Wetsontwerpen tot Orsndwetslierzieiiing. No. 18729. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 24 Maart. Derde Blad. Anno 1921. VRAGENRUBRIEK. FEUILLETON. ü©ef daiy Zooals we reeds in het kort meldden, zijn 'de wetsontwerpen betreffende de Grondwets herziening bij de Tweede Kamer ingekomen. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Zooals men weet, is bij Kon. besluit van 20 December 1918 een Staatscommissie in gesteld, aan welke is opgedragen de voor bereiding van een herzien .ng van de Grond wet, waarbiji als voornaamste onderwerpen in aanmerking zouden komen de bepalingen betreffende de troonopvolging zooals deze thans in hoofdstuk II geregeld is, de Staten- Generaal (hoofdstuk.' III), het volksinitia tief, het referendum en de mogelijkheid tot instelling van andere publiekrechtelijke lichamen dan de reeds door de Grondwet erkende. Gnder dagteekening van 27 October 1920 heeftdeze oommissie zich van haar taak gekweten. Omtrent haar rapport zijn in ons blad be reids mededeelingere gedaan. De overweging van de Regeering, ver gemakkelijkt doordat de minister van Bin- nenl. Zaken het voorzitterschap 'van de Staatscommissie had bekleed, heeft ge.eid tot geheel dezelfde uitkomsten, voor zooveel betreft de Staten-Generaal, de gemeentebet- sturen en de mogelijkheid tot instelling van andere publiekrechtelijke lichamen. Ook ten aanzien van de buitenlandsche betrekkingen loopt de zienswijze der Regee ring evenwijdig met die der Staatscommis sie. Slechts acht zg schrapping van art. 57 onnoodig om het resultaat te bereiken waar op wordt gedoeld en voer de uitlegging van de Grondwet niet zonder bedenking, omdat dan allicht aan bepalingen als de nannef van art. dl en ark 63 behelzen, een te ven strekkende beteekeni3 zou wordan gehecht. Bovendien is behoud van het arti kel van belang, omdat daarin tot uitdruk king komt de eenheid van het bestuur der buitenlandsche betrekkingen voor het geheele Koninkrijk- Do Troonopvolging. Een koningskeuze. in zake de troonopvolging staat de Regee- ing met do Staatscommissie op het stand punt, dat de monarchale staatsvorm een zegen voor ons land mag genoemd worden, zoolang althans behoud van een waarlijk nationaal koningschap mogelijk is. De mo narchie, zooals zij zich hier te lande heeft ontwikkeld, behelst den kechtsten waarborg VGor de ontplooiing van waarlijk democrati sche Staatsinstellingen. Daarom is, zoo eenigszins mogelijk, onze bestaande staatsin richting te handhaven, al dienen, gelijk de Staatscommissie terecht) opmerat, van de trcoiiop vol ging uitgesleten te worden zij die geen zekerheid bieden, dat zij onze nationale gevoelens deelen en met onze inheiemschB toestanden voldoende vertrouwd zijn. Art. 13 in den voorgestelden, meer beperkten, vorm neemt de Regeering dan ook over, evenals do schrapping van de artt. 14 en 15. Daarentegen pjoateb Zij zich op een ander standpunt wanneer ona volk mocht komen to staan voor do gebeurlijkheid, dat geen bevoegde opvolger naar de Grondwet be- etaat. Voor dat geval moet, naar haar mee- ning, zoo eenigszins mogelijk do monarchie gehandhaafd blijven en dus .een Konings keuze geschieden. Elke vingerwijzing in do Grondwet naap een andoren vorm van staatsregeling is in een constitutief gelijk de onze, misplaatst. Wordt men dien weg opgedreven, omdat het metterdaad onmo gelijk zou blijken de monarchie Ie handha ven, dan openen do bepalingen van het Xldo hoofdstuk der Grondwet daartoe do mogelijkheid Dan zal niet een volksstem ming, mot abstracte begrippen tot inzet, maar een behoorlijk voorbereide Grond wetsherziening moeten breken met het geen thans tct do heilzaamste bepalingen onzer constitutie behoort. In d-ezen