No. 18712.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Maart.
Tweede Blad. Anno 1921.
TWEEDE KAMER.
J(ÜNST EN LETTEREN
EERSTE KAMER.
FEUILLETON.
fleet Q&sy
taak hoeft te vervullen, meent spr. bevestigend
to moeten antwoorden, hoewel hij erkent, dat in
dezen niet het grootste deel van de regeering
verwacht moet worden.
't Moest moet worden verwacht van de zede
lijke krachten in tie maatschappij, hetgeen zelfs
door sociaal-democratische voorstanders is er
kend. Allereerst is opoffering noodög, om te ko
men tot betere toestanden. Aan solidariteit is in
•de huidige omstandigheden de grootste be
hoefte.
Spr. zegt, dat het niet is to ontkennen, dat
in tal van bedrijven een abnormale loonsver
hoging is ingetreden. Naast de vraag echter,
of loonsverhooging moet plaats hebben, komt
de mogelijkheid, of niet de dividenden en win
sten kunnen worden verminderd.
In dezen hebben de arbeidersleiders een moei
lijke taak te vervullen, maar niet alleen de ar-
beidersïeidors, dodh ook de patroons, aange
zien door gemeenschappelijk overleg veel te
bereiken is. Ook de Rageering heeft een roe
ping to vervullen, direct door de werkloozen
te ondersteunen, indirect door de verruiming
van werkgelegenheid.
Spr. wil wijzen op do veranderde houding
van het buitenland tegenover het stelsel der
vrijhandel. Met verschillende voorbeelden toont
hij aan, hoe in het buitenland telkens aansla
gen worden gepleegd op dezen vrijhandel.
Zoo noemt spr. het al protectie van den han
del, wat de internationale klok slaat. Al mag
men zulks betreuren, negeeren kan mon het
geenszins.
Een andere reden voor ingrijpen der Regee
ring noemt spr. de sombere handelsbalans van
den invoer.
Ook de sombere toestand van de Nederland-
sche industrie toont aan, dat steun dringend
noodzakelijk is.
Deze steun kan echter op verschillende wij
zen worden verleend, men kan het doen op di
recte wijze, zooals do steun aan de Soheve-
ningsoho vïsscherij; het kan ook geschieden op
indirecte wijze, zooals verbod van invoer van
bepaalde artikelen. Voorts kan op tijd com
pensatie 'van de valuta plaats hebben. Een
waarschuwing meent spr. evenwel te moeten
laten hooren tegen een toeslag op de loon en.
Bovendien zon kunnen worden ingesteld een
Staatscommissie voor de reoonstructde onzer
handelsbalans.
Een fanatiek vrijhandeisbeginsol i-s op dit
oogenblik oven gevaarlijk als een fanatiek pro
tectionisme.
Komende tot "zijn algem,ecno politieke be
schouwingen, wijst spr. op een tweetal belang
rijke verschijnselen: de oprichting' van den Vrij
heidsbond en de aanneming van de Schoolwet.
Spr. wil vragen of de nieuwe Vrijheidsbond
voldoende weerstand zal bezitten, om zich to
onttrokken aan de socialistisohe zuigkracht.
Do heer Diepenhorst is van meeamg, dat de
tegenstelling tusschen rechts en links niet zal
worden weggenomen door de oprichting van den
Vrijheidsbond, noch is zij opgeheven door de
aanneming van de Schoolwet.
Door deze beëindiging van den schoolstrijd
zal de coalilioband tusschen de rechische par
tijen niet minder hecht worden.
Do goede kameraadschap tusschen deze par-,
tijen is gebleven en spr. vertrouwt, dat deze
kameraadschap steeds zal blijven; hij is zelfs
van meening, dat de aaneensluiting nog hechter
moet worden. (Spreker wordt door vele leden
gelukge wen sCh l).
Do heer VAN EMBDEN (V.-D.) is het niet
eens met de beschouwingen van den heer Die
penhorst.
_Spr. vraagt, of het wel juist is, om in dozen
tijd van socïalisatieroep en Regeoringsbe-
moeienïs tp komen met een andere socialisatie
en wel een socialisatie der handelspolitiek?
