No. 18712. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Maart. Tweede Blad. Anno 1921. TWEEDE KAMER. J(ÜNST EN LETTEREN EERSTE KAMER. FEUILLETON. fleet Q&sy taak hoeft te vervullen, meent spr. bevestigend to moeten antwoorden, hoewel hij erkent, dat in dezen niet het grootste deel van de regeering verwacht moet worden. 't Moest moet worden verwacht van de zede lijke krachten in tie maatschappij, hetgeen zelfs door sociaal-democratische voorstanders is er kend. Allereerst is opoffering noodög, om te ko men tot betere toestanden. Aan solidariteit is in •de huidige omstandigheden de grootste be hoefte. Spr. zegt, dat het niet is to ontkennen, dat in tal van bedrijven een abnormale loonsver hoging is ingetreden. Naast de vraag echter, of loonsverhooging moet plaats hebben, komt de mogelijkheid, of niet de dividenden en win sten kunnen worden verminderd. In dezen hebben de arbeidersleiders een moei lijke taak te vervullen, maar niet alleen de ar- beidersïeidors, dodh ook de patroons, aange zien door gemeenschappelijk overleg veel te bereiken is. Ook de Rageering heeft een roe ping to vervullen, direct door de werkloozen te ondersteunen, indirect door de verruiming van werkgelegenheid. Spr. wil wijzen op do veranderde houding van het buitenland tegenover het stelsel der vrijhandel. Met verschillende voorbeelden toont hij aan, hoe in het buitenland telkens aansla gen worden gepleegd op dezen vrijhandel. Zoo noemt spr. het al protectie van den han del, wat de internationale klok slaat. Al mag men zulks betreuren, negeeren kan mon het geenszins. Een andere reden voor ingrijpen der Regee ring noemt spr. de sombere handelsbalans van den invoer. Ook de sombere toestand van de Nederland- sche industrie toont aan, dat steun dringend noodzakelijk is. Deze steun kan echter op verschillende wij zen worden verleend, men kan het doen op di recte wijze, zooals do steun aan de Soheve- ningsoho vïsscherij; het kan ook geschieden op indirecte wijze, zooals verbod van invoer van bepaalde artikelen. Voorts kan op tijd com pensatie 'van de valuta plaats hebben. Een waarschuwing meent spr. evenwel te moeten laten hooren tegen een toeslag op de loon en. Bovendien zon kunnen worden ingesteld een Staatscommissie voor de reoonstructde onzer handelsbalans. Een fanatiek vrijhandeisbeginsol i-s op dit oogenblik oven gevaarlijk als een fanatiek pro tectionisme. Komende tot "zijn algem,ecno politieke be schouwingen, wijst spr. op een tweetal belang rijke verschijnselen: de oprichting' van den Vrij heidsbond en de aanneming van de Schoolwet. Spr. wil vragen of de nieuwe Vrijheidsbond voldoende weerstand zal bezitten, om zich to onttrokken aan de socialistisohe zuigkracht. Do heer Diepenhorst is van meeamg, dat de tegenstelling tusschen rechts en links niet zal worden weggenomen door de oprichting van den Vrijheidsbond, noch is zij opgeheven door de aanneming van de Schoolwet. Door deze beëindiging van den schoolstrijd zal de coalilioband tusschen de rechische par tijen niet minder hecht worden. Do goede kameraadschap tusschen deze par-, tijen is gebleven en spr. vertrouwt, dat deze kameraadschap steeds zal blijven; hij is zelfs van meening, dat de aaneensluiting nog hechter moet worden. (Spreker wordt door vele leden gelukge wen sCh l). Do heer VAN EMBDEN (V.-D.) is het niet eens met de beschouwingen van den heer Die penhorst. _Spr. vraagt, of het wel juist is, om in dozen tijd van socïalisatieroep en Regeoringsbe- moeienïs tp komen met een andere socialisatie en wel een socialisatie der handelspolitiek? Spr. zou den heer Diepenhorst willen toe- roepen: Bozin eor gij begint! Voorts zegt spr. geen woord terug te kunnen^ nemen van zijn redo het vorig jaar bij de be- grootingsdebatten gehouden. Do fusie besóhouwl spr. als een opheldering van oen onzuivere ingewortelde partijverwar ring. De heer Van Embden breekt zijn rede af. De