gecLach- tengang is geen plaats voor ecu wijziging van de artt. 20 en 21 gelijk die Staatscom missie zich dacht, welke trouwens op zich zelvo vele bezwaren zou oproepen. Referendum en volksstemming. Uit het voorafgaan do volgt tevens dat do Regeering aan het referendum niet cen- zelfdo plaats kar aanwijzen als do Staats commissie wenscht. Met de beslissing over den Staatsvorm vervalt ook do volksstem ming volgens 't door de Staatscommissio voorgestelde art. 20 en blijft dius slechts hot voorstel om bij herziening van de Grondwet onder zekero omstandigheden een referen dum te vorderen. Dit voorstel is in do regeeringsontwerpen overgenomen. Ook overigens kon de Regcering zich grootendeels met hetgeen de Staatscommis sio aangaf, vereenigen. O. m. zijn echter niet overgenomen de wijzigingen van de artt. 24 en 7b De eerste niet, omdat do Regeering de voorkeur geeft aan de be- staando regeling, welke het inkomen der Kroon niet vastlegt in do Grondwet. De wijziging van art. 75 beoogde de Kroon niet meer te verplichten advies van don Raad van State in te wannen onder alle wets voorstellen. Do Regeering stelt op deze adviezen hoogen prijs en zou niet gaarne meewerken tot een voorstel dat, naar haar meening, veeleer het aanzien van den Raad van State zou verminderen dan vergrootcn. De additicneele artikelen- In de Additioneele Artikelen is gevolg gegeven aan den wenk der commissie om uit te werken de voorstellen in zake het evenredig kiesrecht voor de Eerste Kamer en de wijze zoomede de gevolgen van de ontbinding van do Prov. Staten. De KeloniSn- Een aanvulling van de voorstellen der commissie is bovendien vervat in hetgeen de Regeering voorstelt ten aanzien van de koloniën. Het huidige stadium van ontwik keling der koloniën, in het bijzonder van Ned.-Indië, maakt het noodig cle voor de wetgeving en het bestuur aldaar geldende grensrogelen to herzien. Van do Indische Regeering zijn te dier zake eerlang voor stellen te wachten, gegrond op dë overwe ging van het verslag, op 30 Juni 1920 toen de arbeid der Grondwetscommissie, reeds vrijwel voltooid was uitgebracht door de aldaar bij gouvernementsbesluit in gestelde commissie tot herziening van de grondslagen der staatsinrichting van Ned.- Indië. Ofschoon de wijzigingen, welke, na beëindiging van het overleg tusschen den minister van Koloniën on den gouverneur- generaal en nadat de Volksraad geraad pleegd zal zijn, zullen word/en voorgesteld, thans nog niet in bijzonderheden kunnen j worden aangegeven, dient de gelegenheid, i welke zich thanr aanbiedt, te worden aan- gegrepen om den tekstfclor meer in het bij- J zonder op de koloniën betrekking- hebbende bepalingen der Grondwet mede aan een herziening te onderwerpen. Het is onvermijdelijk, zioh daartoe reeds thans een denkbeeld te vormen, zoowol van de richting der hervormingen, als van de grenzen, waarbinnen zij beperkt dienen te blijven. Wat c8o richting betreft, is de Re- geéring van oordeel, dat zoowel wetgeving als bestuur ten aanzien van de inwendige aangelegenheden zooveel mogelijk moeten worden gelegd in handen van Indië zelf zetelende lichamen eri overheden en dat aan de aldaar gevestigde bevolking een zoo groot mogelijke invloed op on aandeel in de samenstelling dier lichamen moet wor den toegekend Bij eiken slap in deze rich ting zal de grens worden bepaald door de mogelijkheid om, hetzij in de ontwikkeling der in Indio aanwozige krachten, hetzij in do werking van het toezicht van uit Neclër land. waarborgen to vindon voor een be stendig, aan moderno oisohen voldoend re- geeringsbeleid Dit brengt mede, dat, voor het bij dezo Grondwetsherziening in het oog te vatten tijdoerk, aan den wetvcver hier te lande de