Spr. zou den heer Diepenhorst willen toe-
roepen: Bozin eor gij begint!
Voorts zegt spr. geen woord terug te kunnen^
nemen van zijn redo het vorig jaar bij de be-
grootingsdebatten gehouden.
Do fusie besóhouwl spr. als een opheldering
van oen onzuivere ingewortelde partijverwar
ring.
De heer Van Embden breekt zijn rede af.
De vergadering wordt geschorst tot Vrijdag
te elf uren.
Zitting van gisteren.
Electriciteitsvoorziening.
Voortgegaan wordt met de behandeling
van het wetsontwerp in zake do electrici-
teitsvoorzienicg van het land.
Bij de algemeene beschouwingen is te
vens aan de orde de motie-Van Beresteyn,
luidende:
De Kamer, van oordeel, dat een algemeene
regeling dringend noodig ie om de electrioi-
teitsvooraieningmet de geringste kosten
naar alle deelen van het land te verzekeren;
dat de Kamer nog nj£t beschikt over de
noodige gegevens, om thans reeds vast te
stellen, dat het gestelde doel door monopo-
litfcoring der electriciteit3productie in han
den van één gecentraliseerd bedrijf het best
i6 te bereiken; noodigt de Regeering uit:
to. het aanhangige wetsontwerp in nar
dere overweging te nemen; 2o. een wettelijke
regeling te ontwerpen, welke: a. onecono
mische productie tegengaat; b. de bestaande
productiebedrijven tot medewerking ver
plicht, om het gestelde doel te bereiken; a
de voorziening van alle deelen van het land,
die daaraan behoefte hebben, verzekort; en
goat over tot de orde van den dag.
De Minister van Waterstaat, de heer
KöNIG, vervolgt zijn afgebroken rede. Hjj
betoogt, dat bij de koppeling van centrales
ieder geval op zichzelf moet worden be
schouwd. De voordeelen, aan de koppeling
verbonden, stelt spr. breedvoerig in het lichb.
Hij wijst er bpv. op, dat op Zon -en feest
dagen verschillende centrales buiten werking
gesteld kunnen worden. Bij storingen kan
nen de centrales elkanders werk overnemen.
In tal 'van landen worden de voordeelen
van centralisatie en concentratie reeds lang
genoten; in Duitschland zijn centrales, die
een gebied voorzien zoo groot als een zesde
deel van ons land.
De Vereeniging van Directeuren van
Eüectriciteitsbedrijven heeft de besparing
van concentratie in de mijnstreek berekend
en stelt deze vast op vier ton "sjaars. Wat
de hoogspanningsnetten betreft, verwijst spr.
naar Amerika, waar deze reeds over groole
afstanden bestaan. Van den bouw van su
per-centrales is men voor ons land terugge
komen. omdat het gebleken is niet econo
misch te zijn. De hoer Dojer had aanvanke
lijk ook slechts drie centrales voor Neder
land gedacht, maar ook hjj is van dat ge
ringe aantal teruggekomen.
Spr. bestrijdt de bewering van dan direc
teur van het bedrijf te Utrecht, dat de cen
trale te Geerlruidenberg verouderd zou zijn,
omdat de overspanning en oververhitting
bier niet zijn toegepast.
Vat de aangevoerde d fensiebelang:n b«r
treft, die aan concentratie verbonden zou
den zijn, wijst spr. er op, dat de commissie
dit punt ernstig heeft onderzocht, maar geen
bezwaar ziet in een centralisatie van dit be
drijf. In deze commissie hadden militaire
deskundigen ook zitting, zoodat deze b Inn- j
gen voldoende onder het ocg gezien zijn. j
Vervolgens betoogt spr., dat de bedrjjfs-
zekerheid onder de concentratie niet behoeft
te lijfteu. Spr. wjjst op Madrid, waar al
zeer vele jaren een hoogspanningsnet bestaat, j
dat van een op zeer ve.e kilometers afstands 1
gelegen centrale den stroom aanvoert. Be
zwaren zijn daaraan niet verbonden geble
ken f
De gedecentraliseerde toestand leidt tot
allerlei moeilijkheden en bezwaren. De pro
vincies en gemeenten, die een centrale be
zitten, staan voor de noodzakelijkheid cm
ze uit te breiden, waarmede groole sommen
zjn gemoeid. Deze uitbreid ngen geschied n
zonder onderiing overleg, hetgeen zeer on
doelmatig en oneconomisch is ta achten. De
koppeling verdient daartegenover alle aan
beveling; zij mag evenwei alleen plaats heb
bers wanneer vaststaat, dat zjj tot een meer
economische exploitatie zal leiden. Het al
gemeen belang geeft daarbij den doorslag.