vergadering wordt geschorst tot Vrijdag te elf uren. Zitting van gisteren. Electriciteitsvoorziening. Voortgegaan wordt met de behandeling van het wetsontwerp in zake do electrici- teitsvoorzienicg van het land. Bij de algemeene beschouwingen is te vens aan de orde de motie-Van Beresteyn, luidende: De Kamer, van oordeel, dat een algemeene regeling dringend noodig ie om de electrioi- teitsvooraieningmet de geringste kosten naar alle deelen van het land te verzekeren; dat de Kamer nog nj£t beschikt over de noodige gegevens, om thans reeds vast te stellen, dat het gestelde doel door monopo- litfcoring der electriciteit3productie in han den van één gecentraliseerd bedrijf het best i6 te bereiken; noodigt de Regeering uit: to. het aanhangige wetsontwerp in nar dere overweging te nemen; 2o. een wettelijke regeling te ontwerpen, welke: a. onecono mische productie tegengaat; b. de bestaande productiebedrijven tot medewerking ver plicht, om het gestelde doel te bereiken; a de voorziening van alle deelen van het land, die daaraan behoefte hebben, verzekort; en goat over tot de orde van den dag. De Minister van Waterstaat, de heer KöNIG, vervolgt zijn afgebroken rede. Hjj betoogt, dat bij de koppeling van centrales ieder geval op zichzelf moet worden be schouwd. De voordeelen, aan de koppeling verbonden, stelt spr. breedvoerig in het lichb. Hij wijst er bpv. op, dat op Zon -en feest dagen verschillende centrales buiten werking gesteld kunnen worden. Bij storingen kan nen de centrales elkanders werk overnemen. In tal 'van landen worden de voordeelen van centralisatie en concentratie reeds lang genoten; in Duitschland zijn centrales, die een gebied voorzien zoo groot als een zesde deel van ons land. De Vereeniging van Directeuren van Eüectriciteitsbedrijven heeft de besparing van concentratie in de mijnstreek berekend en stelt deze vast op vier ton "sjaars. Wat de hoogspanningsnetten betreft, verwijst spr. naar Amerika, waar deze reeds over groole afstanden bestaan. Van den bouw van su per-centrales is men voor ons land terugge komen. omdat het gebleken is niet econo misch te zijn. De hoer Dojer had aanvanke lijk ook slechts drie centrales voor Neder land gedacht, maar ook hjj is van dat ge ringe aantal teruggekomen. Spr. bestrijdt de bewering van dan direc teur van het bedrijf te Utrecht, dat de cen trale te Geerlruidenberg verouderd zou zijn, omdat de overspanning en oververhitting bier niet zijn toegepast. Vat de aangevoerde d fensiebelang:n b«r treft, die aan concentratie verbonden zou den zijn, wijst spr. er op, dat de commissie dit punt ernstig heeft onderzocht, maar geen bezwaar ziet in een centralisatie van dit be drijf. In deze commissie hadden militaire deskundigen ook zitting, zoodat deze b Inn- j gen voldoende onder het ocg gezien zijn. j Vervolgens betoogt spr., dat de bedrjjfs- zekerheid onder de concentratie niet behoeft te lijfteu. Spr. wjjst op Madrid, waar al zeer vele jaren een hoogspanningsnet bestaat, j dat van een op zeer ve.e kilometers afstands 1 gelegen centrale den stroom aanvoert. Be zwaren zijn daaraan niet verbonden geble ken f De gedecentraliseerde toestand leidt tot allerlei moeilijkheden en bezwaren. De pro vincies en gemeenten, die een centrale be zitten, staan voor de noodzakelijkheid cm ze uit te breiden, waarmede groole sommen zjn gemoeid. Deze uitbreid ngen geschied n zonder onderiing overleg, hetgeen zeer on doelmatig en oneconomisch is ta achten. De koppeling verdient daartegenover alle aan beveling; zij mag evenwei alleen plaats heb bers wanneer vaststaat, dat zjj tot een meer economische exploitatie zal leiden. Het al gemeen belang geeft daarbij den doorslag. Wij verkeeren in zake de eleetriciteits- voorziening nog in de Sturm uod Drang periode en het is nog niet nauwkeurig te zeggen, wat er uit groeien zal. Natuurlijk zal het bedrijf ziph gestadig blijven uitbrei den; doch