bevoegdheid tot regeling van de daarvoor naar zijn oordeel in aan merking komende koloniale aangelegenhe den verzekerd blijft en dat de Stnten-Ge- n'eraal een daadwerkëlük toezicht op het koloniaal bestuursbeleid behouden De bostaando grondwettelijke bemalingen mogen zich «al niet bepaald verzetten tegen hervormingen in don aantreduiden geest, zii waarborgen echter evenmin dat indbrd^ad in die richting zal worden gestuurd Het komt der Regeering mitsdien noodig voor, zulk een waarborg in de Grondwet nee» te loggen, Daarom wordt voorgesteld c3e tegenwoor digo artikelen 61 en 62 der Grondwet te vervangen door een drietal artikelen, waar bij: 1 onderscheiden wordt tusschen wetge ving en bestuur (thans bolde begrepen on der het „opperbestuur in artikel 61); 2. do gouverneur-generaal van Nederl.- Indië en de gouverneurs van Suriname en Curacao uitdrukkelijk worden belast met de uitoefening van het algemeene bestuur, voor zoover niet bij de wet bepaalde be voegdheden r°n den Koning zelf zijn voor behouden: 3 do regeling van Inwendige aangelegen heden der koloniën slechts door den Ko ning zal kunnen geschieden voor zooveel betreft de onderwerpen, d«oor de wet aan te wijzen 4 met uitzondering van cle aldus voor regeling door den Koning aangewezen on der werp en en behoudens de bevoegdheid van den wetgever hier to lande, welko on veranderd blijft, do regeling van de ln wen dig e aangelegenheden der koloniën wordt overgelaten aan aldaar gevestigde organen 5 aan dien wetgever de bevoegdheid ge waarborgd wordt om de door dc even ver melde organen vastgestelde verordeningen op grond van strijd met dc Grondwet, met dc wet of met het algemeen belang te ver nietigen Do Grondwet heeft mannen en vrouwen gelijkelijk op het oog. Eindelek zij te allen overvloede nog er op gewezen, dat ,doRegeering zich op hetzelfde standpunt plaatst als de Staats commissie,. bij de uitlegging van bepalin gen. waar eïschen worden gesteld voor het bekleeden van ambten of het uitoefenen j van bevoegdheden dan wel verplichtingen aan ingezetenen worden opgelegd. Zij is met i do commissie van meening, dat de Grondwet I daarbij steeds mannen en vrouwen gelijke- lifk op het oog heeft Dit geldt in het'bg- j zonder ook van de voorschriften in zake de troonopvolging, natuurlijk ten:.g met zoo vele woorden het tegendeel is vastgelegd. DE ARTIKELEN DER GRONDWET, Hieraan ontleen on we: j HOOFDSTUK I. In art. 1 zyn de woorden „en bezitting gen" geschrapt. Het verdient voorts aanbe veling, in de Grondwet zelve tot uitdruk king te brengen waaruit onze koloniën be staan. HOOFDSTUK II. Voorgesteld .wordt fart. 13), de trocacp- volging, bgf gebreke van male par male descendenten, te» beperken tot het tweede geslacht uit den laat-stoverleden Koning ge spreten 'en lincale opvolging met represen tatie uit te sluiten. Artt. 26 en 30: De dochter des koning», „-dio de vermoedelijke troonpovolgster is, ver keert in gelijke omstandigheden als de Prins van Oranje, zoodat financieele gelijkstelling geboden is. M ocht zich hetuitzonderingsgeval voor doen, dat de geboorte van een Prins van Oranje haan het recht op den troon ont neemt, dan ware "het onvoegzaam haar als dan het eenmaal toegekende inkomen te ont nemen. Vrhstelling van de Koninglu-Weduwe ge durende haait weduwl ijken «staat van iper- soneele lasten ligt in dezelfde lijn als de verdere aanvulling van art. 26. De Regee- rmg acht dan ook deze uitbreiding van de voor.