Wij verkeeren in zake de eleetriciteits-
voorziening nog in de Sturm uod Drang
periode en het is nog niet nauwkeurig te
zeggen, wat er uit groeien zal. Natuurlijk
zal het bedrijf ziph gestadig blijven uitbrei
den; doch het is gewenscht dat daarbij lei
ding wordt gegeven. De koppelingen zul en
daarbij vanze.f komen, omdat de noodzake
lijkheid er toe dwingt. luist met het oog
daarop is het een algemeen Nederland-ch
belang, daarbij leiding te geven van Regee-
ringawege. Wanneer dit niet geschiedt, zal
het later toch noodig blijken en het zal
moeilijker zijn eenheid te brengen, naar
mate er meer centrales ze fstandi; zija ont
staan. Thans acht de Regeeriag het oogen
blik gekomen, om de leiding ter hand te ne- I
men. Reeds zijn in den laats ten tijd enkele
centrales in overleg met de Regeering uit
gebreid. In dit verband bestrijdt spr. uit-
vperig de houding van Utrecht.
Spr. geeft toe, c(at de houding der Ragee
ring niet aangenaam is geweest voor den
Utrechtschen direoteur; maar dit rechtvaar
digt nog niet het optreden van dien direc
teur.
Do Minister behandelt thans meer speciaal
de eiectrificatie van de spoorwegen. Naar
zijn meening dient daarmede een aanvang te
worden gemaakt, omdat de unificatie van
de spoorwegen bijzondere waarde heeft. De
stroom moet worden gezonden naar eenige
onder-stations langs de spoorbaan, van
waar uit de lijn gevoed kan worden. Echter
is voor het mogelijk maken daarvan een
centralisatie van de electriciteitsvooraiening
noodig, aangezien anders de spoorwagen ge
noodzaakt zouden zijn eigen centrales te
stichten. Dit wenscht spr. te voorkomen,
door reeds nu de unificatie te lelden. Voor
de spoorwegen zal dit ook tot een bespa
ring, misschienwel van millioenen, leiden.
Het einddoel van dit wetsontwerp wenscht
spr. thans reeds in het oog te vatten. De
opvatting der spoorwegdirecties geeft dan
ook aan dit wetsontwerp een goeden steun.
Spr begrijpt, dat de Kamer eenige mede-
zeggenschap wenscht over de financieele
gestie van de vennootschap. Met het oog
daarop heeft sp. een nota van wijziging
ingediend.
Ten aanzien van de samenstelling van
den raad van commissarissen deelt spr.
mede. dat daarin zal worden bsnoemd een
commercieel aangelegd persoon, alsook een
jurist In zake het opnemen van eon aibei-
dersvertegenwoordiger wenscht spr. thans
geen principieele beslissing te nemen. Spr.
wenscht te dien opzichte geen enkele toe-
zegging te doen. Ook ten aanzien van de
samenstelling van den Blectriciteitsraad kam
hi; niet toezeggen, dat de Staten-Generoal
meer invloed zullen hebben. Een politiek
lichaam acht hij voor een dergeüjken invloed
niet geschikt.
De Regeering zal nader overwegen of
overneming -van centrales noodzakelijk is.
Gestreefd zalworden naar samenwerking,
waarmede het hoogste doel zal worden be
reikt. Overneming zal in den regel geschie
den als beide partijen dat wenschen. Alleen
in uiterste gevallen, als een provinciale of
gemeentelijke centrale niet wil medewerken
tot een economische productie, zal gébruik
worden gemaakt van de machtsmiddelen,
die het ontwerp geeft.
