Wetsontwerpen tot Orsndwetslierzieiiing.
No. 18729.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 24 Maart.
Derde Blad. Anno 1921.
VRAGENRUBRIEK.
FEUILLETON.
ü©ef daiy
Zooals we reeds in het kort meldden, zijn
'de wetsontwerpen betreffende de Grondwets
herziening bij de Tweede Kamer ingekomen.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Zooals men weet, is bij Kon. besluit van
20 December 1918 een Staatscommissie in
gesteld, aan welke is opgedragen de voor
bereiding van een herzien .ng van de Grond
wet, waarbiji als voornaamste onderwerpen
in aanmerking zouden komen de bepalingen
betreffende de troonopvolging zooals deze
thans in hoofdstuk II geregeld is, de Staten-
Generaal (hoofdstuk.' III), het volksinitia
tief, het referendum en de mogelijkheid
tot instelling van andere publiekrechtelijke
lichamen dan de reeds door de Grondwet
erkende.
Gnder dagteekening van 27 October 1920
heeftdeze oommissie zich van haar taak
gekweten.
Omtrent haar rapport zijn in ons blad be
reids mededeelingere gedaan.
De overweging van de Regeering, ver
gemakkelijkt doordat de minister van Bin-
nenl. Zaken het voorzitterschap 'van de
Staatscommissie had bekleed, heeft ge.eid tot
geheel dezelfde uitkomsten, voor zooveel
betreft de Staten-Generaal, de gemeentebet-
sturen en de mogelijkheid tot instelling van
andere publiekrechtelijke lichamen.
Ook ten aanzien van de buitenlandsche
betrekkingen loopt de zienswijze der Regee
ring evenwijdig met die der Staatscommis
sie. Slechts acht zg schrapping van art. 57
onnoodig om het resultaat te bereiken waar
op wordt gedoeld en voer de uitlegging
van de Grondwet niet zonder bedenking,
omdat dan allicht aan bepalingen als de
nannef van art. dl en ark 63 behelzen, een
te ven strekkende beteekeni3 zou wordan
gehecht. Bovendien is behoud van het arti
kel van belang, omdat daarin tot uitdruk
king komt de eenheid van het bestuur der
buitenlandsche betrekkingen voor het geheele
Koninkrijk-
Do Troonopvolging.
Een koningskeuze.
in zake de troonopvolging staat de Regee-
ing met do Staatscommissie op het stand
punt, dat de monarchale staatsvorm een
zegen voor ons land mag genoemd worden,
zoolang althans behoud van een waarlijk
nationaal koningschap mogelijk is. De mo
narchie, zooals zij zich hier te lande heeft
ontwikkeld, behelst den kechtsten waarborg
VGor de ontplooiing van waarlijk democrati
sche Staatsinstellingen. Daarom is, zoo
eenigszins mogelijk, onze bestaande staatsin
richting te handhaven, al dienen, gelijk de
Staatscommissie terecht) opmerat, van de
trcoiiop vol ging uitgesleten te worden zij die
geen zekerheid bieden, dat zij onze nationale
gevoelens deelen en met onze inheiemschB
toestanden voldoende vertrouwd zijn. Art.
13 in den voorgestelden, meer beperkten,
vorm neemt de Regeering dan ook over,
evenals do schrapping van de artt. 14 en 15.
Daarentegen pjoateb Zij zich op een ander
standpunt wanneer ona volk mocht komen
to staan voor do gebeurlijkheid, dat geen
bevoegde opvolger naar de Grondwet be-
etaat. Voor dat geval moet, naar haar mee-
ning, zoo eenigszins mogelijk do monarchie
gehandhaafd blijven en dus .een Konings
keuze geschieden. Elke vingerwijzing in do
Grondwet naap een andoren vorm van
staatsregeling is in een constitutief gelijk
de onze, misplaatst. Wordt men dien weg
opgedreven, omdat het metterdaad onmo
gelijk zou blijken de monarchie Ie handha
ven, dan openen do bepalingen van het
Xldo hoofdstuk der Grondwet daartoe do
mogelijkheid Dan zal niet een volksstem
ming, mot abstracte begrippen tot inzet,
maar een behoorlijk voorbereide Grond
wetsherziening moeten breken met het
geen thans tct do heilzaamste bepalingen
onzer constitutie behoort. In d-ezen gecLach-
tengang is geen plaats voor ecu wijziging
van de artt. 20 en 21 gelijk die Staatscom
missie zich dacht, welke trouwens op zich
zelvo vele bezwaren zou oproepen.