-tellen dei< Staatscommissie eisch van consequentie. Artt. 31, 41, 42, 46 en 74: Het i» re delijk om ook uit anderen hoefde dan gel delijk de dochter des konings, vermoedelijke troonopvolgster, gelijk te stellen mot den Prins van Oranje. Art. 42bis: De mogelijkheid, dat de ko ning. b.v. ter wille van een reis naar een der" koloniën of het buitenland, dan wel uit gezondheidsoverwegingen zioh tijdelijk moet onttrekken aan de waarneming van 't koninklijk gezag, mag de Grondwet niet onvoorzien laten. HOOFDSTUK V. Art. 151: Het voorstel der Staatscommis'- sie om te breken met het huidig stelsel dat a.s regel een bijzondere wet voor elke ont eigening vordert, gaat verder dan noodig en gewenscht is. Indien dö algemeesae regel blijft bestaan, maar gelegenheid wordt ge schonken om desvereischt yan dien regel af te wijken, niet meer alleen bij de onteige ningswet, maar iri elke andere wet, wordt aan alle redelijke wenschen voldaan. Art. 153bis beoogt de mogelijkheid te cpenen om bij da verdere ontwikkeling van de arbeidswetgeving aan de leekenrecht- spraak een ruime plaats toe te kennen. De Regeering acht deze uitbreiding van de voorstellen der Staatscommissie gewenscht. HOOFDSTK VI. Art. 170: In het eerste lid van dit arti kel zijn, als aanvulling van 't voorstel der Staatscommissie, de woorden „wordt toege laten', vervangen door „is vrij", om duide lijk te doen uitkomen dat men hier staat voor een xecht, waaraan niet mag worden worden getornd (openbare godsdienstoefe ning binnen gebouwen en besloten 'plaat sen.) DE ADDITIONEELE ARTIKELEN- Ontbinding Prov. Staten. Evenredig kiesrecht voor de Eerste Kamer. D© voornaamst© wijzigingen zijn vervat in do voorgestelde artikelen XII en XIII, waardoor in de Kieswet en de Provinciale wet de bepalingen zullen worden ingelasoht noodig om te voorzien in het geval dat ont binding van de Provinciale Staten plaats vindt en om het stelsel van evenredig Kies recht voor de Eerste Kamer in toepassing te brengen. Deze laatste bepalingen zijn in hoofdzaak ontleend aan do voorstellen der oommissio voor Evenredig Kiesrecht, ingesteld bij kon. besluit van 15 November 1913 He t rapport der Oommissie v o.o r Evenredig kiesrecht. Herinnerd zij dat de commissie voor de verkiezing van de Eerste Kamer het per- sononstelsel aanbeveelt. Hier, waar het aantal lriezers beperkt is en die kiezers bo vendien zijn de leden der Provinciale Sta ten, zijn alle verexschten voor hot perso- nenstelsel aanwezig en laat zich de toepas sing van een ander stelsel zelfs moeilijk denken. Voor do uitwerking van het stelsel heeft de commissie baar keus gevestigd op een systeem dat zeer nadert tot dat door Ra- ge-nbach-Bischoff in verschillende geschrif ten ontwikkeld. Het standpunt der Regeering. Met dé beschouwingen dezer commissie kan de Regeering zich wel vereenigen, be houdens de conclusie tot welke de commis sie kwam, waar het gold do controvers op Xe lossen welko ontstaat doordat een Sta ten-lid in de eone provincie een veel grocter aantal inwoners vertegenwoordigt dan in do andere. Met hét Centraal Stombureau meent de Regeering, dat er geen bezwaar bestaat aan dc stemmen in elke provincie verschillends waarde toe te kennen, al naar gelang van het quotient dat verkre gen wordt indien men het aantal Staten leden deelt op het aantal inwoners. Het collatie-recht-. Het zg collatie-recht, waarmee nauw ver want is heb electie-recht, geeft dengene, die dat recht vermag uit to oefenen, een invloed op de benoeming van kerkelijke leeraren, naai onze begrippen even onre delijk als de heerlijke rechten in zake be noeming tot oi enbare bedieningen. -Het mag het wenscheJijk heeten, dat do Grondwet zelve de afschaffing uitspreekt-. Voor schadeloosstelling ter zake van het verlies van deze rechten bestaat, naar de meening der Regeering geen voldoendo aanleiding. Het t ij d s t i p der <v e rki ezl ng. Het spreekt vanzelf dat, als de voorge stelde bepalingen tot stand komen, zoo