich moe te voelen dat kwam pas later, toen hij na eenige uren van echte pret zijn vermoeide beenen naar huis sleepte. Maar dit was een gezonde vermoeidheid en hij wilde niets liever dan den volgenden dag op dezelfde wijze doorbrengen. Go ei en nacht, jongetje. Morgen och tend vroeg zie ik je weer. Mag hij om half zeven met mij gaan baden, juffrouw V' vroeg George aan Juf. „Als je mij belooft;' heel -voorzichtig te zijn, heb ik er nieis op tegen," antwoordde Juf, George daarbij vriendelijk aankijkend. Florrie had, 200 lang hij in Shoreby was, nooit •willen baden, maar nu stemde hij dadelijk gretig toe. (Wordt vervolgd.) De keizer van: China bad zijn zomerverblijf, gevestigd op een; klein eilandje, midden in de Gele rivier. Als de 2 ach ie wind er over suisde, dan klonken de klokjes van de torens van 'het paleis en de bloemen knikte» met hun kopjes- De waaierd-rager stond naast 'den zetel des keizers en waaide hem koelte toe. „Hoe schoon i« het hier toch!"' zei de keizer, en hij liet zich in zijn draagstoel naar het paleis brengen, want bet werd tijd voor het. middagmaal. De dienaren ijlden heen en weer en maak ten telkens een diepe buiging voor hun heer Een verhaal uit den En gelachen Burgeroorlog. Naar het Engekch van M. ADAMS- Bewerkt 'door C. H. 7) 1 r v Langzamerhafld herkende Marjorie een paar gezichten onder Ue soldaten: den smid uit het dorp en twee pachters van haar vader. Eén dezer kwam op haar af en hood aan Jasper te gaan halen. .Ik zal u naar huis brengen en zorgen, dat meneer Jasper, vóór de dag aanbreekt, in vei ligheid is/' zei bij. ..Er moeten twee van jullie gaan, als hij zóó ziek is, dat hij .gedragen moet worden," zei de kapitein „En kijk eens hier, kleine meid," hij nam Marjorie's hand in de zijne en trok haar het hutje binnen. ,,Je zult aan niemand vertellen hetgeen je hier van nacht gehoord of gezien hébt, is het niet? Ter wille van Jas pea-," voegde-hij er even later aan toe. „Ik zal niemand iets vertellen", antwoordde Marjorie. „Dan zal Ik ter wille van joukijk mor genavond naar 'die lucht in hert oosten en je zuOt zien. daè wij je gespaard hebben." Ja," zei Mrarjorie angstig on verlegen. ..Daar zal ik aan denken. Mag ik nu naar huis gaan met boer Sttapèöton? Ik ik ben zoo moe." Z\j wals zóó uitgeput, da: zij, zoodra de man haai m'/iijn. sterke arzoea droeg, in slaap vied en gebieder, zoodat hun lange haarstaart naar voren vljoog en de keizer, lachend zei: „Ho© vlug. gaat hier alles!" Nadat de keizer, gegeten had, liet hij zich naar zijn lievelimgapriëel dragen- D© natuur had dit gevormd van bloeiende slingerplan ten en tusschen 'de ranken «door zag men de breede Tivier mot haar talrijke schepen. En de keizer zei vergenoegd: „Hoe 'heerlijk is het hier!" en langzamer- hand viel hij in slaap, terwijl twee dienaren hem verkoeling toewuifden- „Hoe ver.veJendi om hier zoo te staan", zei de een. „Ja. afschuwelijk vervelend'', zei de ander- Beiden1 zwegen nu, daar de keizer ont waakt was. Hij liet zich nu weer naar het paleis dragen, daar de eerste minister uit de hoofdstad was aangekomen. Deze had een vreemdeling meegebracht, die verlof kwam vragen, eenigen tijd op het eiland te mogen vertoeven. Liever had de keizer geen vreem delingen in zijn omgeving, maar daar de man even mooie zwarte oogen en een even prach- tigen staart had als alle andere Chineezen, vroeg de keizer hem: „Hoe heet gij en vanwaar