Referendum en volksstemming.
Uit het voorafgaan do volgt tevens dat
do Regeering aan het referendum niet cen-
zelfdo plaats kar aanwijzen als do Staats
commissie wenscht. Met de beslissing over
den Staatsvorm vervalt ook do volksstem
ming volgens 't door de Staatscommissio
voorgestelde art. 20 en blijft dius slechts hot
voorstel om bij herziening van de Grondwet
onder zekero omstandigheden een referen
dum te vorderen. Dit voorstel is in do
regeeringsontwerpen overgenomen.
Ook overigens kon de Regcering zich
grootendeels met hetgeen de Staatscommis
sio aangaf, vereenigen. O. m. zijn echter
niet overgenomen de wijzigingen van de
artt. 24 en 7b De eerste niet, omdat do
Regeering de voorkeur geeft aan de be-
staando regeling, welke het inkomen der
Kroon niet vastlegt in do Grondwet. De
wijziging van art. 75 beoogde de Kroon niet
meer te verplichten advies van don Raad
van State in te wannen onder alle wets
voorstellen. Do Regeering stelt op deze
adviezen hoogen prijs en zou niet gaarne
meewerken tot een voorstel dat, naar haar
meening, veeleer het aanzien van den Raad
van State zou verminderen dan vergrootcn.
De additicneele artikelen-
In de Additioneele Artikelen is gevolg
gegeven aan den wenk der commissie om
uit te werken de voorstellen in zake het
evenredig kiesrecht voor de Eerste Kamer
en de wijze zoomede de gevolgen van de
ontbinding van do Prov. Staten.
De KeloniSn-
Een aanvulling van de voorstellen der
commissie is bovendien vervat in hetgeen
de Regeering voorstelt ten aanzien van de
koloniën. Het huidige stadium van ontwik
keling der koloniën, in het bijzonder van
Ned.-Indië, maakt het noodig cle voor de
wetgeving en het bestuur aldaar geldende
grensrogelen to herzien. Van do Indische
Regeering zijn te dier zake eerlang voor
stellen te wachten, gegrond op dë overwe
ging van het verslag, op 30 Juni 1920
toen de arbeid der Grondwetscommissie,
reeds vrijwel voltooid was uitgebracht
door de aldaar bij gouvernementsbesluit in
gestelde commissie tot herziening van de
grondslagen der staatsinrichting van Ned.-
Indië. Ofschoon de wijzigingen, welke, na
beëindiging van het overleg tusschen den
minister van Koloniën on den gouverneur-
generaal en nadat de Volksraad geraad
pleegd zal zijn, zullen word/en voorgesteld,
thans nog niet in bijzonderheden kunnen
j worden aangegeven, dient de gelegenheid,
i welke zich thanr aanbiedt, te worden aan-
gegrepen om den tekstfclor meer in het bij-
J zonder op de koloniën betrekking- hebbende
bepalingen der Grondwet mede aan een
herziening te onderwerpen.