het is gewenscht dat daarbij lei ding wordt gegeven. De koppelingen zul en daarbij vanze.f komen, omdat de noodzake lijkheid er toe dwingt. luist met het oog daarop is het een algemeen Nederland-ch belang, daarbij leiding te geven van Regee- ringawege. Wanneer dit niet geschiedt, zal het later toch noodig blijken en het zal moeilijker zijn eenheid te brengen, naar mate er meer centrales ze fstandi; zija ont staan. Thans acht de Regeeriag het oogen blik gekomen, om de leiding ter hand te ne- I men. Reeds zijn in den laats ten tijd enkele centrales in overleg met de Regeering uit gebreid. In dit verband bestrijdt spr. uit- vperig de houding van Utrecht. Spr. geeft toe, c(at de houding der Ragee ring niet aangenaam is geweest voor den Utrechtschen direoteur; maar dit rechtvaar digt nog niet het optreden van dien direc teur. Do Minister behandelt thans meer speciaal de eiectrificatie van de spoorwegen. Naar zijn meening dient daarmede een aanvang te worden gemaakt, omdat de unificatie van de spoorwegen bijzondere waarde heeft. De stroom moet worden gezonden naar eenige onder-stations langs de spoorbaan, van waar uit de lijn gevoed kan worden. Echter is voor het mogelijk maken daarvan een centralisatie van de electriciteitsvooraiening noodig, aangezien anders de spoorwagen ge noodzaakt zouden zijn eigen centrales te stichten. Dit wenscht spr. te voorkomen, door reeds nu de unificatie te lelden. Voor de spoorwegen zal dit ook tot een bespa ring, misschienwel van millioenen, leiden. Het einddoel van dit wetsontwerp wenscht spr. thans reeds in het oog te vatten. De opvatting der spoorwegdirecties geeft dan ook aan dit wetsontwerp een goeden steun. Spr begrijpt, dat de Kamer eenige mede- zeggenschap wenscht over de financieele gestie van de vennootschap. Met het oog daarop heeft sp. een nota van wijziging ingediend. Ten aanzien van de samenstelling van den raad van commissarissen deelt spr. mede. dat daarin zal worden bsnoemd een commercieel aangelegd persoon, alsook een jurist In zake het opnemen van eon aibei- dersvertegenwoordiger wenscht spr. thans geen principieele beslissing te nemen. Spr. wenscht te dien opzichte geen enkele toe- zegging te doen. Ook ten aanzien van de samenstelling van den Blectriciteitsraad kam hi; niet toezeggen, dat de Staten-Generoal meer invloed zullen hebben. Een politiek lichaam acht hij voor een dergeüjken invloed niet geschikt. De Regeering zal nader overwegen of overneming -van centrales noodzakelijk is. Gestreefd zalworden naar samenwerking, waarmede het hoogste doel zal worden be reikt. Overneming zal in den regel geschie den als beide partijen dat wenschen. Alleen in uiterste gevallen, als een provinciale of gemeentelijke centrale niet wil medewerken tot een economische productie, zal gébruik worden gemaakt van de machtsmiddelen, die het ontwerp geeft. Alvorens kleinere centrales uit te brei den, zal worden overwogen of het niet beter is ze aan een grootere te verhinden. Spr. kan geen antwoord geven op de vraag, hoeveel centrales noodig zullen zijn. Dat hangt geheel af van de ontwikkeling van het gebruik. Spr. geeft toe, dat ook zonder dit ontwerp do ontwikkeling zal voortgaan; maar zij gaat zóó snel. dat het noodig is te voorkomen, dat groctere wer ken op eigen gelegenheid en onnoodig wor den tot stand gebracht De motie-Van Beresteyn wenscht feitelijk hetzelfde als dit ontwerp; maar net uitstel, nat zij vraagt, acht spi. noodlottig. Een regeling zou er toch moeten komen en spr. geeft in overweging de motie in te trekken, vooral nu door de aangebrachte wijzigiu- k.e het ontwerp ongetwijfeld ook voor den beer Van Beresteyn aannemelijk is gewor den. Bij de replieken verklaart de heer VAN VUÜREN (R-K.), dat hij tegen het ontwerp blijft. Hjj zal ook stemmen tegen de motie- Van Beresteyn, omdat die slechts uitstel zal brengen. De heer VAN BERESTEIJN (V. IX) trekt het laatste