Alvorens kleinere centrales uit te brei
den, zal worden overwogen of het niet beter
is ze aan een grootere te verhinden.
Spr. kan geen antwoord geven op de
vraag, hoeveel centrales noodig zullen zijn.
Dat hangt geheel af van de ontwikkeling
van het gebruik. Spr. geeft toe, dat ook
zonder dit ontwerp do ontwikkeling zal
voortgaan; maar zij gaat zóó snel. dat het
noodig is te voorkomen, dat groctere wer
ken op eigen gelegenheid en onnoodig wor
den tot stand gebracht
De motie-Van Beresteyn wenscht feitelijk
hetzelfde als dit ontwerp; maar net uitstel,
nat zij vraagt, acht spi. noodlottig. Een
regeling zou er toch moeten komen en spr.
geeft in overweging de motie in te trekken,
vooral nu door de aangebrachte wijzigiu-
k.e het ontwerp ongetwijfeld ook voor den
beer Van Beresteyn aannemelijk is gewor
den.
Bij de replieken verklaart de heer VAN
VUÜREN (R-K.), dat hij tegen het ontwerp
blijft. Hjj zal ook stemmen tegen de motie-
Van Beresteyn, omdat die slechts uitstel
zal brengen.
De heer VAN BERESTEIJN (V. IX) trekt
het laatste deel van zjjn motie in. Zjj vraagt
thans alleen opschorting tot nadere overwe
ging en Iaat een nadere aanduiding hoe de
regeling wel moet zijn achterwege.
De heer VAN DER WAERDBN (S. D.
A. P.) dient oen motie in, waarin wordt uit
gesproken, dat de Raad van Commissarissen
moet zjjn samengesteld uit vertegenwoordi
gers der Regeering, der technici, der arbei-
<kns en der verbruikers.
De heer MARCIIANT (V. D.) verdedigt
nog eens de motie-Van Beresteyn, die eea
positieve uitspraak is. Tegen het wetsont
werp stemmen is slechts een negatieve daad
en dat helpt dus niet veel.
De MINISTER VAN WATERSTAAT licht
nog enkele punten nader toe.
De stemming over de moties zal heden
(Vrijdag) plaats hebben.
De vergadering wordt verdaagd tot heden
(Vrijdag) één uur.
Tentoonstelling der Vereeniging tot Bevordering
der Bouwkunst.
Lakenhal.
Was ik tot mijn spijt door omstandighe
den verhinderd eerder op het werk der le
den, dat de eigenlijke kern der tentoonstel
ling uitmaakt, terug te komen, ik doe dat
nu met. te meer genoegen omdat men, naar
ik hoorde, heeft weten te verkrijgen, dat
de collectie kan blijven hangen tot en met
Maandag 7 Maart a .3. Was er in beschei-
cfenheid voor deze expositie slechts een
week het gebruik der Van-der-Werf f-zaal
gevraagd, gedrongen door de groote be
langstelling, welke vooral Zondag j.l. haar
hoogtepunt bereikte, zal het nu een 14
daagsch kennismaken worden met het
werk dezer zoo nuttige vereeniging.
Laat ik voor het gemakkelijker volgen
mij houden ftan de nummering op de in
zendingen aangegeven, en beginnen met
die van J. Splinter Gzn., te Leiden. De
architect van dit werk is F. L. J. Lourij-
zen. Uit de barakkenbouw voor de Engel-
sche geïnterneerden te Den Haag komt ons
deze bouwmeester tegen als een handige
constructeur in deze tijdelijke verblijven.
Was nuttigheid hier in haar eischen van
licht en lucht en woekeren met de ruimte
een strenge voogd, het probleem is op
smaakvolle wijze tot oplossing gebracht,
vooral in het uitwendige.
