No. 13693. LEiDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 Februari. Tweede Blad. Anno 192!. TWEEDE KAMER. UIT ONZE STAATSMACHINE SPORT. FEUILLETON. Zitting v a n gisteren. Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER zegt, dat dè Centrale Sectie besloot Donderdag 17 en Vrijdag 18 'Februari in de afdcelingen een serie wets ontwerpen te behandelen. Aldus besloten. Indische Belastingontwerpen. Voortgegaan wordt met de behandeling van de Indische Belastingwetsontwerpen. Bij de algemeene beschouwingen is te vens aan de orde de motie-Van den Tem pel, om de productenbelasting voprloopig permanent te doen zijn. Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D. A. P.) betreurt het, dat de Minister niet ge sproken heeft van spr.'s voorstel in zake de petrol eumbelasting. De heer DE GEER (C. H.) heeft tegen een paar punten uit de rede van don 'Mi nister bezwaar, n. 1. tegen de extra-winst belasting voor de physieke personen en te gen do heffing op do rubber. De heer DE MONTE VERLOREN (A.- R.) meent, dat de Minister to optimistisch is ten aanzien van de werking van de extra winstbelasting. In dit opzicht is spr. het eens met de nheer Schreurer. Spr. is wel bereid met den Minister mee te gaan, om dat de regeling slechts Voor twee jaar geldt en ook kan dienen om ervaring op dit punt op te doen. De heer MARCHANT (V. D.) achfc de maatregelen, die genomen worden ten bate van de Inlandsche bevolking, zeer onvol doende cn dus zijn de voorgestelde finan- cieelc "maatregelen totaal onvoldoende. Zij zijn niet eens toereikend om het tekort te dekken. De MINISTER VAN KOLONIËN, de (heer DE GRAAFF, zegt, dat hij in over leg is met de Indische Regeering, om de thans voorgestelde bedragen wederom to verhoogen. In verband daarmede geeft hij de Kamer in overweging, om de thans voor gestelde bedragen goed tc keuren, in af wachting van nadere voorstellen. De algemeene beschouwingen worden ge sloten. Motie-v. d. Tempel. De motie-v. d. Tempel (om de producten .belasting voorloopig permanent to maken) .wordt verworpen met 48 tegen 21 stem men. Vervolgens komen de afzonderlijke ont werpen in behandeling. Het eerste wordt goedgekeurd Het tweede (vcrkeeusbelasting) wordt besproken door den heer DRESSELHUYS (•V. L.). Hij herhaalt zijn bestrijding; wan neer de Minister de 3de klasse wil vrij geven, dan trekt hij 70 a 90 pCt. van ziju opbrengst in. Als de Minister nog meer beperkingen wil maken, blijft er niets over Do heer SNOECK HENKEMANS (C.- H.) bespreekt het verkeer to water. Hij meent, dat' voor dit verkeer een belasting - zeer ongeschikt is. Voor hem is deze be lasting totaal onaannemelijk. De heer SCHEURER (A.-) verzet zich :>k tegen de verkeersbelasting. De MINISTER zegt-, dat de intrekking voor de 3de klasse alleen betreft het locale .verkeer. De eventueele vrijstelling van be paalde streken zou alleen bij ordonnantie kunnen geschieden. Er is dus geen sprake an gcheelc opheffing. Indsche Belastingontwerpen. iïet punt (verkeersbelasting) wordt v e r- .worpen met 41 tegen.31 stemmen. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 68 tegen 2 stemmen. Bij het volgende ontwerp verdedigt de heer ALBARDA (S.-D.) het amendement om niet in te gaan tot verhooging van invoerrechten op garen, manufacturen, pe troleum, tabak, sigaren en sigaretten. Door deze amendementen vermindert d3 opbrengst der voorgestelde ontwerpen met 5.7 mil- lioen gulden. Spr. zet uitvoerig uiteen, dat door deze belastingverhooging de Inland- flche bevolking te zeer zou worden belast De heer VAN IfAVESTEYN (C. Fr.) beveelt de amendementen aan. De heer WIN TERM ANS (R.-K.) heeft bezwaar tegen de heffingen op sigaren en sigaretten. De MINISTER bevee.'t de voorgestelde heffingen aan. Het geld is noodig; de be zwaren worden zeer overdreven en de Volksraad, zoowel als de Regeering, achten deze voorgestelde heffingen gewenscht. Het amendement-Albarda (garen) wordt verworpen met 45 tegen 20 stemmen. Het "amendement-Albarda (manufacturen) wordt verworpen met 44 tegen 20 stemmen. De heer ALBARDA (S.