FEUILLETON.
Dick en zijn broertje.
kieaotu wanneer ik ©ene afstand doe van den
troon- Gaat daarom naar het rijk, waarover
uw oom A& regeert on blijft eenige wckèu
zijn gasten. Daarna zal hij, dien men zeer
terecht ,,de groote en wijze Ali" noemt, be
slissen, wie van jullie het meeste geeohikt is
om later over mijn rijk te regeeren."
,,'t Is goed, vader", sprak de o-udoto zoon,
die Joesoef heette, en die zeer veel van pronk
en praal hield en borven-dien zeer trotach was,
„ik zal een groote karavaan meenemen, dat
aal indruk maken!" En Joesoof wreef zich de
handen bij de gedachte, wat zijn oom Ali
wel zon zeggen, als hij de prachtig-uitgc-
dostc kameelen on den stoet van dienaren
zag, dien hij, Joesoef er op nahield.
,,I'k ga te paard," begon Hamid, de tweede
zoon, «Me een valech en gluiperig karakter
had. „Als ik te paard zit, kan ik mot mijn
karwats het volk, als dit mij komt begroe
ien, wat op een afstand houden-"
„En jij, Abdullah?" vroeg de vorst zijn
jongste zoon, die even goed, eenvoudig en
rechtvaardig was als hij zelf-
„0, Abdullah gaat op een kreupelen ozol",
lachte spottend Hamid-
„Neen, op een kar met een trek-06 er voor
gespannen", spotte Joesoef.
Maar Abdullah deed alsof hij de spotternij
van zijn broeders niet begreep en antwoord
de eenvoudig: „Neen, vader, ik ga te voet-
'k Wil het land en de menschen lecren ken
nen- Want mocht het lot beslissen, dat oom
Aü mij tot uw opvolger zal bestemmen,
danOpeens zweeg Abdullah; hij vrees
de dat hij te veel had gezegd, en dat men
hem ijde! en zelfbewust zou vinden. Hij kreeg
een kleur van schaamte en verlegenheid,
toen hij hoorde dat Joesoef Hamid half luid
toefluisterde: „Hoor hem eens. Nu, lnj zal
zeker wel dc laatste zijn aan wien oom Ali
de voorkeur geeft. Hij is veel te eonvoudig
om als vorst te regeeren
..En veel te zacht om een volk in bedwang
te houden", fluisterde Hamid terug- Daar is
oen ijzeren hand voer noodig....w
Daar nam op eens weer dc oude vorst het
woord- „Beste jongens", sprak hij? „daar ge
op verschillende manieren wilt. reizen, zult
ge, zoo gij allen op denzelfden dag van hier
•ertrekt, niet tegelijk bij uw oom aankomen-
En daar ik juist wensch, dat dit wèl gebeurt,
daarom verlang ik, dat Abdullah, die te voet
gaat, nog heden vertrekt- Daarna gaat Joe
soef met zijn karavaan eenige dagen later
op weg en dan, eenige dagen daarna, rijdt
Hamid daarheen-"
,,'t Ie goed, vader," antwoordden de drie
broeders en zij gingen zich voor dc reis ge
reed maken-
Nu, Abdullah was al heel vlug klaar- Zijn
geheele uitrusting besfond uit een lederen 1
Naar het Engelsch va-n H. Glarko.
Vrij bewerkt door G. H.
ia)
„Breng Zus tb/ips," zei het moiejo nu, Dick
vriendelijk aankijkend en baai- handje in de
rijn© stekend.
„Ja, ik zal jullie thuis brengen, maar dan
moet je me eerst zeggen, waar je woont." ant
woordde Dick. „Kom maar meer." Hij vond
'.vela ra uit, waar zij thuis hooiden en de-ar hij
den weg goed konde, duurde het niet lang, of
kmdoreu zagen hun huisje weer.
Dick wilde mi heengaan, maar Zus. die hij
gedropen had, wiWe hem niet laten gaan, toen
hij haar weer op den g-rood zotte.
„Zus zóó moe," zei zij. „Jongen Zus naar
Moedor dragen." En toen zij het buisje nader-
kwam een vr ioH-ckkjk-1rit-zaemle vrouw
Ïra?e4ig uit de deur. Z>j nam Zus in haar ar-
uien wËde er met van hooran, dat Dick
'weg zou gaan, vóór bij wat gegeten had.
„Kom hinaea," zei zij. „Vader ken elik oogen-
btëK Nwis-kocsen, en zal graag willen weten,
wao-r je zos en Tom gevonden hebt
Diok zat wektra voor era bord met gebak-
in a s-pek en aardappelen op een helderwitte
tafel in i»t netste huisje, dat hij ooit gezien
'had. Maar eten kon bij bijna root. Het zien van
'Tom met zijn kruk was te veel voor hem: bet
herrtKMcde hem zoo heel erg aan Fred.
Tea verteéd© mi aan Bksk, hoe bet kwam,
dat bij ferospel was ggworden, (oen zijn vader
zak en een stengen stok. En na afscheid
van zijn vader genomen te hebben, giBg hij
nog dienzelfdcn dag, gekleed in zijn eenvou
digste kleeren, het paleis uit.
