CORRESPONDENTE. dender dan 't plantje had zij 't kind in haar hart gesloten. Zóóveel liefde, zóóveel geduld als aan 't kleine meisje had zij nooit aan coni'g plantje besteed. Met al haoir ondeugendheid hield 't klei- ie meisje toch dolveel van grootmoeder. Als o goed hebt opgelet, heb je dit zelf ook al tinmen uitvinden. Dat mandje bloemen, waaruit de gele primula afkomstig was, had grootmoeder in haar ziekte immers van haar gekregen En dan vertelde ik je zoo juist niet, dat zij eiken dag een paar uurtjes bij grootmoeder doorbracht Dat zou zij toch niet hebben gedaan, als zij niet graag bij grootmoeder was geweest Grootmoeder vertelde dan niet uitsluitend verhalen over planten en bloemen. Neen, «ij wist nog veel schoonere. Dan kwam de Kinderbijbel met platen op de tafel en, ter wijl grootmoeder aanwees en uitlegde, hoor de ons meisko de wondermooie geschiede nissen, die nooit oud worden en aan kleinen en gxooten zooveel te zeggen hebben. Zij luisterde er graag naar en van lieverlede drongen ze ook dloor tot in haar hartje, dat eigenzinnige, lastige hartje Zou het tevergeefs zijn, evenals de regen en de dauw tevergeefs tot de primula wa ren doorgedrongen Zoo had grootmoeder zich al dikwijls afgevraagd. Ofzou dit tevergeefs ook bij het plantje toch eigen lijk maar in schijn zijn geweest Zou het toch nog eens aan 't licht komen, dat het er wel degelijk wat aan had gehad Zoo denkend beschouwde grootmoeder haar mei^ke en haar primula en op zekeren dag begon zij wat ze aoo vaak dacht, óók aan 't kleine meisje te vertellen- Nu, éérst keek 't kind wel wat vreemd op, •dat zij met dat onwillige plantje werd vergele ken, maar zooals gezegd ze was lang niet dom en zoo moest zij, toen zij er eens over had nagedacht, toegeven, dat grootmoeder het toch eigenlijk wei juist inzag. Grootmoeder praatte toen ernstig en liefde vol met 't kleine meisje en wat zij zei, was in de uitwerking 't best te Vergelijken met de zonnestralen, die do' primula hadden gekoesterd Tevergeefs?Al weer:, bij 't plantje zou je dat zoo op 't oog wel meenen, maar, kon ?t geen schijn wezen? Zou 't later nog niet eens anders aan het licht kunnen komen? En bij 't kleine meisje? Tevergeefs? Of óók maar in schijn? Nu eenige maanden geleden, 't was nog midden in den winter bespeurden groot moeders nog soherp ziende oogen een kleine, odh zoo'n kleine verandering, heol, heel diep in hartje van haar primula. Een ander zag er Biets van. Zelfs grootmoeders primula-kind, zooaJs zij 't kleine meisje nu wel eens noemde, beweerde eerst, toen grootmoeder er'haar ook bij haalde, dat zij heclemaal niets bijzonders op merkte Maar grootmoeder hield vol, dat 't toch heusch wèl zoo was. En zóó blij als ze er bij keekl Toon werd 't kleine meisje beschaamd en is dan 't nadenken gegaan. Was grootmoeder al zoo blij met een veran dering ten goede bij de primula, hoe verheugd Zou zij dan wel wezen als nu ja als er nog een andere goede verandering kwam. En dan ookzou een klein meisje bij een plantje mogen achterstaan? Neen toch! Eiken dag keken grootmoeder en zij nu sa men naar de primula, die wezenlijk, al was het dan ook uiterst langzaam, vorderde En op pen keer 't was toen grootmoeder 't kind heel diep in 't hartje van de plant een vèolbe- lovend knopje had gewezen, ja waarlijk, een bloemknopje. zei grootmoeder, terwijl zij een paai' maal knikte en daarop naar do an dere potjes in do vensterbank koek: ,.Ja, ja, wij gaan zoo zoetjes aan naar 't voorjaar en dan vieren wij een feest, een heerlijk feest! Weet je wel, welk ik bedoel?" „Paschon," antwoordde 't kleine meisje. „Ja juist, het Paaschfeest! Dan beijvert zich do gansoho schepping 't nieuwe voor haar ge reed zijnde kleedje aan te trekken, ver nieuwd te worden, zelfs hier aan mijn plant jes kun jo het zien. En ook wij, we moeten, zal liet goed gaan, Paschen met een vernieuwd kart tegemoet gaan. 't Komt er nu maar op aan, of wij ons hart willen laten vernieuwen!" v Grootmoeder sprak zoo opgewekt en blij, als of 't bij haar werkelijk al Paschen was. Gelukkig echter voor 't kleine gele primula'tjo dat er nog verscheidene weken moesten ver- 'loopen, voordat 't Paaschfeest zou aanbreken. „Grootmoeder," zei 't kleine meisje den vol genden dag, toen zo weer samen naar 't plantje keken „zou nog bijtijds in bloei komen, Hoe vermakelijk is 'fc sleden, op do katteukrabbelbaan Wie toch ziet er zonder lachen hier c3at malle plaatje aan? 't Kleinste poesje weert zich dapper, 't Slipje van haar das waait mee En ze steunt zich op haar pootjes, Zoo vermaakt ze zich tevree. Minder vroolijk kijkt dit katje! Zou het bang zijn of erg koud? Duid'lijk zie je aan zijn gezichtje, Dat hij niet van ijspret houdt. 