-D.) trekt zyn verdere amendementen in, nu blijkt, dat zelfs voorstanders van vrijhandel hier hun stem geven aan indirecte be'astingen. Bij art. 4 der Indische Tariefwet verde digt de heer ALBARDA (S.-D.) het amen dement om de uitvoerrechten op pelroleum te verhoogen van f7.50 tot f 12 en van liquidfuel van f 1.50 op f2 40. De opbrengst wordt hierdoor verdubbeld en wel van 3.3 millioen tot 6.6 millioeu gulden. De heer VAN RAVESTEYN (C. Fr.) verdedigt het amendement. De heer MARCHANT (V.-D.) onder steunt eveneens het amendement Hij geeft eenige cijfers, om te doen zien, dat het on billijk is invoerrecht te heffen op de petro leum. Hij hoopt, dat de Kamer thans steun zal verleenen aan het araendement. De MINISTER meent, dat de cijfers, die gegeven zijn, eerst nog eens bekeken moeten worden vóór hij ze accepteert. "Spr. is in beginsel niet tegen verhooging van uitvoerrechten. Hij beeft met do [ndischo Regeering reeds daarover overleg gepleegd en bij de vólgende begroofing zal hij waar schijnlijk voorstellen dienaangaande doen. Hij beschikt thans niet over gegevens, om de beteekenis van dit voorste! te beoor- deelen. De lieer SCHEURER (A.-R.) meent, dat de Minister gelijk heeft en dat hij eerst overleg moet plegen mot de Indi3che Regee ring. Hij dringt aan op bespoediging voor het indienen van voorstellen. De heer DRESSEHUYS (V.-Lwijst er op, dat do Minister geen argumenten heeft aangevoerd tegen het voorstel. Spr. zal vóór het voorstel stemmen. Het amendenTent wordt verworpen met 33 tegen 28 stemmen. De heer DE GEER (O.-H.) verdedigt een amendement met betrekking tot het artikel „caoutchouc" in verband mot de daling van den marktprijs daarvan en van de winst daarop. Het amendement herstelt een onregelma tigheid en komt bovendien te gemoet aan een ander bezwaar, waarop in verschillende adressen is gewezen dat namelijk bij de lagere winstmarges van dit oogenblik het uitvoerrecht een druk oplegt, die vèr uit gaat boven den druk, welke bij soortgelijke lage winstmarges opgelegd wordt door de producten-belastingen en de extra winstbe lasting. Spr. wijzigt dit amendement in den geest hem door den Minister aangegeven. De MINISTER neemt het over. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd met 42 tegen 17 stemmen. Veevoeder. Aan de orde zijn de ontwerpen: Aanvul ling en verhooging van het Xde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1919 (Bereiding van veevoeder uit afvalproducten). Aanvul ling en verhooging van het Xde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1919 (Kosten van de proefinstallatie tot verwerking van afval producten tot veevoeder). De algemeene beschouwingen worden ge opend De heer S ANN ES (S.-D.) herinnert aan de vroegere discussies. Een spel van ver gissingen zou men deze zaak kunnen noe men. Spr. gèeft een uitvoerig exposé van diverse gevallen en wijst er o.a. op, dat minister Posthuma naliet aan zijn opvolger het bestaan der contracten mede te doelen. Minister Van IJsselstoyn heeft niet ingezien, i dat hij de Commissie-Van Calcar aan den 1 ketting moest houden. Vervolgens wrjsfc spr. I op de aera-Van der Perk. Spr. vraagt of het juist is, dat de heer Van der Perk nog 1 in functie is, althans zijn salaris nog ge regeld ontvangt. Spr. vraagt verschillende inlichtingen over de verplichting, die de Mi nister had. Volgens de Commissie stond het vast, dat de Minister gebonden w^s aan de contracten. De conclusie, waartoe spr. kómt, is, dat het alles te zamen een janboel ~is geweest. De heer TEENSTRA (V.