Het is onvermijdelijk, zioh daartoe reeds
thans een denkbeeld te vormen, zoowol van
de richting der hervormingen, als van de
grenzen, waarbinnen zij beperkt dienen te
blijven. Wat c8o richting betreft, is de Re-
geéring van oordeel, dat zoowel wetgeving
als bestuur ten aanzien van de inwendige
aangelegenheden zooveel mogelijk moeten
worden gelegd in handen van Indië zelf
zetelende lichamen eri overheden en dat
aan de aldaar gevestigde bevolking een zoo
groot mogelijke invloed op on aandeel in
de samenstelling dier lichamen moet wor
den toegekend Bij eiken slap in deze rich
ting zal de grens worden bepaald door de
mogelijkheid om, hetzij in de ontwikkeling
der in Indio aanwozige krachten, hetzij in
do werking van het toezicht van uit Neclër
land. waarborgen to vindon voor een be
stendig, aan moderno oisohen voldoend re-
geeringsbeleid Dit brengt mede, dat, voor
het bij dezo Grondwetsherziening in het
oog te vatten tijdoerk, aan den wetvcver
hier te lande de bevoegdheid tot regeling
van de daarvoor naar zijn oordeel in aan
merking komende koloniale aangelegenhe
den verzekerd blijft en dat de Stnten-Ge-
n'eraal een daadwerkëlük toezicht op het
koloniaal bestuursbeleid behouden
De bostaando grondwettelijke bemalingen
mogen zich «al niet bepaald verzetten tegen
hervormingen in don aantreduiden geest, zii
waarborgen echter evenmin dat indbrd^ad
in die richting zal worden gestuurd Het
komt der Regeering mitsdien noodig voor,
zulk een waarborg in de Grondwet nee»
te loggen,
Daarom wordt voorgesteld c3e tegenwoor
digo artikelen 61 en 62 der Grondwet te
vervangen door een drietal artikelen, waar
bij:
1 onderscheiden wordt tusschen wetge
ving en bestuur (thans bolde begrepen on
der het „opperbestuur in artikel 61);
2. do gouverneur-generaal van Nederl.-
Indië en de gouverneurs van Suriname en
Curacao uitdrukkelijk worden belast met
de uitoefening van het algemeene bestuur,
voor zoover niet bij de wet bepaalde be
voegdheden r°n den Koning zelf zijn voor
behouden:
3 do regeling van Inwendige aangelegen
heden der koloniën slechts door den Ko
ning zal kunnen geschieden voor zooveel
betreft de onderwerpen, d«oor de wet aan
te wijzen
4 met uitzondering van cle aldus voor
regeling door den Koning aangewezen on
der werp en en behoudens de bevoegdheid
van den wetgever hier to lande, welko on
veranderd blijft, do regeling van de ln
wen dig e aangelegenheden der koloniën
wordt overgelaten aan aldaar gevestigde
organen
5 aan dien wetgever de bevoegdheid ge
waarborgd wordt om de door dc even ver
melde organen vastgestelde verordeningen
op grond van strijd met dc Grondwet, met
dc wet of met het algemeen belang te ver
nietigen
Do Grondwet heeft mannen
en vrouwen gelijkelijk op
het oog.
Eindelek zij te allen overvloede nog er
op gewezen, dat ,doRegeering zich op
hetzelfde standpunt plaatst als de Staats
commissie,. bij de uitlegging van bepalin
gen. waar eïschen worden gesteld voor het
bekleeden van ambten of het uitoefenen
j van bevoegdheden dan wel verplichtingen
aan ingezetenen worden opgelegd. Zij is met
i do commissie van meening, dat de Grondwet
I daarbij steeds mannen en vrouwen gelijke-
lifk op het oog heeft Dit geldt in het'bg-
j zonder ook van de voorschriften in zake
de troonopvolging, natuurlijk ten:.g met zoo
vele woorden het tegendeel is vastgelegd.
DE ARTIKELEN DER GRONDWET,
Hieraan ontleen on we: j
HOOFDSTUK I.
In art. 1 zyn de woorden „en bezitting
gen" geschrapt. Het verdient voorts aanbe
veling, in de Grondwet zelve tot uitdruk
king te brengen waaruit onze koloniën be
staan.
HOOFDSTUK II.
Voorgesteld .wordt fart. 13), de trocacp-
volging, bgf gebreke van male par male
descendenten, te» beperken tot het tweede
geslacht uit den laat-stoverleden Koning ge
spreten 'en lincale opvolging met represen
tatie uit te sluiten.