deel van zjjn motie in. Zjj vraagt thans alleen opschorting tot nadere overwe ging en Iaat een nadere aanduiding hoe de regeling wel moet zijn achterwege. De heer VAN DER WAERDBN (S. D. A. P.) dient oen motie in, waarin wordt uit gesproken, dat de Raad van Commissarissen moet zjjn samengesteld uit vertegenwoordi gers der Regeering, der technici, der arbei- <kns en der verbruikers. De heer MARCIIANT (V. D.) verdedigt nog eens de motie-Van Beresteyn, die eea positieve uitspraak is. Tegen het wetsont werp stemmen is slechts een negatieve daad en dat helpt dus niet veel. De MINISTER VAN WATERSTAAT licht nog enkele punten nader toe. De stemming over de moties zal heden (Vrijdag) plaats hebben. De vergadering wordt verdaagd tot heden (Vrijdag) één uur. Tentoonstelling der Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst. Lakenhal. Was ik tot mijn spijt door omstandighe den verhinderd eerder op het werk der le den, dat de eigenlijke kern der tentoonstel ling uitmaakt, terug te komen, ik doe dat nu met. te meer genoegen omdat men, naar ik hoorde, heeft weten te verkrijgen, dat de collectie kan blijven hangen tot en met Maandag 7 Maart a .3. Was er in beschei- cfenheid voor deze expositie slechts een week het gebruik der Van-der-Werf f-zaal gevraagd, gedrongen door de groote be langstelling, welke vooral Zondag j.l. haar hoogtepunt bereikte, zal het nu een 14 daagsch kennismaken worden met het werk dezer zoo nuttige vereeniging. Laat ik voor het gemakkelijker volgen mij houden ftan de nummering op de in zendingen aangegeven, en beginnen met die van J. Splinter Gzn., te Leiden. De architect van dit werk is F. L. J. Lourij- zen. Uit de barakkenbouw voor de Engel- sche geïnterneerden te Den Haag komt ons deze bouwmeester tegen als een handige constructeur in deze tijdelijke verblijven. Was nuttigheid hier in haar eischen van licht en lucht en woekeren met de ruimte een strenge voogd, het probleem is op smaakvolle wijze tot oplossing gebracht, vooral in het uitwendige. Het tijdelijk© is de karakteristiek van deze verblijvenniet een nuchtere utili teitsbouw is het alleen: op ge stige wijze is dit karakter aangeduid, uitgesproken en verhuld. Evenals in het barakkenkamp te Leeuwarden is hier zonder pretentie een modern gevoelen tot uiting gekomen. Met een geheel andere bedoeling opge zet zijn do ontwerpen van den Ir. J. I. Planjer, bouwkundig ingenieur te Utrecht Hier moest een blijvend monument verrij zen, als een goede greep de aandacht vra gend te midden van een omgeving. Zoo wel het ontwerp van het Paviljoen te Gro ningen, als dat voor de Arbeidsbeurs zou den het zeker gedaan hebben. Er zit iets rustig-voomaams in dit werk, naast bezon nénheid ib er ook beheersching van de ma terie. Het is in dit verband merkwaardig, hoeveel zwakker en onrustiger het ontwerp C voor het Paviljoen is, Tater gemaakt in samenwerking met een medeprijswinnaar. Stel er tegenover de serieus uitgevoerde teekeningen van voor- en zijgevel van het ontwerp-arbeidsbeurs. Het stoere is tot sta tigheid geworden, waarin de ra am verdee ling' een voornaam aandeel heeft; hoe goed neemt, het geheel de zware torenbouw in zich op. Daarnaast het ontwerp voor .rustig wonen'', een huizencomplex door denzelf den bouwkundige in samenwerking met zijn vader H. J. Planjer gemaakt. Jan 'de Quack uit 's-Gravenhage is iemand die de charme heeft van een zeld zame teekenvaardigheid. Het schijnt wel, dat technische teekenmoeilijkheden voor hem niet bestaan. Even willig ale zijn geest is ook zijn potlood of penseel. Toch drukt deze handigheid zijn werker is weinig beheersching, veel meer een lustig botvie ren. Ik doel dian meer speciaal op zijn gra fische arbeid. Geen van zijn belde affiches is in dezen tijd als serieüse kunst te aan vaarden. Het linksclie gaat sterk terug op het werk van Fransche meesters uit de tachtiger en negentiger jaren. Teekening en kleur kunnen dit reclamebiljet niet red den. Beter is 't recMiohe voor „Hamirn"- auto's en motoren. Zijn schier onuitputte lijk© fantasie noteerde telkens nieuwo geestige details, of het was voor een se rieüse decoratieve sohikTisrij en niet voor ©en reclame-biljet, welks karakter is dö hoofdzaken op grooten afstand lo laten spreken en kleine onderdeden juist daar- Zitting van gisteren. Algemeene beschouwingen. 