-D.) sluit zigh aan bij den heer Sannes. Hij betuigt zijn hulde aan het rapport der Commissie. Dat rapport is duidelijk en helder en de conclu sies zijn scherp, scherper dan in dit rapport het geval is. Jammer is het, dat er weer eenige geheimzinnigheid' is, o.a. met het stenografisch verslag van de, commissiever gaderingen. Het spijt hem, dat den oud-mi nister Posthuma niet om inlichtingen is ge vraagd. De Minister van Landbouw, de heer VAN IJSSELSTEYN, vangt zijn rede aan. Hij ver klaart, dat zjjn ambtsvoorganger geen ver wijt treft, dat hjj hem geen mededeedng deed van de contracten. Zoo iets te vergen is eenvoudig veel te ver gaand. Spr. breekt zijn rede af. De vergadering wordt verdaagd to"t Don derdagmiddag één uur. Schriftelijke vragen van Kamerleden. De volgenclo vragen zijn ingodiond Van dan hcor Weitkamp aan den Minis ter van Justitie: 1. Is het den Minister bekend, clat enkele maanden geleden, na een diefstal ton kan tore .van de coöperatieve zuivelfabrieken te Aalten, waarbij f 14,000 word ontvreemd, do officier van justitie te Zutphen de ver dachten, nadat zij voor hem waren geleid, vrij heeft doen uitgaan met teruggave van een belangrijke som golds, die in hun bezit was gevonden 2. Is het juist, dat deze zelfde verdachten daarna toch zijn vervolgd en veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 maanden en 3 jaren, eohter zonder dat er toen gelegen heid was van het gestoleno iets aan de eigenaars terug to geven? 3. Ia do Minister bereid te bevorderen, dat van 's Rijk- wego de eigenaars schade loos worden gesteld voor het groot geldelijk nadeel, door hen geleden ten gevolge van eigenaardige opvattingen zij een rechter lijk ambtenaar? Van den heer L. M. Hermans aan clen Minister van Arbeid 1. Is de Minister reeds gereedgekomen met de bestudeermg van heb rapport in zake den aankoop van een huis te Tiel voor den Raad van Arbeid aldaar? 2. Zoo ja, wanneer kan dit rapport dan ter lezing voor do Kamerleden worden neergelegd 1 Van den beer L. M. Hermans aan den Minister van Binnenlandsche Zaken Is de Minister bereid aan de Kamer over te leggen een opgavo van alle gebouwen, door de Regeering van af baar optreden tot nu toe aangekocht, en tevens mede te dee pen voor welke bedragen zij zijn aangekocht on voor welke doeleinden? Van den heer Schaper aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel 1. Is het niet juist, dat sedlert het open stellen der grenzen voor den uitvoer van eieren do prijs voor den binnenlandschen consument voortdurend is gestegen, terwijl deze reeds dalende was, zoodat dit product wederom meer en meer bereikbaar word voor het groot-o publiek, in het bijzonder voor on- en mindervermogende zieken en zwakken 2. Wil de Minister, indien vraag 1 toe stemmend moet worclen beantwoord, ten spoedigste wederom <Jo grenzen voor den eierenuitvoer sluiten, opdat de prijzen we der in dalende richting zullen gaan (Nadruk verboden). Arbeidsgeschillenwef. Tuaschen kapitaal en arbeid, tusscben werk gever en werknemer komen a? sedert tientallen jaren telkens woer botsingen voor, die het ge volg zijn van belangenrerschillen. Hoo nauw bet belang van beide partijen, theoretisch ge sproken, ook verbonden is, de praktijk van het leven en van de bedrijven stelt zo tegenover el kaar. Staking en uitsluiting zijn do uitingen der verschillen en worden tevens als middelen ge bruikt om ze te beslechten. Die belangenversohillen zijn niet nieuw; reeds in de wot op de Kamers van Arbeid werden bepalingenopgenomen, om tol oplossing er van tc komen; een bewijs, dat zij bij de invoering van die wet al een schorpeu kant vertoonden; en ieder weet, dat dio langzamerhand vlijm scherp is geworden. De eenige poging, dao gedaan is om derge lijke geschillen uit den weg te ruimen van overheidswege, ligt opgesloten in do straks be doelde bepalingen van de wet op de Kamers van Arbeid 'en veel succes is daarmee niet be reikt; groot is het gezag en do invloed van die Kamers niet; lang niet alle bedrijven worden er in vertegenwoordigd; alleen minder beteeke- nendo geschillen worden aan haar oordeel on derworpen. Van 