In den Winter.
Beloonde eerlijkheid.
Onze tuintjes.
ANEKDOTES.
CORRESPONDENTIE.
door C. H.
't Is winterdag en 't heeft gesneeuwd
Den heel en langen nacht
En op do stoep vlak vóór ons huis
Daar ligt een witte vacht.
Nu moot ik eerst vertellen nog,
Dat zusje Mies en ik
Van sneeuw en ijs veel honden, hoor!
Wij hebben- dan j mist schik.
Maar 't arme, kleine vogel volk
Vindt al die sneeuw heel naar.
Och, hadden zij ook in de kou,
Eén enkel kruimpje maar!
Voor hen is sneeuw een groot veptüriet:
Zij vinden nergens brood,
En als het lang duurt, gaan zij vast
Van kou en honger dood.
Maar ik weet raad): wij vegen viug
De sneeuw van onze stoep,
Dan strooien wij wat kruimels neer,
Waarmee ik z' allen roep.
En 't duurt niet lang, of tjilp-tjsèjNt.jilp
Daar strijken muschjee neer.
't Zijn er wel tien of twintig, Mier!
O kijk eens, nog véél meer!
't Gevederd vodkj' is blij verrast
En tjilpt dan ook in koor
Wij danken jullie diiizendmaal,
't Was vriend'lijk vaoi je, boor!
zij iwaden niofc tot regeeren geschikt waren-
Zij verlieten dan ook boos het paleis van hun
oom on trokken de wij-de wereld in- En nie
mand hoorde iets meer van hou.
Doch Abdullah keerde n^i een paar weken
iü het rijk van zijn vader terug. Hij werd
later een goed en rechtvaardig vorst, en
leefde jaren l-ang gelukkig en tevreden mot
zijn onderdanen- Tante Joh.
't Is een kou-de winteravond. Huilend
giet d'o wind door de besneeuwde straten.
De weinige voetgangers verhaasten den
stap om toch maar spoedig het doel van hun
tocht in dezen laten avond te bereiken.
Een klein armoedig gekleed zevenjarig
meisje, met een marsje voor de bo-rst treedt
schreiende, langzaam voorwaarts. Zij toch
heeft,den geheelen namiddag in doze bittere
koude door-gebracht, zonder ook maar een
enkel doosje lucifers of een enkel potloodje
te verkoopen Sinds gisteren heeft, zij geen
k-ruimelt-je brood over hare lippen gehad,
want moeder is ziek en vad-er, ja, die is
heden juist drie maanden geleden naar het
kerkhoi gedragen. Zij durft, «ij wil niet
naar huis gaan zonder iets voor hare arme
moedér te kunnen medebrengen en steecis
blijft zij vertrouw on toch nog iets te zullen
verkoopen. Verscheidene voorbijgangers
heeft zij reod6 aangesproken, maa-r niemand
let op do arme kleine.
Thans is do straat geheel ledig, neen gin
der tooh komt nog juist een heer den hoek
om. Haastig treedt de arme Lena (want dit
i<5 hare naam) op hem toe, en bevend klinkt
het van hare paarse lipjes: „Toe, alsje
blieft mijnheer, koop t-och iets van mij.'"
Even blijft de vreemde heer staan, grijpt in
den zak on haalt cell geldstukje te voor
schijn 'fc welk hij haar in de verkleumde
handen stopt, waarna hij zioh haastig ver
wijdert. Inmiddels heeft de kleine Lena
liet geldstukje bij het licht eener lantaarn
békeken. Maar hoe verschrikt zij op het
zien van een goudgtuk.
Dit is zeker een vergissing geweest. Zij
mag dit niet behouden. Reeds loopt do
kleine den heer achterna om hem op zijn
vergissing opmerkzaam te maken, maar dan
komt li-et beeld barer arme zieke moeder
haar voor oogen. Wat al kan zij met zoo
veel geld niet doen? Hoeveél versterkende
middelen koop en Goed en kwaad strijdon
in_ haar. Doch dit duurt maar een oogen-
blik. Spoedig kent zij haren plicht. Maar
nu moet zij zich haasten, want de gever zal
spoedig uit het oog verdwenen zijn. Hij-
gend haalt zij hem in en maakt hem op zijn
vergissing opmerkzaam. Een oogenblik ziet
d'e vreemde heer haar verbaasd aan. maar
dan vraagt hij haar eensklaps waar zij
woont, do naam barer ouders enz. Met be-
traa.11 do oogen vertelt Lena, hem alles.
Daarna zegt hij: „Hoor eens lief kind, gij
hebt getoond een braaf meisje to zijn. wijs
mij^ den weg maar- ec.ns naar uw huis, mis
schien dat ik iets voor uwo zieke moeder
doen kan Opgetogen van vreugde brengt
vj hem, dooi* versoheic?enc straten en steeg
jes, voor een armoedige wowing. De rijke
heer aarzelt niet dezelve te betreden, doch
stapt het, wc! is waar arme, doch zindelijke
kamertje binnen
„Ha Lena! zijt gij daar?" klinkt een
zwakke stem van' het armoedige bed, 't Is
Lena's moeder welke haar roept Verbaasd
ziet de zieke vrouw echter op, als zij haar
kind in gezelschap ziet van den vreemde
ling. Nada-i de-zo met weinige woorden de
geschiedenis van het goudstuk vertelt heeft,
zegt hij„Hoor eens vrouwtje, een moeder
welke haa-r kind zoo goed opvoedt als gij,
mag niet ongelukkig zijnIk zal zorg voor u
dragen Dan drukt hij c?e arme vrouw de
hand erj na Lena nogmaals voor oogen
to hebber- gehouden, dat zij altijd zoo eer
lijk moet blijven verlaat hij het huis, ter
wijl hij het goudstuk op d'e wit geschuurde
tafel achte-r la-at.