'Aam de orde ia de voortzet ting der alge meene beschouwingen over d© Staatsbegroo- dng 1921. De heer VLIEGEN (3. D. A P.) zogt, dat hij afle sprekers heeft hooren pruttelen tegen de genomen sociale maatregelen. SpT. is echter van meaning, dat deze maatregelen niet een product zijn uit de studeerkamer, doch dat zij voortspruiten uit een regelmatige ontwikke ling van do maatschappelijke verhoudingen. Doze Ontwikkeling mag niet belemmerd worden. Ook zal do arbeidsklasse niet kunnen toestaan, dat teruggenomen wordt hetgeen na jaTenlan- gen strijd met moeite is bereikt. Ten aanzien van de meerdere uitgaven zegt spr., dat deze niet zijn te vermijden, aangezien dn tegenstelling met vroeger de Staat nu voor de uitvoering van belangrijke sociale maatre gelen is geplaatst De socialisatie besprekend, zegt spr., dat de arbeidersklasse voortdurend beter beseft, dat «ij voor haar rechten op moet komen, en het ügt voor de hand, dat in de toekomst de macht Ider arbeiders zoozeer is toegenomen, dat zij Srun recht zullen opeischen. En niet aHeen de socialistische, maar ook de Christelijke arbei ders zullen deze evolutie volgen. Sprekende over den financieelen toestand van ons land, zegt spr.. het een onvergeeflijke 'dwaasheid van de Regiering te vinden, om niet, toen de tijd daarvoor er wis, over te gaan tot een heffing ineens voor de aflossing van de crisisschuld. De kapitaalvermindering zou dan heel wat minder ziju geweest dan zij nu is door rente-afschrijving, Veoits ontkent spr dat de 8-urendag de rciiuld zou zijn van do groote werkloosheid en hiervoor verwijst hij naar de bereikte resultaten an andere landen. Ook kan hij niet geloir^n aan de concur- recren 'o kracht van lage loCnen on langen ar beidstijd. Do opmerkingen betreffende de uitgaven voor de wonicgvoorzieuing, als zouden deze veel te hoog zijp, meent spr. eveneens te moeten ont- eenuwou. Do h^CT Vliegen is eerder van meening, dait nog lang nier voldoende in den woningnood wordt ''i-.czl-n. Het ingrijpen van do Reg sering is echter toe te juichen. In verband hiermee verwijst °pr naar da landen, waar geen Regeo- ringd'erroeieois heef1; plaats gehad en waar enorme huurcpdrijvingac. worden geconstateerd. Evenwel ©pijl hel den heer Vliegen, dat de Regeorine nieti hoeft gevoeld voor een fonds voor huur ©guiamalie. Voorts wil spr do Regeering waarschuwen, nfie-t aan de ver kregen hervormingen te tornen. Wat h» treft de instelling ran een bezuini- gings inspect ie. deze juicht spr. ten zeerste toe. De beweringen van den heer Blomjous, be treffende de soe-ahsatio meen» spr. voorts te moeien bestrijden. Hij ontkent, dat het hem volkomen koud laat, hoe hot met deze coalitio gaat. Ofpehoon dc heer Do Vca van Steenwijk de aamenwerking der coaLitw-partijcn met de so ciaal-democraten verre van zich wierp, is spr. toch van meening, dal de Christelijke arbeiders steeds meer in do sooiaaI-democraten vinden, waardoor hun ideaal kon worden verwezen lijkt Vervolgens de fusie besprekende, noemt spr. deze een reactie. Ten slotte acht spr het een merkwaardig verschijnsel, dat de reactionnairen in den lande nog steeds de hoop koesteren, dat er met deze regeering nog wel iets te bereiken zal zijn. De heer DIEPENHORST (A.