69 belangrijke stakingen en uitsluitingen in het tijdvak 19011909 werden maar 23 aan het oordeel van de K. v. A. onder worpen on in maar 5 gevallen gelukte het den strijcl te beslechten. Van de 356 stakingen in 1916, kwamen er 130 voor in bedrijven, bin nen het ressort der Kamers en maar in 2 ge vallen eindigde de staking door haar invloed en van do 21 uitsluitingen, waarvan de Ka mers op 10 vat konden hebben, werd maar 1 gesust door haar inwerking. In 1918 was het resultaat al even po over; van 103 stakingen, waarin do Kamers gekend konden worden, werden 3 door haar lussc-hen- komst beëindigd en 1 uitsluiting werd opgeheven Als er dus van overheidswege wat gedaan moet worden, om den verlam menden invloed van staking en uitsluiting togen te gaan, dan moet er wat anders godaan worden. En dat is te meer noodig, omdat dc kans groot is, dat do economische belangenstrijd zal toenemen. Van 19111915 was het gemiddeld aantal stakin gen 275 per jaar, in 19161919 was het ach tereenvolgens 356324805598. Gaat men daarbij na, dat juist in onzen tijd het produc tieproces geen storing toelaat, dan is een po ging, om tot beslechting van dergelijke geschil len te komen, tea zeerste gerechtvaardigd. Verschillende methoden zijn daartoe in do versckillomd-o landen en staten gevolgd. In do eerste plaats kan men aan partijen do vrijheid laten cm binnen de perken der straf wet het geschil uit te vechten, maar de gelegen heid aanbieden om vrijwillig gebruik te maken van officieele organen om het geschil te be slechten. In do tweede plaats kan men, zooals in Ca nada, Roemenië, Noorwegen en ten deelo in Frankrijk do partijen verplichten, om niet tot staking of uitsluiting over te gaan, zoolang een vorzoeningsraad bezig is het geval te onderzoe ken. Dat lijkt wat op het beginsel van den Vol kenbond; geen oorlog beginnen, voordat het ge schil onderzooht is. In de derde plaats zou men, zooals in Nieuw- Zeoland en Australië, de arbeidsvoorwaarden kunnen vaststellen, waaraan beide partijen zich zouden hebben te onderwerpen en dus sta king en uitsluiting ongeoorloofd verklaren. Zoo iets heeft men in Engeland godaan van 1915 1917 voor bedrijven, die met de oorlogvoering in verband stonden (Munitions of War Act). Maar van dat stakingsverbocl en de gedwongen arbitrage is men spoedig na den oorlog terug- gokornon. Wat nu onze Minister van Arbeid beoogt met zijn ontwerp: .Bepalingen (ter) bevorde ring (van een), vrècdzamo bijlegging (van) ge schillen over arbeidsaangelegoriheden cn (het) voorkomen daarvan", komt het* meest overeen met de eerst aangegeven methode: de vrij wil lige bemiddeling on arbitrage. Do overheid kan drieëerlei in dezen doen: zij kan do homïddd'uigsorganen instellen; zij kan den gang van do bemiddelingsprocedure vast stellen en de rechtsgevolgen vastleggen; zij kan verder maar dat gaat al verder de mogelijkheid scheppen om van overheidswego een enquête in te stellen naar de oorzaken van een ingrijpend conflict. Om te doen zien, hoe de Minister zich dit alles v-oorstelt, doen wij het best het wetsont werp zelf te raadplegen. Het Rijk wordt verdeeld in districten; in elk van dio districten en voor enkele daartoe aan gewezen bedrijven wordt oen Rijksbemiddolaar aangesteld, dio werkzaam zal zijn aan do vreed zame bijlcgging van arbeidsgeschillen of tot het voorkomen daarvan. Wanneer een geschil ontstaan is, dat tot sta king aanleiding kan geven of reeds gegevon is, waarbij ton minste 25 personen betrokken zijn, waarschuwt de Burgemeester den Rijksbemid delaar en geeft hem de noodigo inlichtingen. GöMt het een uitsluiting, dan kunnen de betrok ken werkgevers of arbeiders of do besturen buimer organisaties de tusschcukomst van de* Rijksbemiddelaar inroepen. Acht deze het geschil gewichtig genoeg, daa stelt hij zich met partijen .in betrekking en kaa hij de betrokkenen of hun vertegenwoordiger* oproepen om gehooid