Drie dagen na hem vertrok Joesoof mot
zyn kameelen en zijn bedienden, en hij zelf
zat in zijn prachtigste kleeren op de schoon
st© der dieren, onder eon fInwoeien balda
kijn. En weer drie dagen later need Hamid.
op zijn prachtig, fier paard, naar het rijk
van zijn. oom, den grooton, wijzen Ali.
't Was Joc3oof, die daar 't eersto aan
kwam- En toen hij nu met zijn karavaan
voor de groote poort was gekomen, de poort
waar niemand door mocht dan de vorstelijke
familie en de hovelingen, werd Joesoef te
gengehouden door een eenvoudig gekleed
man, die hem vroeg, wie hij was en waar hij
heen m-oest-
Maar de trotsohe Joesoef keek den een
voudig gebleeden man minachtend aan ©n
sprak op trotsehen toon Eigenlijk gaat het
je niet aan, wie ik ben- Maar misschien heb
je meer eerbied voor mij, als je weet, dat ik
prins Joesoof ben, de zoon van vorst Mo
hammed, die regeert ovor het groote cn
machtige rijk, dat in 't Westen ligt, en geen
sterveling mag mij tegenhouden, want ik
moot naar mijn oom, den grooton, wijzen
Ali, den vorst van dit rijk-"'
Toen Joesoef dit had gezegd, gleed er
even een spottend lachje over het donkere,
maar vriendelijke gezicht van den man, die
daarna diep en eerbiedig, voor hem boog
cn toen zeide, dat hij door de poort kon
gaan-
Prins Hamid was de tweede, die bij de
poort kwam, en ook hij werd aangesproken
-door den cenvoudigen man, die hem even
eens vroeg, wie hij was en wa-ar hij heen
moe-st- „Dat raakt jou hoelemaal niet,"'
snauwdo Hamid, en toen met een nijdig ge
baar zijn karwats opheffend, riep hij boos.:
„Kom, ga uit den weg En meteen sloeg
hij den man zoo lievig met zijn karwats in
't gelaat, dat woldra eenige diepe, bloedige
striemen zich daarop vertoonden. Maar de
eenvoudige man zei niets meer, hij uitte
zelfs geen klacht, hij boog zelfs nóg dieper
dan hij voor Joesoef had gedaan en liet hem
voorbijgaan. En Hamid reed lachend door dc
poort! Maar toen hij bij het paleis gekomen
was en evenals Joesoef, werd binnengelaten,
ontmoette hij daar alleon zijn oudsten broe
der, doch oom Ali zag hij niet!
In den namiddag van dienzelfden dag
kwam Abdullah bestoven en bezweet voor de
poort- Weer stond daar de eenvoudige maD,
die hem ook weer dezelfde vraag deed- Eu
vriendelijk was het antwoord dat Abdullah
gaf ,,Ik moot naar mijn oom, den wijzen
Ali", begon hij, „wilt ge mjj zeggen, waar
binnenkwam. Hij hoordo spoedig, hoe de kin
deren verdwaald cn weer thuisgebracht waren.
„Wel, ik geloof zeker, dat jij de jongen bent,
dion ik cenigcn tijd geloden op de hei ben te
gengekomen!" zei hij, terwijl hij Ddok aankeek.
„Waar is je broertje, vent?"
„Mot meneer Marston naar Londen," ant
woordde Dick met gedempte stom. Toen, zijn
tranen niet laagor kunnende bedwingen, liet
hij het hoofd op do tafel zinken en snikte 'f uit.
Dc vrouw'kwam naar hem toe cn legde haar
hand op zijn haar, alsof ze zijn moeder was.
„Vertel ons alles," zei zij
Dick deed nu zijn verhaal, nu en dan zijn
oogen met. zijn bruine vuisten uitboenend om
zijn tranen tegen te houden. Toon bij over Ba
rend begon, klonk zijn stem hard. „Hij zal het
nu zoker geloóvon, nu ik bij het hek gezet en
gezegd, dat ik Sterrewit wou steten. I k Sterre
wit stelen!"
„Maar, beste jongen het spijt hom, dat hij je
weggestuurd heeft! Dat heeft hij Vader gisteren
zelf verteld. Hij gelooft nu niet meer, dat je
Sterrewit wou stelen."
Dick keek haar aan en schudde zijn hoofd.
„Hij zal het nu zeker gelooven nu ik bij Job
Smit ben."
„Nee, hij gelooft het niet," begon de moeder
va-n Zus opnieuw. „Borend is wat gauw driftig
on zegt dan dingen, (tie bij eigenlijk niet meent.
Toen hij er nog eens over nadacht, was bij or
van overtuigd, dat jo Sterrewit n-iet stelen wou.
Hij heeft je nog met zijn lantaarn gezocht,
maar je was verdwenen. Nu je dit weet. vent,
zul je teruggaan, is het niet? Vader zal mor
genochtend met je meegaan. Je kunt dan hier
blijven Ma-pen."