Het tijdelijk© is de karakteristiek van
deze verblijvenniet een nuchtere utili
teitsbouw is het alleen: op ge stige wijze
is dit karakter aangeduid, uitgesproken
en verhuld. Evenals in het barakkenkamp
te Leeuwarden is hier zonder pretentie een
modern gevoelen tot uiting gekomen.
Met een geheel andere bedoeling opge
zet zijn do ontwerpen van den Ir. J. I.
Planjer, bouwkundig ingenieur te Utrecht
Hier moest een blijvend monument verrij
zen, als een goede greep de aandacht vra
gend te midden van een omgeving. Zoo
wel het ontwerp van het Paviljoen te Gro
ningen, als dat voor de Arbeidsbeurs zou
den het zeker gedaan hebben. Er zit iets
rustig-voomaams in dit werk, naast bezon
nénheid ib er ook beheersching van de ma
terie. Het is in dit verband merkwaardig,
hoeveel zwakker en onrustiger het ontwerp
C voor het Paviljoen is, Tater gemaakt in
samenwerking met een medeprijswinnaar.
Stel er tegenover de serieus uitgevoerde
teekeningen van voor- en zijgevel van het
ontwerp-arbeidsbeurs. Het stoere is tot sta
tigheid geworden, waarin de ra am verdee
ling' een voornaam aandeel heeft; hoe
goed neemt, het geheel de zware torenbouw
in zich op.
Daarnaast het ontwerp voor .rustig
wonen'', een huizencomplex door denzelf
den bouwkundige in samenwerking met
zijn vader H. J. Planjer gemaakt.
Jan 'de Quack uit 's-Gravenhage is
iemand die de charme heeft van een zeld
zame teekenvaardigheid. Het schijnt wel,
dat technische teekenmoeilijkheden voor
hem niet bestaan. Even willig ale zijn geest
is ook zijn potlood of penseel. Toch drukt
deze handigheid zijn werker is weinig
beheersching, veel meer een lustig botvie
ren. Ik doel dian meer speciaal op zijn gra
fische arbeid. Geen van zijn belde affiches
is in dezen tijd als serieüse kunst te aan
vaarden. Het linksclie gaat sterk terug op
het werk van Fransche meesters uit de
tachtiger en negentiger jaren. Teekening
en kleur kunnen dit reclamebiljet niet red
den. Beter is 't recMiohe voor „Hamirn"-
auto's en motoren. Zijn schier onuitputte
lijk© fantasie noteerde telkens nieuwo
geestige details, of het was voor een se
rieüse decoratieve sohikTisrij en niet voor
©en reclame-biljet, welks karakter is dö
hoofdzaken op grooten afstand lo laten
spreken en kleine onderdeden juist daar-
Zitting van gisteren.
Algemeene beschouwingen.
'Aam de orde ia de voortzet ting der alge
meene beschouwingen over d© Staatsbegroo-
dng 1921.
De heer VLIEGEN (3. D. A P.) zogt, dat hij
afle sprekers heeft hooren pruttelen tegen de
genomen sociale maatregelen. SpT. is echter
van meaning, dat deze maatregelen niet een
product zijn uit de studeerkamer, doch dat zij
voortspruiten uit een regelmatige ontwikke
ling van do maatschappelijke verhoudingen.
Doze Ontwikkeling mag niet belemmerd worden.
Ook zal do arbeidsklasse niet kunnen toestaan,
dat teruggenomen wordt hetgeen na jaTenlan-
gen strijd met moeite is bereikt.
Ten aanzien van de meerdere uitgaven zegt
spr., dat deze niet zijn te vermijden, aangezien
dn tegenstelling met vroeger de Staat nu voor
de uitvoering van belangrijke sociale maatre
gelen is geplaatst
De socialisatie besprekend, zegt spr., dat de
arbeidersklasse voortdurend beter beseft, dat
«ij voor haar rechten op moet komen, en het
ügt voor de hand, dat in de toekomst de macht
Ider arbeiders zoozeer is toegenomen, dat zij
Srun recht zullen opeischen. En niet aHeen de
socialistische, maar ook de Christelijke arbei
ders zullen deze evolutie volgen.