te worden. Om dubbele bemoeiing, én van den Rijkabe-i middelaar èn van de Kamer van Arbeid, te voorkomen, wordt aan deze laatste van het op treden van den eerste kenni9 gegeven; het om* gekeelde gebeurt ook, wanneer de tusschen- komst van de Kamer van Arbeid of een door haar aangewezen, verzoeningsraad is gevraagd en toegezegd. Gelukt het den Rijksbemiddelaar niet het ge-* 6chil bij te leggen, dan tracht hij partijen te bewegen de tusschenkomst van een bemidde- lingsTaad in te roepen of do zaak aan eeai scheidsgerecht te onderworpen. Volgt bijlegging van het geschil door een dozer middelen, dan wordt daarvan akte opge«* maakt. Maar de Rijksbemiddelaar onthoudt zich van alle bemoeiing, wanneer de zaak dooi- eigen be middelaars of scheidsrechters der partijen be handeld is, of als het gaat om een poging on* te doen afwijken van een collect ievo arbeids overeenkomst of van de beslissing van eea evenbedoeld scheidsgerecht; of als liet geen be- langenvorsch.il, maar een rechtsgeschil is. Zoo do betrokkenen bij een geschil of een vrij groot aantal van hen een schriftelijk verzoek (richten tot den Rijksbemiddelaar, kan deze overgaan tot de vorming van een bemiddellngs- raad. De samenstelling daar. an heeft plaats in overeenstemming met de partijen; op verzoeÜ van deze kan de Rijksbemiddelaar als voorzit ter optreden. Die raad kan werkgevers, ar beiders en bestuurders van vakvereenigiugen, ook getuigen en deskundigen oproepen en- deze» booron door tusschenkomst van den voorzitter, Slaagt die bemiddelingsraadin de bijlegging van het geschil, dan wordt van de uitkomst akte opgemaakt. Slaagt hij niet, dan kan de bemid delingsraad zijn oordeel uitspreken en kunnen' partijen de zaak nog overwegenof wel zij kun nen zich verbinden het geval aan een scheids- gerecht te onderwerpen, tot welles samenstel ling de Rijksbemiddelaar zijn medewerking ver leent. Aan dat scheidsgerecht wordt alles mee-1 gedeeld, wat dienstig is te woten om zijn taaid naar behooren te vervullen. De Rijksbemidde laar mag zelf niet als scheidsman optreden. De partijen verbinden zich de scheidsrechter* lyko uitspraak te aanvaarden. De Minister kan in bepaalde gevallen eoa scheidsrechterlijke uitspraak vernietigen of een herziening bevelen. Wanneer geen der nu besproken bemidde lingsmethoden tot een besluit voert, kan de Mi nister, mits or bij het geschil meer dan 100 arbeiders betrokken zijn, een commissie van om- quote instellen om onderzoek te doen naar de oorzaken van bet geschil en naar do verant woordelijkheid daarvoor door oen der partijen» Heeft de Commissie behoefte aan inzage va» boeken en bescheiden der betrokken onderne mingen, dan moeten die worden ter kennis ge bracht van den Minister, die het rapport ge heel of gedeeltelijk openbaar kan maken. Wat het voorkomen van arbeidsgeschillen aangaat, kan de Rijksbemiddelaar op verzoek' van werkgevers en arbeiders dezen bijstaan bij het treffen van arbeidsovereenkomsten, voorzoovar die een goede verhouding tusschen beiden kunnen waarborgen en storingen in den. arbeid kunnen voorkomen. Do gemeente, waar het geschil is ontstaan, zorgt voor verwarmde en verlichte lokalen voor de te houden, bijeenkomsten; het Rijk betaalt mogelijko salarissen, en schadeloosstellingen. Op het niet voldoen aan een oproeping om te verschijnen voot den Rijksbemiddelaar, den bemiddelingsraad of hot scheidsgerecht, staat boete; voldoet de opgeroepene niet aan de ver-* dere verplichtingen dan kan hij gevangenis straf oploopen. Geheimhouding van het gehoorde wordt ver zekerd. Op geschillen omtrent aubridsavereenkouH sten tusschen personen, die in dienst zijn van. publiekrechtelijke lichamen, on dat lichaam; en op personen ia dienst van spoor- en tramwegen is deze wet, in 't algemeen,, niet toepasselijk HOCKEY. De jaarlijksche hekerwedstrijd tusschen Leiden en Saksenburg zal alhier plaatö hebben op Zaterdag 12 Februari a. s. Door Hcnri Ardell. Naar hol Fransch. (Nadruk verboden). 