't Drieta' poesjes op dat elcetj© Is ook het bekijken waard; 't Gaat daar wel wat woest toe vind ikr Wie toch sleedt er met aóó'n vaart? Ja, zoo lang het flink blijft vriezen, Heeft de kattenkrabbelbaan Druk bezoek, maar. gaat het dooien, Dan is 't met d!e pret gedaan. Want voor natte pootjes zijn ze Allen in het Kattenland Vrees-lijk bang, dus blijft elk poesje Dan maar liever aan den kant. HERMANNA. wat dénkt u?U weet wel, vóór Paschon bedoel ik. Verbeeld u eens, dat 't te laat kwam! Hè, was 't toch maar eerder begonnen?" „Eerder begonnen goed te willen," vol tooide grootmoedor en koek 't kleine meisje daarbij diep in do oogen. Toen trok ze haar naar zioh toe en gaf haar een kus. „Dat in de gele primula 'is 'niet 't eenige knopje, dat ik zie," sprak ze. „Neen, neen, ook in mijn p r i- m u 1 a-k i n d heb ik een verandering opge merkt enals 't zoo doorgaat Meer zei grootmoeder niet en dat was ook niet noodig. 't Kleine meisje was o, zoo gelukkig! En nu zal 't gauw dan eindelijk Paschen zijn wat 't slot van dit eenvoudige verhaaltje be treft, wel, jullie zien 't al vóór je: Daar in de vensterbank staat de kleine, gele primula in vollen bloei. Is het geen wonder? Je zoudt niet gelooven, dat het 't zelfde plantje was, als je het verleden jaar had gezien! Meteen kijk ik naar een klein meisje, dat dicht bij grootmoeder zit met een vriendelijk, ge lukkig gezichtje.' 't Is een wonder, zeggen de mensohen, zooals dat kind veranderd is! En wat vindt grootmoeder er van? Zij noemt haar nóg haar primula-kind en dat is nu wel de liefste naam, dien zij 't kleine meisje weet te geven. Laat il: beginnen met eens uit te leggen hoe het ditmaal met de oplossingen zal moeten gaan. Daar het a. s. Maandag Pa schen is, kan mij geen pakket met brieven worden toegezonden, maar pas Dinsdag?, zoodat ik bet Woensdag-s pas zal ontvan gen en dan kan alles onmogelijk meer na gezien worden, zoodat het Donderdags al in de courant staat Daarom moeten jullie dezen keer geduld hebben en verneem jo pas wie of goede oolossinoren inzonden, in. het nummer van Donderdag 7 April En nu krijg je een dag langer om je raadsel-s op te lossen, want de brieven behoeven pas Dinsdag 29 Maart vóór 12 uur aan het Bureau van het „Leidsch Dagblad" te zijn, dus tijd en gelegenheid genoeg met de Pa-asehvacantie om te zorgen, dat er nette, duidelijke briefjes komen In het nummer van Donderdag 31 Maart staan dan niet weer nieuwe raadsels, want dan zou er een verwarring komen van öplcusingen van tweemaal raadsels en tweemaal een lange lijst, van namen in hetzelfde num mer. Dan krijg jo 3.1 Maart maar eens een dubbele hoeveelheid anecdotes te lezen en des te meer kinderen zijn dien dag tevre den als er een anecdote van hen geplaatst is. Dus zorgt er nu goed voor, dat alle briefjes Dinsdag 29 Maart vóór 12 uur zijn bezorgd, dan kan het gekeele pakket in eens aan mij wordten opgezonden naar Zee land, waar ik dan voor 14 dagen logeer. Nu even nog over deze prijsraasdels. De prijzen werden weer door loting toe gewezen aan 2 der grooteron en 2 der klei neren die goed net werk hadden Ingele verd. Als ik een prijs had bepaald yoor wie het netste aardigste werk mij toezond, dan zeker aan Mathijs Kwaadgras; dat was keurig boor, die ieekening met cTe woorden er in. Maar ik blijf het liever bij loting doen maar dat wil ik wel even zeg gen, dat in niet laat meeloten degenen die mij beslist slordig werk zenden. Ik let niet op mooi papier, volstrekt niet, dat hebben niet allen, maar wel op kladden en vlekken en papiertjes met heele happen er uit en slordig potloodgekrabbel. Met potlood mogen zieken en kinderen van 7 jaar schrijven. Verscheidene briefjes moest ik weer direct verwijderen, want nergens was een naam te vinden, dus die namen staan ook niet bij de goede oplossingen, Adri en Bob Holtz, dat jullie namen er de vorig© maal niet bijstonden, kwam eenvoudig omdat ik niets van jullie ontving, ik mïfete je wel ,want ik ken ie al veel te goed om dat niet te bemerken Er wordt mii gevraagd of ik bij de prijsraadsels rekening houd, wie of trouw meedoet, en wie alleen maar nis er een prijs valt te verdienen, en hoe dikwijls of men mee moet doen, alvorens een prijs te kunnen krijgen Neen, ik loot eerlijk tusschen diegenen, die een goede nette oplossing inzenden, en komt er dan een naam te voorschijn, mij goed bekend doordat ik er trouw goed werk van ontving dan ben ik daar zelf harteliik blij om. en heb ik toch niemand voorgetrokken, omdat ik het hem of haar liever gun, want na tuurlijk zijn er al vele vriendjes en vrien dinnetjes, die al een extra plaatsje hob ben in het heel ruime groote hart van de raadjseltante, die het jullie graag allen naar don zin wil maken, al is dat soms heel moeilijk Sommigen vragen vriende lijk: ,,Ooh aio 't u belieft dikwijls van dio letterraadsels". Dan weer: ,,Zou u voort aan niet meer van die letterraadsels wil len geven". Velen verzoeken dringend: „Wilt u mij in do correspondentie antwooi.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 13