Sprekende over den financieelen toestand van
ons land, zegt spr.. het een onvergeeflijke
'dwaasheid van de Regiering te vinden, om niet,
toen de tijd daarvoor er wis, over te gaan tot
een heffing ineens voor de aflossing van de
crisisschuld. De kapitaalvermindering zou dan
heel wat minder ziju geweest dan zij nu is door
rente-afschrijving,
Veoits ontkent spr dat de 8-urendag de
rciiuld zou zijn van do groote werkloosheid en
hiervoor verwijst hij naar de bereikte resultaten
an andere landen.
Ook kan hij niet geloir^n aan de concur-
recren 'o kracht van lage loCnen on langen ar
beidstijd.
Do opmerkingen betreffende de uitgaven voor
de wonicgvoorzieuing, als zouden deze veel te
hoog zijp, meent spr. eveneens te moeten ont-
eenuwou.
Do h^CT Vliegen is eerder van meening, dait
nog lang nier voldoende in den woningnood
wordt ''i-.czl-n. Het ingrijpen van do Reg sering
is echter toe te juichen. In verband hiermee
verwijst °pr naar da landen, waar geen Regeo-
ringd'erroeieois heef1; plaats gehad en waar
enorme huurcpdrijvingac. worden geconstateerd.
Evenwel ©pijl hel den heer Vliegen, dat de
Regeorine nieti hoeft gevoeld voor een fonds
voor huur ©guiamalie.
Voorts wil spr do Regeering waarschuwen,
nfie-t aan de ver kregen hervormingen te tornen.
Wat h» treft de instelling ran een bezuini-
gings inspect ie. deze juicht spr. ten zeerste toe.
De beweringen van den heer Blomjous, be
treffende de soe-ahsatio meen» spr. voorts te
moeien bestrijden. Hij ontkent, dat het hem
volkomen koud laat, hoe hot met deze coalitio
gaat.
Ofpehoon dc heer Do Vca van Steenwijk de
aamenwerking der coaLitw-partijcn met de so
ciaal-democraten verre van zich wierp, is spr.
toch van meening, dal de Christelijke arbeiders
steeds meer in do sooiaaI-democraten vinden,
waardoor hun ideaal kon worden verwezen
lijkt
Vervolgens de fusie besprekende, noemt spr.
deze een reactie.
Ten slotte acht spr het een merkwaardig
verschijnsel, dat de reactionnairen in den lande
nog steeds de hoop koesteren, dat er met deze
regeering nog wel iets te bereiken zal zijn.
De heer DIEPENHORST (A.-R.) herinnert
er aan, dat de sooiaal-democraten het oen
krankzinnigen toestand noemen, welken het ka
pitalisme schept.
Doch spr. wil vragen: Wat er is overgeble
ven van de concentTatiopolitiek der socialisten,
van do Elend-theorie?
Spr. wil protest aanteckenen togen de on-
fhebbelpkheód der sociaal-democraten om zich
te onttrekken aan dc verantwoordclijkbeid van
den Joop der zakf-o.
Ten aanzien van. Jjet bestaande kapita-lislen-
etcisol, zegt spr. dat tct de totstandkoming hier
van ook do socïaal-d-N-nocraten hebben meege
werkt, ofschoon dezen zich aan de rrïode-verant-
woordclijkheid van dit stelsel trachten te ont
trekken-door het sli: geren met de leuzen voor
socialisatie
Van deze socialisatie is weinig tc verwach
ten. Op do vraag, of do regecrLug liier dan een
Door Henri Ardell. Naar hel Fransch.
(Nadruk verboden).
29)
,,En toch vertel ik u de zuivere waarheid,
mevrouw. Ik ken hier een vrouw uit Dou-
arnenez, die een logenienlje houdt, en ik
heb haar geschreven. Zij heeft voor van
avond een kamer voor mij open gehouden.
Neem mij niet kwalijk, ata ik niet met u
mee ga, zooals u zoo vriendelijk is mij te
.vragen maar als oude klanten zich goed
willen houden, moeten zij niet lieelemaai
in een vreemd land worden overgebracht.
Het is heel wat voor een opde vrouw uit
Bretagne van mijn soort, zoo ver van Bre
tagne verwijderd te zijn."