3) Kleine kruilhaartjes, raken het halsje maar even aan. Maar nu cn dan dringt oen jonge, vroolijk lachende stem tot mij •doordie lach zou den sombersten mi- santbroop ontdooien. Charlotte, beoordeel mijn uitnemenden vriend, Pierre, jo ver loofde, ndefc verkeerdhij zal mij begrijpen •als ik je zeg dat ik, door een vage nieuws gierigheid gedreven, eenige stappen voor waarts doe om het groepje (e passeer en, dab zich voortdurend voor mij uit voort spoedt, alcloor even snel. En inderdaad, ik passeer hen maar genoemd groepje, dat er zeker niets kwaad> van vermoedt, draait, aicli op het gegeven oogenblik om als een eenig man en juist zie- ik oven van mijn onbekende een lachenden mond en tweo grode, zware, heel zwarte oogen, een wei- aiig diep liggend onder de wenkbrauwen oogen waarvan do groote oogappels vroo lijk glanzen \an al den gloed van haar jeugdig leven. In mijn hoedanigheid van ernstig man vervolg ik mijn weg zonder mij nogmaals aan dc zonden van nieuwsgierigheid schul dig tc maken, en ik kom aan net hotel, dat bekend staat als het aangenaamste van dc plaats. Tweede tableau. Op het oogenblik, dat ik daar binnen treed, is de atmosfeer er met vroolijkheid vervuld, want de corsto erfge naam van den eigenaar is pas gedoopt onder een zegen van lekkernijen en klok gelui. De vader straalt en noodigt mij uit de. geboorte van zijn jon geborene mede te vieren met de aanwezige gasten van het hotel, aan wie hij oen glas feest punch aan biedt. De manlijke bedienden stralen even eens, en de kamermeisjes ook, met haar wijduitstaande mutsen, die ook al vroolijk schijnen te trillen, Ge begrijpt, dat ik mij een weinig vreemd voel tc midden van die algemeene vroolijk heid. Ik maak op mijzelf bepaald den indruk een indringer to wezen in deze woning, waar ik met den besten wil van de wereld niet. kan deelen in de gewenschte vroolijke stemming. Ik ga dan ook maar eens het stadjo bekijken en de naaste omstreken, als een onvoorzichtig man, die vergeet, dab een onweer ten allen -tijde op het gegeven oogenblik losbarst, boven het hoofd dor ster- volingen, dié zich blootstellen aan zijn ge volgen. Verre van mij te laten afschrikken, door zwaar grijze wolken met vossen gloed, die zich onophoudelijk opstapelen; verre van mij te laten afschrikken door het flit sen nu endan van liet weerlicht, door het eerste rollen van den donder, blijf ik s-til staan, om meer op mijn gemak o onvoor zichtigheid 'den prachtigen horizon to bevorderen', gevormd, dooi' de geteisterde •lucht. Nog erger, ik blijf staan op oen hoofd weg, du Ris genaamdop het punt, van waar een haast onzichtbaar voetpaadje bijna loodrecht naar beneden loopt van. do verza meling rot-sen langs de kust af; hot komt oen heel eind van omhoog, zoo schilderach tig mogelijk mot ziju otekoligc brem -en heideplanten langs den kant, maar even ebeil als schilderachtigEen geiten- paadje, verzeker ik je En toch, op het oogenblik, dat ik daar op dio manier over stond te denken, liepen wandelaars, die int de rotsen schenen te voorschijn to kernen, het paadje op Zij waren met hun één twee drieën. En één van dio wandelaars was een wande- laarster, iD het rose gekleedzij riep dade lijk in miju gedachte het reeds uitgewischte vizioen terug van mijn jeugdige onbekendo van de Pouldavid-brug Was zij hot weer? Bijwijzo van antwoord, voerde de hevige wind, die opstak, van verre de echo meo van do woorden, ui-tgesproken door een jeugdige stem. en ik onderscheidde deze enkele woorden: „Grauw! Corontin Dc bui is vlak hij Wie van ons beiden, zal het eerst, op den weg zijn?" Dab is alles, wat. ik hoorde. En ik had) goed gehoord, want dodelijk zag ik een kleine roso gedaante wegloopcn, zóó snel, dat zij het gras juist oven scheen aan te raken waarop, helaas, reeds groote regen droppels neder spatten. Zij klauterde steeds voort