Artt. 26 en 30: De dochter des koning»,
„-dio de vermoedelijke troonpovolgster is, ver
keert in gelijke omstandigheden als de Prins
van Oranje, zoodat financieele gelijkstelling
geboden is.
M ocht zich hetuitzonderingsgeval voor
doen, dat de geboorte van een Prins van
Oranje haan het recht op den troon ont
neemt, dan ware "het onvoegzaam haar als
dan het eenmaal toegekende inkomen te ont
nemen.
Vrhstelling van de Koninglu-Weduwe ge
durende haait weduwl ijken «staat van iper-
soneele lasten ligt in dezelfde lijn als de
verdere aanvulling van art. 26. De Regee-
rmg acht dan ook deze uitbreiding van de
voor.-tellen dei< Staatscommissie eisch van
consequentie.
Artt. 31, 41, 42, 46 en 74: Het i» re
delijk om ook uit anderen hoefde dan gel
delijk de dochter des konings, vermoedelijke
troonopvolgster, gelijk te stellen mot den
Prins van Oranje.
Art. 42bis: De mogelijkheid, dat de ko
ning. b.v. ter wille van een reis naar een
der" koloniën of het buitenland, dan wel
uit gezondheidsoverwegingen zioh tijdelijk
moet onttrekken aan de waarneming van
't koninklijk gezag, mag de Grondwet niet
onvoorzien laten.
HOOFDSTUK V.
Art. 151: Het voorstel der Staatscommis'-
sie om te breken met het huidig stelsel dat
a.s regel een bijzondere wet voor elke ont
eigening vordert, gaat verder dan noodig
en gewenscht is. Indien dö algemeesae regel
blijft bestaan, maar gelegenheid wordt ge
schonken om desvereischt yan dien regel
af te wijken, niet meer alleen bij de onteige
ningswet, maar iri elke andere wet, wordt
aan alle redelijke wenschen voldaan.
Art. 153bis beoogt de mogelijkheid te
cpenen om bij da verdere ontwikkeling van
de arbeidswetgeving aan de leekenrecht-
spraak een ruime plaats toe te kennen. De
Regeering acht deze uitbreiding van de
voorstellen der Staatscommissie gewenscht.
HOOFDSTK VI.
Art. 170: In het eerste lid van dit arti
kel zijn, als aanvulling van 't voorstel der
Staatscommissie, de woorden „wordt toege
laten', vervangen door „is vrij", om duide
lijk te doen uitkomen dat men hier staat
voor een xecht, waaraan niet mag worden
worden getornd (openbare godsdienstoefe
ning binnen gebouwen en besloten 'plaat
sen.)
DE ADDITIONEELE ARTIKELEN-
Ontbinding Prov. Staten. Evenredig kiesrecht
voor de Eerste Kamer.
D© voornaamst© wijzigingen zijn vervat
in do voorgestelde artikelen XII en XIII,
waardoor in de Kieswet en de Provinciale
wet de bepalingen zullen worden ingelasoht
noodig om te voorzien in het geval dat ont
binding van de Provinciale Staten plaats
vindt en om het stelsel van evenredig Kies
recht voor de Eerste Kamer in toepassing
te brengen. Deze laatste bepalingen zijn
in hoofdzaak ontleend aan do voorstellen
der oommissio voor Evenredig Kiesrecht,
ingesteld bij kon. besluit van 15 November
1913
He t rapport der Oommissie
v o.o r Evenredig kiesrecht.
Herinnerd zij dat de commissie voor de
verkiezing van de Eerste Kamer het per-
sononstelsel aanbeveelt. Hier, waar het
aantal lriezers beperkt is en die kiezers bo
vendien zijn de leden der Provinciale Sta
ten, zijn alle verexschten voor hot perso-
nenstelsel aanwezig en laat zich de toepas
sing van een ander stelsel zelfs moeilijk
denken.