spoe dig mogelijk, een Eerste Kamer zal zijn to kiezen op de basis van het nieuwe stelsel. In tusschen is om voor de hand ligigenac re denen te vermijden, dat de verkiezingen voor deze Kamer in hetzelfde jaar worden gehoiw den als die voor de Tweede Kamer. Aange* zien dez» laatste, naar alle waarschijnlijk heid, zeer kort voor de tweede lezing van do Grondwetsherziening opnieuw zal zijn ge* kozen, moet de verkiezing van de nieuwe Eerste Kaïmer een jaar worden uitgesteld. Dat de Provinciale Staten aftreden in het* zelfde jaar als de door hen te kiezen Eerstel Kamer, is noodzakelijk, zal niet de moge* lijkheid bestaan, dat deze Kamer wordt sa* •mengesteld door kiescolleges, welke zeen spoedig kunnen blijken het vertrouwen vant de kiezers te hebben verloren. Intusschen is het waarschijnlijk, dat irf casu deze aftreding zal samenvallen met deit gewonon afltoop van het mandaat in 1923. De artikelen der Kieswet, Aan wat de Mom. v. Toelichting te dezen zake vermeldt, zij nog in het kort het vol* gendc ontleend: Art. 113b Elke stem geldt, naar gelang der provincie waar zij is uitgebracht, voor het volgende aantal stemmen Noord-Brabant 11, Gelderland 12, Zuid-Holland 20, Noord-Ho-I* land 17, Zeeland 6, Utrecht 8t Friesland 8, Overijsel 9, GronLnge/i 8, Drente 6 en Lim* burg 10. De getallen, in het vorig lid ge* noomd, worden telkens na de bekendmaking der uitkomsten eener openbare volkstelling herzien. Deze cijfers zijn ontleend aan de volgende tabel Bevolkingscijfer op 1 Januari 1920 Noord, Brabant heeft 64 leden op 729,011 inw. is 11.400 stem waarde p.l. 11 Gelder-land 62 loden op 726,390 inw, is 11,700 stemwaarde p.l. 12 Zuid-Holland 82 Leden op 1,664.284 inw. is 20,300 stemwaarde p.L 20 Noord-Hol land 77 leden op lx28§,26 inw. is 16,700 stern- waarde p.l. 17 Zeeland 42 leden op 246.882 inw. is 5900 stemwaarde p-1. 6 Utrecht 41 leden op 335,461 inw. is 8200 stemwaarao p.L 8 Friesland 50 leden op 385,362 inw. is 7700 stemwaarde p.l. 8Overijsel 47 leden op 435.047 inw. Is 9200 stemwaarde p.l. 9j Groningen 45 leden 363.077 inw. is 8100 stem waarde p.l- 8 Drente 35 leden op 2o6,S79 inw. is 5900 stemwaarde p.l. C Limburg 45 Leden op 450,012 inw. is 10,000 steniwaard<j p.l. 10. Een overzicht van de bestaande artikelen der Grondwet, voor zooveel in de door de Staatecommisrie of dc Regeering voorgestel de wijzigingen begrepen, met deze wijzigin gen is als bijlage aan <Jo Memorie van Toe* lichting toegevoegd. W. O. S., te L. Om te solliciteerea voor wagenbestuurder of conducteur bij de Noord-Zuid-Hol'andscbe Tram doet u het best u peraoonlrik aan te melden aan het ba re» te Rijnsburg:. U verneemt daar dan wel of en wanneer u voor een eventueole benoe ming in aanmerking kunt komen. Er zjjn ai tijd liefhebbers genoeg. Me}. K., te L. De kale plekken bij poceje lijken ons, zooals u die beschrijft, niet gevaarlijk. Moge'ijk bevordert u den groei van het haar door ze driemaal per dag in te wrijven met een mengsel van rici- nur-olio en Franschen brandewijn, half om half. Mevrouw S„ te L. Tegen zomersproeu ten ia niet veel te doen.Daarmee heeft' moeder Natuur de huid begiftigd, 's Zo mers een hoed met breedea rand dragen. Tegen puistjes gebruikt men wei eens ei- j troensap of eau-de-co'ogne, waarmede men i do liuid inwrjjft. Ia het al te erg, dan moet er iets voor ingenomen worden, deck daar. voor moet u een dokter raadplegen. Was. schen met teerzeep of karnemelkzeep ia ook goed. .T- S.. to K. De nantcekening op dat artikel is te lang om haar hier te vermelden. Geschiedt do arbeid buiten de werkplaats, dan mcogt u tien uur werken. Ontheffing! kan aangevraagd worden bij het 'districts hoofd der arbeidsinspectie. Door Henri Ardell. Naar