Bk* was esgeni^k biij, d®t er zwsto een gek-
I zijn paleis staat, goede vriend? Ik ben moe,
want ik heb een vorre reis te voet afgelegd-
Zie, hoe bestoven mijn bleergn1 zijn? Zoudt
ge denken, dat mijn oom mij zóó zal willen
ontvangen?"
„De wijze Ali zal u zóó tiest willen ont
vangen," antwoordde do man lachend. „Hij.
dien men „de wijze Ali" noemt, is zóó een-
voudig als.als.iü ben.En loop nu
maar vlug naar het paleis, daar zult ge uw
broeders vinden"-*
„Ook mijn oom Ali?" vfoeg Abdullah.
„Ook hij zal weldra komen,"' antwoordde
do man met een geheimzinnig lachje.
Minachtend koek do fraai uitgedoste Joe
soof naar zijn jongste broeder, toen deze.
zoo vuil en bestoven als hij was, zich naast
I hom neerzette. „Jjj zult wel dadelijk tot
vorst uitgeroepen worden spotte hij ..Als
jij later troonopvolger wordt, zal je opgang
maken - -"
En Hamid stoof njjdig op Abdullah af en
snauwdo „Bah, je ziet er uit als een hond
Neen, je zult hier niet blijven Jouw plaats
is buiten de deur, niet in dit mooie paleis van
oom Ali! Kom, vooruit, pak je weg!' En
juist toen de booze Hamid Abdulbh de deur
wilde uitzetten, trad dezelfde eenvoudige
man, dicu zij allen voor de poort hadden ont
moet, binnen. En weer keek do trotscho
Joesoef liom minachtend aan, on weer hield
Hamid reeds zijn karwats gereed om den
indringer daarmeo te slaan. Alleen Abdu!-
lah liep met uitgestoken handen op hem toe
cn sprak vriendelijk „Wel, we', dat we el
kander du ook hier weer aantreffen Moet
g© soms ook den wijzen Ali spreken
„Neen, neef Abdullah", antwoordde do
eenvoudige man lachend, „want ik zc-lf
ben je oom Ali, cn ik heet je hartelijk wol
kom in mijn woning
Toen nu Joesoof en Hamid hoorden, dat
de man. dion zij zoo trotsch on minachtend
behandeld, ja, dieu zij z/ïlfs geslagen had
den, hun oom Ali was, vielen zij beiden voor
hem neer, en zij kusten den zoom van zijn
kleed en smeekten hom om vergeving voor
hun onhebbelijk gedrag, Joesoef voor zijn
minachting, cn Hamid voor zijn wreedheid-
Maar do wijze Ali, die even rechtschapen
als goed en eenvoudig was, reikte hun dc
f handen cn sprak „Staat op, on denk niet
meer aan wat gebeurd is! Maar om tc re
geeren over een groot rijk, daartoe zijt gij
beiden niet in staat- Dat moet ge overlaten
aan uw broeder Abdullah, die, hoewel dc
jongste, de vriendelijkste en eenvoudigste
is. Hij zal eens uw vader opvolgen, en een
Waardig vorst zal hij zeker, zijn
Joesoef en Hanvid werden, toen hun oom
dit had gezegd, zeer boos op hem, en ook
op Abdullah, alsof die het kon helpen, dat
genhcid voordeed, waardoor bij Job Smit kon
verlaten. En toen hij hoorde, dat hot Barend
speet, dat hij hem weggestuurd had, stond zijn
besluit vast: hij zou onmiddellijk terugkeerem
Het was nog geen a-vond en hij kende den
wog heel good. Vóór het don-kor werd, zou hij
hot leeg© hutje bereiken en daar slapen. Den
volgenden morgen zou hij naar Barend gaan
cn hem vragen terug'te mogen komen.
Zoo kwam het, dat do vader cn moeder va-n
Tom cn Zus Dick een eind wegbrachten on be
loofden dien zelfden avond nog naar het zigeu
nerkamp te gaan om Willem Lang to zeggen,
dat Dick weor naar zijn werk bij meneer Mar
ston teruggekeerd was
Stevig stapte Diok over do hei, een paar bo
terhammen mot spok in de hand, welke de
vriendelijke vrouw hem voor zijn ontbijt had
meegegeven. Hij hoopte, vóór het donker werd
de steile, pimtig© rots to zien. waa-T het hutje
tegenaan stond.
HOOFDSTUK VI.
Onder het loopen zag hij, loan do duisternis
inviel, een verlicht© plek aan het uitspansel.
Eerst daobt hij, dat het de opkomende maan
wae, doch weldra herinnerde hij zich, dat er
dden naoht geen maan was cn begreep hij, dat
het licht moest veroorzaakt worden door een
woning of een hooiberg, die in brand stand. Dc
gloed werd steeds feiier en hij versnelde zijn
pa6. Do heuvel vóór hem benam hem het uit
zicht. zoodat hij niet zien kon, wat er brandde,
maar hij begon bang te worden, wamt eon voor
gevoel zei hem, dot -het her? va® meneer Mar
ston in intend stond.