Voor do uitwerking van het stelsel heeft
de commissie baar keus gevestigd op een
systeem dat zeer nadert tot dat door Ra-
ge-nbach-Bischoff in verschillende geschrif
ten ontwikkeld.
Het standpunt der Regeering.
Met dé beschouwingen dezer commissie
kan de Regeering zich wel vereenigen, be
houdens de conclusie tot welke de commis
sie kwam, waar het gold do controvers op
Xe lossen welko ontstaat doordat een Sta
ten-lid in de eone provincie een veel grocter
aantal inwoners vertegenwoordigt dan in
do andere. Met hét Centraal Stombureau
meent de Regeering, dat er geen bezwaar
bestaat aan dc stemmen in elke provincie
verschillends waarde toe te kennen, al
naar gelang van het quotient dat verkre
gen wordt indien men het aantal Staten
leden deelt op het aantal inwoners.
Het collatie-recht-.
Het zg collatie-recht, waarmee nauw ver
want is heb electie-recht, geeft dengene,
die dat recht vermag uit to oefenen, een
invloed op de benoeming van kerkelijke
leeraren, naai onze begrippen even onre
delijk als de heerlijke rechten in zake be
noeming tot oi enbare bedieningen.
-Het mag het wenscheJijk heeten, dat do
Grondwet zelve de afschaffing uitspreekt-.
Voor schadeloosstelling ter zake van het
verlies van deze rechten bestaat, naar de
meening der Regeering geen voldoendo
aanleiding.
Het t ij d s t i p der <v e rki ezl ng.
Het spreekt vanzelf dat, als de voorge
stelde bepalingen tot stand komen, zoo spoe
dig mogelijk, een Eerste Kamer zal zijn to
kiezen op de basis van het nieuwe stelsel.
In tusschen is om voor de hand ligigenac re
denen te vermijden, dat de verkiezingen voor
deze Kamer in hetzelfde jaar worden gehoiw
den als die voor de Tweede Kamer. Aange*
zien dez» laatste, naar alle waarschijnlijk
heid, zeer kort voor de tweede lezing van do
Grondwetsherziening opnieuw zal zijn ge*
kozen, moet de verkiezing van de nieuwe
Eerste Kaïmer een jaar worden uitgesteld.
Dat de Provinciale Staten aftreden in het*
zelfde jaar als de door hen te kiezen Eerstel
Kamer, is noodzakelijk, zal niet de moge*
lijkheid bestaan, dat deze Kamer wordt sa*
•mengesteld door kiescolleges, welke zeen
spoedig kunnen blijken het vertrouwen vant
de kiezers te hebben verloren.
Intusschen is het waarschijnlijk, dat irf
casu deze aftreding zal samenvallen met deit
gewonon afltoop van het mandaat in 1923.
De artikelen der Kieswet,
Aan wat de Mom. v. Toelichting te dezen
zake vermeldt, zij nog in het kort het vol*
gendc ontleend:
Art. 113b Elke stem geldt, naar gelang der
provincie waar zij is uitgebracht, voor het
volgende aantal stemmen Noord-Brabant 11,
Gelderland 12, Zuid-Holland 20, Noord-Ho-I*
land 17, Zeeland 6, Utrecht 8t Friesland 8,
Overijsel 9, GronLnge/i 8, Drente 6 en Lim*
burg 10. De getallen, in het vorig lid ge*
noomd, worden telkens na de bekendmaking
der uitkomsten eener openbare volkstelling
herzien.