-R.) herinnert er aan, dat de sooiaal-democraten het oen krankzinnigen toestand noemen, welken het ka pitalisme schept. Doch spr. wil vragen: Wat er is overgeble ven van de concentTatiopolitiek der socialisten, van do Elend-theorie? Spr. wil protest aanteckenen togen de on- fhebbelpkheód der sociaal-democraten om zich te onttrekken aan dc verantwoordclijkbeid van den Joop der zakf-o. Ten aanzien van. Jjet bestaande kapita-lislen- etcisol, zegt spr. dat tct de totstandkoming hier van ook do socïaal-d-N-nocraten hebben meege werkt, ofschoon dezen zich aan de rrïode-verant- woordclijkheid van dit stelsel trachten te ont trekken-door het sli: geren met de leuzen voor socialisatie Van deze socialisatie is weinig tc verwach ten. Op do vraag, of do regecrLug liier dan een Door Henri Ardell. Naar hel Fransch. (Nadruk verboden). 29) ,,En toch vertel ik u de zuivere waarheid, mevrouw. Ik ken hier een vrouw uit Dou- arnenez, die een logenienlje houdt, en ik heb haar geschreven. Zij heeft voor van avond een kamer voor mij open gehouden. Neem mij niet kwalijk, ata ik niet met u mee ga, zooals u zoo vriendelijk is mij te .vragen maar als oude klanten zich goed willen houden, moeten zij niet lieelemaai in een vreemd land worden overgebracht. Het is heel wat voor een opde vrouw uit Bretagne van mijn soort, zoo ver van Bre tagne verwijderd te zijn." Zij lachte vrijmoedig en zij was-veel op rechter dan mevrouw Chausey ooit had ver ondersteld. De waarheid was, dat zij zich in het geheel niet op haar gemak gevoeld zou hebben, overgebracht uit de Parijscho 'atmosfeer, dio van mevrouw Ohansey en haar dochters. Zij voegde er nog bij: ,,Dank u nog eens zeer, mevrouw, voor uw uitnoodiging. Als ik u niet dérangeer, kom ik morgen ons meisje zien, zij is wel ■00 wat mijn kindje. Ik heb haar van lieel klein kind af gekend, moet u denken". Zij gaf Arlette hartelijk op beide wangen, een kusdeze doeg haar armen om den hals van do oude vriendin. Vervolgens druk Te zij d»* moeder en den beiden meisjes de and. Mevrouw Chausey, <fie aan alles dacht, zei tot haar broeder: „Guy, wil jij de juffrouw even naar haar rijtuig bron? gen? Wij zuilen naar ons rijtuig gaan. Je komt er. ons zeker wel vaarwel zeggen". Zeer beleefd geleidde hij juffrouw Ma- louzec, die hem dit wilde beletten en tracht te haar grooten reiszak in de hand tc hou- dten. Maar Guy hield vol met zooveel wel- wilendheid, dat hij hem dragen moest, dat zij eindelijk wel moest toegeven en doen wat die groote jongeheer verlangde, die er uitzag als een prins, dacht zij, in zijn bon ten pels. Voer het eerst van haar leven liet zij zich als dame behandelen cn vergat er een weinig haar vooroordeelen door je gens „die Paiijsche heeren". Toen Guy bij het rijtuig van zijn zuster terugkwam, zaten de vier dames er reeds in en de tengere gedaante van Arlette kon men in den donkeren coupé onderscheiden, waarin haar gezichtje een lichte vlek vormde. „Dus tot vanavond, nietwaar Guy?" vroeg meimouw Chausey. ,,Jo komt een oogenblik voordat je naar cfe comedie gaat?" „Ja zeker." „Gaat u niet mee, neef?* vroeg Arlette uit de diepte van het rijtuig. Er was een merkbare teleurstelling in haar toon. „Helaas! nichtje, ik dineer niet thuis. Maar ik zal niet mankeeren je vanavond mijn welkomstvisite te komen maken, als je het ten minste niet te naar vindt te Parijs. Tot ziens Arlette." „Tot ziens, Guy", zei ze en het amuseer de haar, den naam van haar knappen neef zoo familiaar uit te spreken. Hij boog, toen hij het portier had dioht gedaan, en groette voor liet laatst, toen het rijtuig zich in beweging zette. Indien men Arlette eenige uren daar na gevraagd had wat zij gedaan had, na dat zij het etationsgebouw had veriaten, dan zou het haar moeite hebben gekost het precies te zeggen, want het was haar of zij van dat oogenblik af was meegevoerd in hot land der droomen. Zij bewaarde in haai' herinnering eerst het onduidelijke vi- zioen van talrijke straten, die het rijtuig doorreed, met hooge en sombere huizen dan ook een menigte winkelseen gewe mel van rijtuigen ©n zwarte, vluchtige soha duwbeel den, die men zei da t voorbijgangers warenVervolgens