het Fransch. (Nadruk verboden). -Maar hij', wat denkt hij van die Jeanne, die door iedereen zoo bekoorlijk genoemd wordt? Lievo hemel! wat zeggen de men- schen dat dikwijlsSoms heb ik oen dolle lust het hem zelf to vragen. Ik hob de woorden, clio ik wil gebuiken, al in mijn geest cn op mijn lippen en dan, op het oogenblik, dat ik spreken zal, wordt mijn keel dicht- gedrukt en verhindert zij mijn vraag zich te uiten. Gisteren nog brandde do vraag mij in den monc), toen Guy mij kwam,vragen mot hem schaatsen to rijden, nadat hij het een heelen tijd met Jeanno gedaan hadhij was bij haar gebleven, ter wijl zij heel langzaam haar kop thee leeg dronk, onder voorwendsel, dat zij ze to warm vondMaar Guy zoi zoo aardig „Nu zijn wij samen, vriendinnetje van mij. Ik heb al mijn beleefdheidsplichten ver vuld, nu kan ik aan mijn plezier denken l" En ik vergat de mooie Jeanne. Wij zijn weggevlogen, zoo snel, zoo snelMaar 's avonds, onder het naar-bod-gaan, terwijl ik praatto met Madeleine, riep mijn wijzo nicht eensklaps uit, toen zij over het schaat senrijden sprak: „Wat is die Jeanne toch verleidelijk Dadelijk is het kwade duiveltje, dat bij mij boven komt, zoodra er van Jeanno nprake is, opgestoven als oen duiveltje uit eetl doosje en ik vroeg aan Madeleine i. „Waarom vindt jo die Joanne d'Estève toch zoo verleidelijk?" ^,Heel eenvoudig, omdat zij het is," ant- woorddo Madeleine op een toon, die mijn wijsheid op de vlucht heeft gejaagd. ..Omdat zij op hot bal den heelen tijd met deaizelfden heer danst, als hij haar be valt-, cn mot hem praat gedurende den co tillon in plaats van te walsen, terwijl zij haar oogon laat schitteren boven haar waaier uit? Omdat zij het zoo schikt, dat zij altijd door hecren omringd is? Omdat zij een menigte dingen doet, die je heel onge past zou vinden, als ik ze deed?" Ik had in 6éu adem doorgepraatIk schaamde mij over mijn eigen boosaardig heid en t-och kon ik mij niet inhouden. Madeleine, die haar haren stond te vlech ten voor den spiegel, bleef verbaasd staan „Arlette, wat bezielt je? Wat heeft Jeanno je gedaan, dat je haar aldus aan valt?" „Ik val haar niet aan Ik vraag j'e verklaring," antwoordde ik, terwijl ik mijn arm, onschuldig hoofdkussen leelijk plaag de. Jullie ben.ti allemaal vol aanbidding voor haar en ik begrijp niet waarom, daar zij op mij volstrekt niet diezelfde uitwerking heeft. Daar heb je hot I" „Welnu, ik raacl je aan, dat niet te zeg gen, vooral ntet in tegenwoordigheid van Guy, want jo gestreng oordeel zou hem, op zijn zachtst gesproken, heel vreemd toe lijken," antwoordde Madeleino op liaar beurt op vertoornden toon; iets heel zeld zaams bij haar. Ik zei met een snel kloppend hart „Bewondert hij haar don ook?" „Ik hoop het wel, dk hoop van gonsclier hart©, dat hij haar eindelijk zoozeer zal be wonderen, datf FA „Dab?" riep ik uit, toen ik Madeleine eensklaps zag zwijgen. „Dat hij haar nooit zal laten booordee- lon door onwelwiilendo menschen." Zonder te weten waarom, wist ik zeker, dat Madeleine maar wat zoi tot slot van haar volzin. Maar betwas zoo nutteloos haar verder to vragen, om er achter te ko men. wat zij eigenlijk meende, dat ik het maar niet geprobeerd heb. Ik riep alleen, met al de overtuiging van mijn ziel „Dat gaat Guy niets aan, of men haar oritiseert, ja dan neem Ach, ik wou, dat zij maar trouwde met een officier of ik weet niet wien, een man, die haar heel ver weg voerde. En F Waarschijnlijk was het geduld van Made leino uitgeput want zij viel mij in de rede en verklaarde op boozen toon: „Je weet niet wat je zogb vanavond, Ar lette. Ga maar gauw slapen, dat is veel beter voor je Goeden nacht!" Zij raakte mijn haren even met baar Lip pen aan. Ik heb haar een kus teruggegeven zonder iets te zeggeel. Zeer waardig is zij naar haar kamer gegaan. Ik ben gauw naar bed gegaan; toen mijn kaars was uitgebla zen, heb ik vreeselijk liggen schreden, met mijn neus in mijn kussen. 