Zij lachte vrijmoedig en zij was-veel op
rechter dan mevrouw Chausey ooit had ver
ondersteld. De waarheid was, dat zij zich
in het geheel niet op haar gemak gevoeld
zou hebben, overgebracht uit de Parijscho
'atmosfeer, dio van mevrouw Ohansey en
haar dochters. Zij voegde er nog bij:
,,Dank u nog eens zeer, mevrouw, voor
uw uitnoodiging. Als ik u niet dérangeer,
kom ik morgen ons meisje zien, zij is wel
■00 wat mijn kindje. Ik heb haar van lieel
klein kind af gekend, moet u denken".
Zij gaf Arlette hartelijk op beide wangen,
een kusdeze doeg haar armen om den
hals van do oude vriendin. Vervolgens druk
Te zij d»* moeder en den beiden meisjes de
and. Mevrouw Chausey, <fie aan alles
dacht, zei tot haar broeder: „Guy, wil jij
de juffrouw even naar haar rijtuig bron?
gen? Wij zuilen naar ons rijtuig gaan. Je
komt er. ons zeker wel vaarwel zeggen".
Zeer beleefd geleidde hij juffrouw Ma-
louzec, die hem dit wilde beletten en tracht
te haar grooten reiszak in de hand tc hou-
dten. Maar Guy hield vol met zooveel wel-
wilendheid, dat hij hem dragen moest, dat
zij eindelijk wel moest toegeven en doen
wat die groote jongeheer verlangde, die er
uitzag als een prins, dacht zij, in zijn bon
ten pels. Voer het eerst van haar leven
liet zij zich als dame behandelen cn vergat
er een weinig haar vooroordeelen door je
gens „die Paiijsche heeren".
Toen Guy bij het rijtuig van zijn zuster
terugkwam, zaten de vier dames er reeds
in en de tengere gedaante van Arlette kon
men in den donkeren coupé onderscheiden,
waarin haar gezichtje een lichte vlek
vormde.
„Dus tot vanavond, nietwaar Guy?"
vroeg meimouw Chausey. ,,Jo komt een
oogenblik voordat je naar cfe comedie
gaat?"
„Ja zeker."
„Gaat u niet mee, neef?* vroeg Arlette
uit de diepte van het rijtuig.
Er was een merkbare teleurstelling in
haar toon.
„Helaas! nichtje, ik dineer niet thuis.
Maar ik zal niet mankeeren je vanavond
mijn welkomstvisite te komen maken, als
je het ten minste niet te naar vindt te
Parijs. Tot ziens Arlette."
„Tot ziens, Guy", zei ze en het amuseer
de haar, den naam van haar knappen neef
zoo familiaar uit te spreken.
Hij boog, toen hij het portier had dioht
gedaan, en groette voor liet laatst, toen
het rijtuig zich in beweging zette.
Indien men Arlette eenige uren daar
na gevraagd had wat zij gedaan had, na
dat zij het etationsgebouw had veriaten,
dan zou het haar moeite hebben gekost
het precies te zeggen, want het was haar
of zij van dat oogenblik af was meegevoerd
in hot land der droomen. Zij bewaarde in
haai' herinnering eerst het onduidelijke vi-
zioen van talrijke straten, die het rijtuig
doorreed, met hooge en sombere huizen
dan ook een menigte winkelseen gewe
mel van rijtuigen ©n zwarte, vluchtige soha
duwbeel den, die men zei da t voorbijgangers
warenVervolgens had het rijtuig stil
gestaan. Zij was een breed© trap opgegaan,
waarvan de treden verdwenen onder een
zacht aanvoelend kleedZij had een op
eenvolging van kamers zien opendoen, die
haar waardig schenen in een paleis thuis
te behooren, tot op het oogenblik, dat haar
tante met haar vriendelijke stem gezegd
had:
,.Hir ben jo in jo eigen kamer, kind!"