Nog meer echter werd Lena voor haar
eerlijkheid beloond, want den volgenden
dag stuurde de vreemde heer geneesmidde
len en krachtige spijzen, waardoor de
kranke -.rouw spoedig van Iiaar ziekte ge-nas.
En thans nog bekwam zij door bemidde
ling van haren weldoener, een flinke water -
•stokerij, welke haar verder een ruim be-
'séa-am op-leverde.
Verleden jaar heeft Vader Hans en mij
elk oen klein tuintje voor onszelf gegeven.
Jan, onze tuinman, heeft den grond voor
ons omgespit, maar harken, schoffelen,
zaaien en giet-en is ons werk.
We hebben ons perkjes met een rand
steen en afgezet en tusschen de steenon
hebben wij steenbrekertjes geplant, die wij
van een wandeling hebben meegebracht,
evenals wilde zuring en kleine varentjes.
Vader zegt dat varens het liefst tusschen
steen en groeien dat houdt hun wortels
koel en vochtig. Ze groeien dan ook wat
mooi Er bloeion in onzen tuinsleutelbloe
men, groote driekleurige violen en kleine,
wilde viooltj Maar de bloemen die wij in
het voorjaar gezaaid hebben, zijn nog niet
uitgekomenzij ve-rtoonen nog slechts
groeno blaadjes.
In het najaar heeft- Jan ons elk wat bol
len gegeven waaruit krokusjes en kleine
tulpen to voorschijn zijn gekomen. Ook
heeft hij ons een paar dahlia's geschonken,
die a-1 flink groeien en stellig in Augustus
heel mooi zulle-n bloeien.
Er is altijd wat te doen in onze tuintjes.
Het voor en het najaar zijn de drukste tij
den clan valt er heel wat te zaaien, te plan
ten en op te knappen. Maar in den zomer
moeten wij weer wieden en gieten en zelfs
.in don winter. als lit-t heel koud is, moeten
wij de planten tegen vorst met bloempot
ten of st-roo toedekken Soms doet de
sneeuw dat- voor ons. Dat klinkt grappig, iS
het niet? Maar Vador heeft ons verteld, dat
de sneeuw zorgt, dat de koude niet in don
grond dringt en a-ls een beschuttende deken
dienst cloet 'k Geloof, dat do sneeuwklok
jes een beetje nieuwsgierig zijn, 'want zij
komen soms door de sneeuw piepen om te
zien, of het a-l lente is.
Wat zijn we blij, als wij ze zien want
zij zijn de eerste voorjaarsbloemen en tiaar -
om houden wij van deze lenteboden het
allermeest.
Ingezonden door Betaie Dorsman.
Kleine Piet (die een welverdiend pak
slaag van zjjn vader ontving): „Dat is ook
geen kunst, voor zoo'n groot mensch om 100*11
kleinen jongen te slaan.
Ingezonden door Nelly Otto.
Een soldaat, wiens heele hoofd in hei
verband zit en nu een beetje in het zon
netje wandelt, ontmoet oen belangstellende
oude juffrouw, die hem vraagt: ,,Ocb, arme
soldaat, ben je aan je hoofd gewond?"
Stem achter het verband: „Neen, aan
mjjn groote teen, maar het verband is een
beetje afgezakt."
Heerlijk hè, weer prijsraadselsEn nu
zal ik toch hoop ik niet weer zulke erge
klachten krijgen, dat ze zóó moeilijk zijn
zooals den vangen keer. Maar nu zal ik ook
dubbeJ lettei- op net- ordelijk werk, ik be
doel niet, dat alles met een mooie hand
moet geschreven) zijn, want dat kau niet
iedereen. maar zooals van de grooteren
moeten de woorden duidelijk onder elkaar
geplaatst zijn, zoodat de bewuste lettors,
die noodig -zijn voor het spreekwoord recht
onder elkaa staan Jullie moogt het niet
zoo maar haastig opkrabbelen en denken
ziezoo, het antwoord is toch goed. En de
kleinere moeten de letters, die op de zig
zag lijn komen te staan ook duidelijk schrij
ven en een streepje, er onder zetten. En
jullie wee het* er worden 2 boeken onder
do grooteren en 2 onder de kleineren ver
loot. Wie deze week geen tijd heeft om iook
nog de oplossingen der gewone raadsels in
te zenden, d-ie zendt alleen de oplossing van
het prijsraadsel, maar ik plaats ook nog
gewone raadsels voor wie er tijd voor heeft,
en ge moogi er zelf uit kiezen.
En nu kom ik eons hartelijk bedanken
voor dien schat van briefjes en brieffeaar-