Deze cijfers zijn ontleend aan de volgende
tabel
Bevolkingscijfer op 1 Januari 1920 Noord,
Brabant heeft 64 leden op 729,011 inw. is
11.400 stem waarde p.l. 11 Gelder-land 62
loden op 726,390 inw, is 11,700 stemwaarde
p.l. 12 Zuid-Holland 82 Leden op 1,664.284
inw. is 20,300 stemwaarde p.L 20 Noord-Hol
land 77 leden op lx28§,26 inw. is 16,700 stern-
waarde p.l. 17 Zeeland 42 leden op 246.882
inw. is 5900 stemwaarde p-1. 6 Utrecht 41
leden op 335,461 inw. is 8200 stemwaarao
p.L 8 Friesland 50 leden op 385,362 inw.
is 7700 stemwaarde p.l. 8Overijsel 47 leden
op 435.047 inw. Is 9200 stemwaarde p.l. 9j
Groningen 45 leden 363.077 inw. is 8100 stem
waarde p.l- 8 Drente 35 leden op 2o6,S79
inw. is 5900 stemwaarde p.l. C Limburg 45
Leden op 450,012 inw. is 10,000 steniwaard<j
p.l. 10.
Een overzicht van de bestaande artikelen
der Grondwet, voor zooveel in de door de
Staatecommisrie of dc Regeering voorgestel
de wijzigingen begrepen, met deze wijzigin
gen is als bijlage aan <Jo Memorie van Toe*
lichting toegevoegd.
W. O. S., te L. Om te solliciteerea
voor wagenbestuurder of conducteur bij de
Noord-Zuid-Hol'andscbe Tram doet u het
best u peraoonlrik aan te melden aan het ba
re» te Rijnsburg:. U verneemt daar dan wel
of en wanneer u voor een eventueole benoe
ming in aanmerking kunt komen. Er zjjn
ai tijd liefhebbers genoeg.
Me}. K., te L. De kale plekken bij
poceje lijken ons, zooals u die beschrijft,
niet gevaarlijk. Moge'ijk bevordert u den
groei van het haar door ze driemaal per
dag in te wrijven met een mengsel van rici-
nur-olio en Franschen brandewijn, half om
half.
Mevrouw S„ te L. Tegen zomersproeu
ten ia niet veel te doen.Daarmee heeft'
moeder Natuur de huid begiftigd, 's Zo
mers een hoed met breedea rand dragen.
Tegen puistjes gebruikt men wei eens ei-
j troensap of eau-de-co'ogne, waarmede men
i do liuid inwrjjft. Ia het al te erg, dan moet
er iets voor ingenomen worden, deck daar.
voor moet u een dokter raadplegen. Was.
schen met teerzeep of karnemelkzeep ia
ook goed.
.T- S.. to K. De nantcekening op dat
artikel is te lang om haar hier te vermelden.
Geschiedt do arbeid buiten de werkplaats,
dan mcogt u tien uur werken. Ontheffing!
kan aangevraagd worden bij het 'districts
hoofd der arbeidsinspectie.
Door Henri Ardell. Naar het Fransch.
(Nadruk verboden).
-Maar hij', wat denkt hij van die Jeanne,
die door iedereen zoo bekoorlijk genoemd
wordt? Lievo hemel! wat zeggen de men-
schen dat dikwijlsSoms heb ik oen
dolle lust het hem zelf to vragen. Ik hob de
woorden, clio ik wil gebuiken, al in mijn
geest cn op mijn lippen en dan, op het
oogenblik, dat ik spreken zal, wordt mijn
keel dicht- gedrukt en verhindert zij mijn
vraag zich te uiten. Gisteren nog brandde
do vraag mij in den monc), toen Guy mij
kwam,vragen mot hem schaatsen to rijden,
nadat hij het een heelen tijd met Jeanno
gedaan hadhij was bij haar gebleven, ter
wijl zij heel langzaam haar kop thee leeg
dronk, onder voorwendsel, dat zij ze to
warm vondMaar Guy zoi zoo aardig
„Nu zijn wij samen, vriendinnetje van
mij. Ik heb al mijn beleefdheidsplichten ver
vuld, nu kan ik aan mijn plezier denken l"
En ik vergat de mooie Jeanne. Wij zijn
weggevlogen, zoo snel, zoo snelMaar
's avonds, onder het naar-bod-gaan, terwijl
ik praatto met Madeleine, riep mijn wijzo
nicht eensklaps uit, toen zij over het schaat
senrijden sprak:
„Wat is die Jeanne toch verleidelijk
Dadelijk is het kwade duiveltje, dat bij
mij boven komt, zoodra er van Jeanno
nprake is, opgestoven als oen duiveltje uit
eetl doosje en ik vroeg aan Madeleine i.