komt gij?" »,I'k heet Thei-Phun, Majesteit! En ik kom van 'den overkant 'der zee", antwoordde de vreemdeling. „Zijt gij koopman?" „Neen, Majesteit! Ik ben een man, die al- j le dingen "onderzoekt en het goede tracht te behouden, of althans tracht te bevorderen". „Dat klinkt goed", hernam de keizer. „Gij zult mijn gast zijn". Thei-Phun kuste de hand van den keizer, maar de bedienden morden, want. nu moesten zij bovendien ivoor een vreemde zorgen en dat gaf weer nieuwen last en meer moeite. Nu was de minister opnieuw aan het woord Hij meld'de den keizer, dat de hof tuin man was getrouwd en dat alle bedienden 'dien dag hun staart netjes hadden opge maakt- Ook. dat des keizers kat twee jonge poesjes had gekregen en dat de windwijzer op het paleis verguld was. Daarna vertrok 'hij weer naar Peking- -,Xu ziet gip, zei. -de keizer vergenoegd tot den vreemdeling, „hoe goed aides in mij* land gaat. Hier behoeft gij niet alles te on derzoeken om het goede te behouden, want hier, is alles goed"- Na deze lange rede zette de keizer zich1 gemakkelijk in zijn stoel iom zijn dutje te hervatten. Nauwelijks sliep ide keizer, of zijn dienaren begonnen onder elkander te spre ken over hun lastig en moeilijk leven. Nee maar riep de opzichter van het pa leis uit. „de staartvlechter van den keizer die heeeft nog eens een gemakkelijk leven tje! Die behoeft alleen des morgens wat te en niet wakker werd, vóór hij haar in haar eigen tuin op den grond zette. De morgen zou weldra aanbreken en er viel dus geen tijd te verliezen. Zij duidde Staple-ton uit, waar de hut was en wees hem het geopende raam van haar slaapkamer. Hij wilde haar niet naar de hut laten mee gaan en Mariorie was te moe om aan te hou den. Hij tilde haar zoo hoog als zijn armen dit toelieten en totdat zij een plek in het klimop gevonden had, waar zij haar voeten kon neer zetten zoo klauter.de zij haar kalmer binnen en ia niïnder dan vijf minuten was zij in een die pen slaap om niet wakker te worden, vóórdat de ^on in de kamer scheen en Phoebe haar wakker schudde. HOOFDSTUK IV. Het zwaard van Gideon. Het was een prachtige morgen, dooh Mar jorie moest haar lessen leoren en haar taak afbreien; Phoebe wilde niets hoor en van een wandeling in den tuin, voordat zij klaar was met haar werk. 0, hoe verlangde zij om al was het maar heel even naar de hut te hollen en te zien, of Jasper werkelijk verdwenen en dus in vei ligheid gebracht was. Doch toen 2ij klaar was, kreeg haar moeder, lady Bradiford, het in haar hoofd ook naar buiten te gaan. Marjorie moest langzaam mei haar het terras op eu meer loopen. terwijl ,de hand van haar moeder op haar schouder rustte. De slechte gezondheid van Lady Bradiford had een humeurige, steeds klagende vrouw van haar gemstafkt. doen en kan 'dan wedder Iden dag verslapen* Hij wordt niet zoo geplaagd als ik'!." „Of de kok!" zeii een ander, >;De lekker ste hapjes zijn voor hem". Dat alles had TheiPhun gehoord. Zacht jes ging hij door het paleis, tot hij bij de keuken kwam en nu kon hij door het ven ster zien hoe de kok jufst beeig was den koksjongen.een pak slaag te geven. De jon gen schreeuwde als een mager varken. „Ik wil alles liever zijn dan kok!" zei deze. ,,Iik sta den geheelen 'dag voor het heete ivuiu'r en wat ik d'an met veel moeite en. zor gen heb klaargemaakt wordt in eenige mi nuten door die luilakken hier opgegeten- En dan die koksjongen! 