en gaf mij daardoor een hoog idee van haar vlugheid en van den uitaie- menden toestand van haa-r longen, dat ver zeker ik je. Zij klauterde met evenveel gemak als wij vouitwandelden in onze accacia-laan met het goed-c zandpad Zij klom voort als een lichte, rose dwarrelwind zonder het minst ter wereld de ongeloof lijke woestheid van het voetpad te ver- moe den. En achter haar, op een afstand, völgcïe '•b jongetje, dat zij C or en tin had genoemd. Hij draafde met zwaren tred, stootte hier cn dhar tegen iets aan, met vuurroode wan gen, zijn sterke, te dikke kwajongensbec- nen waren niet in staat met 6ucces te wed ijveren met de feeënvoetje9 van zijn ge zellin. Een seconde evenwel bleef zij stilstaan, om om te kijken, en zij zag heel ver achter zich den ongolukkigen Corontin, cïlo zioli voortdurend inspande om hard te loopen en dan, nog veel lager, baar anderen met gezel, die zijn best deed haar in te halen. Hij liep met groote passen, sprong over de stekende bremstruiken heen. zonder twijfel geprikkeld en met ijver bezield, toen hij die ware, kleine elf bijna boven aa-n het voetpad zag. Zij liep al weer door, nadat zij den jongens vroolijk toogeroepen had: „Onmogelijk mij in te halen 1" En daar stond zij met den neus in den windhaar haren, die half losgegaan waron door de rukwinden, fladderend rondom liaar ge zicht; een hevige windvlaag ontrukte haar haar hoed zonder dat. zij het soheen te be merken, on zegepralend, opgewonden (wat haar allerliefste stond) door de opwinding van het harde loopen, kwam zij te voor schijn op den weg vlak voor mij. Haar wan gen waren rood van het loopen, haar voor hoofd met de kleine, weerbarstige krulle tjes, vochtig van cle warmte; snel kwam die adem uit dó half geopende Lippen, zoo fniscli, dat men er dwaasheden door in zijn hóófd kreeg, en in haar groote, zwarte oog appels danste oen lieh-tje van plezier, waar van de weerschijn den glans van het ge zichtje verhoogde, dat aardig onregelmatig was, ondeugend en allerliefst. Zij had tot dat oogenblik toe in de verste verte mijn tegenwoordigheid niet ver moeid. Toen zij plotseling tegenover mij stond, nauwelijks een paar passen van mij vandaan uitte zij even een „hé!" van ver bazing, meer nietwant op hot/.elfde oogen blik versoheurde een verblindende licht straal do wolken, opgehoopt boven ons hoofd, onmiddeLlijk gevolgd door een ge- weldigondonderalag. Zij sprong op van schrik en terwijl zij haar kommetje op goed geluk af in haar dikke, -golvende ha ren. stak, riep rij „Corontin, Y'ves, laten we ons haastenI Gauw l Wc zullen nat worden 1" Dat zouden zij en ik ook! door mijn eigen schuld, mijn heel erge schuld, tot straf voor miju nieuwsgierigheid. En goed nat ook. Daar was geen zweem van twijfel meer aan; do hemel opende zich om een ware hoos over onze hoofden uit te stor ten. Op hun beurt kwamen do jongens op den straatweg aau^ de brave Corentin, zonder rancune over zijn nederlaag, bracht den hoed mee, in den steek gelaten door de eigenares, die er niets om scheen te geven. Maar daar de regenbui op liaar haren neer kwam, moest zij wel ten volle beseffen, dat zij blootshoofd was, want vlug zette zij den hoed op goed geluk op, terwijl dk met even zooveel spoed do parap'luie opzette, die ik had meegenomen, dank zij mijn instinct, een beschaafd wezen eigen Ik schaamde er mij haast over, toen ik mijn jeugdige At-alante zag besproeien, evenals de bloe men, waarop zij geleek. Het gemak, waar mee zij den aaaval van die ontzettende douche verdroeg, vervulde mij met bewon dering voor haar dapperheid cn verachting voor de zorg, die ik nam voor mijn eigen persoon Onder ons gezegd, ik vond mijzelf bepaald bespottelijk, terwijl ik daar vlug en waar dig voortstapte, beschut dbor mijn para- pluieik, een manterwijl die drie kinde ren zich door en door lieten natregeneoL. (Wordt vcrfolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5