„Waarom vindt jo die Joanne d'Estève
toch zoo verleidelijk?"
^,Heel eenvoudig, omdat zij het is," ant-
woorddo Madeleine op een toon, die mijn
wijsheid op de vlucht heeft gejaagd.
..Omdat zij op hot bal den heelen tijd
met deaizelfden heer danst, als hij haar be
valt-, cn mot hem praat gedurende den co
tillon in plaats van te walsen, terwijl zij
haar oogon laat schitteren boven haar
waaier uit? Omdat zij het zoo schikt, dat
zij altijd door hecren omringd is? Omdat zij
een menigte dingen doet, die je heel onge
past zou vinden, als ik ze deed?"
Ik had in 6éu adem doorgepraatIk
schaamde mij over mijn eigen boosaardig
heid en t-och kon ik mij niet inhouden.
Madeleine, die haar haren stond te vlech
ten voor den spiegel, bleef verbaasd staan
„Arlette, wat bezielt je? Wat heeft
Jeanno je gedaan, dat je haar aldus aan
valt?"
„Ik val haar niet aan Ik vraag j'e
verklaring," antwoordde ik, terwijl ik mijn
arm, onschuldig hoofdkussen leelijk plaag
de. Jullie ben.ti allemaal vol aanbidding
voor haar en ik begrijp niet waarom, daar
zij op mij volstrekt niet diezelfde uitwerking
heeft. Daar heb je hot I"
„Welnu, ik raacl je aan, dat niet te zeg
gen, vooral ntet in tegenwoordigheid van
Guy, want jo gestreng oordeel zou hem, op
zijn zachtst gesproken, heel vreemd toe
lijken," antwoordde Madeleino op liaar
beurt op vertoornden toon; iets heel zeld
zaams bij haar.
Ik zei met een snel kloppend hart
„Bewondert hij haar don ook?"
„Ik hoop het wel, dk hoop van gonsclier
hart©, dat hij haar eindelijk zoozeer zal be
wonderen, datf FA
„Dab?" riep ik uit, toen ik Madeleine
eensklaps zag zwijgen.
„Dat hij haar nooit zal laten booordee-
lon door onwelwiilendo menschen."
Zonder te weten waarom, wist ik zeker,
dat Madeleine maar wat zoi tot slot van
haar volzin. Maar betwas zoo nutteloos
haar verder to vragen, om er achter te ko
men. wat zij eigenlijk meende, dat ik het
maar niet geprobeerd heb. Ik riep alleen,
met al de overtuiging van mijn ziel
„Dat gaat Guy niets aan, of men haar
oritiseert, ja dan neem Ach, ik wou, dat zij
maar trouwde met een officier of ik weet
niet wien, een man, die haar heel ver weg
voerde. En F
Waarschijnlijk was het geduld van Made
leino uitgeput want zij viel mij in de rede
en verklaarde op boozen toon:
„Je weet niet wat je zogb vanavond, Ar
lette. Ga maar gauw slapen, dat is veel
beter voor je Goeden nacht!"
Zij raakte mijn haren even met baar Lip
pen aan. Ik heb haar een kus teruggegeven
zonder iets te zeggeel. Zeer waardig is zij
naar haar kamer gegaan. Ik ben gauw naar
bed gegaan; toen mijn kaars was uitgebla
zen, heb ik vreeselijk liggen schreden, met
mijn neus in mijn kussen.