22 Januari. Er waren menschen, veel menschen in het salon. Het was do „jour" van mijn tante. Natuurlijk was Jeaune d'Estovo er ook. Zooals gewoonlijk praatte zij met mij met dat lachjej waarmee zij mij altijd lust geeft tot haar tc zeggen, dat ik geen speel goed voor haar ben; zij wou weten of ik nog naar hot bal gegaan was on met Guy had gedanst. Zij praat altijd met mij over hem en dan komt er in haar oogon een spottende uitdrukking, waar ik een afschuw van heb Hij kwaiu juist, terwijl zij er nog was, op het oogenblik, dat Madeleino thee zou gaan schenken en mij riep om haar te hel pen. Ik heb net gedaan of ik het niet hoor de. Guy kwam naar den hoek van de jonge meisjes toe, nadat hij zijn compliment had gemaakt bij de oudere menschen van het gezelschap- Hij keck Jeanne aan, die hem toe lachte en hem toe lachte en hem de hand toe stack. Ik begreep, diat hij bij haar zou gaan zitten. Ik voelde mij zelf heel klein, in heb geheel niet bij machte, dat to verhinderen en om ze niet langer te zien, lieb ik aan de roepstem van Madeleine gehoor gegeven Ik heb geholpen zooveel zij maar wilde; ik heb in bet salon rond gedwaald, waa<" zij mij naar toe zond; ik heb mij godragen zooals zij maar verlan gen kon ala een goed opgevoed jong meisje. Eén oogenblik was ik in hun nabijheid, zij praatten zóó druk, dat zij mij niet zagen Zij zeide: „Mij dunkt, u laat uw popje van daag wat in den steek!" Hij herhaalde: „Mijn popje?" „Ja, uw Bretonsch popjeEn zij neemt 't u kwalijk, heel ergEn mij nog erger O, ik begrijp, dat zij u amu seert. Zij is zoo grappig! Er bestaat speelgoed voor kleine kinderen, maar ook voor groote menschen. En de mannen, niet waar, zijn min of meer groote kinderen Het. is een waarheid, die al lang erkend is l" Was Guy ontevreden of niet over hetgeen zij zoi? Er vertoond© zich een rimpel tus- echon zijn wenkbrauwen en zijn stem klonk zonderling, toen hij antwoordde „Dus u vindt, dat mijn nichtje Arlette, •want. ik denk, dat het over haar is, dat u spreekt, een popje voor mij is?" „Hoe kan men dat weten? In ieder geval, u moet erkennen, dat u goed zorg draagt haar niet to bederven, haar al haar mo- reele frisehheid te d'oen behouden. Het schijnt, dat u over haar waakt, zooals een goed huisvader doen zou; dat u met haar wandelt, haar leert, dansen, lectuur voor haar kiest en in opstand geraakt, wanneer het armo kind het puntje van het neusje, van het Bretagner neusje, dat begint ta breken met- Bretagne, even in een roman, wil steken „Dat geloof ik wel, ja zeker, daar ik ziel ©verantwoordelijkheid op mij genomen heb. Wat. is u goed op do hoogte! Mag ik weten door wie?" „Door do kroniek, heel eenvoudig! Is u. do uitdrukking vergetenBabbelziek als een kroniek?" Dit zeggende, *ag zij hem aan met dien blik tusschen do wimpers door. Zij sprak op eenigszins 6pottenden toon, maar zij glimlachte ook en de spotternij scheen verloren to gaan in haar glimlacheen glimlach, die haar lippen heel aardig tob boven de tanden optrok. En het was of dia tandjes mij knaagden aan het hart en mij lust gaven om te schreien. Om ze niet-meer te zien, heb ik mij dus maar omgekeerd. Ik ben naar het andere eind van het salon geslopen tusscheoi de palmen en heb mijn oogen dicht gedaan, om zeker te zijn ze niet' meer aan te kijken. Maar dat was te veel van mijzelf ge vergd ik kon niet besluiten mij niet meer om hen te bekommeren Yader, zij zaten; nog te praten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 9