had het rijtuig stil gestaan. Zij was een breed© trap opgegaan, waarvan de treden verdwenen onder een zacht aanvoelend kleedZij had een op eenvolging van kamers zien opendoen, die haar waardig schenen in een paleis thuis te behooren, tot op het oogenblik, dat haar tante met haar vriendelijke stem gezegd had: ,.Hir ben jo in jo eigen kamer, kind!" In haar eigen kamer, een vroolijk ver trek, behangen met een Japaniche stof met vreemde teekening op een donkeren achter grond er brandde een lamp met een lichte kap en viooltjes in een kristallen vaas ver spreidden er een zachte geur. Zij herinner de zich flauw haar opgetogenheid te heb ben uitgedrukt voor zulk een mooie kamer, in woorden, waarvoor zij kussen gekregen had, en waarom haar tante en Charlotte hartelijk gelachen hadden. Ach, zij sprak zooals haar hart het haar ingaf, volgens haar opeenvolgende indrukken. Toen had Charlotte haar meegenomen om te eten, en meer dan ooit had zij in*die eetkamer die zoozeer verschilde van die tc Douar- i e:\ez, de gewaarwording gehad van te le ven in een droom, een heerlijken- droom ditmaal, aan een tooversprookje gelijk. Was zij niet werkelijk Asschepoester, over gebracht naar haar marraine? Zou zij in werkelijkheid die nieuwe ge zichten, die haar toelachten, rondom zich gezien hebben? Zou zij dus heusch een ta fel gezien hebben, versierd met rose cycla men, met fijn-kristal, waarin het licht van dc lamp allerlei kleuren weerkaatstezil veren schalen, met eeu groot wapen er op, die haar werd'en aangeboden door eau knecht met een gezicht zoo plechtig als een ambtenaar bij cle uitoefening van zijn werk En in die verblinding, dio haar naar het hoofd steeg als een lichte roes, vergat zij haar aangeboren vrees om een onhandig heid te begaan, maar openbaarde zonder het zich bewust te zijn, haar verbazing, aan een heel jong meisje eigen, door uitdruk kingen, welke allergrappigst naïef klonken en haar omgeving zeer amuseerden. Toen zij haar vluchtige en grillige denk beelden wilde verzamelen, ontsnapten zij en waren niet te grijpen, evenals dolle vlin ders. Het gelukte haar niet in haar verwar den geest de herinneringen van den vo- rigen dag op te roepen, het koude huis te Douarnenez en den- vroolijken tuin voor oogon te krijgen, liet lage winkeltje van juffrouw Catherine, ja zelfs haar vader aan het slation in Bretagne, zooalt zij hem het laatste gezien hadZelfs de lijnen van dat geliefde gelaat werden haar vaag, on bestemd, verwardEn dat rusteloos en vnuwadhtig zoeken moede, had zij einde lijk bedacht „Ik zal hem vanavond zien als ik alleen ben. Wat zou hij blij zijn, als hij wist hoe goed zij allen voor mij zijn En toen was het diner afgeloopen ge weest; en nu trad Arlette het salon weer binnen, dat haar haar eersten kreet van bewondering bij haar komst in het huis van haar tante had ontlokt. Want in geen enkel Brotonsch huis had zij ooit zulke mcuba len gezien, noch zuike palmen met bloemon in massa verspreid in man cl jee cn vazen op ,de tafels, den schoorsteen, de vleugel piano. d „Welnu, kleine fee, waar denk je aan mot zulk een ernstig gezicht?" vroeg Ar lote, over het haar strijkende van Arlette, die haar geheel had ingepakt. „Ik denk niet, ik kan niet clenken! Mijn gedachten gehoozamen niet nicer aan mijn wilZij dwarrelen rond-. Zij gaan van links naar.rechtsZij hebben het even druk als mijn oogenDat is werke lijk heel vermoeiend!" „Vooral, ids men een reis achter den rug heeft van achttien of negentien uur. Wees maar gerust, morgen $al je kijken en zien zonder je te vermoeien en wij zullen ons best doen dat je niet te veel denkt aan Charlotte zweeg een oogenblik en voeg de er toen zonder eenige boosaardigheid bij: aan mevrouw Morgane". „Mevrouw Morgane? O, als je cïm wist hoe heerlijk het is eens van haar vandaan te zijn en niet meer op zich te liooren brommen 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5