0, die koksjongen er gert mij den heellen dag!" ..Denk je soms. dat ik voor mijn plezier koksjongen ben?" riep deze uit. ,iVeel liever was ik tafeldien aar"* TheiPhun had genoeg gehoord, en ging verder. Hij hoorde den koetsier zeggen, dat hij liever lakei was, en de lakei klaagde over zijn lot en wilde liever kioetsier zijn. Om kort te gaap, TheiPhun kwam spoedig tot de ontdekking, dat de keizer eigenlijk de eenige tevredene op het geheele eiland was, en hij besloot al die ontevredenen te straffen ..Nu zul je eens wat beleven", zei kjj bij zichzelf en hij haalde een pakje uit zijn reis zak en ontvouwde het. Het was een zwarte mantel en TheiPhun zwaaide hem rond. E©T9t bedaarde de nachtwind en er ont stond een diepe stilte. Daarna begon het te murmelen en te bruisen. TheiPhun zwaai de al- vlugger en vlugger en van over de ri vier kwam Ide stormwind aangebulderd. Hij ontwortelde de boom en, rukte steenen van de huizen en joeg ze als veertjes door de lucht. Steeds sneller zwaaide TheiPhun zijn man tel en de pannen vlogen van de huizen. Daar lagen al de ontevredenen en zij trok ken het dek over hun neus, maar de storm wind greep hen en rukte hen uit hun bed- Hij blies hen uit hun huis en draaide hen door de lluoht. TheiPhun lachte, dat hij schaterde en de keizer, die niet slapen kon, stond voor het venster en zei: ,-Wat vliegen daar toch voor vreemde dingen door de lucht?" Nog eenigen tijd schudde de stormwind af de ontevredenen door elkander, maar daarna zette hij hen allen weer neer en wel op de plaats, !diè zij in hun ontevredenheid had'den 'gewenacht. Nu rolde TheiPhun zijn mantel weer op en stak hem in zijn reiszak. Alles was nu weer rustig en stil en de 2on kwam op. Heel verwonderd keek zij neer op het kleine eiland. Hoe hooger zij steeg, hoe meer verwonderd zij was, en zjj begon zóó vrooLijik te lachen, dat de keizer, zei: „Wat Zij was te veel vervuld van haar eigen kwa len om zich in anderen te kunnen Terdiepen en zij merkte heelemaal niet op, hoe bleek en slecht Marjorie er uitzag en welk een donkere kringen zij onder de oogen had. „Misschien zou ik beter slapen, als ik eiken dag buiten kwam," zei zij. „Doüh wie weet, hoe kort het nog maar duren zal. dat wij een ter ras hebben om op te wandelen." „Wat bedoelt u, Moeder?" vroeg Marjorie verschrikt. „Wat ik bedoel? Weet je dan niet. dat de óproexiüakers Carsley Hall en Dumbolton in brand hebben gestoken? Wie weet, of ons huis niet volgt, nu zij den slag gewonnen hebben." „Maar Phoebe zei. dat de Koning hem ge wonnen heeft." Je vader heeft één der officieren, welke me- de&treden, gesproken en hij zegt, dat de slag ten gunste van Cromwell beslist werd." Lady Bradiford rilde, trok baar mantel wat dichter om zich heen en zei: ,/t Is toch killer dan- ik dacht. Nog één keer heen en terug en dan gaan wij naar binnen." „Ik ben blij. dat Jocelyn er niet bij was." zei Marjorie zacht, maar toch niet zóó zacht, of haar moeder verstond het. „Maar kind, wie heeft je dat verteld?" riep Lady Bradiford verbaasd uit. haar dochtertje scherp aankijkend. Marjorie kreeg een vuurroode kleur, doch zij behoefde geen antwoord te geven, daar Phoebe plotseling op het terras verscheen. „De dief is gevonden, mevrouw. Ze hebben hem-opgepakt." riep zij*opgewonden uit. ,_Bn heeft Gilbert zijn hemd terug?" vroeg LWdy 'Bradiford. (Wordt rrervoigd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 10