22 Januari.
Er waren menschen, veel menschen in
het salon. Het was do „jour" van mijn
tante. Natuurlijk was Jeaune d'Estovo er
ook. Zooals gewoonlijk praatte zij met mij
met dat lachjej waarmee zij mij altijd lust
geeft tot haar tc zeggen, dat ik geen speel
goed voor haar ben; zij wou weten of ik
nog naar hot bal gegaan was on met Guy
had gedanst. Zij praat altijd met mij over
hem en dan komt er in haar oogon een
spottende uitdrukking, waar ik een afschuw
van heb
Hij kwaiu juist, terwijl zij er nog was,
op het oogenblik, dat Madeleino thee zou
gaan schenken en mij riep om haar te hel
pen. Ik heb net gedaan of ik het niet hoor
de. Guy kwam naar den hoek van de jonge
meisjes toe, nadat hij zijn compliment had
gemaakt bij de oudere menschen van het
gezelschap- Hij keck Jeanne aan, die hem
toe lachte en hem toe lachte en hem de
hand toe stack. Ik begreep, diat hij bij haar
zou gaan zitten. Ik voelde mij zelf heel
klein, in heb geheel niet bij machte, dat to
verhinderen en om ze niet langer te
zien, lieb ik aan de roepstem van Madeleine
gehoor gegeven Ik heb geholpen zooveel
zij maar wilde; ik heb in bet salon rond
gedwaald, waa<" zij mij naar toe zond; ik
heb mij godragen zooals zij maar verlan
gen kon ala een goed opgevoed jong meisje.
Eén oogenblik was ik in hun nabijheid, zij
praatten zóó druk, dat zij mij niet zagen
Zij zeide: „Mij dunkt, u laat uw popje van
daag wat in den steek!"
Hij herhaalde: „Mijn popje?"
„Ja, uw Bretonsch popjeEn zij
neemt 't u kwalijk, heel ergEn mij
nog erger O, ik begrijp, dat zij u amu
seert. Zij is zoo grappig! Er bestaat
speelgoed voor kleine kinderen, maar ook
voor groote menschen. En de mannen, niet
waar, zijn min of meer groote kinderen
Het. is een waarheid, die al lang erkend is l"
Was Guy ontevreden of niet over hetgeen
zij zoi? Er vertoond© zich een rimpel tus-
echon zijn wenkbrauwen en zijn stem klonk
zonderling, toen hij antwoordde
„Dus u vindt, dat mijn nichtje Arlette,
•want. ik denk, dat het over haar is, dat u
spreekt, een popje voor mij is?"
„Hoe kan men dat weten? In ieder geval,
u moet erkennen, dat u goed zorg draagt
haar niet to bederven, haar al haar mo-
reele frisehheid te d'oen behouden. Het
schijnt, dat u over haar waakt, zooals een
goed huisvader doen zou; dat u met haar
wandelt, haar leert, dansen, lectuur voor
haar kiest en in opstand geraakt, wanneer
het armo kind het puntje van het neusje,
van het Bretagner neusje, dat begint ta
breken met- Bretagne, even in een roman,
wil steken
„Dat geloof ik wel, ja zeker, daar ik
ziel ©verantwoordelijkheid op mij genomen
heb. Wat. is u goed op do hoogte! Mag ik
weten door wie?"
„Door do kroniek, heel eenvoudig! Is u.
do uitdrukking vergetenBabbelziek als
een kroniek?"
Dit zeggende, *ag zij hem aan met dien
blik tusschen do wimpers door. Zij sprak
op eenigszins 6pottenden toon, maar zij
glimlachte ook en de spotternij scheen
verloren to gaan in haar glimlacheen
glimlach, die haar lippen heel aardig tob
boven de tanden optrok. En het was of dia
tandjes mij knaagden aan het hart en mij
lust gaven om te schreien. Om ze niet-meer
te zien, heb ik mij dus maar omgekeerd.
Ik ben naar het andere eind van het salon
geslopen tusscheoi de palmen en heb mijn
oogen dicht gedaan, om zeker te zijn ze niet'
meer aan te kijken.
Maar dat was te veel van mijzelf ge
vergd ik kon niet besluiten mij niet meer
om hen te bekommeren Yader, zij zaten;
nog te praten.
(Wordt vervolgd.)