In haar eigen kamer, een vroolijk ver
trek, behangen met een Japaniche stof met
vreemde teekening op een donkeren achter
grond er brandde een lamp met een lichte
kap en viooltjes in een kristallen vaas ver
spreidden er een zachte geur. Zij herinner
de zich flauw haar opgetogenheid te heb
ben uitgedrukt voor zulk een mooie kamer,
in woorden, waarvoor zij kussen gekregen
had, en waarom haar tante en Charlotte
hartelijk gelachen hadden. Ach, zij sprak
zooals haar hart het haar ingaf, volgens
haar opeenvolgende indrukken. Toen had
Charlotte haar meegenomen om te eten,
en meer dan ooit had zij in*die eetkamer
die zoozeer verschilde van die tc Douar-
i e:\ez, de gewaarwording gehad van te le
ven in een droom, een heerlijken- droom
ditmaal, aan een tooversprookje gelijk.
Was zij niet werkelijk Asschepoester, over
gebracht naar haar marraine?
Zou zij in werkelijkheid die nieuwe ge
zichten, die haar toelachten, rondom zich
gezien hebben? Zou zij dus heusch een ta
fel gezien hebben, versierd met rose cycla
men, met fijn-kristal, waarin het licht van
dc lamp allerlei kleuren weerkaatstezil
veren schalen, met eeu groot wapen er op,
die haar werd'en aangeboden door eau
knecht met een gezicht zoo plechtig als een
ambtenaar bij cle uitoefening van zijn
werk
En in die verblinding, dio haar naar het
hoofd steeg als een lichte roes, vergat zij
haar aangeboren vrees om een onhandig
heid te begaan, maar openbaarde zonder
het zich bewust te zijn, haar verbazing, aan
een heel jong meisje eigen, door uitdruk
kingen, welke allergrappigst naïef klonken
en haar omgeving zeer amuseerden.
Toen zij haar vluchtige en grillige denk
beelden wilde verzamelen, ontsnapten zij
en waren niet te grijpen, evenals dolle vlin
ders. Het gelukte haar niet in haar verwar
den geest de herinneringen van den vo-
rigen dag op te roepen, het koude huis te
Douarnenez en den- vroolijken tuin voor
oogon te krijgen, liet lage winkeltje van
juffrouw Catherine, ja zelfs haar vader aan
het slation in Bretagne, zooalt zij hem het
laatste gezien hadZelfs de lijnen van
dat geliefde gelaat werden haar vaag, on
bestemd, verwardEn dat rusteloos en
vnuwadhtig zoeken moede, had zij einde
lijk bedacht
„Ik zal hem vanavond zien als ik alleen
ben. Wat zou hij blij zijn, als hij wist hoe
goed zij allen voor mij zijn
En toen was het diner afgeloopen ge
weest; en nu trad Arlette het salon weer
binnen, dat haar haar eersten kreet van
bewondering bij haar komst in het huis van
haar tante had ontlokt. Want in geen enkel
Brotonsch huis had zij ooit zulke mcuba
len gezien, noch zuike palmen met bloemon
in massa verspreid in man cl jee cn vazen
op ,de tafels, den schoorsteen, de vleugel
piano. d
„Welnu, kleine fee, waar denk je aan
mot zulk een ernstig gezicht?" vroeg Ar
lote, over het haar strijkende van Arlette,
die haar geheel had ingepakt.
„Ik denk niet, ik kan niet clenken! Mijn
gedachten gehoozamen niet nicer aan mijn
wilZij dwarrelen rond-. Zij gaan
van links naar.rechtsZij hebben het
even druk als mijn oogenDat is werke
lijk heel vermoeiend!"
„Vooral, ids men een reis achter den rug
heeft van achttien of negentien uur. Wees
maar gerust, morgen $al je kijken en zien
zonder je te vermoeien en wij zullen ons
best doen dat je niet te veel denkt aan
Charlotte zweeg een oogenblik en voeg
de er toen zonder eenige boosaardigheid
bij:
aan mevrouw Morgane".
„Mevrouw Morgane? O, als je cïm wist
hoe heerlijk het is eens van haar vandaan
te zijn en niet meer op zich te liooren
brommen 1"
(Wordt vervolgd.)